ID.nl logo
Je woning op de energietestbank
© Foto: Ingo Bartussek
Energie

Je woning op de energietestbank

Zo'n 40 procent van ons nationaal energieverbruik gaat op aan de verwarming. Van die energie gaat er helaas heel wat verloren via het dak, de muren, de ramen en deuren en de vloer. Met een energiescan kun je deze warmteverliezen opsporen en vaak komen daarbij enkele zwakke punten aan het licht om aan te pakken.

Dit artikel in het kort: aan de hand van een warmtescan weet je of je woning goed is geïsoleerd. Je ziet ook meteen de verbeterpunten. Daarnaast kun je ook een doorblowertest laten uitvoeren, aangevuld met een rookproef. Op die manier zie waar de warmte naar buiten lekt.

Ook interessant: Is mijn huis geschikt voor (spouwmuur)isolatie?

Er zijn enkele verschillende soorten energiescans en eigenlijk zijn die complementair. Het resultaat van de snelle en goedkope warmtebeeldscan wordt duidelijker door een blowerdoortest om uiteindelijk door middel van een rooktest zelfs alle kleine tochtlekken in kaart te brengen. Wat zijn die energietests? Wanneer zijn ze zinvol en wat kosten ze? 

Thermografie 

Een professional die warmtescans uitvoert, heet een thermograaf. Zelfs bij nieuwbouw kan een thermografische foto zinvol zijn, omdat op die manier warmtelekken aan het licht komen. Op de scan zie je bijvoorbeeld de koudebruggen en de plaatsen waar de isolatie in de spouw of achter een raambalk ontbreekt. Ook de kieren waar warmte ontsnapt worden duidelijk, of de plaatsen waar de isolatie nat en uitgezakt is. Er zijn twee soorten thermografische scans. Eerst is er de snelle scan (tussen de 100 en 150 euro) — soms door de gemeente gratis aangeboden — die levert een interessante eerste indruk. Met een uitgebreide warmterapportage krijg je een meer gedetailleerd beeld van warmtelekken.

Blauw of rood 

De scan wordt uitgevoerd met behulp van een warmtebeeldcamera die infraroodstraling vastlegt. Bepaalde bedrijven voeren zo’n gevel- en dak-scan uit met behulp van een drone die uitgerust is met een thermografische camera. In de camera zit technologie, de microbolometer, die gevoelig is aan infrarode straling. Terwijl de thermograaf de camera over elk oppervlak beweegt, produceert de camera een warmtebeeld aan de hand van kleuren. Het resultaat is een infraroodfoto. De koude zones komen blauw in beeld en de warme zones herken je aan de rode kleur. 

©fotoflash - stock.adobe.com

Aan de hand van de kleur zie je waar de warmte naar buiten gaat.  

Ervaring en vakkennis

Een warmtescan laat je best in de winter uitvoeren als het gebouw wordt verwarmd. Kies een bewolkte, droge dag. Het verschil tussen buiten- en binnentemperatuur moet voldoende groot zijn, minstens 10 graden, anders is het energieverlies niet duidelijk. 

Het ziet er eenvoudig uit, maar het uitvoeren in het interpreteren van zo’n infraroodscan is vakwerk. Je moet bijvoorbeeld rekening houden met de gebruikte materialen. Het warmtebeeld van een bakstenen muur ziet er bijvoorbeeld anders uit dan dat van een aluminium oppervlak aan dezelfde temperatuur. Om deze informatie te vertalen naar bruikbare maatregelen, is ervaring en bouwkundige kennis nodig. 

Frisse lucht zonder de kou binnen te laten?

Een luchtreiniger houdt je huis fris en schoon in alle vier de seizoenen

Voordelen

Zo’n thermografische inspectie heeft meerdere voordelen. Deze inspectiemethode is niet destructief. Er is geen schade, want er worden geen gaten gehakt in de muur of het plafond. De warmtebeeldcamera moet alleen maar toegang te hebben tot het betreffende oppervlak. Zo’n inspectie wordt ook snel uitgevoerd. Het duurt meestal slechts enkele uren. Bovendien hoeft de koper of de verkoper niet eens aanwezig te zijn bij de inspectie. Bij een nieuwbouw wordt de aannemer soms vooraf op de hoogte gebracht dat er bij de oplevering zo’n test zal volgen als kwaliteitscontrole. Hierdoor zal hij tijdens de uitvoering ongetwijfeld meer aandacht besteden aan de isolatieafwerking. Met thermische beeldvorming komen soms ook kleine waterlekken aan het licht die je in het beginstadium nog niet opmerkt. Op die manier kun je ingrijpen, voordat er echt schade door ontstaat. 

