ID.nl logo
De mooiste wandelroutes of fietsroutes maken met Viking
© PXimport
Huis

De mooiste wandelroutes of fietsroutes maken met Viking

Wil je ontspannen aan de wandel of een fietstocht maken zonder dat je je steeds afvraagt of je nog wel de goede kant opgaat, geen mooie weggetjes en fotogenieke plekken overgeslagen hebt of verdwaalt in gebieden waar je amper de weg kent? Stippel dan voordat je van huis gaat je ideale route uit op de computer. Met Viking kun je de mooiste fiets- en wandelroutes maken.

Tip 01: Voorbereid op pad

Ben je meer een planner dan op de bonnefooi ergens op pad te gaan, dan kun je thuis alvast een fraaie en afwisselende route in elkaar zetten met het programma Viking. Dan weet je zeker dat je de mooiste plekken tegenkomt en de tocht niet kilometerslang over saaie rechte asfaltwegen voert. Je kunt ook kant-en-klare routes van een wandel- of fietswebsite downloaden of past zo’n route aan jouw wensen aan. Dan weet je zeker dat je gerust om je heen kunt kijken en optimaal kunt genieten van je tocht, zonder je bezig te moeten houden hoe je moet lopen of fietsen. Tot slot kun je een prachtige route die jij kent, vastleggen, zodat je hem met anderen kunt delen.

Tip 02: Kaartlaag

Viking is opensource en mag je volledig gratis gebruiken. Download Viking hier. In het begin ziet het er allemaal wel nog wat kaal uit. Dat komt doordat Viking met lagen werkt die je naar eigen inzicht aan en uit kunt zetten. 

Om routes in te tekenen, heb je allereerst een laag met kaartmateriaal nodig dat geschikt is voor wandelen of fietsen. Deze topografische kaart maak je zichtbaar via Edit / Layer Defaults / Map. In het venster dat verschijnt kies je bij Map Type voor OpenStreetMap (Mapnik). Herstart hierna het programma zodat de kaart van Open Street Maps zichtbaar wordt. Je kunt eventueel ook voor een andere kaart kiezen, zoals OpenStreetMap (Cycle).

Begin je altijd vanaf hetzelfde punt, stel dat dan in als standaardlocatie 

-

Tip 03: Waar ben ik?

Zodra de kaart aanstaat, zoek je het gebied op waar je een route wilt uitzetten. Dat kan door de kaart met ingedrukte muisknop te verschuiven. Om snel grote afstanden af te leggen, is het dan wel zo handig om eerst flink uit te zoomen en pas rond de plaats van bestemming weer in te zoomen. Dat zoomen kun je doen met het muiswieltje. Let er dan wel op dat in de gereedschapsbalk bovenin het gereedschap Pan Tool of Select Tool geselecteerd moet zijn. 

Een andere methode is door via View / Go to Location een plaatsnaam of de naam van een bekende locatie op te geven. Dan spring je daar in één keer naartoe. Heb jij een favoriete locatie waar je vaak wandelt of fietst? Plaats het dan onder de kruisharen op het scherm en stel het in als thuislocatie via Edit / Set the Default Location. Denk aan het parkeerterrein van een natuurgebied, een parkje bij jou om de hoek of je eigen huis.

Daarna kun je er heel gemakkelijk via View / Go to the Default Location naartoe gaan. Om dit als standaardlocatie bij het openen van het programma in te stellen, ga je naar Edit / Preferences en kies je op het tabblad Startup bij Startup Method voor Home Location

©PXimport

Tip 04: Routelaag

Om een route uit te zetten, heb je een nieuwe laag nodig, de zogeheten routelaag. Klik daarom met rechts op Top Layer en kies New Layer / TrackWaypoint. Klik daarna op deze nieuwe laag (TrackWaypoint), zodat dit de actieve laag wordt. Activeer nu het gereedschap Edit track in de gereedschapsbalk bovenin, klik op de plek waar jouw route moet beginnen en geef een routenaam op in het venster Add Track. Daarna is het een kwestie van jouw route stap voor stap intekenen op de kaart, bijvoorbeeld door op elke kruising of splitsing te klikken waar je van richting wilt veranderen. Deze punten worden automatisch verbonden door een rechte lijn.

Rechte wegen en paden zijn daardoor gemakkelijk in te tekenen. Voor bochtige wegen en kronkelpaadjes heb je een meer tussenpunten nodig om de wegen enigszins te kunnen blijven volgen. Dat hoeft niet heel precies, zolang tijdens je wandeling of fietstocht maar duidelijk is waar je naartoe moet. Dat je niet dwars over een weiland moet fietsen, maar via het fietspad ernaast, is dan vast wel duidelijk.

