ID.nl logo
40 jaar pc - De geboorte van een industriestandaard
© PXimport
Huis

40 jaar pc - De geboorte van een industriestandaard

Dit jaar bestaat de pc 40 jaar. Op 12 augustus 1981 bracht IBM de Personal Computer model 5150 op de markt, de voorvader van de pc zoals we die vandaag nog steeds gebruiken. Een mooi moment om eens terug te blikken op hoe het ooit allemaal begon.

In 1981 bracht IBM in de vorm van de IBM PC 5150 een computer op de markt die achteraf het startpunt vormde van de computer zoals die vandaag de dag nog steeds op of onder je bureau staat. De afkorting pc staat zoals je vast weet voor Personal Computer, een computer die je losstaand kunt gebruiken om in je eentje op te werken. Maar toen de pc in 1981 op de markt kwam, waren er ook allerlei andere computers die hieraan voldeden. 

Hoewel technisch natuurlijk niet helemaal correct, wordt met de term pc in het algemeen verwezen naar een IBM Compatibel PC. IBM maakt geen pc’s meer, dus tegenwoordig kun je onder de noemer pc een systeem met x86-64-processor verstaan waarop je Windows kunt installeren. De geschiedenis van de pc is namelijk nauw verweven met die van Intel én Microsoft.

©PXimport

Specificaties IBM PC 5150

Prijs:$1500,- ($4339,99 gecorrigeerd voor inflatie) **Processor:**Intel 8088 (4,77 MHz) **RAM:**16-640 KB **Opslag:**Tot twee 5,25inch-diskettestations, optionele harde schijf, cassette-aansluiting **Grafisch:**IBM Monochrome Display Adapter of IBM CGA **OS:**PC DOS, CP/M-86 of UCSD p-System **Geluid:**PC-speaker (1 kanaal)

Microprocessor-revolutie

IBM’s pc was natuurlijk niet de eerste computer voor persoonlijk gebruik of de eerste computer die in de huiskamers verscheen. Nadat Intel in 1971 in de vorm van de Intel 4004 de eerste microprocessor uitvond, ging het hard met de ontwikkeling van computers die geschikt waren voor persoonlijk gebruik. Zo kwam Intel een jaar na de voor een rekenmachine ontworpen 4004 met de Intel 8008 die de basis vormde van zelfbouw microcomputers die voornamelijk bedoeld waren voor hobbyisten.

In 1974 kwam de Altair 8800 op de markt waarin een Intel 8080 het kloppende hart was. Die Altair wordt wel als de machine gezien die de microcomputerrevolutie echt startte. Inmiddels waren ook andere partijen bezig met microprocessors. Zo bracht Zilog in 1976 de van Intel 8080 afgeleide Z80 op de markt en verscheen een jaar eerder de MOS Technology 6502 op de markt.

Beide chips zijn onder andere gebruikt in computers die bedoeld waren voor hobbyisten en thuisgebruik. Zo vormde de processor van MOS Technology onder meer de basis van de Apple I, Apple II, Commodore VIC-20 en de Commodore 64. De Zilog Z80 wordt dan weer gebruikt in computers als de Sinclair ZX Spectrum en thuiscomputers die voldoen aan de MSX-standaard.

©PXimport

Thuiscomputers

Veel populaire computers voor thuisgebruik kwamen zelfs na de introductie van de pc op de markt. Want hoewel de IBM pc voor IBM-begrippen goedkoop was, waren de typische thuiscomputers nog altijd een stuk goedkoper. Populaire systemen in Nederland waren bijvoorbeeld de eerder genoemde Commodore 64 of de Sinclair ZX Spectrum. Ook thuiscomputers op basis van het MSX-platform, in Nederland van bijvoorbeeld Philips, kwamen in begin jaren tachtig op de markt.

Een belangrijk kenmerk van deze systemen was ze dat ze niet software-compatibel waren met andere merken en vaak niet eens met een eventuele eigen opvolger. Een ander kenmerk was dat er doorgaans geen traditioneel besturingssysteem gebruikt werd, maar dat de machine opstartte in een variant van programmeertaal BASIC. Via BASIC konden wel programma’s gestart worden en die werden doorgaans geladen vanaf een audiocassette.

Hoewel we de vroege pc’s nu vooral kennen met besturingssysteem DOS en opslagmedia als floppydisk of zelfs een harde schijf, had de eerste IBM pc nog wel wat kenmerken van de typische thuiscomputer. Zo was Microsoft BASIC ingebouwd en was het apparaat voorzien van een aansluiting voor een cassetterecorder als alternatief voor het dure diskettestation.

Standaardonderdelen

De PC 5150 was uiteraard niet IBM’s eerste computer, maar het bedrijf was voornamelijk actief met dure zakelijke mainframes en had geen antwoord op relatief goedkope microcomputers. Bij de ontwikkeling van de pc die binnen een jaar werd afgerond, was het doel een computer te maken die goedkoop genoeg was om op een individueel bureau en zelfs thuis te staan. Vanwege tijdsdruk werd besloten om gebruik te maken van standaardonderdelen van andere fabrikanten.

