ID.nl logo
Glasvezel in Nederland: Zo staat het er voor
© Reshift Digital
Huis

Glasvezel in Nederland: Zo staat het er voor

Internetproviders staken jarenlang relatief weinig moeite in het aansluiten van huishoudens en bedrijven op het razendsnelle glasvezelnetwerk. De afgelopen tijd is dat veranderd en zijn er miljardeninvesteringen aangekondigd voor de komende jaren. Hoe zit het met glasvezel in Nederland? We leggen de grootse plannen uit en gaan in op de huidige aandachtspunten én onzekerheden.

Nederland heeft zo’n acht miljoen huishoudens, waarvan inmiddels de helft is aangesloten op het glasvezelnetwerk. De vier miljoenste aansluiting werd deze zomer gerealiseerd, ruim twee jaar na het vieren van de drie miljoenste aansluiting. Dat blijkt uit data van brancheorganisatie NLConnect. Het aansluittempo is de afgelopen twee jaar flink omhoog gegaan, schrijft ook toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) in zijn Telecommonitor. In de eerste drie maanden van dit jaar zijn 202 duizend huishoudens op glasvezelaangesloten, meer dan in heel 2019 (180 duizend huishoudens). 

In 2020 kregen 500 duizend huishoudens toegang tot glasvezelinternet, dat veel hogere up- en downloadsnelheden biedt dan oudere kabelvormen als dsl (koper). Begin 2022 wordt duidelijk hoeveel huishoudens er dit jaar zijn aangesloten op glasvezel. In ieder geval veel meer dan in 2020. En bedrijven die glasvezelkabels leggen en providers voeren het tempo alleen maar op – waarover zo meer.

Open Dutch Fiber

Eén van de belangrijkste spelers bij de verdere verglazing van Nederland lijkt Open Dutch Fiber te worden, oftewel ODF. ODF is een nieuwe organisatie die in april dit jaar bekendmaakte de Nederlandse markt te betreden. Oprichters zijn Kohlberg Kravis Roberts & Co (KKR) en Deutsche Telekom Capital Partners (DTCP). KKR heeft het merendeel van de ODF-aandelen in handen. Michael Griffioen is de eerste CEO van ODF. Hij was voorheen senior FttH-manager bij T-Mobile Nederland. Jordi Nieuwenhuis en Uwe Nickl zijn de bestuurders van ODF.  Nieuwenhuis stond mede aan de wieg van glasvezelprovider Reggefiber en Nickl werkte bij een Duits glasvezelbedrijf. ODF wil de komende vijf jaar minimaal één miljoen Nederlandse huishoudens aansluiten op glasvezel en trekt hier zeker 700 miljoen euro voor uit. Het glasvezelbedrijf hanteert een open netwerk en heeft vooralsnog één (hoofd)huurder, namelijk T-Mobile.

©PXimport

Dubbele glasvezelnetwerken

Om huizen aan te sluiten op glasvezel, moet het verantwoordelijke bedrijf de straat openbreken om de glasvezelkabels in de grond te leggen. Een klus die toestemming vereist van de gemeente en korte tijd praktische hinder veroorzaakt voor omwonenden. De afgelopen jaren is gebleken dat sommige providers weinig geven om dat laatste. Zo gebeurt het regelmatig dat een pas opengebroken straat voor een tweede keer op de schop moet, omdat een andere provider ook glasvezel wil aanleggen. De provider die als eerste glasvezel heeft gelegd, is hier vaak niet blij mee. Een rechtszaak tussen T-Mobile en KPN eind vorig jaar maakt goed duidelijk waarom. 

T-Mobile had pas glasvezel aangelegd in een wijk in Den Haag, waarna KPN de straten weer openbrak om hetzelfde te doen. T-Mobile stapte naar de lokale voorzieningenrechter met het verzoek om KPN’s aanlegvergunning op te schorten. De aanleg van een tweede netwerk was volgens T-Mobile onnodig, omdat zijn netwerk open is en KPN dus capaciteit kon huren. T-Mobile stelde daarnaast dat het onderhoud aan zijn netwerk moeilijker zou worden, omdat KPN zijn kabels op die van T-Mobile zou leggen. De voorzieningenrechter ging hier niet in mee: KPN mocht doorgaan met de aanleg van het netwerk.

©PXimport

Concurrentie

Behalve T-Mobile zijn er meer providers die regelmatig botsen met KPN, dat met drie miljoen glasvezelaansluitingen veruit de grootste speler is. Zo maakte het kleinere E-Fiber begin 2020 bekend dat het toch geen glasvezel ging aanleggen in Amstelveen, nadat KPN aangaf dit ook te gaan doen. E-Fiber destijds in een verklaring: “Het is niet mogelijk om een rendabel netwerk aan te leggen met twee spelers. De aanleg van een tweede netwerk is bovendien onnodig, omdat E-Fiber een open netwerk aanlegt; alle aanbieders zijn welkom om hun diensten aan te bieden.” 

E-Fiber verwees naar een marktstudie van toezichthouder ACM, die via diverse praktijkvoorbeelden aantoonde hoe met name KPN concurrenten dwarsboomt bij het aanleggen van glasvezel. Ook de kleinere provider Freedom Internet kan hierover meepraten. Freedom heeft bij monde van directeur Anco Scholte ter Horst onlangs weer een brief naar de ACM gestuurd, vertelde hij laatst in gesprek met PCM. Freedom betaalt een inkoopprijs van 84 euro per maand aan KPN om een gigabitverbinding aan te kunnen bieden. Dat terwijl een KPN-klant 57,50 euro per maand betaalt voor diezelfde verbinding. Wie neemt er dan een abonnement via Freedom? Scholte ter Horst noemt de prijsstelling van KPN ‘van de zotte’ en stelt dat de provider ‘alle innovatie blokkeert’.