©PXimport

Tip 05: Route completeren

Af en toe moet je het kaartmateriaal verschuiven om je route verder vast te kunnen leggen. Activeer daarvoor tijdelijk het gereedschap Pan Tool, totdat je het juiste stukje kaart in beeld hebt staan. Daarna kun je je route verder afmaken via Edit track. Viking gaat automatisch verder vanaf het laatste door jou ingetekende punt. Voeg je per ongeluk de verkeerde plek toe aan de route? Klik dan met rechts om deze actie ongedaan te maken. Je kunt dit meerdere keren herhalen.

Is jouw route compleet? Druk op de Esc-toets of klik met rechts op de laag TrackWaypoint en kies Finish Track. De route blijft zichtbaar op de kaart. Wil je toch nog iets veranderen? Klik dan met ingedrukte Shift-toets op het laatste punt om je wijzigingen toe te passen.

Met het gereedschap Pen Tool kun je je beeld verschuiven en de route aanpassen

-

Tip 06: Route verfijnen

Om een route te verfijnen, heb je het gereedschap Select Tool nodig. Klik hiermee eerst op een routepunt om het te selecteren en sleep het daarna naar een betere locatie. De route past zich automatisch aan zodra je de muisknop weer loslaat. Wil je extra routepunten toevoegen om bijvoorbeeld nauwkeuriger een bocht te volgen? Selecteer op die plek dan eerst een bestaand punt, klik met rechts, kies Insert Points en geef aan of je dit nieuwe punt voor of na het geselecteerde punt wilt toevoegen. Dit kun je zo vaak herhalen als je wilt. 

Nieuwe punten worden altijd in het midden van twee bestaande punten toegevoegd. Daarna kun je het zelf naar de gewenste plek op de route slepen. Om een bestaand punt te verwijderen, selecteer je het, klik je er met rechts op en kies je voor Delete Points / Delete Selected Point.

©PXimport

Tip 07: Bezienswaardigheden

Op veel routes zijn er plekken waar je niet zomaar aan voorbij wilt gaan. Je kunt zulke plekken markeren door een zogeheten waypoint aan te maken. Het wordt ook wel een POI, oftewel een Point Of Interest genoemd. Klik met het gereedschap Create Waypoint op de kaart en tik in het venster Waypoint Properties bij Name een naam in, zodat duidelijk is wat daar te zien is. Een opmerking (Comment) en omschrijving (Description) toevoegen kan ook, al is het niet zeker dat je deze extra informatie straks ook op je smartphone te zien krijgt. Hetzelfde geldt voor het pictogram dat je aan een waypoint kunt toekennen via het veld Symbol onderaan. 

Om de informatie van een waypoint aan te passen, activeer je het gereedschap Select Tool, klik je op het waypoint om het te selecteren, rechtsklik je ergens en kies je voor Properties. Wil je het geselecteerde punt alleen maar verplaatsen, dan sleep je het simpelweg naar de gewenste plek met de Select Tool.

Tip 08: Hergebruiken

Wil je een nieuwe route uitzetten die gedeeltelijk gebaseerd is op een eerder door jou aangemaakte route? Dan hoef je die route niet helemaal opnieuw te maken. Je kunt de bestaande route namelijk hergebruiken. Klik met rechts op de eerder aangemaakte route en kies Copy. Klik daarna met rechts op het kopje Tracks erboven en kies Paste. Hiermee maak je een kloon aan die je herkent aan het volgnummer in de naam. 

Selecteer de kopie en klik er nogmaals op om de naam aan te passen, zodat je origineel en kopie niet per ongeluk met elkaar verwart. Haal voor de zekerheid ook het vinkje achter de originele route even weg, zodat die tijdelijk niet op de kaart getoond wordt en je zeker weet dat je de kopie bewerkt.

©PXimport

Tip 09: Splitsen

Zoek nu het punt op waar de nieuwe route afwijkt van het origineel en selecteer dit met een klik (met de Select Tool ingeschakeld). Klik daarna (ergens) met rechts en kies Split / Split at Trackpoint. Alles na dit punt wordt nu afgesplitst in een los routesegment. Dat zie je aan de extra route die onder het kopje Tracks is verschenen, ook weer met een volgnummer in de naam. Kun je ook daar nog een gedeelte van hergebruiken, bijvoorbeeld voor de terugweg? Selecteer daarin dan het punt waar de nieuwe route straks weer op moet aansluiten en splits opnieuw. 