Voor de processor werd gekozen voor een Intel 8088, een goedkopere variant van de 8086 met een 8bit-databus wat het ontwerp van het moederbord goedkoper maakte. Wel kon de processor maximaal 1 MB RAM adresseren, een veelvoud van wat veel van de thuiscomputers toen hadden. In de praktijk was 640 KB overigens de maximale hoeveelheid RAM, de rest van de geheugenadressering van de cpu werd gebruikt voor de ROM, het videogeheugen en andere uitbreidingen.

Het is tegenwoordig nauwelijks voor te stellen, maar die processor bestond op dat moment al een paar jaar want Intel bracht de 8086 al in 1978 op de markt. Zelfs de veel snellere 80286 die IBM pas in 1984 gebruikte voor een snellere pc was toen al op de markt. In navolging op andere populaire thuiscomputers als de Apple II koos IBM voor een open architectuur met uitbreidingssloten op het moederbord. In die uitbreidingsloten konden uitbreidingskaarten gestopt worden die de functionaliteit van de pc uitbreidde. Die 8bit-sloten werden op latere pc’s backwards compatibel 16bit-sloten en werden eind jaren tachtig omgedoopt tot ISA-sloten (Industry Standard Architecture).

ISA-sloten vind je niet meer in een moderne pc en dat geldt ook voor opvolgers als EISA, Vesa Local Bus en inmiddels ook PCI en het afgeleide AGP voor grafische kaarten. In de vorm van PCI Express vormen gestandaardiseerde uitbreidingsloten waar je van alles in kunt stoppen natuurlijk wel nog steeds de kracht van een desktop-pc.

©PXimport

Microsoft-besturingssysteem

Net als sommige thuiscomputers zat Microsoft BASIC ingebakken in de PC 5150. Tegelijkertijd ontwikkelde Microsoft ook het besturingssysteem IBM PC DOS. Hoewel ‘ontwikkeld’ misschien niet helemaal het goede woord was. Microsoft kocht de basis namelijk bij een andere ontwikkelaar, Seattle Computer Products, in de vorm van 86-DOS. Dat besturingssysteem was weer gebaseerd op het besturingssysteem CP/M dat vanaf halverwege de jaren zeventig op diverse microcomputers op basis van de Intel 8080/8085-processors gebruikt werd.

Overigens was ook het besturingssysteem CP/M-86 beschikbaar voor de pc, maar dat was duurder dan PC DOS en daarom geen succes. Microsoft hield de rechten op het ontwikkelde besturingssysteem en verkocht het onder de naam MS-DOS ook aan andere fabrikanten die computers bouwden op basis van een Intel x86-processor. 

Die computers waren overigens niet volledig compatibel met IBM’s pc. Want hoewel de pc gebaseerd was op componenten die andere fabrikanten zo konden kopen, was de BIOS die het geheel aanstuurde wel door IBM zelf ontwikkeld. Hierdoor werkte niet alle software goed op andere MS-DOS-computers. Andere fabrikanten werkten daarom aan een eigen BIOS die de functionaliteit van IBM zo goed mogelijk nadeed.

Compaq bracht al in 1982, in de vorm van de Compaq Portable, een computer op de markt die volledig compatibel was met IBM’s pc. In 1984 bracht Phoenix Technologies een kloon van IBM’s BIOS uit die door andere fabrikanten gebruikt kon worden voor volledige compatibiliteit. Een nieuwe standaard was geboren. Halverwege de jaren tachtig werden deze kloon-pc’s goedkoper waardoor ze ook voor consumenten thuis bereikbaar werden en andere thuiscomputers van de markt begonnen te stoten.

©PXimport

De opkomst van Windows

Het was begin jaren tachtig duidelijk dat grafische besturingssystemen de toekomst waren. Diverse fabrikanten zoals Apple bewezen het nut van een grafisch besturingssysteem. Ook Microsoft bracht in 1985 de eerste versie van Windows op de markt. Ook werkte Microsoft samen met IBM als opvolger van PC DOS aan het besturingssysteem OS/2 waarvan de eerste versie in 1987 op de markt verschreen en de grafische omgeving een jaar later.

Intussen werkte Microsoft ook door aan de ontwikkeling van Windows. Met Windows 3.0 in 1990 en vooral 3.1 in 1992, werd deze grafische gebruiksomgeving echt populair. Met het succes van Microsofts eigen Windows was het eigenlijk onvermijdelijk dat de samenwerking van IBM en Microsoft aan OS/2 stopte. Microsoft was toen al bezig aan een nieuwe versie van OS/2 dat uiteindelijk de basis vormde voor Windows NT 3.1 waarvan het huidige Windows 10 een directe nazaat is. Maar in de jaren negentig was NT voorbehouden aan zakelijke varianten van Windows. Consumenten moesten het doen met minder stabiele, op DOS gebaseerde, Windows-varianten zoals Windows 95, 98 en ME.

Windows 95 uit, hoe kan het ook anders, 1995 bracht een belangrijke vernieuwing die in Windows 10 gelukkig weer in volle glorie terugkeerde: het startmenu. Met de introductie van Windows XP kwam de NT-variant voor iedereen beschikbaar.

