ID.nl logo
Dakisolatie, dé manier om warmte in huis te houden
© Patryk Kosmider
Energie

Dakisolatie, dé manier om warmte in huis te houden

Via het dak gaat gemiddeld zo'n 30 procent van de warmte in huis verloren. Door je dak te isoleren kun je de warmte in huis bewaren en verbruik je minder energie. Dat is een efficiënte manier om energie te besparen, want minder gasverbruik betekent lagere stookkosten. Maar hoe doe je dat, met welke kosten moet je rekening houden en wat kun je zelf doen?

Twijfel je om dakisolatie aan te brengen? In dit artikel geven we meer informatie over de energiebesparende maatregel. Wat je kunt verwachten:

  • Wat is dakisolatie?
  • Wat bespaar je en wat kost het?
  • Zelf aanbrengen of uitbesteden?
  • Moet je de binnenkant of de buitenkant van het dak isoleren?
  • Welke materialen kun je het best gebruiken?
  • Is het dak wel geschikt voor isolatie?
  • Hoe wordt de isolatie aangebracht?
  • Ook interessant: De helft minder warmte verliezen? Gebruik raamisolatie!

Wat is dakisolatie?

Isolatie voorkomt dat warmte niet zomaar uit het huis verdwijnt. Hierdoor neemt het wooncomfort toe, daalt de energierekening en verbetert het milieu. Maar liefst 30 procent van de warmte ontsnapt normaal gesproken via het dak. Door het dak te isoleren met isolatiemateriaal kun je dus veel op stookkosten besparen. Bovendien houdt isolatie niet alleen de warmte binnen, maar houdt het ook de hitte tijdens warme zomerdagen buiten. Hierdoor blijft het huis koeler en bezuinig je op kosten voor eventuele airconditioning. Daarnaast is het ontzettend belangrijk voor het milieu, want minder stoken betekent minder CO2-uitstoot.

TIP: Is het huis toe aan een energiezuinige make-over? Een goede isolatie doet wonderen in combinatie met een warmtepomp. Bekijk hier welke warmtepomp het best in jouw woonsituatie past!

Hoeveel kan ik besparen met dakisolatie?

Hoeveel je uiteindelijk jaarlijks in je portemonnee overhoudt, wordt onder meer bepaald door de energieprijs en wat de huidige manier van verwarmen en isoleren is. Maar hoeveel kun je nu daadwerkelijk besparen? En welke investering staat daar tegenover? We hebben het voor je op een rijtje gezet:

Type huisBesparing in gas (m3 per jaar)Besparing in euro's (per jaar)Kosten schuin dak (in euro's)Terugverdientijd
Rijtjeshuis400450-120045003 jaar en 9 maanden - 10 jaar
Hoekhuis420500-125047003 jaar en 9 maanden - 9 jaar en 5 maanden
2-onder-1-kap440550-130050003 jaar en 10 maanden - 9 jaar en 1 maand
Vrijstaand huis700800-200075003 jaar en 9 maanden - 9 jaar en 5 maanden

Bron: Milieucentraal

De kosten van dakisolatie hangt af van een aantal factoren:

  • de oppervlakte van het dak
  • de opbouw van het dak
  • huidige isolatie van het dak
  • het type isolatiemateriaal
  • de arbeidsuren

Zelf doen of uitbesteden?

De arbeidsuren bedragen ongeveer 60 procent van de totale kosten en spelen alleen een rol bij het uitbesteden van de klus. Ben je best een beetje handig en staat deze klus je op het lijf geschreven? Door het zelf te doen betaal je alleen de materialen en kun je dus behoorlijk wat besparen.

©Oleksandr Kondriianenko

De arbeidsuren bedragen normaal gesproken ongeveer 60 procent van de totale kosten.

