Nachtfoto’s maken met een smartphone. Een paar jaar geleden was het zinloos om het te proberen. Maar tijden veranderen en de ontwikkeling staat niet stil. Daarom gaan we hier dieper in op de nachtmodus van recente telefoons en bieden we enkele nachtfotografie-tips.

Nog niet zo heel lang geleden was het onbegonnen werk om met een smartphone bij weinig licht te fotograferen. Alleen overdag maakte een telefoon fraaie plaatjes. Zodra het licht afnam, en al helemaal in het donker, resulteerde het in wazige foto’s. Er was sprake van veel beeldruis, vale kleuren en lichtbronnen die in lelijke overbelichte vlekken veranderden.

Die tijd is gelukkig voorbij. Nu maak je met je telefoon de mooiste nachtfoto’s. Je hebt er alleen maar een smartphone voor nodig en dan eentje met een speciale nachtstand voor fotograferen. Gelukkig komen we die functie op steeds meer telefoons tegen. Je hoeft er dus niet meteen het duurste model voor uit te zoeken.

De camera’s in smartphones worden alsmaar beter. Daardoor maak je steeds makkelijker nog mooiere foto’s. En die telefoon heb je altijd bij je, dus dat is een zeer welkome ontwikkeling. Toch is het niet alleen de verbeterde camera die het mogelijk maakt om zelfs bij weinig licht te fotograferen. Het is vooral de slimme software die we steeds vaker in smartphones tegenkomen. Die maakt het grote verschil en zorgt voor een revolutie in de smartphonefotografie.

Want dankzij deze kunstmatige intelligentie (ook wel AI oftewel Artificial Intelligence genoemd) maakt je smartphone prachtige foto’s zonder dat je verstand van camera’s hoeft te hebben. Je richt het toestel gewoon op wat je wilt fotograferen en al het ingewikkelde werk wordt voor je geregeld.

Veel en weinig licht

De grote uitdaging bij het fotograferen bij weinig licht, is niet alleen dat het (uiteraard) behoorlijk donker is, maar ook dat er tegelijkertijd felle verlichting aanwezig is. In een restaurant of café zijn bijvoorbeeld allerlei donkere hoekjes, maar ook plekken waar sfeerverlichting brandt. Hetzelfde ziet je ‘s avonds op straat, zodra overal de lantaarnpalen aanspringen en in huizen en gebouwen de verlichting aangaat. Het is vooral dit grote contrast tussen licht en donker waar (alle) camera’s erg veel moeite mee hebben.

Want de verlichting mag niet overbelicht raken, terwijl tegelijkertijd alles wat donker is goed herkenbaar op de foto moet komen. Camera’s kunnen helaas alleen het een of het ander. Daarom is het nodig om niet één, maar twee of meerdere foto’s te maken. Eentje waarop alles staat wat licht is en eentje met de donkere delen. Door die opnamen samen te voegen, ontstaat er alsnog een foto waarop de volledige omgeving helder en duidelijk is te zien.

©PXimport

Natuurlijk is losse foto’s maken en het samenvoegen een lastig, vervelend en tijdrovend klusje om met de hand te doen. Dat hoeft gelukkig ook niet meer. Want zodra het licht afneemt, activeer je simpelweg de nachtstand van je telefoon. Je richt je toestel ergens op, tikt op de ontspanknop (de knop waarmee je foto’s maakt) en wacht heel eventjes tot je ziet dat de foto klaar is. Snel en eenvoudig. Iedereen kan het.

Uniek is dat je bij het maken van een nachtfoto het toestel soms wel vier of zes seconden op het onderwerp gericht moet houden en je toch een scherpe foto krijgt. Dat komt door de beeldstabilisatie die in de telefoon zit. Die zorgt ervoor dat lichte trillingen en kleine bewegingen netjes worden gladgestreken.

Nachtmodus activeren

Hoe je de nachtstand activeert verschilt per fabrikant. Vaak is het een aparte camerastand die je zelf aanzet zodra je het nodig hebt. In dat geval vind je de nachtstand terug in het balkje met camerastanden vlakbij de ontspanknop en heet dan zoiets als Nacht, Nachtscène of Nachtzicht.