©PXimport

Windows 10, dat in 2015 op de markt kwam, was volgens Microsoft qua naam lange tijd de laatste versie van Windows ooit. Inmiddels weten we dat die naam toch niet in steen gebeiteld was, want Windows 11 is inmiddels beschikbaar voor iedereen die wil upgraden. 

Overigens betekende het langere tijd vasthouden aan de naam Windows 10 niet dat er geen ontwikkeling was, die ging misschien zelf wel sneller dan ooit. Microsoft bracht met grote halfjaarlijkse feature-updates een hoop nieuwe functionaliteit, en Windows 10 is zeker niet meer hetzelfde als toen het uitkwam.

©PXimport

Inspiratie voor Mac OS en Windows

Vergeleken met de eerste pc’s valt een modern exemplaar direct op door zijn grafische gebruikersinterface (GUI) die je bedient met een muis. Maar dat was zelfs in 1982 eigenlijk al niets nieuws meer. In een presentatie van de uitvinder van de muis ui 1986 - Douglas Engelbart die bekend staat als ‘The Mother of All Demos’ - worden allerlei concepten die we kennen van moderne computers al getoond. In 1973 demonstreerden wetenschappers van het Xerox Palo Alto Research Centre in Californië in de vorm van de Xerox Alto een computer met grafische interface die je bediende met een muis en zelfs was verbonden met een computernetwerk. Maar Xerox bracht het apparaat niet commercieel op de markt. Wel gaf Xerox PARC demonstraties en in 1979 werd het apparaat aan Steve Jobs gedemonstreerd. Ook Microsoft was op de hoogte van waar Xerox mee bezig was. In ieder geval bracht Apple de muis en GUI in 1983 wel op de markt in de vorm van de geflopte Apple LISA. Een jaar later had het bedrijf meer succes en bracht het de goedkopere Apple Macintosh uit, het ecosysteem dat eigenlijk de enige serieuze tegenhanger van de pc werd. En Microsoft dat aan programma’s voor de Macintosh werkte kondigde in 1983 hun eigen grafische besturingssysteem Windows aan.

©PXimport

Van floppy naar de cloud

Hoewel strikt genomen optioneel, werden besturingssysteem en programma’s op de eerste pc doorgaans gebruikt vanaf een floppydisk. De gebruikte 5,25inch-diskette die in 1978 geïntroduceerd werd, was ooit ontworpen als compact alternatief voor de onhandige 8inch-diskette. Toch waren ook die vierkante floppy’s eigenlijk onhandig groot en behoorlijk kwetsbaar. Diverse fabrikanten probeerden als alternatief kleinere diskettes te ontwerpen met een formaat rond de 3 inch. Geen van deze diskettes was een succes.

Pas toen 23 bedrijven in 1982 samen afspraken maakten over een 3,5inch-diskette, gebaseerd op Sony’s 3,5inch-diskette, kwam er een serieus alternatief op de markt. Apple gebruikte 3,5 inch in de Macintosh, Atari voor de ST-computers, Commodore voor de Amiga en uiteraard volgden ook diskettestations voor de pc.

In 1988 was het marktaandeel groter dan van de 5,25inch-diskettes. De 3,5inch-diskette had dan ook een hoop voordelen. Hij is fysiek kleiner en een stuk minder kwetsbaar. In 1987 kwam achteraf dé 3,5inch-diskette op de markt: de 1,44MB-HD-variant (High Density) waar geformatteerd 1440 kilobyte op past. Er werd later nog een 2,88MB-ED-variant (Extra Density) uitgevonden, maar die is nooit populair geworden. Ook alternatieven als de ZIPdisk werden nooit breed omarmd. Ergens rond het jaar 2000 begon de diskette door de dalende prijzen van beschrijfbare cd’s rap in populariteit te dalen.

Maar het is waarschijnlijk de opkomst van nog een ander product dat de diskette definitief de das omdeed: de usb-stick. Want waar een cd altijd lastig bleef voor het snel opslaan van kleine bestanden, voldeed de usb-stick perfect. Ook dat medium is inmiddels eigenlijk alweer achterhaald. Allerlei (gratis) clouddiensten hebben die rol overgenomen. Die vervanging van de floppy door cd en usb-stick komt natuurlijk omdat een diskette al snel niet meer werd gebruikt voor het starten van het besturingssysteem of het laden van programma’s. De floppy diende als medium om bestanden te kopiëren van het ene naar het andere systeem.

Vanaf de IBM PC XT die in 1983 op de markt kwam bevatte een pc standaard een harde schijf van 10 MB waar het besturingssysteem vanaf gestart werd en waarop programma’s geïnstalleerd werden. Ook harde schijven in pc’s zijn inmiddels uitgefaseerd, vrijwel iedere moderne pc gebruikt een ssd als primaire opslag.

