ID.nl logo
Voor-, achter- of vierwielaandrijving: wat is de beste keuze voor je EV?
© GREG
Mobiliteit

Voor-, achter- of vierwielaandrijving: wat is de beste keuze voor je EV?

Dankzij de opmars van de elektrische auto hebben de fabrikanten weer volop keuze bij het kiezen van het aandrijvingsconcept: op de voorwielen, de achterwielen of op alle vier de wielen. Elke vorm van aandrijving heeft zijn specifieke voordelen en nadelen.

In dit artikel leggen we in een notendop de belangrijkste eigenschappen bloot van voor-, achter- en vierwielaandrijving. Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen? En wat is de beste keuze voor de elektrische auto die jij op het oog hebt?

Een laadpaal voor je nieuwe huis?

Coolblue adviseert én installeert!

Volvo stapt over van voor- naar achterwielaandrijving

©Stuart G W Price

Volvo C40 en XC40 (foto) hebben nu achterwielaandrijving.

Onlangs kwam Volvo met een opmerkelijk nieuwtje. Hadden de elektrische C40 en XC40 Pure Electric eerst nog voorwielaandrijving, met ingang van het nieuwe modeljaar – medio september 2023 – maakt het Zweedse automerk voor zijn elektrische middenklassers de overstap naar achterwielaandrijving. Een switch die maar zelden eerder is vertoond, simpelweg vanwege de complexiteit en de kosten die ermee gemoeid zijn.

Maar Volvo heeft het zich met de overstap van voor- naar achterwielaandrijving nou ook weer niet zó moeilijk gemaakt. Bij elektrische auto’s worden de wielen zonder tussenkomst van een versnellingsbak direct aangedreven door de elektromotor. Van de C40 en XC40 bestond al een versie met vierwielaandrijving – dus met twee elektromotoren. Wat Volvo nu in een notendop heeft gedaan, is voor het nieuwe modeljaar de elektromotor tussen de voorwielen weghalen, in plaats van de motor tussen de achterwielen, zoals tot op heden werd gedaan.

Elke fabrikant kan voor zijn EV's zelf uitmaken welke wielen worden aangedreven.

Geen duidelijke voorkeur

Elektrische auto’s geven de automerken alle vrijheid om te kiezen tussen voor-, achter- of vierwielaandrijving. Dat wil zeggen: als de EV is gebaseerd op een modulair opgebouwd platform – denk daarbij aan een LEGO-autootje in grootformaat. Je hebt een plateau waarin de batterijen zijn geïntegreerd, een vooras en een achteras en ten slotte één of twee motoren. Waar de elektromotor bij een auto met een enkele aangedreven as wordt geplaatst, is de keuze van de fabrikant.

We zien dat er bij de autofabrikanten geen duidelijke voorkeur is voor óf voorwielaandrijving, óf achterwielaandrijving. Zo hebben Renault voor de Megane Electric E-Tech en Nissan voor de Ariya bij hun gezamenlijk ontwikkelde platform gekozen voor voorwielaandrijving als uitgangsbasis (de meest krachtige Nissan Ariya heeft trouwens twee motoren en vierwielaandrijving).

De ID-reeks van Volkswagen, de Skoda Enyaq iV en de Cupra Born worden op hun beurt echter voortgestuwd door een elektromotor op de achteras. Hyundai en Kia kiezen voor-, achter- en vierwielaandrijving, BMW levert de standaard i4 met achterwielaandrijving, maar de elektrische iX1 en iX3 hebben 4WD. En Volvo stapt – samen met zustermerk Polestar – nu dus over van voor- op achterwielaandrijving. Zoveel merken, zoveel smaken.

Geen versnellingsbak: de elektromotor drijft de wielen direct aan.

Voorwielaandrijving: zolang het motorvermogen laag blijft

De meeste auto’s met benzine- of dieselmotor hebben voorwielaandrijving. Als een elektrische auto is gebaseerd op een model met verbrandingsmotor – zoals de Mercedes-EQ EQA eigenlijk een op elektrische aandrijving aangepaste GLA is – blijft de fabrikant doorgaans vasthouden aan de oorspronkelijke aandrijfmethode.