Het kan ook zijn dat je eerst op Meer of op een pictogram moet tikken om een scherm met extra camerastanden op te roepen. Mogelijk moet je eerst een bepaalde veegbeweging over het scherm maken om dit te zien. Ook de nieuwe iPhone 11 Pro (Max) heeft nu een nachtstand. Deze kun je niet zelf aanzetten. De nachtstand wordt automatisch geactiveerd zodra de telefoon vindt dat het te donker is.

Foto’s maken in het donker

Fotografeer je bij weinig licht, dan is het belangrijk dat je even op het scherm tikt zodat de camera weet op welk punt het moet scherpstellen. Doe dit het liefst op een plek waar een beetje licht valt. Daardoor is er nog iets te zien. Daarnaast is het verstandig om niet één maar een paar foto’s te maken. Mocht de ene foto minder mooi worden door bijvoorbeeld een onverwachte beweging, dan ziet een tweede of derde foto er vast beter uit.

Verder analyseert de slimme software elke foto die je maakt, net weer even anders. Ook dat kan zomaar resulteren in een exemplaar dat wat betreft scherpte, belichting of kleurweergave boven de rest uitsteekt. Fotograferen bij weinig licht is en blijft een uitdaging, vandaar dat ook de slimme software er wel eens naast zit.

©PXimport

Springt de nachtstand niet automatisch aan bij weinig licht op een smartphone waar je dit niet handmatig kunt doen? Probeer dan op een paar verschillende plekken in het beeld te tikken. Bijvoorbeeld eerst op een licht gedeelte en daarna op een donkerder deel, of op een plek die daar tussenin zit. Vaak merkt de camera dan ineens wel dat er weinig licht is, waarmee het je alsnog lukt om de nachtstand tevoorschijn te toveren. Soms moet je de slimme software dus te slim af zijn.

Nachtstand iPhone 11 Pro Max

Op een iPhone kun je de nachtstand niet zelf aanzetten. De nachtstand komt vanzelf in actie wanneer dat nodig is. Er verschijnt in de buurt van de fysieke bovenzijde van het scherm een pictogram van een halve maan waarvan het donkere (niet zichtbare) deel is gearceerd. Is het pictogram geel? Dan staat de nachtstand aan en kun je fotograferen bij weinig licht. Is het grijs? Dan is de nachtstand niet actief, maar kun je deze aanzetten door op het maantje te tikken, dat kleurt dan alsnog geel.

Je iPhone bepaalt zelf hoelang het duurt om een foto te maken. Soms duurt het vier seconden, dan weer twee of zes seconden. Dit hangt af van de lichtomstandigheden. Tik je op het gele pictogram, dan verschijnt vlakbij de ontspanknop een schuifregelaar waarmee je zelf een tijd kunt bepalen. De maximale tijd hangt ook nu weer af van de lichtomstandigheden. De nachtstand tijdelijk uitschakelen kan ook, door helemaal onderaan het schuifbalkje te kiezen voor Uit. Handig als je er een keertje liever geen gebruik van maakt.

©PXimport

Langer belichten

Uniek is dat je met je smartphone gewoon uit de hand nachtfoto’s kunt maken, terwijl daar bij een traditionele camera al snel een statief bij komt kijken. Een nadeel is er ook, want je telefoon trilt altijd lichtjes doordat je hem vasthoudt. Daardoor blijft de belichtingstijd beperkt tot een seconde of acht. In principe geldt dat hoe meer je de camera de tijd geeft, hoe mooier de nachtopname kan worden.

Nu is het leuke dat zodra je je telefoon ergens stevig op of tegenaan zet, de slimme software dit merkt en automatisch langer doorgaat met belichten. Lag het maximum afhankelijk van het telefoonmodel eerst rond de tien seconden, nu ineens loopt dit op tot maar liefst dertig seconden. Zorg er wel voor dat je smartphone niet omvalt, want daar is hij te kwetsbaar en te duur voor. Denk bijvoorbeeld aan een statief.