©PXimport

Een diskette wordt ook wel floppy of floppydisk genoemd, maar waarom eigenlijk? Waar de behuizing van een 5,25inch-diskette nog enigszins flexibel is, is de 3,5inch-diskette hard. Toch noemen we ook de 3,5inch-diskette zo. Het antwoord zit binnenin, want de diskette is gebaseerd op een flexibele kunststof disk die voorzien is van een magnetisch materiaal. Wanneer je weleens een diskette hebt opengemaakt, dan weet je vast wel dat er aan beide kanten van het schijfje zachte polyester blaadjes zijn geplaatst die de wrijving verminderen.

Beter beeld en geluid

De pc groeide snel uit van een zakelijke machine tot een computer die ook in veel huishoudens te vinden was. En thuisgebruik betekent uiteraard gamen. Aan spellen was dan ook geen gebrek. De grafische mogelijkheden van pc’s werden ook snel beter met videokaarten die steeds meer kleuren in een hogere resolutie konden weergeven. Maar er was nog een belangrijk probleem: meer dan een paar piepjes voor statusmeldingen en wat gekraak kwam er qua geluid niet uit. Jammer, want andere (vaak goedkopere) thuiscomputers zoals de Commodore Amiga, waren voorzien van prachtige muziek en geluidseffecten.

Zelfs in het tijdperk van de 80486 bracht het gros van de pc’s nog altijd niet veel meer dan een paar piepjes voort. De oplossing? Een uitbreidingsslot vullen met een geluidskaart. Het Canadese AdLib bracht in 1987 de eerste populaire geluidskaart op de markt die dankzij een Yamaha-synthesizerchip (OPL2) muziek en geluidseffecten toevoegde aan spellen.

Maar er waren ook allerlei andere fabrikanten die geluidsoplossingen op de markt brachten. Het toen kleine Creative Labs uit Singapore had bijvoorbeeld niet heel veel succes met hun inferieure Creative Music System. Creative ging terug naar de tekentafel en onderzocht waar gamers en spelontwikkelaars behoefte aan hadden.

 Het antwoord was al snel duidelijk: opgenomen geluidsfragmenten (samples) voor spraak, effecten en muziek. Creative besloot hun codenaam ‘Killer Kard’ te voorzien van dezelfde synthesizerchip als AdLib, aangevuld met een DSP (digital sound processor) die monoweergave van 8bit-geluidsfragmenten met een bemonsteringsfrequentie van 23 kHz mogelijk maakte. Zeker geen cd-kwaliteit, maar spraak was duidelijk mogelijk!

©PXimport

Sound Blaster werd standaard

Die kaart van Creative Labs was zoals je waarschijnlijk wel weet de Sound Blaster. Een slimme truc was dat de Sound Blaster volledig compatibel was met een AdLib, waardoor hij direct in bestaande spellen werkte. Tel daarbij op dat je voor dezelfde prijs als een AdLib spraakweergave én een joystickaansluiting kreeg en het was niet verwonderlijk dat de Sound Blaster al snel de populairste geluidskaart op de markt was. AdLib probeerde het nog met een kaart met spraakweergave, maar die werd door incompatibiliteit met de Sound Blaster geen succes.

In 1991 voegde de Sound Blaster Pro stereogeluid toe, terwijl cd-kwaliteit in 1992 mogelijk werd met de Sound Blaster 16. Een Sound Blaster was de standaard, maar andere fabrikanten maakten ondertussen soms betere of juist goedkopere geluidskaarten. Voor succes in de belangrijke gamesmarkt moesten deze hoe dan ook Sound Blaster-compatibel zijn. 

Eind jaren negentig werd de geluidskaart minder relevant. Steeds meer moederborden kregen een geïntegreerde geluidsoplossing en door de opkomst van gamen in Windows werd compatibiliteit met de originele Sound Blaster minder belangrijk. Toch kun je ook nu nog steeds een Sound Blaster kopen, die zich als vanouds richt op een beter geluid voor gamers.

©PXimport

Videokaart voor games

Halverwege de jaren negentig werden 3D-games na het succes van Wolfenstein 3D en Doom steeds belangrijker. Diverse fabrikanten brachten daarom speciale 3D-versnellers op de markt. Uiteraard wel allemaal volgens een eigen standaard waardoor doorgaans slechts een handvol spellen echt profijt had van zo’n kaart.  Dat veranderde toen 3dfx in 1996 de Voodoo op de markt bracht. Deze kaart installeerde je als add-on naast de normale grafische kaart die nog verantwoordelijk bleef voor de 2D-beelden. De kaart kwam precies op het juiste moment en veel spellen kregen ondersteuning voor de Glide-API. Het verschil tussen Quake en Tomb Raider zonder of met een Voodoo-kaart was enorm. 3dfx bracht daarna in 1998 nog succesvol de Voodoo 2 uit en had een marktaandeel van zo’n 80% op het gebied van 3D-kaarten. Daarna was het echter over. Concurrenten als Nvidia, S3 Graphics en ATI brachten hun eigen kaarten op de markt die 2D en 3D combineerden. In 1999 nam Nvidia de rol van krachtigste grafische kaart definitief over met de introductie van de GeForce 256.  Uiteindelijk bleven alleen Nvidia en ATI (na een overname tegenwoordig AMD) over als leveranciers van krachtige gaming-gpu’s. Dat gaat binnenkort wellicht veranderen, want Intel is in navolging van hun geïntegreerde gpu’s bezig met een losse grafische kaart die het moet kunnen opnemen tegen deze grootmachten en binnenkort op de markt moet komen.