Samen glasvezel aanleggen

De ACM heeft onlangs een marktstudie gepubliceerd waarin de organisatie gemeenten aanraadt om bij interesse van meerdere glasvezelorganisaties te pleiten voor co-investering. Dat houdt in dat de concurrenten gezamenlijk één open glasvezelnetwerk financieren en (laten) aanleggen. Statistieken van de ACM maken duidelijk dat glasvezelaanbieders tot dusver welgeteld nul keer gekozen hebben voor co-investering. Wie daarom denkt dat de ACM voorstander is van regels om co-investering te verplichten, heeft het mis. 

In dezelfde marktstudie schrijft de toezichthouder namelijk dat gedwongen co-investering onwenselijk zou zijn. Meerdere glasvezelnetwerken in dezelfde straat kunnen op termijn namelijk leiden tot concurrentievoordelen voor de consument, die uit meer dan één provider kan kiezen. Dat klopt, al maakt de praktijk duidelijk dat één open netwerk ook genoeg concurrentievoordelen kan opleveren.

©PXimport

Miljardeninvesteringen

Voor de komende jaren hebben de providers – Ziggo uitgezonderd – grote plannen aangekondigd om honderdduizenden nieuwe huishoudens en bedrijfsadressen aan te sluiten op glasvezel. Plannen waar honderden miljoenen tot meer dan een miljard euro mee gemoeid zijn. Providers komen via verschillende constructies aan dat geld. Het is de moeite waard om deze constructies compact uit te leggen, omdat ze nieuw zijn, invloed hebben op de concurrentieverhoudingen en nog jaren blijven bestaan. KPN heeft begin dit jaar de handen ineengeslagen met pensioenfondsuitvoerder APG, dat belegt met het pensioengeld van zijn pensioenfonds ABP. 

KPN en APG hebben samen het bedrijf Glaspoort opgericht en hebben allebei vijftig procent van de aandelen in handen. Gezamenlijk financieren zij via Glaspoort ruim één miljard euro om KPN meer en sneller glasvezelaansluitingen te laten realiseren. De komende jaren wil KPN 225 duizend bedrijven en 750 duizend huishoudens aansluiten op het glasvezelnetwerk van Glaspoort. Dit netwerk is open voor alle providers en heeft KPN als hoofdhuurder. De oprichting van Glaspoort lag gevoelig. De ACM kreeg van meerdere providers bezorgde brieven, omdat zij bang waren dat Glaspoort hun concurrentiepositie zou verzwakken. De ACM vond die angst ongegrond. 

Ook nieuw is Open Dutch Fiber, een glasvezelbedrijf dat minimaal 700 euro miljoen euro investeert in een open netwerk waar T-Mobile de hoofdhuurder van wordt. In het kader ‘Open Dutch Fiber’ lees je meer over de organisatie. Delta op zijn beurt haalde 1,45 miljard euro op bij een consortium van banken, met optie om 600 miljoen euro meer te lenen. De provider gaat het geld gebruiken om te groeien van 900 duizend naar zo’n 2 miljoen glasvezelaansluitingen. Delta heeft een eigen netwerk dat open is voor andere providers. E-Fiber zegt regionaal de komende jaren 500 duizend nieuwe adressen te willen verglazen en hanteert ook een open netwerk.

©PXimport

Planning nog onduidelijk

De grootse plannen van de providers roepen allerlei vragen op. Want op welke dorpen en steden gaan zij zich richten, wanneer gaan ze welke wijken verglazen en gaat de straat één of meermaals open? Helaas zijn deze cruciale vragen nog niet te beantwoorden, simpelweg omdat providers de benodigde informatie nog niet gedeeld hebben. Er gaat veel aandacht uit naar hoeveel adressen zij willen aansluiten op glasvezel, maar pas later zal bekend worden om welke adressen het gaat en in welke volgorde die aan de beurt komen. De ene wijk zal ‘al’ in 2022 glasvezel krijgen, waar een andere wijk tot 2026 moet wachten.

De verglazing zal bij elke provider gefaseerd plaatsvinden, omdat het een enorme operatie is, te beginnen bij toestemming vragen aan gemeenten om straten tijdelijk open te breken. Ook moeten providers aan genoeg materialen (inclusief vele kilometers glasvezelkabels) komen, meer monteurs werven en vervolgens inplannen. Een rondgang op vacaturewebsites maakt duidelijk dat netwerkbeheerders en uitzendbureaus in heel Nederland naarstig op zoek zijn naar glasvezelmonteurs.

©PXimport

Ziggo doet minder met glasvezel

Ziggo doet als één van de grootste providers in Nederland opvallend weinig met glasvezel. Het bedrijf sluit dit jaar enkele honderden nieuwbouwhuizen aan op glasvezel, maar gebruikt coaxkabel voor de laatste aansluiting. Dit beperkt de maximale uploadsnelheid tot 1 Gbit/s en de uploadsnelheid tot 50 Mbit/s. Volgens Ziggo is deze zogeheten GigaNet-snelheid ‘genoeg’ voor consumenten, iets waar lang niet alle consumenten én concurrerende providers het mee eens zijn. Ziggo heeft het plan om in 2022 een paar duizend nieuwbouwwoningen te verglazen.  Andere nieuwbouwhuizen en bestaande huishoudens krijgen enkel een upgrade naar GigaNet, waar de straat niet voor opengebroken hoeft te worden, maar alleen een straatkast aangepast moet worden. Ziggo stelt dat al meer dan 3,4 miljoen klanten toegang hebben tot de GigaNet-snelheid. Volgend jaar moet dat voor alle klanten gelden. De provider is het afgelopen jaar zo’n 100 duizend vaste internetklanten verloren, vermoedelijk (deels) omdat zij zijn overgestapt naar een concurrent die wel glasvezel aanbiedt.

