ID.nl logo
Je huis beter isoleren, zo pak je dat aan!
© Andrii Biletskyi
Energie

Je huis beter isoleren, zo pak je dat aan!

Goede woningisolatie verbetert het comfort in huis én zorgt voor een lagere energierekening. Daarnaast verlaag je er het risico op vocht en schimmelvorming mee, wat ook nog eens gezondheidsvoordelen oplevert. Genoeg redenen om de isolatie van je woning eens goed tegen het licht te houden.

In dit artikel vertellen we je alles over:

  • de verschillende manieren om je huis te isoleren;
  • welke maatregelen wanneer interessant zijn.

Lees ook: Wat kost isoleren en wat levert het op?

Er zijn verschillende manieren om je huis beter te isoleren. Welke maatregelen je het beste kunt nemen, hangt af van de isolatiemaatregelen die al reeds in je woning zijn getroffen. Hoe je precies weet of je huis voldoende geïsoleerd is, leggen we uit in ons artikel Hoe weet ik of mijn huis goed geïsoleerd is?. Milieu Centraal heeft een handige isolatie-zelfscan waardoor je een goed beeld krijgt van welke maatregelen voor jou interessant zijn.

Muurisolatie

Het aanbrengen van (goede) binnenmuurisolatie, spouwmuurisolatie of gevelisolatie zorgt ervoor dat je woning in de zomer koel blijft en dat het in de winter minder snel afkoelt. Doordat je minder hoeft te koelen of te stoken, zorgt muurisolatie voor een lagere energierekening.

Doorgaans kies je voor één van deze vormen van muurisolatie en niet voor alle drie. Wel kun je overwegen een tweede vorm van muurisolatie aan te brengen als de reeds aangebrachte muurisolatie niet efficiënt genoeg blijkt te zijn of een kamer extra isolatie nodig heeft. We nemen met je door wanneer je voor welke isolatievorm kiest.

Binnenmuurisolatie is over het algemeen de minst dure vorm van muurisolatie, maar heeft als nadeel dat je woonoppervlak er iets door vermindert. Deze vorm van isolatie wordt voornamelijk gekozen als er geen spouwmuren aanwezig zijn en de buitenzijde van de woning niet veranderd kan of mag worden, bijvoorbeeld omdat het een historisch gebouw betreft.

Meer weten over binnenmuurisolatie? We vertellen je er alles over!

©bilanol - stock.adobe.com

Spouwmuurisolatie wordt voornamelijk aangebracht in huizen die gebouwd zijn tussen 1920 en 1990. In deze periode werd er een spouw geplaatst tussen de binnen- en buitenmuur. Als deze spouw nog niet geïsoleerd is, kan het slim zijn om er isolatie aan te laten brengen.

Hoe herken je een spouwmuur en waar moet je op letten? We leggen het je uit.

Buitenmuurisolatie

Buitenmuurisolatie (ook wel gevelisolatie genoemd) is de meest effectieve vorm van muurisolatie, maar ook de duurste optie. Vaak wordt ook de buitenkant van je woning van een nieuwe afwerking voorzien, waardoor je het uiterlijk van je huis kan verbeteren. Gevelisolatie is vooral een interessante keuze als je geen spouwmuren hebt of er ondanks aanwezige spouwmuurisolatie toch extra isolatie nodig is. Ook kun je in één klap de buitenkant van je huis een opfrisbeurt geven door een nieuwe afwerking van de buitenmuren.

Je huis in een nieuw én rendabel jasje steken? Alles over gevelisolatie lees je hier.

Hoewel je sommige isolatiematerialen goed zelf kunt aanbrengen, is het bij muurisolatie verstandiger om een vakman in te huren om dit voor jou te doen.

Let op! Wil je isolatiemateriaal aanbrengen aan je woning en dit uitbesteden aan vaklui? Zorg ervoor dat je je vooraf goed inleest en doe onderzoek naar welke partij je precies inschakelt. De laatste tijd stijgt het aantal juridische geschillen tussen consumenten en isolatiebedrijven namelijk fors vanwege slecht uitgevoerde isolatiemaatregelen. Vooral bij spouwmuurisolatie gaat het vaak mis.

Vloerisolatie

Bij huizen met een kruipruimte kan vloerisolatie een goede manier zijn om je woning beter te isoleren. In de zomer blijft je huis daardoor koeler en in de winter trekt er minder snel kou in de woning. 

Woningen die na 1980 zijn gebouwd zijn vaak al voorzien van vloerisolatie. Het is mogelijk dat het isolatiemateriaal intussen is aangetast door vocht. In dat geval kan het lonen om de vloerisolatie te vervangen of om een extra isolatielaag aan te brengen.