Verborgen nachtstand

Heeft je telefoon een nachtstand? Dan loont het soms de moeite eigenwijs te doen door bij weinig licht stiekem in de gewone fotostand te blijven. Want hier kan een verborgen functie zitten waarmee je ook fraaie avond- en nachtfoto’s maakt. Bijvoorbeeld bij de telefoons van Huawei. Je merkt het snel genoeg als je een foto in slechte lichtomstandigheden maakt en je ineens een melding op het scherm krijgt dat je het toestel eventjes stabiel moet vasthouden.

©PXimport

Net als in de nachtstand worden er nu meerdere foto’s gemaakt en samengevoegd. Het gebeurt alleen op een iets andere manier. Het resultaat ziet er daarom anders uit vergeleken met de nachtstand. Soms is de ene foto mooier en dan weer de andere. Maak daarom gerust een paar opnamen in beide camerastanden (de gewone fotostand en de speciale nachtstand) en kijk achteraf welke je het beste bevallen. Uiteraard werkt dit alleen als je grip hebt op de nachtstand en hem zelf kunt in- en uitschakelen.

Tot slot

Ben je toe aan een nieuwe smartphone? Dan loont het echt de moeite om een toestel met nachtstand in overweging te nemen. Bij weinig licht maakt je immers de leukste en sfeervolste opnamen en dan is deze stand onontbeerlijk. Langzaam maar zeker krijgen steeds meer telefoons een nachtstand en je hoeft niet eens de beste en duurste telefoon te kopen. Ook op goedkopere modellen is de functie tegenwoordig vaker te vinden.

Grote camera’s zoals een spiegelreflex- of systeemcamera, maken nog steeds mooiere nachtfoto’s als je ze onder een vergrootglas legt. Maar dat lukt alleen als je precies weet hoe je dat voor elkaar moet krijgen en dat is echt nog niet zo eenvoudig. Ideaal aan een smartphone met nachtstand is dat nu echt iedereen schitterende nachtfoto’s kan maken. Zonder enige kennis van camera’s, instellingen, of fotobewerking. Je legt er in een oogwenk de mooiste herinneringen mee vast.

Na een stevige sportsessie voel je je voldaan. Je bent trots op jezelf dat je het 'weer geflikt' hebt. Maar je sportkleding? Die ruikt allesbehalve fris. Wassen helpt natuurlijk, maar wat doe je als die geur hardnekkig blijft hangen?

Lees ook: Schoenen wassen in de wasmachine, zo doe je dat

Sterke zweetlucht? Natuurazijn!

Om ervoor te zorgen dat de sterke zweetlucht niet in de kleding blijft, gooi je de kleding 15 tot 20 minuten voor het wassen in een bak met koud water en een flinke scheut natuurazijn. De azijn haalt de penetrante geur eruit en verwijdert al wat vuil, maar tast het textiel niet aan. Dit helpt ook bij sportkleding met een oude zweetgeur. Daarna was je de kleding met de wasmachine of met de hand.

Heb je een flinke training gehad en echt geen tijd om je sportkleding voor de volgende wedstrijd te wassen? Je frist je sportkleding tijdelijk op door een plantenspuit te vullen met water en azijn, verhouding: 50/50. Spray het mengsel op het kledingstuk en de zweetgeur is weg. Was de kleding na de wedstrijd wel gelijk.

Was je sportkleding niet te heet!

Waarschijnlijk denk je: hup, wasmachine aan op 60 graden. Maar doe dit liever niet. Sportkleding is meestal gemaakt van speciaal materiaal dat sneller droogt, een ademende eigenschap heeft en vocht afdrijft. Deze stof is vaak delicater dan bij gewone kleding. Daarom is het belangrijk dat je de kleding voorzichtig wast, op maximaal 30 graden. Zet de wasmachine op een sportprogramma of een programma voor synthetische kleding. Een heter programma kan ervoor zorgen dat de sportkleding krimpt en het elastiek aangetast raakt. Check altijd voor het wassen het waslabel voor de specifieke wasinstructies van de kleding.

Keer de kledingstukken binnenstebuiten voordat je ze in de wastrommel gooit. Hiermee bescherm je de opdrukken en kleuren aan de buitenkant van je kleding. Bovendien zitten de bacteriën en dode huidcellen toch aan de binnenkant van je kleding. Prop de wasmachine niet te vol, want dan wordt je sportkleding niet goed gespoeld.