©PXimport

Emuleren maar!

Hoewel de moderne pc een doorontwikkeling is van eerdere pc’s, is het doorgaans niet mogelijk om oude software er direct op te draaien. Toch kun je oude software met soms wat moeite wel gebruiken. Oude DOS-programma’s en spellen kun je vaak draaien met de DOS-emulator DOSBox. Wil je nog een stapje verder? Dan kun je met software als 86Box of PCEm een volledige oude pc emuleren waarbij je de configuratie zelf bepaald. Hierop installeer je vervolgens zelf het gewenste besturingssysteem als MS-DOS of Windows 95. Dit kost wel behoorlijk wat kracht, maar op een moderne machine kun je een 486 moeiteloos emuleren en ook de Pentiums zonder MMX lukken vaak nog wel. Moderne Windows-varianten krijg je met software als VirtualBox aan de praat. Voor diverse oudere Windows-games vanaf het jaar 2000 bestaan voor populaire titels vaak patches, gemaakt door fans, waarmee deze spellen draaien op de huidige Windows-versies en videokaarten. Software heb je misschien zelf nog wel in de kast staan, al is het tegenwoordig lastig om nog een diskette uit te lezen. Op Archive.org vind je via de link www.tiny.cc/intarchdos gelukkig een uitgebreide collectie aan DOS-programma’s en spellen waarvan je een groot deel kunt downloaden om op een lokale machine te gebruiken.

©PXimport

Nog altijd relevant

De pc in de vorm van de desktop of laptop is al vaak dood verklaard, bijvoorbeeld bij de opkomst van de tablets. De verkoopaantallen van de pc vertoonden dan ook jarenlang een krimp, maar leek zich wel te stabiliseren. In 2019 was er zelfs weer sprake van een lichte groei van 2,7%. Afhankelijk van welke bron je aanhoudt, zijn er in 2019 261,24 (Gartner) en 266,69 (IDC) miljoen stuks verkocht. Deze cijfers zijn het totaal van desktop-pc’s, laptops en workstations.

Begin 2020 kwam er abrupt een eind aan de groei door het coronavirus en leek het weer voorbij. Computerhardware wordt veelal in China geproduceerd, waar fabrieken begin dat jaar moesten sluiten. In het eerste kwartaal van 2020 daalde het aantal pc-leveringen volgens marktanalist Canalys met 8%. Toch herstelde de pc-markt als gevolg van bijvoorbeeld thuiswerken zich snel en zijn er volgens cijfers van IDC in 2020 met 302,6 miljoen zelfs meer pc’s verkocht dan in 2019. Ook het eerste kwartaal van 2021 ziet er met 83,98 miljoen stuks een stuk beter uit dan het eerste kwartaal van 2019.

De pc is dan ook nog steeds relevant als machine om op te werken. IBM heeft met die pc-markt in ieder geval al lange tijd niets meer te maken. In 2005 verkocht het zijn pc-divisie aan Lenovo waarna dat bedrijf de merknaam IBM nog vijf jaar op bijvoorbeeld laptops mocht plakken. De erfenis van IBM is wel nog altijd herkenbaar in het portfolio in de vorm van bijvoorbeeld de ThinkPad- en ThinkCentre-producten. Lenovo is overigens wel de grootste pc-fabrikant ter wereld gevolgd door HP, Dell, Apple en Acer.

De belofte van ARM

Als je de pc ziet als een apparaat met daarin een x86-processor, dan is er wellicht toch iets aan de hand. Veel andere apparaten die voor veel gebruikers dezelfde taken als een pc vervullen zoals een smartphone of tablet bevatten namelijk een ARM-processor. Die ARM-processors waren lange tijd vooral energiezuinig, maar niet opgewassen tegen de kracht van een beetje serieuze x86-64-processor. Daar lijkt verandering in te komen, want de ARM-architectuur is heel voorzichtig bezig voet aan de grond te krijgen in de traditionele pc-markt.

Zo verkoopt Microsoft in de vorm van de Surface Pro X een Windows-convertible op basis van een ARM-processor die samen met Qualcomm ontworpen is. Dat is overigens niet Microsofts eerste poging, ook de Surface RT, was voorzien van een ARM-processor. Het grootste manco destijds was dat het niet mogelijk was om x86-software te draaien, iets dat toch wel een vereiste voor succes bleek. Microsofts ARM-variant van Windows 10 kan daarom via emulatie 32bit-x86-software draaien. Ook 64bit-x86-64-software wordt in een testversie inmiddels ondersteund. Wel is deze ARM-machine minder krachtig dan de Intel-tegenhangers.

