ID.nl logo
Een goed ventilatiesysteem is belangrijk voor je gezondheid
© Kira_Yan
Energie

Een goed ventilatiesysteem is belangrijk voor je gezondheid

We zijn veel binnen, maar helaas worden veel woningen en kantoren onvoldoende geventileerd. We realiseren ons vaak niet hoe vies de binnenlucht is. Zelfs in een omgeving met luchtvervuiling is de buitenlucht vaak schoner dan binnen. Gelukkig bestaan er ventilatiesystemen om de binnenlucht gezond te houden, al zijn de verschillen groot.

We isoleren onze huizen steeds beter, maar dat betekent dat de natuurlijke ventilatie afneemt. We bespreken verschillende ventilatiesystemen en geven de voor- en nadelen.

  • Onvoldoende ventileren is gewoon ongezond
  • Luchten versus ventileren
  • Gecontroleerde ventilatie: van A tot en met D+
  • Hoeveel kost een volledig mechanische ventilatiesysteem?
  • Onderhoud

Ook interessant: Energiezuinig ventileren in de winter, hoe doe je dat?

Onvoldoende ventileren is gewoon ongezond

De reden waarom mensen te weinig ventileren, is omdat dit energie kost. Hoe je het draait of keert, er gaat altijd warmte uit de woning verloren. Warme lucht verlaat het huis en frisse buitenlucht komt daarvoor in de plaats. Toch is goed ventileren echt belangrijk voor de gezondheid en daarom geen energieverspilling. Als je onvoldoende ventileert, krijg je last van een droge keel, droge neus en zelfs droge ogen. Bovendien is dit de oorzaak van hoofdpijn, benauwdheid en sufheid. En als je astma of andere longklachten hebt, worden je klachten erger door te weinig frisse lucht in huis. Het nut van een ventilatiesysteem merk je vooral als het er niet is. In een goed geïsoleerde woning zal het vocht zich snel opstapelen in de natte ruimtes waar het schimmels zal vormen.

Hoe schoon is de lucht in jouw huis?

Meet het met een luchtkwaliteitsmeter

Luchten versus ventileren Zet je af en toe een raam open, dan is dit lang niet genoeg voor een gezond binnenklimaat. Goed ventileren, is 24 uur per dag ventileren. Als je de ramen dichtdoet, is de lucht snel opnieuw vervuild. Bij luchten zet je enkele ramen open, liefst tegenover elkaar, zodat er een luchtstroom ontstaat. De vieze binnenlucht wordt op die manier naar buiten geblazen en frisse binnenlucht komt naar binnen. Bij ventileren wordt er continu frisse lucht aangevoerd en vervuilde lucht afgevoerd. Luchten is dus tijdelijk en is eerder een aanvulling op ventileren.

©Koldunova

Vaak zitten er in de ramen roosters om te ventileren.

Gecontroleerde ventilatie

We proberen onze woningen zo efficiënt mogelijk te maken door ze bijna hermetisch af te sluiten en te isoleren. Hoe zorg je voor een gezond en aangenaam binnenklimaat als je de ongecontroleerde natuurlijke ventilatie door kieren en naden zoveel mogelijk wilt vermijden? Isolatie en ventilatie gaan hand in hand. Je moet voorkomen dat lucht gewoon ontsnapt in de woning door gecontroleerde ventilatie toe te passen.

Van A tot en met D+

Wil je voor tijdens een verbouwing of nieuwbouw zorgen voor goede ventilatie, dan moet je rekening houden met verschillende ventilatiesystemen. De website Nederlandse BouwDocumentatie noemt vier systemen, van A tot en met D+. Het verschil tussen deze systemen zit hem in de manier waarop de lucht wordt aangevoerd en afgevoerd. 

  • A:  hier wordt de lucht op een natuurlijke manier via roosters aan- en afgevoerd.

  • B:  de verse lucht wordt op een mechanische manier aangevoerd, meestal met behulp van ventilatoren. De vervuilde lucht gaat wel op een natuurlijk manier naar buiten.

  • C en C+: hier is er een natuurlijke aanvoer van lucht, maar de afvoer gebeurt mechanisch via afvoeropeningen en ventilatoren. Soms verloopt de mechanische luchtafvoer vraaggestuurd via zelfregulerende roosters, dan spreekt men van ventilatiesysteem C+.

  • D en D+: zowel de aanvoer als de afvoer gebeurt op een mechanische manier. De warmte van de afgevoerde lucht wordt opgevangen en teruggewonnen via een warmtewisselaar. Als die energie de verse lucht verwarmt, spreekt met over een ventilatiesysteem D+.

Geen ventilatiesysteem thuis? Schaf dan een luchtreiniger aan

A en B

Het type dat je kiest, hangt af van de aard van het project en de factoren die het zwaarst wegen. Bij een eenvoudige renovatie zijn er minder mogelijkheden dan bij nieuwbouw. Wil je liever het goedkoopste systeem, dan kom je uit bij A. Dat is ook een stil systeem dat nauwelijks onderhoud nodig heeft. Bijna 7 op de 10 huizen hebben alleen natuurlijke ventilatie (dus geen mechanisch ventilatiesysteem). Systeem B wordt in de praktijk eigenlijk nooit in woningen toegepast. Daarom behandelen we dat verder niet. 

Ventilatieverliezen Iedere architect zal je aanraden om luchtdicht te bouwen om ongecontroleerde ventilatieverliezen te beperken. Tegenwoordig kun je met een blowerdoortest nagaan of de woning voldoende luchtdicht is. Met een speciale ventilator in de deur creëert men een drukverschil, waarna er metingen gedaan worden.  

