ID.nl logo
Dakisolatie, dé manier om warmte in huis te houden
© Patryk Kosmider
Energie

Dakisolatie, dé manier om warmte in huis te houden

Via het dak gaat gemiddeld zo'n 30 procent van de warmte in huis verloren. Door je dak te isoleren kun je de warmte in huis bewaren en verbruik je minder energie. Dat is een efficiënte manier om energie te besparen, want minder gasverbruik betekent lagere stookkosten. Maar hoe doe je dat, met welke kosten moet je rekening houden en wat kun je zelf doen?

Twijfel je om dakisolatie aan te brengen? In dit artikel geven we meer informatie over de energiebesparende maatregel. Wat je kunt verwachten:

  • Wat is dakisolatie?
  • Wat bespaar je en wat kost het?
  • Zelf aanbrengen of uitbesteden?
  • Moet je de binnenkant of de buitenkant van het dak isoleren?
  • Welke materialen kun je het best gebruiken?
  • Is het dak wel geschikt voor isolatie?
  • Hoe wordt de isolatie aangebracht?
  • Ook interessant: De helft minder warmte verliezen? Gebruik raamisolatie!

Wat is dakisolatie?

Isolatie voorkomt dat warmte niet zomaar uit het huis verdwijnt. Hierdoor neemt het wooncomfort toe, daalt de energierekening en verbetert het milieu. Maar liefst 30 procent van de warmte ontsnapt normaal gesproken via het dak. Door het dak te isoleren met isolatiemateriaal kun je dus veel op stookkosten besparen. Bovendien houdt isolatie niet alleen de warmte binnen, maar houdt het ook de hitte tijdens warme zomerdagen buiten. Hierdoor blijft het huis koeler en bezuinig je op kosten voor eventuele airconditioning. Daarnaast is het ontzettend belangrijk voor het milieu, want minder stoken betekent minder CO2-uitstoot.

TIP: Is het huis toe aan een energiezuinige make-over? Een goede isolatie doet wonderen in combinatie met een warmtepomp. Bekijk hier welke warmtepomp het best in jouw woonsituatie past!

Hoeveel kan ik besparen met dakisolatie?

Hoeveel je uiteindelijk jaarlijks in je portemonnee overhoudt, wordt onder meer bepaald door de energieprijs en wat de huidige manier van verwarmen en isoleren is. Maar hoeveel kun je nu daadwerkelijk besparen? En welke investering staat daar tegenover? We hebben het voor je op een rijtje gezet:

Type huisBesparing in gas (m3 per jaar)Besparing in euro's (per jaar)Kosten schuin dak (in euro's)Terugverdientijd
Rijtjeshuis400450-120045003 jaar en 9 maanden - 10 jaar
Hoekhuis420500-125047003 jaar en 9 maanden - 9 jaar en 5 maanden
2-onder-1-kap440550-130050003 jaar en 10 maanden - 9 jaar en 1 maand
Vrijstaand huis700800-200075003 jaar en 9 maanden - 9 jaar en 5 maanden

Bron: Milieucentraal

De kosten van dakisolatie hangt af van een aantal factoren:

  • de oppervlakte van het dak
  • de opbouw van het dak
  • huidige isolatie van het dak
  • het type isolatiemateriaal
  • de arbeidsuren

Zelf doen of uitbesteden?

De arbeidsuren bedragen ongeveer 60 procent van de totale kosten en spelen alleen een rol bij het uitbesteden van de klus. Ben je best een beetje handig en staat deze klus je op het lijf geschreven? Door het zelf te doen betaal je alleen de materialen en kun je dus behoorlijk wat besparen.

©Oleksandr Kondriianenko

De arbeidsuren bedragen normaal gesproken ongeveer 60 procent van de totale kosten.