©PXimport

Apple M1 zet markt op de kop

Dat ARM echt een serieus alternatief is voor een x86—64-processor bewijst Apple, dat sinds 2006 Intel-processors gebruikte. Eind 2020 introduceerde Apple in de vorm van de M1 hun eerste eigen langverwachte processor. Althans voor pc-doeleinden, want de processors voor de iPhones en iPads worden al lange tijd in eigen huis ontworpen. Apples M1 bouwt voort op die chips en maakt gebruik van de ARM-architectuur. Een goede keuze, want Apples M1 blijkt in zijn segment (zuinige laptopprocessors) de snelste processor ter wereld te zijn.

De MacBook Air, Pro en Mac mini voorzien van een M1 zijn vele malen sneller dan hun directe voorgangers met Intel-processors, zelfs als vertaalde software gebruikt wordt. Op veel vlakken worden zelfs de prestaties van veel energiehongerige x86-desktopprocessors geëvenaard. Zo blijkt de kleine iMac voorzien van M1-processor iets sneller te zijn dan de grote en duurdere iMac voorzien van een krachtige Intel-processor. Dat belooft dus nog wat voor Apple Silicon in het verloop 2021, want de M1 is nog maar de instapvariant.

Maar voorlopig is de pc, op basis van een processor met x86-64-architectuur die afstamt van de eerste Intel 8086, de dominante computer voor persoonlijk gebruik. Maar of dat nog een keer veertig jaar lukt?

©PXimport

Gewild toetsenbord

De eerste pc’s zoals de PC 5150, PC XT of PC AT worden tegenwoordig natuurlijk niet meer serieus gebruikt. Maar dat geldt niet voor een klassiek IBM-toetsenbord. Het in 1985 ontworpen Model M-toetsenbord is nog steeds een erg gewild en daarom zelfs nog in productie. Het gaat trouwens niet om het toetsenbord dat bij de eerste IBM PC 5150 zat, dat Model F heeft voor hedendaagse begrippen een wat onhandige indeling. De Model M is dan ook een doorontwikkeling en verbetering van Model F. De reden dat Model M zo populair is, zijn de mechanische toetsen, voorzien van een veer (buckling spring). Dit zorgt voor een kenmerkende toetsaanslag. Model M-toetsenborden worden vandaag de dag gemaakt door Unicomp, een bedrijf opgericht door ex-werknemers van Lexmark nadat de productie van toetsenborden gestaakt werd. Lexmark was weer een spin-off van IBM en maakte tot 1996 de toetsenborden. Uiteraard zijn moderne Model M-toetsenborden voorzien van een usb-connector al is de PS/2-connector ook nog leverbaar.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review Ninja Slushi – Vrolijk stemmende gadget voor warme dagen
© Ninja
Huis

Review Ninja Slushi – Vrolijk stemmende gadget voor warme dagen

Wie heeft er nu geen zin in een lekker verfrissende slushi op warme dagen? Kinderen worden gillend enthousiast bij het idee, en menig volwassene lust best een opwekkende frozen cocktail om de dag mee af te sluiten. De meest uiteenlopende slushi's maak je met de gelijknamige machine van Ninja. ID.nl testte hem.

Uitstekend
Conclusie

De Ninja Slushi is een verrassend leuke aanvulling voor wie van zomerse drankjes houdt. Het apparaat is eenvoudig in gebruik, doet wat het belooft, en levert smaakvolle resultaten zonder gedoe. Niet iets wat iedereen dagelijks zal gebruiken, maar absoluut een aanrader voor gezinnen, feestjes of iedereen die graag zelf experimenteert met ijskoude combinaties. Het is geen onmisbaar keukenapparaat – maar wel een gadget die zijn plek weet te verdienen.

Plus- en minpunten
  • Veelzijdig te gebruiken
  • Simpele bediening
  • Prima resultaat
  • Makkelijk schoon te maken
  • Prijzig
  • Groot en hoog apparaat
  • Werkt het best bij grote hoeveelheden

De Ninja Slushi is precies zo'n apparaat dat je in huis haalt voor het plezier – en waar je daarna stiekem vaker gebruik van maakt dan je vooraf had gedacht. Op het eerste gezicht lijkt het vooral een speelse gadget voor warme dagen, maar eenmaal aan de slag blijken er toch best wat mogelijkheden te zijn om lekkere drankjes te maken voor kinderen en volwassenen.

Mogelijkheden

Wat je ermee kunt? Best veel. De Ninja Slushi biedt vijf programma's voor verschillende soorten drankjes: van granita's tot milkshakes en van frappés tot frozen cocktails. Je hoeft geen ijsblokjes toe te voegen – wat je erin giet, wordt direct verwerkt tot een slushi. Daardoor blijft de smaak van het originele drankje behouden, zonder verdunning. Frisdrank, sap, yoghurt of een zelfgemaakte cocktailbasis: bijna alles verandert in een ijskoud verfrissend drankje, al dan niet met een rietje te nuttigen.

Montage en afmetingen

De Slushi komt in een grote doos en is zorgvuldig verpakt. Monteren en uit elkaar halen voor de schoonmaak is een makkie: je beweegt een hendel aan de bovenzijde naar je toe om het reservoir vaste te maken of los te halen, en een opvangbakje eronder trek je er simpelweg uit.