Het middenstuk dat je voor deze route niet nodig hebt, kun je weggooien door met rechts op de naam te klikken en voor Delete te kiezen. Het is verstandig om via de vinkjes nog even te controleren welk routesegment je weg wilt gaan gooien.

©PXimport

Een eerder aangemaakte route kun je hergebruiken door hem op te splitsen in meerdere fragmenten

-

Tip 10: Aansluiting zoeken

Stel dat je het beginstuk en eindstuk van een eerdere route hebt overgehouden. Dan zijn dit nu twee losse segmenten geworden. Dan is het zaak om de route vanaf het eindpunt van het beginsegment in te tekenen op de kaart en uit te komen bij het beginpunt van het eindsegment. Dat lijkt ingewikkelder dan het is. Klik eerst met de Select Tool op het eindpunt van het eerste segment, klik daarna met rechts en kies Extend Track End. Nu kun je vanaf hier de nieuwe route intekenen. 

Zodra je bij het eindsegment in de buurt bent, klik je met ingedrukte Shift-toets op het dichtstbijzijnde punt van dat fragment uit de bestaande route. Daarna heb je weer één mooie lange route. Dat kun je controleren in het onderdeel Tracks.

Route of spoor?

We hebben het steeds over routes, terwijl je in Viking een spoor (track) maakt. Hoe zit dat? Officieel is een spoor een eerder afgelegd traject dat je met een gps-ontvanger of app op je smartphone hebt vastgelegd. Een route is iets wat je van plan bent te gaan volgen. Nu kun je in Viking allebei maken, dus waarom maken we een spoor en geen route? Simpelweg omdat bij een route meteen het begrip navigeren om de hoek komt kijken, terwijl onze insteek is dat je een vooraf bedachte wandeling of fietstocht maakt via de mooiste weggetjes en paadjes.

Het doel is dus niet om via de snelste of kortste weg naar je eindbestemming te navigeren met je telefoon. Mocht je toch liever een route willen maken, dan kan dat met het gereedschap Edit Route. De werkwijze is verder hetzelfde. Eventueel kun je een spoor omzetten in een route door er met rechts op te klikken en Transform / Convert to a Route te kiezen. Andersom kan ook, dus van een route een track maken.

©PXimport

Tip 11: Track exporteren

Om een route naar jouw smartphone over te zetten of te delen met anderen, klik je met rechts op TrackWaypoint en kies je Export Layer / Export as GPX. Kies een map en geef het bestand een naam. Hiermee bewaar je alle in deze routelaag aanwezige routes en waypoints. Wil je één specifieke route opslaan, klik daar dan met rechts op en kies Export Track as GPX.

Daarna is het een kwestie van het gpx-bestand overzetten naar je telefoon. Bijvoorbeeld door het op Dropbox te plaatsen en daarna in de Dropbox-app op je telefoon aan te geven met welke app je dat bestand wilt openen. Dat kan bijvoorbeeld in het veelzijdige kaartenprogramma OsmAnd. In de app daarvan zie je jouw route vervolgens als een gekleurde lijn die je tijdens het fietsen of wandelen kunt volgen.

©PXimport

De route exporteer je als gpx-bestand, zodat je hem kunt gebruiken op je smartphone

-

Tip 12: Bestaande routes

Zoals we in tip 1 al vermeldden, kun je ook kant-en-klare gpx-routes downloaden van een van de vele wandel- en fietswebsites die ons land rijk is. Of je neemt een wandeling of fietstocht op met jouw smartphone via een app en slaat dit op als gpx-bestand. Dit gpx-bestand kun je vervolgens in Viking openen via File / Open (sneltoets Ctrl+O). 

Elk gpx-bestand dat je in Vinking opent, komt netjes in een eigen laag onder Top Layer te staan. Zo’n bestand kan één of meer sporen en waypoints bevatten. Wegooien kan door een exemplaar te selecteren en op Delete of Backspace te drukken, of klik er met rechts op en kies Delete

Tip 13: Foutjes wegpoetsen

Viking is ook erg handig om zelf opgenomen sporen te corrigeren. Stel dat je een route wilt delen die begonnen is vanaf je huis, maar liever niet hebt dat vreemden te weten komen waar je woont. Of dat je een route vergeten bent te stoppen, waardoor de volledige rit naar huis ook opgenomen is. In dat laatste geval kun je niet eens meer zien hoelang je hebt gewandeld en hoeveel kilometer je hebt afgelegd. 

Je heft het gpx-bestand alleen maar te importeren in Viking, om vervolgens de route af te splitsen zoals in tip 9 gedaan is. Vervolgens kun je de aangepaste route opslaan als een nieuw gpx-bestand.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!