De kosten van traditionele materialen als glaswol, steenwol, EPS, XPS en PUR liggen tussen de 10 en 20 euro per m². Voor biologische isolatie varieert de prijs tussen de 14 en 40 euro per m². De precieze terugverdientijd kun je uitrekenen door de kosten te delen door de jaarlijkse besparing van de dakisolatie. Neem bijvoorbeeld de isolatiekosten voor een schuin dak op een rijtjeshuis. Zonder subsidie kost dat 4500 euro. Afhankelijk van de energieprijs bespaar je jaarlijks tussen de 450 en 1200 euro. Je rekent als volgt: 4500 / 450 = 10 en 4500 / 1200 = 3,75. Bij een hoge energieprijs verdien je de isolatie terug in 3 jaar en 9 maanden terug en bij een lage energieprijs verdien je de dakisolatie terug in 10 jaar.

TIP: De overheid heeft elk jaar een pot met subsidies voor huiseigenaren die bijdragen aan het milieu. Check voordat je begint de voorwaarden waaraan je moet voldoen.

Moet ik de binnen- of buitenkant van mijn dak isoleren?

Of je de binnen- of buitenkant van het dak moet isoleren, hangt af van jouw wensen. De buitenkant isoleren is de meest grondige manier. Je houd daardoor de weersinvloeden buiten de deur. Bovendien verlies je geen ruimte op zolder omdat je de materialen aan de buitenkant plaatst. Bij een plat dak en een dakkapel wordt altijd aangeraden om de buitenkant te isoleren. Dat verkleint de kans op lekkages. De buitenkant isoleren is wel een lastig karwei. Het advies luidt vaak om dat aan een professional over te laten.

De binnenkant van het dak is een stuk makkelijker zelf te isoleren. Wanneer je het goed doet, is het ook prima luchtdicht af te werken. Je levert er wel een stukje ruimte mee in doordat het isolatiemateriaal ruimte aan de binnenkant inneemt. Hoeveel ruimte dat precies is, verschilt per isolatiemateriaal en de afwerking van het dak. Want hoe dikker de totale dakisolatie, hoe lager het dak wordt. Maar door de binnenkant te isoleren en dat zelf te doen, bezuinig je wel enorm op arbeidskosten. Let wel op of je dan nog in aanmerking komt voor subsidie.

TIP: Gebruik je de zolder als bergruimte en niet als woon- of werkruimte? In dat geval kun je de zoldervloer isoleren in plaats van het dak. Zo bespaar je op materiaal omdat dit minder vierkante meters zijn, terwijl je wel van de voordelen geniet. Let op: het isoleren van de zoldervloer heeft geen nut als je de zolder niet kunt afsluiten met bijvoorbeeld een luik.

©Alekss

Met het aanleggen van vloerisolatie op de bovenste verdieping kun je ook kosten besparen.

Welke materialen worden er gebruikt voor dakisolatie?

Bij het kiezen van isolatiemateriaal moet je goed letten op de isolatiewaarde. Dat wordt ook wel warmteweerstand genoemd en wordt uitgedrukt in RC- en RD-waarde.

  • RC-waarde is de isolatiewaarde/warmteweerstand van het hele dak.

  • RD-waarde is de isolatiewaarde/warmteweerstand van het materiaal.

Voor een goede isolatie moet de RC-waarde minimaal 4 zijn. Het dak heeft zelf al een waarde tussen de 0,2 en 0,4. Het isolatiemateriaal moet dan dus een RD-waarde van 3,6 tot 3,8 hebben. Hoe hoger de waarde, hoe beter het zijn werk doet en hoe warmer jouw huis blijft. Misschien heb je al weleens van materialen als glaswol, steenwol, EPS, XPS en PUR gehoord. Dat zijn de meest gangbare isolatiematerialen. Voor een hogere RD-waarde is het advies is om van deze materialen een laag van 8 à 9 cm aan te brengen.

Tegenwoordig zijn er ook veel materialen die gemaakt zijn van vernieuwbare grondstoffen. Hierbij kun je denken aan vlasvezel, schapenwol, houtvezel, cellulose, kurk, hennep of zelfs oude kleding waar isolatiedekens van worden gemaakt. Voor deze natuurlijke materialen is het nodig om een laag van 9 tot 13 cm aan te brengen.