Blowerdoortest

Naast de warmtescan kun je ook een blowerdoortest laten uitvoeren. Men noemt deze test ook wel luchtdichtheidsmeting, luchtdichtheidstest, pressurisatieproef, doorfantest of opblaas-proef. In de normen van het Bouwbesluit spreekt men officieel over de ‘luchtdoorlatendheidsmeting’. Met deze test spoort men luchtlekken op. Reken tussen de 300 en 400 euro omdat hier ook meer voorbereiding nodig is. 

Door middel van een ventilator creëert men een drukverschil.  (Foto: https://blowerdoortesttwente.nl)

Drukverschil 

Hierbij plaatst men in de opening van de buitendeur een frame met zeildoek waarin een speciale ventilator zit. Deze ventilator is aangesloten op een luchtdrukmeter die zowel de luchtdruk van de ventilator als de luchtdruk in de ruimte meet. Deze luchtdrukmeter is aangesloten op een laptop waar een computerprogramma het drukverlies registreert. Tijdens de meting wordt de ruimte in onderdruk of overdruk gezet. De lucht wordt dus naar binnen of buiten gezogen. Het drukverschil waarmee men werkt, bedraagt zo’n 50 pascal. Dit komt overeen met een wind van 5 beaufort (29-38 km/uur). Aan de hand van die drukverschillen berekent men het lekdebiet en spoort men de luchtlekken op. 

Luchtlekken

Bij oude gebouwen is zo’n blowerdoortest niet zinvol, omdat er zoveel lekkage is dat de luchtdruk onvoldoende verhoogd of verlaagd kan worden om een behoorlijk resultaat te krijgen. Luchtlekken ontstaan op de plaatsen waar afvoerbuizen, balken of kabels gemonteerd zijn en vooral waar verschillende bouwelementen samenkomen, zoals het dak en de muur, of de muur een raamaansluiting.  

De laptop berekent lekdebiet.  (Foto: https://blowerdoortesttwente.nl)

GELUIDSDICHT De luchtdichtheid van je huis heeft een belangrijke invloed op het al dan niet functioneren van de isolatie en de hoogte van de energierekening. Bovendien veroorzaken kieren in de schil van je huis tochtklachten in de winter en oververhitting in de zomer. Een ander voordeel van grondige kierdichting is dat het risico op geluidsoverlast vermindert, omdat geluiden van buiten vaak door luchtlekken naar binnen dringen. 


Check zelf het energieverbruik van je apparaten en ontdek de sluipverbruikers!

Lees ook: Energie besparen: simpel en snel met deze (gratis) bespaartips!

Rookproef

Bij een blowerdoortest hoort ook een rooktest. Nadat het drukverschil is gecreëerd, vindt men door middel van onschadelijke, kunstmatige rook de oorzaken van tochtklachten, geluidsoverlast en vervelende geurtjes. De rooktest maakt luchtbewegingen zichtbaar. Je ziet letterlijk hoe de rook door de kieren naar buiten ontsnapt, zodat je die nauwkeurig kunt (laten) afdichten. Hoe sneller de rook verschijnt en hoe meer rook er komt, hoe groter de lekkage is. De meest voorkomende plaatsen waar je de rook ziet ontsnappen zijn de aansluitingen van ramen en deuren, maar ook ventilatiekanalen en kabeldoorvoeren zijn klassiekers. Nare geur is ook een irritant probleem. Maar waar komt die vieze geur vandaan? Soms gaat het om keukengeuren of sigarettenrook van de buren… Met zo’n test spoort men tegelijk de werkelijke oorzaken van ongewenste luchtjes in huis op. De kosten van een rooktest en het opsporen van tocht mag je op 400 euro rekenen. Alle bedrijven die dit doen, zullen een offerte op maat maken. 

Met behulp van onschadelijke rook worden de tochtlekkages zichtbaar. (foto: https://www.luchtdichtshop.nl)

RIETEN DAKEN OPGELET Een speciaal geval zijn rieten daken. Een degelijk aangelegd rieten dak gaat 30 jaar mee. De oude rieten daken waren volledig open en daarom haalden ze die levensduur probleemloos. Nieuwe rieten daken worden onderaan vaak extra geïsoleerd en luchtdicht gemaakt. Door kleine fouten ontstaat er soms condensatie bij de naden. Het gevolg is dat het rieten dak gaat verrotten. Het is daarom belangrijk dat je eerst een rooktest laat uitvoeren voordat het riet wordt aangebracht om te controleren dat er geen luchtlekken zijn.

Waar?

Hieronder een lijstje met bedrijven die deze tests uitvoeren. Deze lijst is niet volledig, maar geeft een goed uitgangspunt voor je zoektocht.

Nederland

België


Niet alles in huis is makkelijk te doen voor elke klusser. Vraag advies en offertes aan en vind de vakman die jou verder helpt!👇🏻

Lees ook: Hoe vind je een echte vakman?

Vraag een offerte aan voor isolatie:

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!