Het apparaat is best groot en vooral hoog:  41,35 cm lang, 42,98 cm hoog en 16,56 cm breed, met een gewicht van 11 kilo. Het bestaat uit een basis met het bedieningspaneel en erboven een reservoir, voorzien van een klepje om de drank in te gieten en een kraantje om de slushi mee te tappen.

Watch on YouTube

Ninja Slushi bedienen

Het bedieningspaneel is simpel: links de aan-uitknop, vijf tiptoetsen voor de verschillende soorten dranken en een knop om de machine door te spoelen: Rinse. Rechts een indicator om in te stellen hoe sterk de drank gekoeld moet worden. Deze hoef je bij de voorkeuzeprogramma's niet te veranderen, maar kun je wel aanpassen als je dat nodig vindt. Bijvoorbeeld als je de slushi te stroperig of juist te vloeibaar vindt. Hoe sterker de koeling, hoe langer de bereidingstijd. De standaardinstelling voor een slushi van fruitsap of frisdrank doet er ongeveer 30 minuten over.

©Ninja

Niet alleen het bedieningspaneel is simpel, de bediening is dat ook. Je kiest wat je wilt maken en zorgt ervoor dat de dranken flink gekoeld zijn, bijvoorbeeld door ze een paar uur in de koelkast te leggen. Dan giet je je mengsel via het klepje in het reservoir en kies je het programma. De Slushi werkt met een ronddraaiende schoep die om een enorm koelelement beweegt, waarin de vloeistof zit. Een pieptoon geeft aan wanneer het programma klaar is. Je kunt dan eventueel de koeling verhogen als de slushi nog te dun is, en wachten tot het resultaat naar wens is, of je begint met tappen. De machine blijft in principe doordraaien tot alle slushi getapt is of je de machine uitzet.

©Saskia van Weert

Het tappen zelf doe je door een glas onder het kraantje te zetten en dat open te doen. In klodders komt de slushi eruit. Dat kan even duren – de verschillende soorten die we getest hebben varieerden sterk in het gemak waarmee de slushi uit de kraan kwam. Is het glas vol, dan even doorroeren en klaar!

Opvallend is dat de Slushi het best werkt als je een flinke hoeveelheid vloeistof gebruikt. Bij de minimale hoeveelheid kan de slushi zich ophopen aan de voorkant van het reservoir, waarna de schoep hem niet meer goed door kan roeren. Maak dus een flinke hoeveelheid. Houd je over, dan kun je de machine uitzetten en de bevroren massa laten smelten en aftappen.

©Ninja

Schoonmaken

Na gebruik, als het reservoir zo leeg mogelijk is, moet je de machine doorspoelen met schoon warm water om achtergebleven deeltjes los te weken van het ijskoude element. Dat werkt goed. Daarna is het zaak de onderdelen af te wassen. De onderdelen zouden in de vaatwasser kunnen, maar dat is niet praktisch want dan blijft er water in staan. Handiger is ondersteboven met de grote opening naar boven een sopje erin te maken, dit goed uit te spoelen, ook het kraantje, en dan alles op een doek aan de lucht laten drogen.

Een lekker drankje hoort in een mooi glas

Met deze set cocktailglazen geniet je nog meer van je slushi!

Handige inspiratiegids

Bijzonder fijn zijn de uitgebreide handleiding die Ninja bij de Slushi levert en de inspiratiegids met recepten. Het is de moeite waar deze goed door te lezen. Zo leer je onder meer dat je best slushi's kunt maken van light-/zero-dranken, maar dat er dan wel zoetstof bij moet. Om goed te bevriezen, dienen mengsels minimaal 5 gram suiker per 100 ml te bevatten. Dat is zinvolle informatie om mislukkingen te voorkomen. Ook staan er 'recepten' en tips voor milkshakes en frozen cocktails, met de aanbevolen hoeveelheid (sterke) drank.

Lees ook: Dit zijn dé BBQ-trends voor 2025: van oervuur tot slimme grills

©Saskia van Weert

Testperiode

Het testen ging goed en foutloos. Het is soms wel wat pielen om de slushi uit het kraantje te laten lopen. Als de aanvoer stokt, helpt het om het kraantje even dicht en weer open te doen. Bij stijf bevroren mengsels kan het nodig zijn om de temperatuur wat te verhogen (door een streepje minder te kiezen op het rechterdeel van het bedieningspaneel).

Toch zijn er ook wat kleine nadelen. De Ninja Slushi is vrij fors. Met een inhoud van 2,5 liter kun je wel zeven glazen per keer maken, wat handig is voor feestjes of gezinnen. Maar daar staat tegenover dat het apparaat flink wat aanrechtruimte inneemt. Daarnaast is de prijs aan de hoge kant. Dit is geen essentiële keukenmachine, maar een gadget – eentje die goed werkt en veel plezier oplevert, maar je moet er wel ruimte én budget voor hebben.