Het aanbrengen van vloerisolatie kun je makkelijk zelf doen, al zul je niet met schone kleren uit de kruipruimte komen. In de bouwmarkt kun je bijvoorbeeld terecht voor isolatieplaten, folie of thermoskussens. Wel is het belangrijk om te weten dat je geen recht hebt op subsidies als je zelf aan de slag gaat.

Wil je het aanbrengen van de vloerisolatie toch uitbesteden, dan is het belangrijk om te weten dat veel bedrijven niet aan de slag gaan als de kruipruimte minder dan 50 cm hoog is. Er moet immers genoeg ruimte zijn voor de werklui.

Een andere optie is het isoleren van de vloer aan de bovenzijde. In dat geval zal je de vloer moeten verwijderen en vervolgens opnieuw leggen. Het is dan ook een goed moment om gelijk vloerverwarming aan te brengen. 

Waar moet je op letten en wat zijn de kosten van de vloerisolatie? Dit moet je allemaal weten over vloerisolatie.

©"Jason C. Finn OrangePalmStudio."

Dakisolatie

Dakisolatie is een effectieve manier om het binnenklimaat in huis tiptop in orde te houden. Een goed geïsoleerd dak kan namelijk de hitte in de zomer buiten houden, terwijl het er in de winter voor zorgt dat de warmte in huis niet verloren gaat. 

Hoewel het isoleren van de buitenkant van het dak het meest effectief is, kiezen veel mensen ervoor om de binnenzijde van het dak te isoleren. De binnenkant van de zolder is namelijk een stuk makkelijker zelf te isoleren. Bij een plat dak en een dakkapel is het echter wel aan te raden om de buitenkant te laten isoleren, om lekkages te voorkomen.

Door het aanbrengen van dakisolatie aan de binnenkant van je huis lever je wat ruimte in. Hoe dikker de isolatie, hoe lager het dak uiteindelijk wordt. 

Naast het dak zelf is het ook mogelijk om de vloer van het dak te isoleren. Dit is alleen nuttig als je de zolder volledig kunt afsluiten, bijvoorbeeld met een luik. Bij een zolder met een vaste trap gaat alle kou of warmte namelijk verloren naar de andere verdieping(en).

Meer weten over dakisolatie en wat je daarvoor nodig hebt? Je leest het op ID.nl.

Heb je een plat dak, dan kun je ook overwegen om een groen dak aan te leggen. In dit geval bestaat de bovenste laag van je dak uit sedumbeplanting, oftewel vetplantjes. De begroeiing absorbeert een groot deel van het zonlicht, waardoor het dak minder snel opwarmt in de zomer. In de wintermaanden fungeren de planten juist als een soort warme deken om de warmte binnen te houden.

©artursfoto - stock.adobe.com

Raamisolatie

Naast het isoleren van de muren, de vloer en het dak is het belangrijk om de ramen in huis niet te vergeten. Ook als je huis voorzien is van goede muur-, dak- en vloerisolatie zul je alsnog flink moeten koelen of stoken om de temperatuur in huis op peil te houden als de ramen en kozijnen slecht geïsoleerd zijn.

Indien je ramen (of ruiten van buitendeuren) met enkel glas hebt, is het aan te raden om de ruiten of de complete kozijnen te vervangen voor (op zijn minst) dubbel glas. Veel mensen kiezen tegenwoordig voor hoogrendementsglas, zoals HR++ of zelfs triple glas (HR+++).  

Benieuwd welke vorm van hoogrendementsglas iets voor jou is? We leggen het je uit.

Ook kun je een speciale folie aanbrengen aan de binnenkant van het raam. Raamfolie heeft een reflecterende laag, waardoor de warmte of kou nog beter wordt vastgehouden. Dit is een maatregel die je eenvoudig zelf kunt nemen, zonder al veel geld uit te geven aan materiaal en gereedschap.

Daarnaast kun je denken aan het aanbrengen van (extra) isolerende raambekleding, zoals gordijnen, rolgordijnen, plisségordijnen, jaloezieën of lamellen. Deze verschillende raamdecoraties zorgen ervoor dat de warmte of kou niet zo makkelijk via het raam naar buiten ontsnapt. Ook rolluiken hebben een isolerende werking en bieden daarnaast een hoop andere voordelen, zoals huisbeveiliging.

Houd de zon buiten en voorkom een snikhete kamer

Met isolerende gordijnen slaap je beter

©Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio


Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.