De kosten van traditionele materialen als glaswol, steenwol, EPS, XPS en PUR liggen tussen de 10 en 20 euro per m². Voor biologische isolatie varieert de prijs tussen de 14 en 40 euro per m². De precieze terugverdientijd kun je uitrekenen door de kosten te delen door de jaarlijkse besparing van de dakisolatie. Neem bijvoorbeeld de isolatiekosten voor een schuin dak op een rijtjeshuis. Zonder subsidie kost dat 4500 euro. Afhankelijk van de energieprijs bespaar je jaarlijks tussen de 450 en 1200 euro. Je rekent als volgt: 4500 / 450 = 10 en 4500 / 1200 = 3,75. Bij een hoge energieprijs verdien je de isolatie terug in 3 jaar en 9 maanden terug en bij een lage energieprijs verdien je de dakisolatie terug in 10 jaar.

TIP: De overheid heeft elk jaar een pot met subsidies voor huiseigenaren die bijdragen aan het milieu. Check voordat je begint de voorwaarden waaraan je moet voldoen.

Moet ik de binnen- of buitenkant van mijn dak isoleren?

Of je de binnen- of buitenkant van het dak moet isoleren, hangt af van jouw wensen. De buitenkant isoleren is de meest grondige manier. Je houd daardoor de weersinvloeden buiten de deur. Bovendien verlies je geen ruimte op zolder omdat je de materialen aan de buitenkant plaatst. Bij een plat dak en een dakkapel wordt altijd aangeraden om de buitenkant te isoleren. Dat verkleint de kans op lekkages. De buitenkant isoleren is wel een lastig karwei. Het advies luidt vaak om dat aan een professional over te laten.

De binnenkant van het dak is een stuk makkelijker zelf te isoleren. Wanneer je het goed doet, is het ook prima luchtdicht af te werken. Je levert er wel een stukje ruimte mee in doordat het isolatiemateriaal ruimte aan de binnenkant inneemt. Hoeveel ruimte dat precies is, verschilt per isolatiemateriaal en de afwerking van het dak. Want hoe dikker de totale dakisolatie, hoe lager het dak wordt. Maar door de binnenkant te isoleren en dat zelf te doen, bezuinig je wel enorm op arbeidskosten. Let wel op of je dan nog in aanmerking komt voor subsidie.

TIP: Gebruik je de zolder als bergruimte en niet als woon- of werkruimte? In dat geval kun je de zoldervloer isoleren in plaats van het dak. Zo bespaar je op materiaal omdat dit minder vierkante meters zijn, terwijl je wel van de voordelen geniet. Let op: het isoleren van de zoldervloer heeft geen nut als je de zolder niet kunt afsluiten met bijvoorbeeld een luik.

©Alekss

Met het aanleggen van vloerisolatie op de bovenste verdieping kun je ook kosten besparen.

Welke materialen worden er gebruikt voor dakisolatie?

Bij het kiezen van isolatiemateriaal moet je goed letten op de isolatiewaarde. Dat wordt ook wel warmteweerstand genoemd en wordt uitgedrukt in RC- en RD-waarde.

  • RC-waarde is de isolatiewaarde/warmteweerstand van het hele dak.

  • RD-waarde is de isolatiewaarde/warmteweerstand van het materiaal.

Voor een goede isolatie moet de RC-waarde minimaal 4 zijn. Het dak heeft zelf al een waarde tussen de 0,2 en 0,4. Het isolatiemateriaal moet dan dus een RD-waarde van 3,6 tot 3,8 hebben. Hoe hoger de waarde, hoe beter het zijn werk doet en hoe warmer jouw huis blijft. Misschien heb je al weleens van materialen als glaswol, steenwol, EPS, XPS en PUR gehoord. Dat zijn de meest gangbare isolatiematerialen. Voor een hogere RD-waarde is het advies is om van deze materialen een laag van 8 à 9 cm aan te brengen.

Tegenwoordig zijn er ook veel materialen die gemaakt zijn van vernieuwbare grondstoffen. Hierbij kun je denken aan vlasvezel, schapenwol, houtvezel, cellulose, kurk, hennep of zelfs oude kleding waar isolatiedekens van worden gemaakt. Voor deze natuurlijke materialen is het nodig om een laag van 9 tot 13 cm aan te brengen.