©PXimport

Steden en buitengebieden

Die nieuwe monteurs kunnen straks in het hele land aan de slag. KPN richt zich op steden en gaat met het miljard van APG ook aan de slag in buitengebieden – die voorheen niet interessant werden bevonden. T-Mobile wil via ODF vooral verglazen op grotere steden die nog zonder glasvezel zitten, om zo in een hoger tempo veel aansluitingen te realiseren. E-Fiber mikt op aansluitingen in buitengebieden en gemeentekernen. Delta Fiber heeft zijn pijlen juist weer gericht op kleinere steden zonder glasvezel. Interessant is dat partijen als Delta, ODF en E-Fiber kenbaar gemaakt hebben dat ze elkaar niet in de weg willen zitten door dubbele aansluitingen te realiseren. De directeur van T-Mobile noemde dat eerder kapitaalvernietiging, een term die E-Fiber ook aanhaalde toen het bekendmaakte dat het vanwege KPN’s plannen toch geen glasvezel ging aanleggen in Amstelveen.

Het lastige aan de voorgenomen plannen van de genoemde providers is dat ze graag vertellen hoeveel huishoudens (en bedrijfsadressen) ze willen verglazen, maar dat die plannen voor de komende vijf jaar gelden. Omdat er als gezegd veel geregeld moet worden voordat de straatstenen tijdelijk gelicht worden, gaat het nog wel even duren voordat duidelijk is wélke vele honderdduizenden adressen er wanneer en door wie verglaasd zullen worden.

Open netwerk verhuren

Vrijwel alle nieuwe glasvezelaansluitingen die gerealiseerd gaan worden, zijn open en dus toegankelijk voor concurrenten. KPN doet dat via Glaspoort, T-Mobile via ODF en Delta en E-Fiber via eigen netwerken. Een groot deel van de bestaande aansluitingen is ook open, al verschilt de mate waarin. Freedom Internet vindt dus dat KPN te veel geld vraagt om gebruik te mogen maken van zijn glasvezelnetwerk, waar een partij als E-Fiber schijnbaar gunstigere inkooptarieven vraagt voor zijn open netwerk. Andere providers kunnen ‘lijnen’, oftewel capaciteit, huren op dit open netwerk en betalen een vergoeding aan E-Fiber. Op die manier kunnen ze glasvezelabonnementen aanbieden zonder een eigen netwerk. 

Het kleinere Youfone gebruikt het E-Fiber-netwerk sinds februari om glasvezel aan te bieden. E-Fiber verhuurt zijn glasvezelnetwerk aan meer kleinere partijen, waaronder Freedom Internet, Tweak en Glasnet. Huishoudens die op het E-Fiber-glasvezelnetwerk zijn aangesloten, hebben keuze uit meerdere en tot tien aanbieders. Het voordeel voor consumenten laat zich raden: meer keuzevrijheid. De grotere keuze betekent in veel gevallen ook scherper geprijsde abonnementen of ‘gratis’ extra’s als meer tv-zenders.

©PXimport

Op naar de 10Gbit/s-glasvezel

Niet alleen het aantal glasvezelaansluitingen gaat omhoog, de techniek evolueert ook. De meeste bestaande glasvezelaansluitingen ondersteunen een internetsnelheid van 1 Gbit/s, omdat ze gebruikmaken van de GPON-techniek. De nieuwe XGS-PON-techniek gaat tot 10 Gbit/s. Delta heeft al een paar dorpen van glasvezel via XGS-PON voorzien en biedt daar sinds kort een 8Gbit/s-abonnement aan voor 67,50 euro per maand. Volgend jaar komt er ook een 10Gbit/s-abonnement. 

De provider gebruikt voor nieuwe glasvezelaansluitingen XGS-PON en gaat bestaande aansluitingen volgend jaar upgraden naar deze techniek. Zo moeten in relatief korte tijd alle Delta-glasvezelklanten toegang krijgen tot veel sneller vast internet. Met het aandachtspunt dat de provider pas eind 2022 een modem uitbrengt met een 8Gbit/s-netwerkpoort. Het ODF-netwerk, waar T-Mobile de hoofdhuurder van wordt, gaat ook 10Gbit/s-snelheden ondersteunen. De kleine provider Tweak test deze snelheid al sinds 2019, maar moet zo’n abonnement nog commercieel beschikbaar stellen.

KPN is in oktober gestart met de inzet van XGS-PON voor nieuwe glasvezelaansluitingen en wil op termijn ook bestaande aansluitingen upgraden naar deze techniek. Een voordeel van XGS-PON is dat het type aansluiting geschikt is om later nog hogere up- en downloadsnelheden door te geven, namelijk tot 25 Gbit/s. Deze standaard staat bekend als 25G-PON en wordt sinds kort in onder meer Engeland getest door Nokia en een glasvezelbedrijf. Internet met een up- en downloadsnelheid van meer dan 1 Gbit/s is vooral interessant voor veeleisende bedrijven en minder noodzakelijk voor consumenten.

Lagere prijzen?

De verdere verglazing van ons land zal de komende jaren bij honderdduizenden huishoudens zichtbaar worden omdat hun straat open- (en weer dicht-) gaat en ze daarna kunnen kiezen voor een sneller internetabonnement. Dat is een mooi gegeven, maar wat gaat dat betekenen voor de maandprijs van een internetabonnement? Providers steken honderden miljoenen euro’s in de aanleg van glasvezel. Geld dat terugverdiend moet worden. Meer geld vragen voor sneller internet ligt voor de hand, maar is geen uitgemaakte zaak. 

