ID.nl logo
Zo fotografeer je de zonsondergang met je smartphone. 18 handige tips
© Volodymyr
Huis

Zo fotografeer je de zonsondergang met je smartphone. 18 handige tips

Een zonsondergang heeft prachtig warme kleuren en een rustige romantische sfeer. Dat kan prachtige foto’s opleveren! We geven je 18 tips en technieken om de perfecte zonsondergangfoto met je smartphone te maken – want die heb je altijd op zak!

Wil je nú direct de mooiste foto’s van de zakkende zon maken, scrol dan even door. We starten namelijk met wat tips voor als je wat tijd hebt om je voor te bereiden.

5 tips voordat je op pad gaat

Ga je vanavond of later een keer op pad om een zonsondergang te fotograferen? Door een paar dingen voor te bereiden kom je met nog mooiere foto’s thuis.

1. Hoe laat gaat de zon onder?

Het eerste wat je moet doen voordat je op pad gaat om de zonsondergang te fotograferen, is weten hoe laat de zon onder gaat. Je kunt die tijd eenvoudig vinden met een Google-zoekopdracht of door een app te gebruiken die deze informatie biedt. Zorg ervoor dat je ruim van tevoren op je locatie bent om je voor te bereiden op de shoot.

Lees ook Met Solar Watch App weet je altijd de stand van de zon.

2. Kies een prachtige locatie

Zoek en verken van tevoren enkele locaties. De prachtige kleuren van een zonsondergang zijn er maar voor een paar minuten, het is zonde als je die tijd bezig bent met zoeken naar een mooie plek om te fotograferen. Je kunt ook met Google Maps locaties scouten en Streetview gebruiken om op bepaalde locaties alvast te kijken hoe het uitzicht is.

3. Maak de cameralens schoon

Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken of vet op de lenzen van je smartphone zitten. Die kunnen je foto’s verpesten en zijn de nummer één reden voor onscherpe foto’s. Maak de lens dus eerst even schoon met een microvezeldoekje.

4. Neem een statief mee

De beste foto’s bij weinig licht, en dus ook bij zonsondergang, maak je met een statief. Je mobiele telefoon moet namelijk een langere sluitertijd gebruiken dan bij daglicht, waardoor elke beweging kan zorgen voor wazige beelden. Het liefst gebruik je ook een afstandsbediening, zodat je je smartphone helemaal niet hoeft aan te raken om een foto te maken. Er zijn statieven te koop die geleverd worden met een telefoonhouder én bluetooth-afstandsbediening.

5. Check het weer

Je zou kunnen denken dat heldere luchten het beste zijn voor zonsondergangfotografie, maar dat is niet altijd het geval. Wolken kunnen namelijk veel interessantere resultaten opleveren. Ze reflecteren de prachtige kleuren van de opkomende of ondergaande zon, waardoor je foto’s nog indrukwekkender worden. Natuurlijk moet er nog wel ruimte zijn voor de zon om door het wolkendek te prikken.

©DAVID BAILEYS

Een kleurige wolkenlucht bij zonsondergang.

7 tips om de zonsondergang te fotograferen

Sta je op locatie en begint de lucht te kleuren? Open snel je camera-app om de zonsondergang vast te leggen. We geven je 7 tips voor mooie foto’s.

1. Kies een interessante voorgrond of achtergrond

Zorg ervoor dat je een interessante voorgrond of achtergrond kiest, zodat je afbeelding meer diepte heeft en goed in balans is. Een foto van een element in het landschap in combinatie met de zonsondergang is veel interessanter om naar te kijken dan alleen een ondergaande zon.

2. Gebruik de regel van derden

Je hebt misschien wel gehoord van de regel van derden, het is een bekende regel in de fotografie. Zet de horizon op 1/3 of 2/3 van de bovenkant van het beeld. Je foto oogt dan automatisch meer in balans. Waar je voor kiest is afhankelijk van of je de voorgrond of de (wolken)lucht meer de nadruk wilt geven. Gebruik je een object op de voorgrond, dan kun je ook nog proberen om dat op 1/3 of 2/3 van de zijkant te plaatsen.

©Jan Christopher Becke

In deze foto is de horizon op precies 1/3 vanaf de bovenkant geplaatst. We hebben even de hulplijnen geplaatst zodat je dat kunt zien.

3. Let op lensflare

Wanneer je de zon direct in de foto hebt, kan er lensflare optreden. Dit zijn gekleurde bollen, stippen of regenbogen die in de foto verschijnen. Of je lensflare iets toevoegt aan je foto’s is een persoonlijke voorkeur, en van de mate waarin het zichtbaar is: het moet niet de overhand nemen.