©Oriol Roca

Wel: vloeibaar wasmiddel. Niet: wasverzachter

Voordat je uit gewoonte een flinke scheut wasmiddel in de machine giet omdat je sportkleding zo vies ruikt: even wachten. Te veel wasmiddel zorgt er juist voor dat er zeepresten in de stof achterblijven. En dit zorgt ervoor dat de kleding je dode huidcellen nog beter blijft vasthouden. Het gevolg: nare geurtjes waar niemand blij van wordt. Gebruik het liefst vloeibaar wasmiddel, want de resten van waspoeder blijven vaak achter in kleding. Je mag wel een beetje baking soda in de wasmachine doen, dit neutraliseert de zweetlucht.

Veel mensen gooien het liefst ook nog wat wasverzachter met een geurtje bij de was, maar voor sportkleding is dit niet aan te raden. Wasverzachter legt namelijk een laagje over de vezels en verstopt hierdoor de vezels, waardoor de kleding niet meer goed schoon wordt. Hierdoor ruikt je kleding na een sportsessie juist erger naar zweet. En wasverzachter kan de stof en de elasticiteit ervan aantasten, waardoor de kleding gaat lubberen.

©anetlanda

Vanuit je luie stoel de lampen aanzetten of de temperatuur in huis regelen: smart devices zijn er om het leven nét wat makkelijker te maken. Helaas vormen zulke IoT-apparaten ook een risico voor je privacy. Wil je niet alleen slim, maar ook veilig wonen? Met deze tips voorkom je pottenkijkers in je smart home.

Lees ook: Slimme stekkers – welke modellen zijn echt zuinig?

IoT (Internet of Things) omvat alle huishoudelijke apparaten die met het internet verbonden zijn, zoals slimme lampen, speakers en thermostaten. Zelfs gordijnen, deursloten en koelkasten kunnen tegenwoordig slim worden gemaakt door ze aan een netwerk te koppelen. Om jou als gebruiker zo goed mogelijk te kunnen bedienen, verzamelen IoT-apparaten de hele dag door data die je gedrag en gewoonten in kaart brengen. Ben je tussen negen en drie niet thuis? Dan weet je slimme thermostaat dat de verwarming omlaag moet, zal het beveiligingssysteem in die uren extra alert zijn op bewegingen rondom je huis en gaat je robotstofzuiger aan de slag om je vloer spic en span te maken. 

Ook jij hebt wat te verbergen

Slimme apparaten komen op allerlei manieren aan hun data, bijvoorbeeld via spraakopdrachten ('Hé Alexa, speel jazzmuziek af'), commando's die je in een app geeft en zelfs via sensoren die beweging, licht en temperatuur detecteren. Al die gegevens worden ergens opgeslagen, en het probleem is dat de meesten van ons geen idee hebben wat er met die data gebeurt. Vaak vinden we dat ook helemaal niet zo interessant: we denken immers al snel dat criminelen niets met onze data kunnen. Maar als je denkt dat je niets te verbergen hebt, heb je het mis. Cybercriminelen die toegang krijgen tot je smart home kunnen veel meer dan alleen je lampen bedienen. Ze kunnen je bankgegevens stelen (bijvoorbeeld via een gehackt apparaat dat toegang geeft tot je thuisnetwerk), het alarmsysteem van je woning uitschakelen en persoonlijke gesprekken afluisteren via je slimme speaker – om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoe meer slimme apparaten je in huis hebt, hoe groter de kans dat er ergens een datalek ontstaat. Dat wil je natuurlijk voorkomen.

©StockPhotoPro

Er zijn allerlei manieren om je smart home te beschermen tegen pottenkijkers. Als je niet zo technisch aangelegd bent, kunnen zulke tactieken je al snel overweldigen. Daarom houden we het bij een aantal algemene tips die voor iedereen makkelijk uit te voeren zijn en die toch een groot verschil kunnen maken in de beveiliging van je smart home.