Uitdager Delta liet dat in augustus zien door zijn glasvezelabonnementen juist goedkoper te maken. Klanten met een 1Gbit/s-abonnement betalen sindsdien 19 euro per maand minder voor dit internetabonnement (in totaal 45 euro per maand). En klanten met een 400Mbit/s-abonnementen werden gratis geüpgraded naar het 1Gbit/s-abonnement én betalen maandelijks 2,50 euro minder. Voor zo’n 1Gbit/s-abonnement betaal je overigens bij T-Mobile maandelijks 40 euro, bij Freedom Internet 49 euro en bij KPN 57,50 euro. Met kortingen die sommige providers geven als je vaste en mobiele diensten combineert, kan die maandprijs nog een aantal euro’s lager uitvallen.

©PXimport

Meerjarenplannen

Als dit artikel één ding duidelijk maakt, is het dat providers grote plannen hebben om de komende vijf jaar meer Nederlandse adressen te verglazen. Honderdduizenden consumenten en bedrijven krijgen – eindelijk – toegang tot razendsnel vast internet. Veelal via één of meerdere open netwerken, zodat ze keuze uit meer dan één provider krijgen. Dit zal vermoedelijk leiden tot meer keuzevrijheid en dus meer concurrentie. Mogelijk resulteert dat weer in lagere abonnementsprijzen. Voor veel mensen die wachten op glasvezel, zal dat echter niet de belangrijkste vraag zijn. Zij zullen vooral benieuwd zijn wannéér ze eindelijk een glasvezelaansluiting krijgen. 

Dat is helaas nog lastig te zeggen, aangezien providers niet landelijk en voor de komende jaren communiceren wanneer ze een postcodegebied willen verglazen. Aankondigingen komen pas kort van tevoren en per wijk. Wel is er veel om naar uit te kijken en om te volgen. Zo gaan we onder meer merken of Ziggo volop blijft inzetten op zijn GigaNet met lagere snelheden of toch ook overstag gaat en voor toekomstbestendig glasvezel kiest. En zo ja, of de provider zijn achterstand op de concurrentie nog kan inhalen.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review JBL Grip – Klein van stuk, groots in geluid
© JBL
Huis

Review JBL Grip – Klein van stuk, groots in geluid

Bluetooth-speakers zijn er in overvloed, waardoor fabrikanten zich maar moeilijk kunnen onderscheiden. Met zijn kersverse Grip doet JBL een dappere poging. Volgens het Amerikaanse merk is deze draadloze luidspreker met ingebouwde verlichting erg krachtig. Bijzonder, want de behuizing is niet veel groter dan een colablikje. Maakt JBL zijn belofte waar?

Goed
Conclusie

Als je een compacte luidspreker met IP68-certificering wilt kopen, is de JBL Grip het overwegen waard. Je haalt voor amper honderd euro een degelijke speaker in huis die in alle weersomstandigheden blijft doorspelen. Overige pluspunten zijn de respectabele accuduur en geïntegreerde verlichting. Voor audiopuristen is de aanwezigheid van één actieve driver een nadeel. Dat geeft op audiovlak namelijk beperkingen. Zoek je een bluetooth-speaker die alle muziekstijlen op een hoog volumeniveau zonder vervorming laat horen, dan is de Grip niet de beste keuze.

Plus- en minpunten
  • Betaalbaar
  • Licht en compact
  • Valbestendig
  • IP68-gecertificeerde behuizing
  • Behoorlijke accuduur
  • Kan luid spelen
  • Sfeerverlichting
  • Uitgebreide app
  • Geen usb-c-kabel bijgesloten
  • Geen volwaardig 360 graden-geluid
  • Slechts één actieve audiodriver

De Grip is een begrijpelijke toevoeging binnen het uitgebreide gamma van de bekende audiofabrikant. Ten opzichte van de goedkopere GO 4 en Clip 5 is dit nieuwe model weliswaar iets groter, maar je krijgt daar een voller geluid voor terug. Vergelijken we de Grip met de iets duurdere Flip 7, dan is de cilindervormige behuizing van 6,4 × 15,3 × 6,5 centimeter juist weer iets compacter. Logischerwijs zag JBL dus een kans om dit gat in zijn assortiment te vullen. De speaker heeft een adviesprijs van 99,99 euro.

©Maikel Dijkhuizen

Het scheelt weliswaar niet veel, maar de JBL Grip is net iets forser dan een blikje frisdrank.

Luistertijd en bouwkwaliteit

Wie de JBL Grip koopt, moet zelf voor een usb-c-kabel zorgen, want deze kabel zit niet in het productdoosje. Eenmaal opgeladen gaat de accu van 2600 mAh op een gemiddeld volumeniveau ongeveer veertien uur mee. Normaal gesproken hebben JBL-speakers een stevige constructie. Dat is bij de Grip ook het geval, al kunnen we de behuizing op bepaalde plekken diep indrukken. Gelukkig veren het textiel en kunststof soepel terug. Wellicht verklaart het flexibele materiaal het lichte gewicht van 385 gram. Toch gaat deze luidspreker naar verwachting niet zo gauw stuk. JBL claimt dat de Grip een val van één meter hoogte op beton moeiteloos overleeft. Bovendien voldoet dit product aan de eisen van de IP68-norm. Het speakerkastje is dus volledig dompel- en stofdicht. Zeker voor luistersessies in de buitenlucht is dat natuurlijk een pluspunt. Dankzij de geïntegreerde lus hang je de Grip makkelijk ergens aan op.

©Maikel Dijkhuizen

Zelfs in een tropisch aquarium speelt deze volledig waterdichte bluetooth-speaker vrolijk door.