De Volvo C40 en XC40, maar ook de technisch grotendeels identieke Polestar 2, laten zien dat er ook uitzonderingen op die regel zijn. Voorwielaandrijving heeft als belangrijk voordeel dat alle techniek in de neus van de auto is gelegd. Het neemt dus geen kostbare binnen-/bagageruimte in. Bij auto’s met een betrekkelijk laag vermogen bestaat bovendien niet het gevaar dat de aangedreven voorwielen snel zullen doorslippen.

Waarmee we meteen zijn aanbeland bij het belangrijkste nadeel van voorwielaandrijving. Zeker als een EV een wat grotere accu heeft, en dus een hoog gewicht, kost het met (trekkende) voorwielaandrijving meer moeite om de massa in beweging te brengen dan met (duwende) achterwielaandrijving.

Als een auto vanuit stilstand accelereert, drukt er meer gewicht op de achteras. De voorwielen worden dan minder stevig op de ondergrond gedrukt en slippen door het direct beschikbare maximumvermogen gemakkelijk door. Dat voel je bovendien in de stuurinrichting; de voorwielen moeten niet alleen het vermogen op de weg zien over te brengen, maar hebben daarnaast óók de taak om de auto van richting te veranderen.

Nog een nadeel: bij een auto met de elektromotor voorin kan onder de voorklep geen ruimte worden benut voor bagage.

©Stefan Isaksson

Volvo en Polestar stappen over op achterwielaandrijving.

Achterwielaandrijving: uitstekende tractie, maar wel minder kofferruimte

Wat trouwens beslist niet wil zeggen dat alle elektrische auto’s met achterwielaandrijving wél over zo’n zogenaamde ‘frunk’ (een samenstelling van front en trunk) beschikken. Zo’n extra bagageruim is bijvoorbeeld handig om bij een volle bagageruimte de laadkabel in te vervoeren, zodat ze niet boven op je goede spulletjes hoeven te liggen – of dat je de hele kofferbak moet leeghalen als je de laadkabel achterin onder de laadvloer hebt opgeborgen.

Een elektromotor is niet zo groot als een conventionele benzine- of dieselmotor, maar moet natuurlijk toch ergens in de auto worden gehuisvest. Als de fabrikant kiest voor de elektromotor achterin, wordt daarbij automatisch kofferruimte opgeofferd. Daar staat echter tegenover dat een auto met de motor achterin een uitstekende tractie heeft. Doordat het gewicht van de auto bij optrekken op de ‘duwende’ motor drukt, is de kans klein dat de aangedreven achterwielen bij vol vermogen zullen doorslippen.

Tesla en Lucid (foto) gaan tot ver boven de 1.000 pk!

Vierwielaandrijving: volle kracht vooruit!

Ten slotte is er nog de combinatie van voor- én achterwielaandrijving, oftewel vierwielaandrijving. Met andere woorden: ook de voor- én nadelen worden gecombineerd. Elektrische auto’s met vierwielaandrijving beschikken over twee en soms zelfs drie motoren, en worden door de fabrikant vaak aangeprezen als echte performance-EV’s. Het zijn elektrische auto’s met een acceleratievermogen dat zelfs de meest spectaculaire supercars nog laat verbleken. Opgeteld kan het vermogen van de elektromotoren gemakkelijk oplopen tot meer dan 600 pk. In een enkel geval – zoals de Tesla Model S Plaid en Lucid Air Dream Edition – komt het totale vermogen zelfs dik over de 1.000 pk.