Tip 1: Kies voor een betrouwbare fabrikant

Het merk van je slimme apparaten kan veel zeggen over hoe goed deze apparaten van zichzelf beveiligd zijn. Gerenommeerde merken zoals Philips, Homey en Amazon hebben immers een reputatie hoog te houden als het om veiligheid gaat. Bovendien moeten producten van A-merken in Europa aan strenge eisen voldoen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een merkloos model van een Chinese fabrikant. Laat je dus niet verleiden door aantrekkelijke deals terwijl je aan het browsen bent: als ze te mooi lijken om waar te zijn, zijn ze dat waarschijnlijk ook. Als je twijfelt of een merk betrouwbaar is, doe dan eerst uitgebreid onderzoek. Lees onafhankelijke reviews, onderwerp de webshop van het betreffende merk aan een kritische blik en controleer of het merk voldoet aan Europese keurmerken. 

Tip 2: Kies sterke wachtwoorden

Slimme apparaten worden doorgaans geleverd met een standaard wachtwoord waarmee je op de bijbehorende app kunt inloggen. Veilig zijn deze wachtwoorden niet. Sterker nog: een standaard wachtwoord aanhouden is haast net zo onveilig als helemaal geen wachtwoord op je smart device hebben. Het is dus belangrijk dat je het wachtwoord al tijdens de installatie van het product verandert in een unieke en sterke variant. Een sterk wachtwoord bestaat uit letters, cijfers én speciale tekens. Verwerk nooit je naam, geboortedatum of adres in het wachtwoord. Geef ook elk slim apparaat een uniek wachtwoord, zodat je andere apparaten bij een hack veilig zijn. En schakel tweestapsverificatie in als dat kan: hiermee voeg je een extra beveiligingslaag toe, zodat anderen niet zomaar kunnen inloggen als ze je wachtwoord weten. 

Tip 3: Maak gastnetwerken aan 

Je wifi-netwerk is voor criminelen een ware goudmijn. Krijgen criminelen toegang tot je wifi, dan kunnen ze niet alleen alles zien wat jij op het internet doet, maar ze kunnen ook slimme apparaten overnemen die op dat netwerk zijn aangesloten. Het is daarom verstandig om gastnetwerken aan te maken voor je slimme apparaten. Hiermee isoleer je het netwerk van deze apparaten van het hoofdnetwerk, wat de kans op een datalek flink verkleint. Ook verklein je op deze manier het risico dat hackers via een zwak beveiligd slim apparaat toegang krijgen tot bijvoorbeeld je laptop, e-mail of bankzaken op het hoofdnetwerk. 

Ook slim is het uitschakelen van de functie Universal Plug and Play (UPnP) op al je slimme apparaten. Deze functie helpt om via wifi automatisch met andere smart devices te verbinden, maar vergroot ook het risico dat je apparaten van buitenaf toegankelijk worden. 

©TStudious - stock.adobe.com

Tip 4: Houd je apparatuur up-to-date

Wacht je altijd weken of zelfs maanden voordat je een nieuwe software-update op je apparaten uitvoert? Foute boel! Updates hebben niet alleen als doel de functionaliteiten van je slimme apparaten te verbeteren, maar zijn er ook om beveiligingslekken te dichten die in eerdere versies zijn opgemerkt. Download je deze updates niet, dan laat je in feite de digitale achterdeur openstaan voor criminelen. Maak er daarom een gewoonte van om iedere week te checken of er nieuwe updates beschikbaar zijn en download deze dan direct. Het is slechts een kleine moeite die een groot effect kan hebben op je privacy.

Tip 5: Controleer de privacy-instellingen

Slimme apparaten komen doorgaans met standaardinstellingen die toestemming geven om bepaalde gegevens te verzamelen of op te slaan. Dat is vaak gunstig voor de fabrikant, maar als je geen pottenkijkers in huis wilt, is het zaak dat er zo min mogelijk gegevens van jou in de cloud terechtkomen. Gelukkig kun je de privacy-instellingen van je slimme apparaten meestal wijzigen. Zo kun je op veel slimme apparaten instellen dat de opnamegeschiedenis direct verwijderd wordt. Sommige apparaten sturen automatisch gegevens naar de fabrikant voor verbeteringsdoeleinden; ook dit kun je vaak uitschakelen. Zet ook altijd functies uit die je niet gebruikt. Gebruik je de spraakbediening op je slimme speaker niet? Schakel de microfoon dan helemaal uit. Zo verklein je in elk geval de kans dat je wordt afgeluisterd.