Muziek luisteren

Zodra de Grip met een bluetooth-bron is verbonden, bedien je de muziekweergave eenvoudig vanaf de speaker. Boven het JBL-logo vind je twee volumeknoppen en een play/pauze-toets. Door tweemaal op laatstgenoemde knop te drukken, kun je nummers skippen. Bovenop is er nog een optie om een andere geschikte JBL-speaker draadloos te koppelen. Je profiteert dan van een grootser geluid. Hoewel veel cilindervormige luidsprekers een zogeheten 360 graden-geluid ondersteunen, is dat bij dit exemplaar helaas niet het geval. De achterkant klinkt beduidend minder dan de voorkant.

Bij eenvoudige muziekcomposities, podcasts en luisterboeken is de geluidskwaliteit goed. Het is nogal verrassend hoeveel volume dit kleine apparaatje kan produceren. Met name bij opzwepende genres als dance en hiphop komt dat goed van pas. Verder zijn mensen duidelijk te verstaan, zodat je bijvoorbeeld een radioshow of audioboek makkelijk kunt volgen. Bij bombastische muziekstukken met veel instrumenten schiet de Grip iets tekort. Denk bijvoorbeeld aan genres als rock, metal en klassiek. Logisch, want het is ondoenlijk om de benodigde audiofrequenties uit een enkele fullrange-audiodriver te persen. Zeker op een wat hoger volumeniveau klinken dergelijke nummers ietwat chaotisch. Geen schande, want dat is vrijwel bij alle bluetooth-speakers met slechts één actieve audiodriver het geval.

©Maikel Dijkhuizen

Voor een betere geluidskwaliteit draai je de luidspreker bij voorkeur even om.

Sfeerverlichting en app

Op de achterkant zit een ledstrip van zo'n 6,5 centimeter. Dat geeft met name in het donker een leuk effect. Druk meermaals op de bijbehorende lichtknop voor verschillende thema's. Via de JBL Portable-app pas je optioneel de lichtintensiteit en kleur aan. Ook om andere redenen loont het de moeite om deze app op je smartphone te installeren. Je zet hiermee onder andere diverse equalizerinstellingen naar je hand. Kies bijvoorbeeld voor Chill, Vocal of Energetic. Tot slot stelt JBL vanuit de app regelmatig software-updates beschikbaar.

©Maikel Dijkhuizen

De JBL Portable-app telt een aantal nuttige functies.

JBL Grip kopen?

Als je een compacte luidspreker met IP68-certificering wilt kopen, is de JBL Grip het overwegen waard. Je haalt voor amper honderd euro een degelijke speaker in huis die in alle weersomstandigheden blijft doorspelen. Overige pluspunten zijn de respectabele accuduur en geïntegreerde verlichting. Voor audiopuristen is de aanwezigheid van één actieve driver een nadeel. Dat geeft op audiovlak namelijk beperkingen. Zoek je een bluetooth-speaker die alle muziekstijlen op een hoog volumeniveau zonder vervorming laat horen, dan is de Grip niet de beste keuze.

▼ Volgende artikel
Test: 9 goedkope smartphones voor minder dan 300 euro
© www.peopleimages.com
Huis

Test: 9 goedkope smartphones voor minder dan 300 euro

Hoeveel smartphone krijg je voor een scherpe prijs? In deze uitgebreide test vergelijken we negen populaire smartphones die tussen de 200 en 300 euro kosten. Uit die ervaringen blijkt dat een budgetsmartphone in heel wat gevallen voldoende kan zijn, maar er ook duidelijk argumenten zijn om door te sparen voor een duurder model.

We testen voortdurend smartphones in allerlei prijsklassen, waaronder het goedkope segment tot 300 euro. Heb je interesse in een budgetsmartphone, dan kun je bij veel merken terecht. Uiteraard van bekende namen als Samsung en Motorola en de Chinese grootmachten als Xiaomi en Oppo. Nieuwere merken zoals HMD en Nothing willen ook een puntje van de taart claimen. In deze test bespreken we – in willekeurige volgorde – smartphones van Samsung, Motorola, Xiaomi, Poco, Nothing, Oppo en HMD.

Testverantwoording

We hebben negen budgetsmartphones getest. In dit geval zijn dit toestellen die bij bekende (web)winkels tussen de 200 en 300 euro kosten. We hebben bij het selecteren van de geteste smartphones gekeken naar de straatprijzen van bekende aanbieders in november 2025. We nemen dus niet de adviesprijzen van fabrikanten, want die zijn veelal hoger. De straatprijzen geven het meest realistische beeld van de smartphones die je voor een bepaald budget kunt kopen.

Bij het testen van een toestel letten we onder andere op de bouw- en schermkwaliteit, aanvullende technische functies als de mate van repareerbaarheid en in hoeverre het apparaat bestand is tegen stof en water. We noteren ook hoe een smartphone bevalt in het dagelijks gebruik, van de snelheid en de accuduur tot hoe snel het opladen verloopt en of het opladen ook draadloos kan. Natuurlijk maken we ook de nodige foto’s en video’s met een smartphone, zowel overdag als in het donker. We nemen verder de geïnstalleerde softwareschil en het beloofde updatebeleid onder de loep. Zo kun je ook vergelijken tot wanneer je een smartphone comfortabel en veilig kunt gebruiken. Tot slot besteden we aandacht aan eventuele onderscheidende functies van een smartphone. Die zijn er namelijk, ook in het budgetsegment.

©Livinsky Alex

Ook budgetsmartphones zijn tegenwoordig voorzien van een usb-c-aansluiting.

CMF Phone 2 Pro

De CMF Phone 2 Pro is een toestel van techbedrijf Nothing, en de tweede smartphone in de CMF-lijn. De telefoon heeft een industrieel ontwerp dat duidelijk opvalt ten opzichte van de concurrentie en is geschikt voor los verkrijgbare accessoires van Nothing.