Twee (of drie) elektromotoren betekent echter ook meer gewicht. In combinatie met een groot accupakket kan een EV zomaar 2.500 kilo wegen. Voordeel is vaak ook dat de auto een zware aanhangwagen mag trekken. De Nio EL7 mag een aanhangwagen van 2.200 kilo trekken, de BMW iX gaat zelfs tot een geremd trekgewicht van 2.500 kilo. De auto zelf weegt ongeveer hetzelfde, dus als je gebruik wilt maken van de mogelijkheden, dan zit je algauw vast aan een rijbewijs BE.

Een ander nadeel van een EV met vierwielaandrijving is het hogere energieverbruik. Met andere woorden: de range van een auto met vierwielaandrijving zal kleiner zijn dan die van een auto met gelijke accucapaciteit en aandrijving op één as. Om het verhaal van de EV met vierwielaandrijving ten slotte nog een positieve wending te geven: door de goede tractie zijn deze auto’s vaak ook heel geschikt voor de wintersport.

De BMW iX met 4WD: goede tractie én een hoog trekgewicht.

Conclusie

Resteert de hamvraag: wat is voor jou de beste keuze? Biedt voorwielaandrijving meer voordelen dan achterwielaandrijving – of andersom? Elke koper van een EV heeft andere eisen en behoeften, dus een duidelijke onderverdeling tussen 'goed' en 'slecht' is er niet. Daarbij is het ook van belang om de prijscategorie waarin je kunt winkelen mee te wegen. Als je het budget hebt voor een grotere en duurdere auto met een hoog motorvermogen, dan zit je al snel vast aan vierwielaandrijving.

Auto's die lager geprijsd zijn en een maximumvermogen hebben van pak-'m-beet 200 tot 220 pk, hebben doorgaans één enkele elektromotor. De keuze tussen de EV van het ene merk (met voorwielaandrijving) en de EV van het andere (met de aandrijving op de achterwielen) hoeft echter alleen te worden gemaakt als dat van invloed is op jouw specifieke eisen en wensen.

Voordat je de knoop doorhakt: maak altijd eerst een uitgebreide proefrit met de (elektrische) auto's op je shortlist en laat jouw definitieve keuze afhangen van je ervaringen. Dan maakt het uiteindelijk niet zo heel veel uit of die auto voor- of achterwielaandrijving heeft.

🚘Wil je een laadpaal thuis laten plaatsen? Vraag de vrijblijvende offerte aan!

Vraag een offerte aan voor laadpalen:

▼ Volgende artikel
Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?
© wayhome.studio
Energie

Luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger: wat helpt het best bij hooikoorts?

Onophoudelijke niesbuien, branderige ogen en een niet te tackelen vermoeidheid: voor hooikoortspatiënten is de lente lang niet altijd een pretje. Gelukkig zijn er apparaten die je klachten kunnen verlichten. Wij vertellen je wat het beste werkt: een luchtbevochtiger, luchtontvochtiger of luchtreiniger.

In het kort: Een luchtbevochtiger voegt vocht toe aan een ruimte. Dat is nuttig bij hooikoorts, zou je denken, want door vocht komen pollen naar beneden. Maar een luchtontvochtiger voorkomt schimmel en huisstofmijt in huis, wat ook nuttig kan zijn bij allergische klachten. En dan is er nog de luchtreiniger, die onzuiverheden uit de lucht haalt. Dus: welk van de drie apparaten moet je nu in huis halen? In dit artikel leggen we dat allemaal uit.

Lees ook: Hatsjoe! 💦 Last van hooikoorts? Deze apparaten kunnen je klachten verminderen

Hooikoorts is een allergische reactie op pollen, oftewel stuifmeel van grassen, planten of bomen. Wanneer de temperaturen beginnen te stijgen en de natuur na een koude winter tot bloei komt, verspreiden deze pollen zich via wind in een rap tempo door de lucht. Wie dan op een zonnige dag de deuren en ramen open zet, kan rekenen op een ontelbare hoeveelheid ronddwarrelende pollen in huis. Dat zorgt niet alleen overdag voor vervelende hooikoortsklachten binnenshuis, maar ook je nachtrust kan er flink onder lijden.