4. Zoom met je voeten

Je smartphonecamera kan waarschijnlijk inzoomen. In de meeste gevallen is ons advies: gebruik het niet! Het is vaak namelijk digitale zoom, waarbij de originele beeldgrootte wordt bijgesneden, en dat geeft sneller wazige beelden. Sommige smartphones hebben optische zoom, wat wel acceptabel is. Echter: zoomen met je voeten blijft de beste optie als dat mogelijk is.

5. Fotografeer naar en weg van de zon

Lekker aan het fotograferen? Kijk ook eens om je heen en fotografeer niet alleen naar de zon toe. Door haaks op de zon of met de zon in je rug te fotograferen, kun je vaak de meest fantastische kleuren en sferen vast leggen. Met een beetje geluk tonen de wolken achter en naast je mooie roze en paarse tinten.

6. Maak gebruik van het gouden uur

De tijd vlak voor zonsondergang (én vlak na zonsopkomst trouwens), wordt ook wel het gouden uurtje genoemd, omdat het licht een prachtig gouden kleur heeft. Je kunt hiermee super sfeervolle portretfoto’s maken, en ook je landschapsfoto’s krijgen een prachtige gloed.

7. Blijf na zonsondergang nog even

Veel mensen pakken hun spullen in en gaan naar huis nadat de zon onder de horizon is verdwenen. Wacht! Blijf vooral nog even door fotograferen, want na het gouden uurtje komt het blauwe uurtje. De hemel krijgt dan een mooie diepblauwe kleur. Deze tijd wordt veel gebruikt voor skylines, omdat de gele lichten zo mooi contrasteren met de donkerblauwe hemel.

Vlak na zonsondergang ontstaan prachtig blauwe kleuren tijdens het blauwe uur. Wel handig om een statief te gebruiken.

6 tips voor een betere cameratechniek

Heb je een smartphone met een goede camera? Dan kun je waarschijnlijk in de standaard camera-app op je smartphone wel wat instellingen aanpassen! Kan het niet in de standaard-app, dan kun je op Android bijvoorbeeld gebruikmaken van de app Open Camera (daarover leer je meer in dit artikel: Mooiere foto’s met Open Camera). Op iPhone is een populaire betaalde pro-app ProCam 8. We geven je nu 6 tips om je smartphonecamera slim in te stellen.

1. Schiet in RAW

Ben je bereid om je foto’s straks nog even te bewerken om de mooiste kleuren te benadrukken? Kijk dan of jouw smartphone in RAW kan fotograferen. Je kunt dan meer uit de belichting en kleuren halen tijdens het bewerken in bijvoorbeeld de mobiele apps Lightroom, Snapseed of Photoshop.

2. Pas de helderheid aan

De meeste native smartphonecamera-apps hebben een handmatige modus, waarin je de sluitertijd, witbalans, ISO-waarden en helderheid kunt aanpassen. Gebruik de schuifregelaar om het beeld te verhelderen of juist donkerder te maken. Dit komt bijvoorbeeld heel goed van pas als je een silhouet op de voorgrond wilt hebben; je moet de helderheid aanpassen om de voorgrond donker te maken.

3. Kies een langere sluitertijd

Veel zonsondergangfoto’s worden genomen in de buurt van water. De kleuren van de zon en de eventuele wolken kunnen dan reflecteren in het water. Kun je de sluitertijd zelf instellen, kies dan eens voor een langere sluitertijd. Het water vervaagt dan, waardoor de rollende golven van de zee wat beweging mee krijgen, of een meer met kleine golfjes spiegelglad kan ogen.

©ASSADEE YAN - Assadee 2014

De zee is hier met een lange sluitertijd gefotografeerd.

4. Gebruik een ND-filter

Is het licht eigenlijk nog iets te fel? Gebruik dan een grijsfilter (ook wel ND-filter) om een deel van het licht te blokkeren. Zo’n filter werkt als een soort zonnebril voor je lens. Je bevestigt hem met een klemmetje aan je smartphone.

5. Kies de juiste witbalans

Komen de warme kleuren van de zonsopgang of zonsondergang niet goed over in je foto’s? Verander dan de witbalans naar ‘bewolkt’. Je kunt de kleuren gemakkelijk zien veranderen op het scherm van je smartphone terwijl je de schuifregelaar gebruikt.

6. Maak veel foto’s met verschillende instellingen

Probeer foto’s te maken met verschillende instellingen, zoals een langere sluitertijd, verschillende witbalansen en ISO-waarden, om te zien wat het beste werkt. Omdat de zon vrij snel beweegt tijdens zonsondergang, moet je veel foto's maken binnen een kort tijdsbestek. Bij het terugkijken en bewerken van je foto’s kun je dan kijken wat de mooiste resultaten heeft opgeleverd.

Wil je meer tips over het fotograferen met je smartphone? Lees dan ook: 12 tips om creatieve foto's te maken.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.