TIP: Check of het materiaal is voorzien van het KOMO-keurmerk. Dat is een kwaliteitskeurmerk waaraan je kunt zien dat het materiaal voldoet aan alle technische eisen die onder andere te maken hebben met brandveiligheid en de isolatiewaarde.

Is mijn huis geschikt voor dakisolatie?

In principe kan bij elk huis dakisolatie worden aangebracht. Een vereiste is wel dat het dak sterk genoeg is om het extra gewicht van de isolatie te dragen. Controleer dus van tevoren of de dakconstructie sterk genoeg is. Bij oudere huizen is nog weleens dakrenovatie nodig om de oude dakconstructie sterk genoeg te maken voor al het gewicht. Zolang de dakconstructie het extra gewicht van de isolatie kan dragen, kun je dakisolatie aanbrengen. Het kan zelfs zo zijn dat jouw dak al geïsoleerd is. Dat kun je controleren door uit te gaan van de simpele regel die te maken heeft met het bouwjaar.

©richterfoto

Controleer voor het aanbrengen van de isolatie of het dak sterk genoeg is om al het extra gewicht te dragen.

Huizen na 1992 zijn over het algemeen al voorzien van een goede isolatielaag tussen de 8 en 10 cm. Grote kans dat huizen tussen het bouwjaar 1975 en 1992 een dunne isolatielaag hebben meegekregen. Die bestaat meestal uit een laag van 3 à 5 cm. Huizen van vóór 1975 zijn tijdens de bouw niet voorzien van een isolatielaag. De kans bestaat natuurlijk dat een bewoner na de bouw nog het één en ander aan de isolatie heeft gedaan. Controleer dat altijd dus nog onder de pannen. Op een plat dak kun je dat soms op de dakbedekking zien.

TIP: Moeite met het vinden van de huidige isolatie? Kijk aan de binnenzijde of je iets achter de schotten, ventilatiepijp of rookafvoer kunt vinden.

Hoe wordt dakisolatie aangebracht?

Dakisolatie is een maatregel waar je nooit spijt van krijgt. Mits het goed gebeurt natuurlijk. Omdat we niet willen dat er vocht in het hout komt, moet het secuur worden aangepakt. Vocht in het hout kan leiden tot houtrot of schimmel. De buitenkant, een plat dak of een dakkapel is lastiger zelf te doen en kun je zodoende beter laten isoleren door een professional.

Ben jij ondertussen helemaal enthousiast geworden en wil je zelf de binnenkant van het dak isoleren? Houd dan rekening met de volgende punten:

1. Kies het juiste materiaal uit.
Let daarbij op de RC-waarde, RD-waarde, dikte en kwaliteit.

2. Bescherm jezelf tegen het isolatiemateriaal.
Sommige isolatiematerialen kunnen huidirritatie veroorzaken. Dat voorkom je door je huid te beschermen.

3. Dicht de naden en kieren.
Door de naden en kieren te dichten houd je de meeste warmte binnen.

4. Bevestig het isolatiemateriaal.
Dat doe je door het isolatiemateriaal op maat te snijden en vervolgens vast te maken met schroeven of spijkers.

5. Werk het isolatiemateriaal af met vochtregulerende klimaatfolie.
Klimaatfolie is belangrijk; het voorkomt namelijk dat vocht naar binnen komt.

6. Werk het dak af.
Dicht de naden en schroefgaten, waarna je het dak nog mooi kunt maken door te schilderen, stuccen of behangen.

Heb je geen twee linkerhanden? Dan is er een grote kans dat jij dit prima zelf kunt doen! Wil je je huis energiezuiniger maken, dan is isolatie altijd een goede keuze. Je kunt dat bovendien altijd combineren met andere duurzame maatregelen.

TIP: Check eerst of je dak al is geïsoleerd. Wellicht hoef je dan alleen maar een extra laag aan te brengen.

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op
© zephyr_p
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op

Een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser kiezen begint niet bij het design of de functies – het begint met een meetlint. Want hoe mooi of geavanceerd een apparaat ook is, als het nét niet past, zit je met een kostbare misser. Een paar millimeter speling kan het verschil maken tussen een perfect passende keuken en een frustrerende inbouwervaring. Met deze meetinstructies weet je zeker dat je straks niet voor verrassingen komt te staan.