Om allergische klachten in huis te verlichten, kun je een aantal dingen doen. Horren plaatsen voor deuren en ramen bijvoorbeeld: die houden een deel van de pollen tegen, maar helaas niet alle. Ook met regelmatig stofzuigen haal je een deel van de pollen weg, al geldt dat alleen voor de pollen die al op de grond liggen. Om pollen uit de lucht te verwijderen, kun je een luchtreiniger overwegen. Dit apparaat trekt stof en pollen uit de lucht en blaast vervolgens schone lucht de ruimte in. Ook een luchtbevochtiger of luchtontvochtiger kan helpen bij hooikoortsklachten, afhankelijk van de luchtvochtigheid in je woning en jouw specifieke allergieën.

Luchtbevochtiger

Te droge lucht in huis is absoluut niet fijn bij hooikoorts. Droge lucht veroorzaakt irritatie aan de slijmvliezen, waardoor deze minder goed in staat zijn om stofdeeltjes en allergenen te weren. Bestaande hooikoortsklachten, zoals droge ogen, een kriebelkeel en benauwdheid, kunnen daardoor erger aanvoelen. Bovendien kunnen pollen in een droge ruimte makkelijker blijven rondzweven dan in een goed bevochtigde ruimte. Ga maar na: hoe minder regen er valt, hoe heviger je hooikoortsklachten (waarschijnlijk) zijn. Dat komt omdat pollen er zonder regen langer over doen om naar beneden te komen en je ze dus makkelijker blijft inademen.

©HN Works

Het voordeel van een luchtbevochtiger lijkt dus tweeledig: het vermindert klachten door geïrriteerde slijmvliezen én het voorkomt dat pollen in huis blijven circuleren. Toch zijn luchtbevochtigers meestal niet de eerste keuze als het om hooikoorts gaat. Hun vermogen om pollen daadwerkelijk uit de lucht te halen lijkt beperkt, en bovendien zijn huizen in de lente en zomer – wanneer hooikoortsklachten het ergst zijn – vaak eerder te vochtig dan te droog. Plaats je een luchtbevochtiger in een al vochtig huis, dan kunnen allergische klachten door een toename van schimmels juist verergeren. Een luchtbevochtiger heeft alleen zin bij hooikoortsklachten als de luchtvochtigheid in je woning lager is dan 40 procent. Met een hygrometer kun je dit eenvoudig meten. 

Luchtontvochtiger

Omdat warme lucht vocht vasthoudt, hebben veel huizen in de lente en zomer last van een te hoge luchtvochtigheid. Huisstofmijt en schimmels zijn dol op vochtige omgevingen, wat bijvoorbeeld verklaart waarom je in de zomer doorgaans meer schimmelplekken in huis opmerkt. Voor hooikoortspatiënten is dat helaas (extra) slecht nieuws. Vaak reageert hun overgevoelige immuunsysteem niet alleen op pollen, maar ook op schimmelsporen, mijten en dierenharen. Die combinatie van allergenen zorgt dan voor een extra belasting van het immuunsysteem, waardoor hooikoortsklachten kunnen verergeren. 

Een luchtontvochtiger onttrekt vocht uit de lucht en lijkt dus een goede keuze als je met hooikoorts én een te vochtige woning kampt. Toch kent ook dit apparaat zijn beperkingen als het om hooikoorts gaat. Zo filtert een luchtontvochtiger geen pollen uit de lucht zoals een luchtreiniger dat doet. Daarnaast werkt een luchtontvochtiger alleen als de luchtvochtigheid in huis daadwerkelijk te hoog is, oftewel meer dan 60 procent. Is dat niet het geval, dan loop je het risico dat de lucht in huis juist te droog wordt, waardoor klachten als benauwdheid en een droge keel alleen maar verergeren.