Nothing brengt een magnetische kaarthouder uit die je op de achterkant kunt plakken, een setje cameralenzen om meer functies aan de camera’s toe te voegen en een nekkoord. Enkel het nekkoord werkt ook met de vorige CMF-smartphone, waar overigens na de initiële drie accessoires geen nieuwe extra’s voor zijn uitgebracht. Nothings modulaire strategie weet ons daarom nog niet te overtuigen.

De CMF Phone 2 Pro doet dat als telefoon beter. Het 6,77inch-oledscherm (120 Hz) ziet er erg goed uit, onder de motorkap draait een prima MediaTek-processor met 8 GB werkgeheugen en de opslagcapaciteit bedraagt 128 GB. Blij zijn we met de hoofdcamera en de zoomcamera. De groothoekcamera is kwalitatief minder goed. De 5000mAh-batterij gaat zonder zorgen een lange dag mee. ‘s Nachts opladen is aan te bevelen. Dat kan met maximaal 33 watt via usb-c. De CMF Phone 2 Pro draait op Android 15, krijgt drie Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates. De softwareschil voegt visueel toffe functies toe en is vrij van bloatware.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Onderscheidend uiterlijk
  • Optionele accessoires
  • Lang updatebeleid
  • Accessoire-strategie is onduidelijk
  • Matige groothoekcamera

Samsung Galaxy A36

Als je een betaalbare, moderne Samsung-smartphone zoekt, kun je bijvoorbeeld de Galaxy A26 overwegen. In deze test bespreken we beide modellen, te beginnen met de A36. Die weet ons niet helemaal te overtuigen. Ja, het toestel is waterdicht, kan tegen stof en heeft een prachtig 6,7inch-oledscherm met 120Hz-verversingssnelheid. Ook de accuduur is ruimschoots voldoende, wat knap is omdat de 5000mAh-accu niet bijzonder groot is. Opladen kan de smartphone met maximaal 45 watt en dat is ook lekker rap.

Samsungs updatebeleid is met zes jaar Android- én beveiligingsupdates ook erg goed. Veel fabrikanten van budgetsmartphones kunnen hier nog een voorbeeld aan nemen. Maar die merken focussen zich weer op betere specificaties en op dat punt laat Samsung steken vallen met de A36. Het toestel is simpelweg traag in gebruik, zowel bij het navigeren door de softwareschil als bij het gebruiken van apps en games. De foto- en videokwaliteit valt ons ook tegen. Voor sociale media is de kwaliteit op zich prima, maar het moge duidelijk zijn dat je in dit prijssegment smartphones kunt kopen die realistischere plaatjes schieten. Door de zwakke prestaties vragen we ons ten zeerste af of de A36 na jarenlang gebruik én allemaal software-updates nog wel mee kan komen.

Goed
Plus- en minpunten
  • Goed scherm
  • Lang updatebeleid
  • Te traag
  • Tegenvallende foto's en video's

Motorola Edge 50 Neo

Motorola biedt heel wat betaalbare smartphones aan in zijn Moto G- en Edge-series. De nieuwe Edge 60-serie is nog aan de dure kant en verderop in deze test bespreken we een Moto G-model. We zijn ook in de Edge 50 Neo gedoken, die nu bijna een jaar op de markt is. Dit toestel is met name interessant voor wie veel functies in een compacter toestel zoekt. De Edge 50 Neo weegt namelijk slechts 171 gram en is met zijn 6,4inch-scherm ook wat handzamer dan veel concurrenten. Het 120Hz-oledscherm laat een goede indruk achter. De gebruikte MediaTek-processor is niet de snelste, maar dat wordt deels gecompenseerd door liefst 12 GB werkgeheugen. Helemaal royaal is de opslagcapaciteit van 512 GB. Ook aanwezig zijn functies als e-sim, wifi 6E en draadloos opladen (met maximaal 15 watt). Dat laatste is best zeldzaam in dit prijssegment. Via de usb-c-poort kan de smartphone laden met maximaal 65 watt, al dien je zelf de juiste adapter te regelen. Het toestel heeft drie prima camera’s achterop, waarvan de hoofdcamera en groothoeklens optische beeldstabilisatie (OIS) hebben. Motorola geeft de Edge 50 Neo vijf jaar Android-upgrades en beveiligingsupdates. Dat is netjes en – verwarrend – langer dan de meeste duurdere Motorola-smartphones.

Fantastisch
Plus- en minpunten
  • Compact ontwerp
  • Functies
  • Niet de snelste
  • Verwarrend toestel

Xiaomi Redmi Note 14 Pro 5G

Let goed op, want Xiaomi’s Redmi Note 14-serie bestaat uit een handvol toestellen. Die hebben onder andere Pro- en Pro Plus-aanduidingen en zijn er soms ook al 4G- en 5G-versies, met iets uiteenlopende specificaties. Wij hebben de Note 14 Pro 5G onder handen genomen, die net onder de prijsgrens van deze test valt. Het toestel komt luxe over met zijn stevige behuizing, die ook een IP68-certificering bevat tegen water en stof. De smartphone heeft een groot 6,67inch-oledscherm (120 Hz) met scherpe resolutie van 2712 × 1220 pixels, dat een genot is om naar te kijken.