TIP: Check of het materiaal is voorzien van het KOMO-keurmerk. Dat is een kwaliteitskeurmerk waaraan je kunt zien dat het materiaal voldoet aan alle technische eisen die onder andere te maken hebben met brandveiligheid en de isolatiewaarde.

Is mijn huis geschikt voor dakisolatie?

In principe kan bij elk huis dakisolatie worden aangebracht. Een vereiste is wel dat het dak sterk genoeg is om het extra gewicht van de isolatie te dragen. Controleer dus van tevoren of de dakconstructie sterk genoeg is. Bij oudere huizen is nog weleens dakrenovatie nodig om de oude dakconstructie sterk genoeg te maken voor al het gewicht. Zolang de dakconstructie het extra gewicht van de isolatie kan dragen, kun je dakisolatie aanbrengen. Het kan zelfs zo zijn dat jouw dak al geïsoleerd is. Dat kun je controleren door uit te gaan van de simpele regel die te maken heeft met het bouwjaar.

©richterfoto

Controleer voor het aanbrengen van de isolatie of het dak sterk genoeg is om al het extra gewicht te dragen.

Huizen na 1992 zijn over het algemeen al voorzien van een goede isolatielaag tussen de 8 en 10 cm. Grote kans dat huizen tussen het bouwjaar 1975 en 1992 een dunne isolatielaag hebben meegekregen. Die bestaat meestal uit een laag van 3 à 5 cm. Huizen van vóór 1975 zijn tijdens de bouw niet voorzien van een isolatielaag. De kans bestaat natuurlijk dat een bewoner na de bouw nog het één en ander aan de isolatie heeft gedaan. Controleer dat altijd dus nog onder de pannen. Op een plat dak kun je dat soms op de dakbedekking zien.

TIP: Moeite met het vinden van de huidige isolatie? Kijk aan de binnenzijde of je iets achter de schotten, ventilatiepijp of rookafvoer kunt vinden.

Hoe wordt dakisolatie aangebracht?

Dakisolatie is een maatregel waar je nooit spijt van krijgt. Mits het goed gebeurt natuurlijk. Omdat we niet willen dat er vocht in het hout komt, moet het secuur worden aangepakt. Vocht in het hout kan leiden tot houtrot of schimmel. De buitenkant, een plat dak of een dakkapel is lastiger zelf te doen en kun je zodoende beter laten isoleren door een professional.

Ben jij ondertussen helemaal enthousiast geworden en wil je zelf de binnenkant van het dak isoleren? Houd dan rekening met de volgende punten:

1. Kies het juiste materiaal uit.
Let daarbij op de RC-waarde, RD-waarde, dikte en kwaliteit.

2. Bescherm jezelf tegen het isolatiemateriaal.
Sommige isolatiematerialen kunnen huidirritatie veroorzaken. Dat voorkom je door je huid te beschermen.

3. Dicht de naden en kieren.
Door de naden en kieren te dichten houd je de meeste warmte binnen.

4. Bevestig het isolatiemateriaal.
Dat doe je door het isolatiemateriaal op maat te snijden en vervolgens vast te maken met schroeven of spijkers.

5. Werk het isolatiemateriaal af met vochtregulerende klimaatfolie.
Klimaatfolie is belangrijk; het voorkomt namelijk dat vocht naar binnen komt.

6. Werk het dak af.
Dicht de naden en schroefgaten, waarna je het dak nog mooi kunt maken door te schilderen, stuccen of behangen.

Heb je geen twee linkerhanden? Dan is er een grote kans dat jij dit prima zelf kunt doen! Wil je je huis energiezuiniger maken, dan is isolatie altijd een goede keuze. Je kunt dat bovendien altijd combineren met andere duurzame maatregelen.

TIP: Check eerst of je dak al is geïsoleerd. Wellicht hoef je dan alleen maar een extra laag aan te brengen.

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!