©Sue Tansirimas

Luchtreiniger

Er is één apparaat waar vrijwel iedere hooikoortspatiënt baat bij heeft: de luchtreiniger. Luchtreinigers zijn speciaal ontwikkeld om stof, pollen en andere allergenen uit de lucht te halen. Dat doen ze door verontreinigde lucht aan te zuigen, deze te filteren en vervolgens weer schone lucht uit te blazen. Er zijn verschillende soorten luchtreinigers met elk hun eigen werking, dus als hooikoortspatiënt is het goed om extra aandacht te besteden aan wat voor type luchtreiniger je in huis haalt.

Kies in elk geval een luchtreiniger met HEPA-filter. Dit type filter haalt zelfs de kleinste stofdeeltjes en pollen uit de lucht én voorkomt dat deze opnieuw de lucht in worden geblazen. Ook nuttig bij hooikoortsklachten is een luchtreiniger met ionisator: die voegt negatief geladen deeltjes toe aan de lucht, waardoor pollen onschadelijk worden gemaakt en naar beneden vallen. Met een ionisator is de kans heel klein dat er toch nog pollen in de lucht blijven zweven.

Of kies beide

Soms is een combinatie van apparaten het beste om je hooikoortsklachten aan te pakken. Is de lucht in jouw woning te droog? Zet dan een luchtreiniger én luchtbevochtiger neer. Bij een te hoge vochtigheid kies je voor een luchtreiniger en luchtontvochtiger. Zo pak je het probleem aan twee kanten aan en zul je waarschijnlijk de meeste verlichting merken.

▼ Volgende artikel
Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?
© africaimages.com (Olga Yastremska, Africa Images)
Huis

Sapcentrifuge versus slowjuicer: welke moet je kiezen?

Als je gezonde verse sapjes wilt maken, heb je een sapcentrifuge of slowjuicer nodig. Hoewel deze apparaten op het eerste gezicht erg op elkaar lijken, zijn ze zeker niet hetzelfde. Weet je niet welk van de twee je moet kiezen? Wij helpen je op weg! 

In het kort: twijfel je tussen een sapcentrifuge en een slowjuicer? Beide apparaten maken gezonde sapjes, maar werken heel anders. Daardoor is het sap uit het ene apparaat gezonder dan het sap uit het andere. Ook het soort ingrediënten dat je in sapcentrifuges en slowjuicers kunt verwerken, verschilt. In dit artikel leggen we het allemaal uit.

Lees ook: 7 fruitsoorten die je het beste kunt eten als je wilt afvallen

Voor de duidelijkheid: er is een verschil tussen sapjes en smoothies. Smoothies maak je met een blender en bestaan meestal uit gepureerd fruit met een vloeistof, zoals water, melk of yoghurt. Omdat in een blender hele stukken fruit of groenten worden verwerkt, is de structuur van een smoothie wat dikker. Een sapje is daarentegen vloeibaar en vaak helder. Je maakt het met een sapcentrifuge of slowjuicer. Het verschil tussen die twee? Een sapcentrifuge creëert helder sap met weinig vezels, een slowjuicer maakt geconcentreerd sap waarin de vezels behouden blijven. Daardoor is het sap uit een slowjuicer iets gezonder, maar een slowjuicer is ook duurder. Daarnaast vindt niet iedereen het sap uit een slowjuicer vanwege de vezelige structuur even lekker. 

Benieuwd naar de grootste verschillen tussen sapcentrifuges en slowjuicers? Dit zijn ze! 

Werking

Sapcentrifuges en slowjuicers persen beide op een andere manier. In een sapcentrifuge zit een rasp die snel ronddraait. Gooi je een stuk fruit in de vulopening, dan begint de rasp te draaien en wordt het sap uit het fruit geperst. De natte pulp die daarbij overblijft, wordt van het sap gescheiden. Het resultaat is een helder gekleurd sapje waar je bijna doorheen kunt kijken. Een sapcentrifuge werkt heel snel; binnen enkele seconden tot een minuut staat er een heerlijk vitaminebommetje voor je klaar. En dankzij de brede vulopening hoef je je fruit en groenten niet eerst te snijden – ook wel zo makkelijk. 