©Blowerdoortest Twente

Een laptop berekent ventilatieverlies.

C of C+

Bij ventilatiesysteem C wordt verse lucht naar binnen gezogen via roosters in ramen of muren. De vervuilde binnenlucht wordt mechanisch afgevoerd door de centrale ventilatie-unit. De toevoer van verse lucht in de droge ruimtes gebeurt via roosters. Hiermee bedoelen we de leefruimtes, slaapkamers en werk- of studeerkamers.

De afvoer van gebruikte binnenlucht in natte ruimtes (keuken, badkamer, toilet, washok) gebeurt mechanisch via luchtroostertjes … Een C+-systeem werkt vraaggestuurd en kan per ruimte apart ventileren. Wanneer de sensor in de badkamer een hoger vochtpercentage detecteert, zal de ventilatie een stand hoger schakelen. Zo’n C+-systeem vraagt weinig onderhoud, heeft een laag verbruik en is goedkoper dan een D-systeem. Een nadeel is dat het werkt met roosters in de ramen. Dat is soms niet zo fraai en je hebt te maken met tocht en eventuele geuren die van buiten naar binnen komen. Met een C+-systeem gaat dus een deel van het effect van isolatie verloren. Je laat immers in de winter koude lucht in de woning en warme lucht in de zomer.

D of balansventilatie

Het meest efficiënte ventilatiesysteem is D. Hier blijft de aan- en afvoer van lucht constant. De luchtstroom gebeurt volledig mechanisch door twee ventilatoren in de centrale ventilatie-unit. Om deze reden wordt een D-systeem ook wel balansventilatie genoemd.

In dit systeem vind je dus geen roosters in de muren of ramen. De verse buitenlucht wordt aangezogen via een doorvoer die zich op het dak of in de muur bevinden. In de droge ruimtes komt op die manier verse buitenlucht terecht. In de natte ruimtes verdwijnt de gebruikte binnenlucht via ventielen in het plafond. Het belangrijkste voordeel van systeem D is de gunstige energiescore door de warmteterugwinning met een warmtewisselaar. Die zal de energie uit de afvoerlucht overdragen aan de toevoerlucht om die tijdens de koude maanden voor te verwarmen. In de zomer wordt de warmtewisselaar door een bypass omzeild. In de ventilatie-unit zit bovendien een filter dat zorgt dat er zuivere lucht de woning wordt ingestuurd. Zo’n systeem is vrij geruisloos en extra geluiddempers reduceren eventuele trillingen tot een minimum. 

Zo werkt balansventilatie.

Prijskaartje

Hoeveel kost een volledig mechanische ventilatiesysteem? Voor systeem C mag je rond de 3500 euro verwachten. Voor type D reken je op een gemiddelde prijs tussen 5000 en 7000 euro. Een ventilatiesysteem kan worden uitgerust met sensoren. Die zorgen dat je uitsluitend ventileert waar en wanneer het nodig is. Die sensoren meten de luchtkwaliteit, CO₂-gehalte en luchtvochtigheid, zodat het systeem automatisch wordt bijgestuurd. Wil je het ventilatiesysteem verder optimaliseren met sensoren, dan kost dit nog eens tussen 400 en 600 euro extra. Voor een onderhoudsbeurt betaal je zo’n 200 euro.

©Kinek00

Een warmteterugwinsysteem is best groot.

Natuurlijke intensieve nachtventilatie Het is niet vergelijkbaar met systeem C+ of D, maar je kunt je huis ook op een goedkope, natuurlijke manier een intensieve nachtventilatie geven. Hierbij maak je gebruik van de natuurlijk luchtstroming. De meest efficiënte techniek is door het schoorsteeneffect te gebruiken. Zet, als je die hebt, de dakramen open, waardoor er verticale trek ontstaat. Beneden komt koele lucht binnen die door het huis heen stijgt en ontsnapt via de dakramen. Je kunt ook gebruikmaken van dwarsventiliatie waarbij je ramen tegenover elkaar openzet. Koele lucht komt de woning binnen via het openstaande raam aan de ene gevel en ontsnapt via de openstaande ramen aan de andere gevel.

©Ronstik

Heb je geen mechanische ventilatie, dan kun je toch voor intensieve natuurlijke nachtventilatie zorgen.

Onderhoud

Het onderhoud van ventilatiesysteem A is eenvoudig. Maak de roosters gewoon schoon met een vochtige doek. Bij de systemen C en D liggen de zaken anders. Vaak is geluidsoverlast een signaal dat het systeem door een installateur moet worden nagekeken. 85% van het stof wordt geëlimineerd door een nieuw filter te plaatsen. Dat kun je zelf, maar zorg dat je zeker het juiste type koopt.

Om de kanalen, de toevoer- en de retourregisters grondig schoon te maken, hebben de ventilatiebedrijven speciale apparatuur. Ook het demonteren en reinigen van de ventilator en de warmteterugwin-unit laat je beter over aan de servicemedewerkers. Begin er beter niet zelf aan door bijvoorbeeld de ventielen al in een sopje te gooien. Je riskeert dat je ventielen verwisselt of dat een ventiel niet meer in de juiste stand staat. Omdat je dit maar om de vijf jaar hoeft doen en omdat dit niet zoveel werk is, valt de prijs best mee. 

Vraag een offerte aan voor aannemers:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!