De prestaties zijn dankzij de vlotte MediaTek-processor ook dik in orde, geholpen door 8 GB werkgeheugen. Met 256 GB is de opslagcapaciteit van gebruikelijke grootte. Dankzij de 5110mAh-accu kun je de smartphone meer dan een dag gebruiken. Opladen gaat snel via de usb-c-poort (maximaal 45 watt) en we worden blij van de goede hoofdcamera. De extra camera’s vallen ons kwalitatief helaas tegen. Xiaomi’s softwareschil MIUI bevalt ook minder goed dan de andere geteste softwareschillen. MIUI bevat heel veel extra apps en onnodige functies en toont bovendien reclames. Het updatebeleid is met drie Android-upgrades (waarvan Android 15 er al één was) en vier jaar beveiligingsupdates ook wat benedengemiddeld.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Snel
  • Lange accuduur
  • Drukke software vol reclames
  • Sommige camera’s vallen tegen

Samsung Galaxy A26 5G

Iets eerder in dit artikel hierboven bespraken we de Galaxy A36 van Samsung, die wat duurder is dan de A26 die we nu toelichten. Wat direct opvalt, is dat Samsung nog meer compromissen moest sluiten om tot de lagere prijs te komen. Zo heeft de Galaxy A26 een usb 2.0-poort en is het sterk verouderde wifi 5 de hoogste wifistandaard. In de praktijk vallen ook de macrocamera en groothoekcamera erg tegen en heeft de gebruikte processor ook moeite om ons bij te benen. Het snelheidsverschil met sommige andere geteste telefoons is duidelijk merkbaar.

Het roept twijfels op over de prestaties van de A26 na een paar jaar gebruik. Op papier kan de smartphone lang mee. Samsung garandeert namelijk zes jaar updates, wat gelet op de scherpe prijs een erg sterk updatebeleid is. De A26 scoort ook pluspunten met zijn accuduur van ruim een dag, zijn goede hoofdcamera en zijn mooie oledscherm met 120Hz-verversingssnelheid. Dat scherm is 6,7 inch groot en heeft een wat ouderwetse waterdruppel-inkeping bovenin voor de selfiecamera. Moderner is de IP67-certificering, die aangeeft dat het toestel bestand is tegen stof en water. Ten opzichte van sommige andere geteste smartphones vinden we dat de Galaxy A26 meer duidelijke aandachtspunten heeft.

Goed
Plus- en minpunten
  • Goed scherm
  • Krijgt lang updates
  • Oude processor
  • Achterhaalde functies

Poco X7 Pro

Op de valreep kan hij mee, deze 8/256GB-versie van de Poco X7 Pro. Het zustermerk van Xiaomi verkoopt ook een 12/512GB-variant, die duurder is. Wat opvalt aan deze Poco X7 Pro is allereerst zijn ontwerp. Dit toestel is duidelijk gemaakt voor wie aandacht wil trekken. Spreekt het hippe ontwerp je niet aan, dan biedt een hoesje uitkomst. De smartphone is waterdicht en stofbestendig en heeft een groot 6,67inch-oledscherm. Met een resolutie van 2712 × 1220 pixels oogt het beeld erg scherp. Een 120Hz-verversingssnelheid maakt het scherm soepel in gebruik.

Ook soepel zijn de prestaties: dankzij de MediaTek-processor en 8 GB werkgeheugen is de telefoon erg snel. Van de camera’s zijn we minder onder de indruk, al kun je er prima mee uit de voeten. Vrolijker worden we van de accuduur. De 6000mAh-accu is op papier bovengemiddeld groot en gaat in de praktijk ook uren langer mee dan veel andere smartphones. Opladen kan vlot via de usb-c-poort. Poco levert de X7 Pro met Android 15 en garandeert drie Android-upgrades en vier jaar beveiligingsupdates. Dat is aardig, maar korter dan heel wat concurrenten. Jammer is dat Poco zijn softwareschil volstopt met commerciële apps en games, al kun je een deel zelf verwijderen.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Razendsnel
  • Lange accuduur
  • Ondermaatse camera’s
  • Veel bloatware

Oppo A5 Pro 5G

Heb je behoefte aan een erg stevige smartphone, dan lijkt de Oppo A5 Pro (5G) een boeiende kandidaat. Dit toestel is IP66-, IP68- en IP69-gecertificeerd. Wat wil zeggen dat het toestel bestand is tegen stof, een val in het water en een harde waterstraal. Oppo zegt ook dat de smartphone geen schade oploopt door extreme temperaturen en dat er extra stevig glas voor het beeldscherm geplaatst is. Prettig is dat het stevige karakter van het Oppo-toestel helemaal niet opvalt. Er zit geen klepje voor de usb-c-poort, het toestel is met 194 gram niet bovengemiddeld zwaar en voelt ook aan als een reguliere telefoon. De prijs vinden we erg vriendelijk, zeker als je weet dat Oppo drie Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates garandeert.

De fabrikant heeft een extra grote accu (5800mAh-capaciteit) in zijn budgetsmartphone gestopt. Wij kunnen dan ook twee dagen vooruit met de A5 Pro (5G), al komt dat ook deels omdat het HD-scherm minder stroom verbruikt dan de Full-HD-schermen in concurrerende telefoons. Het HD-scherm oogt duidelijk minder scherp en is een stevige compromis. Op alle andere vlakken presteert de Oppo A5 Pro prima, zonder onderscheidend te zijn. Van Oppo’s drukke softwareschil vol bloatware zijn we minder gecharmeerd.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Extra stevig in normale behuizing
  • Accuduur
  • Heeft slechts een HD-scherm
  • Software erg druk

Motorola Moto G75 (Redactietip)

De Motorola Moto G75 is één van de vele Moto G-smartphones. Een ietwat verwarrende strategie van het merk, maar goed om te weten is dat de G75 een van de betere keuzes is. Niet alleen ten opzichte van zijn broers, maar ook in vergelijking met de concurrerende smartphones in deze test. Dat begint bij de buitenkant. De Moto G75 draagt een MIL-STF-810H-certificering, wat inhoudt dat hij een val van 1,2 meter hoogte moet overleven en IP68-gecertificeerd is. De smartphone kan dus tegen stof en water. Ook ondersteund zijn e-sim en draadloos opladen (met maximaal 15 watt), twee functies die we op maar weinig andere budgettelefoons terugzien.