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over:

• Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Goed meten is het halve werk

Voordat je aan de slag gaat met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik altijd een betrouwbare rolmaat en eventueel een digitale schuifmaat voor extra precisie. Meet de binnenafmetingen van de nis (dus niet de buitenkant van je keukenkast) en noteer breedte, hoogte én diepte.

Houd daarnaast rekening met de ventilatieruimte: meestal is 2 tot 5 cm aan de achterkant en zijkanten nodig. En check of er ruimte is voor stopcontacten, wateraansluitingen en kabeldoorvoeren – die bepalen vaak óók of het apparaat goed kan worden geplaatst.

©Andrey Sinenkiy

Waar moet je op letten per apparaat?

Elk soort inbouwapparaat heeft zijn eigen eisen en aandachtspunten. Hieronder lees je per type waar je bij het opmeten en installeren specifiek op moet letten. Zo kom je niet voor verrassingen te staan.

Inbouwkoelkast of -vriezer

De hoogte van de nis is hier allesbepalend. Veelvoorkomende maten voor inbouwkoelkasten en -vriezers zijn 88, 140 en 178 cm, maar afwijkingen komen vaak voor. Let op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme vraagt meestal om iets meer ruimte in de breedte. Diepte is vaak 55 cm, maar modellen met een ventilator achterop kunnen richting de 60 cm gaan.

Inbouwoven of -magnetron

Standaard? Niet helemaal. De nisbreedte is meestal 56 cm, terwijl het frontpaneel iets breder is (ca. 59,5 cm) voor een nette aansluiting. Hoogtes verschillen: compacte ovens zijn 45 cm hoog, standaardmodellen 60 cm. Magnetrons vragen soms extra ruimte aan de bovenkant voor uitstekende bedieningspanelen.

Inbouwvaatwasser

Hier draait het vooral om hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 cm, met verstelbare poten voor wat speling. Meet ook de plinthoogte (van vloer tot onderkant kast), en vergeet de watertoevoer niet – reken op zo’n 5 cm extra ruimte in de diepte voor de slang.

Inbouw-espressomachine

Kleiner apparaat, maar niettemin precisiewerk. De breedte is vaak rond de 56 cm, maar de diepte varieert sterk. Let vooral op het waterreservoir (dat tot 55 cm diep kan zijn) en op kleppen of deurtjes die naar voren openen: die hebben extra werkruimte nodig.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Veelgemaakte fouten die je makkelijk voorkomt

Zelfs met zorgvuldige metingen kan het misgaan, vaak doordat kleine details worden vergeten. Denk aan ventilatieruimte, uitstekende stekkers of leidingen die net in de weg zitten. Een handige tip: plak een strook tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het apparaat komt, en markeer waar stekkers en leidingen zitten. Zo zie je snel of er iets in de weg zit.

Ook niet onbelangrijk: controleer of de nis waterpas is! Zeker bij koelkasten met uitschuiflades kan een scheve ondergrond voor problemen zorgen. Pas waar nodig je kast of ondervloer aan voordat je installeert.

Bij renovaties gelden vaak afwijkende maten. Oudere keukens hebben soms dikkere wanden of ongebruikelijke dieptes. Meet dus altijd de huidige situatie én de specificaties van je nieuwe apparaat. Twijfel je? Schakel een keukenexpert in, zeker bij combinaties zoals een oven met magnetron, waarbij elk detail telt.

En tot slot: de allerbelangrijkste stap

Het klinkt als een open deur, maar het voorkomt de meeste problemen: meet altijd twee keer! Schrijf je maten op en leg ze naast de officiële productspecificaties. Let daarbij op details als verstelbare voetjes, uitsparingen voor de deur of een uitschuifbaar bedieningspaneel. Zo weet je zeker dat jouw nieuwe inbouwapparaat niet alleen technisch past, maar ook mooi aansluit bij de rest van je keuken. Want uiteindelijk draait het om één ding: alles moet kloppen – tot op de millimeter.