Conclusie

Alles bij elkaar is de Ninja Slushi een verrassend leuke aanvulling voor wie van zomerse drankjes houdt. Het apparaat is eenvoudig in gebruik, doet wat het belooft, en levert smaakvolle resultaten zonder gedoe. Niet iets wat iedereen dagelijks zal gebruiken, maar absoluut een aanrader voor gezinnen, feestjes of iedereen die graag zelf experimenteert met ijskoude combinaties. Het is geen onmisbaar keukenapparaat – maar wel een gadget die zijn plek weet te verdienen.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 uitstekende surround-receivers voor minder dan 450 euro
© Oleksii Zelivianskyi
Huis

Waar voor je geld: 5 uitstekende surround-receivers voor minder dan 450 euro

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt. Een paar keer per week speuren we daarom binnen een bepaald thema naar zulke deals. Met een receiver voeg je supergoed geluid toe aan je woonkamer en met de juiste aangesloten speakers bereik je de mooiste surround audio voor de beste films, series en muziek. Wij zochten vijf mooie receivers voor je uit.

Voor goede audio hoef je niet altijd de hoofdprijs te betalen. Van verschillende bekende merken koop je een receiver geschikt voor surround geluid en voor een schappelijke prijs. Wij hebben er vijf voor je op een rijtje gezet.

Disclaimer

De hier besproken receivers hadden ten tijde van schrijven een prijs onder 450 euro bij de goedkoopste bij Kieskeurig.nl aangesloten winkels. De prijzen kunnen echter per dag verschillen.

Sony STR-DH590

Als je gewoon lekker film wilt kijken met stevig geluid, zonder meteen een halve maandhuur uit te geven, zit je met de STR-DH590 van Sony helemaal goed. Hij heeft 5.2-kanalen, dus genoeg voor een surroundopstelling zonder dat je je woonkamer hoeft te verbouwen. En de bluetooth-functionaliteit is ook handig; even snel je telefoon koppelen en je favoriete afspeellijst doorjassen, ideaal. Deze receiver kent verder geen gedoe met eindeloze menu's of apps die je eerst moet installeren. Alles voelt logisch aan en in deze prijsklasse presteert deze receiver erg goed.

🎬 Surround-configuratie: 5.2-kanaals

Marantz NR1510

De Marantz NR1510 is zo'n apparaat waarvan je niet meteen doorhebt hoeveel erin zit. Hij is slank, past makkelijk in je tv-meubel en oogt alsof hij geen vlieg kwaad doet, maar schijn bedriegt. Gooi er een film op of zet een concert aan, en je merkt meteen dat hij z'n mannetje staat. Vooral qua detail in het geluid – alles klinkt helder, van zachte achtergrondmuziek tot explosies in een actiefilm. Deze receiver heeft AirPlay 2, Spotify Connect en HDMI-ARC. Ook handig: hij heeft genoeg HDMI-ingangen voor je consoles, mediaspelers en wat je er verder nog aan wilt hangen. Het voelt allemaal gewoon doordacht en degelijk.

🎬 Surround-configuratie: 5.2-kanaals

Pioneer VSX-534

Deze VSX-534 van Pioneer is wat stoerder qua uiterlijk. Films komen echt tot leven, met een diepe bas en een lekker ruimtelijk effect. Zelfs bij gewoon tv-kijken geeft hij alles net wat meer pit. Wat opvalt, is hoe makkelijk alles ingesteld is. Je sluit je speakers aan, volgt het installatiestapje op het scherm, en je bent klaar. Geen urenlange handleidingen doorspitten. Hij ondersteunt ook Dolby Atmos, dus als je je setup uitbreidt met hoogtekanalen, haal je nog meer uit je luisterervaring.

🎬 Surround-configuratie: 5.2-kanaals

Denon AVR-X1800H

De Denon AVR-X1800H ondersteunt de nieuwste audioformaten, zoals Dolby Atmos en DTS\:X, en dat merk je direct als je een film aanzet. De explosies, stemmen, omgevingsgeluiden – het komt allemaal precies op de juiste plek. Echt een bioscoopgevoel thuis. Bedien je alles liever met je telefoon? Geen probleem. Alles werkt soepel via de app, en het verbinden met je netwerk is in een paar tellen geregeld. Als enige in dit overzicht heeft deze Denon 7.2-kanaals surroundgeluid.

🎬 Surround-configuratie: 7.2-kanaals

Onkyo TX-SR3100

Wat Onkyo met de TX-SR3100 laat zien, is dat je ook zonder tierelantijntjes een goede AV-receiver kunt hebben. Hij laat zien wat belangrijk is: degelijk geluid en een soepele bediening. Het is gewoon een no-nonsense apparaat waar je op kunt rekenen, of je nu een serie kijkt of een game speelt. Deze Onkyo ondersteunt Dolby Atmos en 4K-passthrough, wat hem ook toekomstbestendig maakt. Handig voor wanneer je later je tv of speakers upgradet – deze receiver kan het aan. Alles bij elkaar is het een betrouwbare receiver waar je jarenlang plezier van hebt, zonder dat je eerst een cursus AV-techniek hoeft te volgen.

🎬 Surround-configuratie: 5.2-kanaals