Daar staat tegenover dat die smartphones veelal een oledscherm hebben en de Moto G75 het moet doen met een iets minder mooi lcd-scherm. Dat scherm meet maar liefst 6,78 inch, toont een Full-HD-resolutie en heeft een 120Hz-verversingssnelheid. Onder de motorkap draait een aardige processor met 8 GB werkgeheugen, maar er zijn snellere geteste smartphones. De opslagcapaciteit is met 256 GB wel van gebruikelijke grootte.

Motorola maakt een goede sier met zijn goede hoofdcamera en groothoekcamera – die ook een nauwkeurige macromodus heeft. Ook het updatebeleid is positief verrassend. De Moto G75 krijgt vijf Android-upgrades en zes jaar beveiligingsupdates. Motorola’s softwareschil is lekker rustig.

Uitstekend
Plus- en minpunten
  • Compleet in functies
  • Lang updatebeleid
  • Lcd-scherm
  • Relatief langzaam
Goed om te weten

In deze vergelijkende test worden budgetsmartphones van bekende en minder bekende merken bekeken, zodat we een goede afspiegeling van de markt kunnen geven. Die markt is natuurlijk nog veel groter. Zoals je in dit artikel kunt lezen, verkopen onder meer Motorola en Xiaomi veel smartphones in het goedkopere prijssegment. De merken concurreren dus niet alleen met elkaar, maar hun toestellen concurreren ook onderling. Toestellen die qua prijs en software(beleid) veel op elkaar lijken, kunnen verschillen in uiterlijk en specificaties.

Een alternatief toestel dat niet in deze test is meegenomen, wellicht dus meer bij je wensen aansluiten – zonder dat je meer hoeft te betalen. Wellicht vind je dat alle besproken budgetsmartphones te veel compromissen sluiten. In dat geval kun je beter doorsparen voor een midrange-smartphone, dus een model van circa 300 tot 500 euro. Dergelijke smartphones hebben doorgaans krachtiger specificaties, betere camera’s en kunnen vaak sneller opladen via usb-c.

Een deel van de mid-range smartphones krijgt bovendien zeven jaar updates, waardoor dergelijke toestellen langer prettig en veilig te gebruiken zijn. Als je van plan bent om jaren met je nieuwe smartphone te doen, kan het zeker de moeite waard zijn om eenmalig tientallen tot een paar honderd euro meer uit te geven aan je toestel.

HMD Fusion

De HMD Fusion is misschien wel de opvallendste smartphone in deze vergelijkende test. Dat komt door twee uiterlijke aspecten. Enerzijds is de Fusion zo ontwikkeld dat je hem met behulp van gereedschap en handleidingen van reparatiebedrijf iFixit zelf grotendeels uit elkaar kunt halen. Daarna kun je onderdelen vervangen. iFixit biedt onder meer een nieuw batterij, scherm en achterkant aan. De prijzen bedragen enkele tientjes per onderdeel. We waarderen deze duurzame aanpak van HMD.

Ook interessant zijn de pogo-pinnetjes op de achterkant van de smartphone, waar je speciale HMD-hoesjes aan kunt bevestigen. Zo’n hoesje biedt bijvoorbeeld een flitser aan de voorkant (voor betere selfies in het donker), de mogelijkheid om de smartphone draadloos op te laden of te veranderen in een handheld. De prijzen van de hoesjes vallen ons ook mee.

Toch kunnen we de HMD Fusion moeilijk aanraden. Als smartphone valt hij ons namelijk nogal tegen. Het HD-scherm ziet er niet zo fraai uit, door de eenvoudige Snapdragon-processor is de telefoon – nu al – vrij traag en HMD belooft slechts twee Android-upgrades en drie jaar beveiligingsupdates. Een telefoon uitbreiden met toffe hoesjes en onderdelen vervangen willen wij pas doen als de basis goed is. De HMD Fusion weet daar niet in te overtuigen.

Oké
Plus- en minpunten
  • Zelf te repareren
  • Optionele hoesjes met extra functies
  • Matige specificaties
  • Mager updatebeleid

Conclusie

Na het testen van negen budgetsmartphones, hebben we – niet voor het eerst – gemerkt dat er veel verschil zit in de totale gebruikservaring van goedkope toestellen. Natuurlijk, ten opzichte van bijvoorbeeld drie jaar geleden krijg je nu sowieso een betere telefoon voor hetzelfde geld. De geteste budgetsmartphones hebben allemaal een stevig ontwerp, voldoende werkgeheugen en opslagcapaciteit. Er is ook ruimte gekomen voor innovatie, zo laten Nothing en HMD zien met hun modulaire toestellen. Sommige merken geven hun budgetsmartphones ook een serieus updatebeleid. Met name Samsung en Motorola scoren goed op dit vlak. Deze test maakt ook duidelijk dat elk merk – nog steeds – compromissen moet sluiten om een prima budgettelefoon uit te brengen. Zo kiezen HMD en Oppo voor een HD-scherm, heeft een Samsung-model wifi5-ondersteuning en stopt Xiaomi zijn software vol reclames.

Onder de streep zijn we aangenaam verrast door veel smartphones, de Motorola Edge 50 Neo voorop. Die biedt een heel fijn totaalpakket voor een scherpe prijs. Dit toestel krijgt dan ook het predicaat Best getest. Onze Redactietip blijkt na grondig nadenken óók een Motorola-smartphone, namelijk de Moto G75. Die is nog goedkoper maar bevalt ook hartstikke goed, te danken aan prettige specificaties en rustige software die zes jaar updates krijgt.

1761730234-overzicht-smartphones-id-2025.pdf