©279photo

Een slowjuicer is, zoals de naam al zegt, een stuk minder snel. In dit apparaat worden ingrediënten heel langzaam gekneusd met een vijzel. Op die manier komt er tijdens het persen minder warmte en oxidatie vrij, waardoor vitaminen, vezels en antioxidanten zo goed mogelijk behouden blijven. Daardoor blijft er ook iets meer pulp in het sap van een slowjuicer achter dan in het sap van een sapcentrifuge. Een slowjuicer vergt door zijn kleine vulopening daarnaast iets meer voorbereidend werk; je moet je groenten en fruit eerst in grove stukken snijden voordat je ze in het apparaat stopt. Maar daar krijg je dus wel wat voor terug: een sapje bomvol vitaminen en vezels. 

Soorten groenten en fruit 

Een ander voordeel aan slowjuicers is dat je er heel veel kanten mee op kunt. De vijzel in een slowjuicer werkt namelijk zo krachtig en zorgvuldig dat hij zelfs uit de meest vochtarme groenten en fruit sap weet te persen. Je kunt met een (goede) slowjuicer dus ook sap maken uit bladgroenten en bananen. Als je wilt, kun je er zelfs notenpasta mee maken. Een sapcentrifuge krijgt door zijn snelle en lichtere werking alleen sap uit groenten en fruit met een hoog vochtgehalte, zoals appels, sinaasappelen en bleekselderij. 

Gezondheid

Zoals gezegd is het sap uit een slowjuicer iets gezonder dan het sap uit een sapcentrifuge. Dat komt omdat in het sap uit een slowjuicer naast de vitaminen ook de vezels beter behouden blijven. Vezels zijn goed voor de spijsvertering en zorgen voor een langzamere opname van de natuurlijke suikers in fruit, waardoor de bloedsuikerspiegel stabiel blijft. Maar dat betekent niet dat het sap uit een sapcentrifuge helemaal niet gezond is. Je profiteert immers nog steeds van de vele vitaminen en antioxidanten. En zolang je niet te veel fruit ten opzichte van groente in je sapje verwerkt, zal het met die schommelende bloedsuikerspiegel wel meevallen. Een goede verhouding is 70 procent groenten, 30 procent fruit. 

©Maridav

Prijs 

Aan de krachtige pers van een slowjuicer en de supergezonde sapjes die daaruit komen, hangt wel een flink prijskaartje. Voor een goede slowjuicer leg je namelijk al snel zo'n 200 tot 400 euro neer. Er zijn ook slowjuicers van slechts een paar tientjes, maar het risico van deze goedkopere modellen is dat ze vaak minder efficiënt persen en sneller stukgaan. Een goede sapcentrifuge heb je daarentegen al voor nog geen 100 euro of iets meer dan dat. Maar laat het prijskaartje nooit leidend zijn: uiteindelijk gaat het erom wat je wilt met het apparaat. Het zou zonde zijn als een sapcentrifuge voor jou uiteindelijk toch te beperkt blijkt en je alsnóg een dure slowjuicer moet aanschaffen. 

Dus: wat kies je? 

Een sapcentrifuge is fijn als je van helder sap houdt, je alleen fruit en groenten met een hoog vochtgehalte gaat persen en je niet te veel geld wilt uitgeven. Een slowjuicer kies je als je extra gezonde, vezelrijke sapjes wilt en je ook van plan bent bladgroenten, vochtarm fruit en eventueel noten te gaan persen. Kies je voor een sapcentrifuge, maar wil je toch af en toe vochtarme ingrediënten in je sapjes verwerken? Maak dan eerst sap met je sapcentrifuge en doe dit vervolgens samen met de vochtarme ingrediënten in een blender. Heeft een slowjuicer jouw voorkeur, maar houd je niet zo van vezelige sapjes? Zeef je sapje na het juicen nog eens door een fijne zeef of theedoek. Zo heb je alsnog een helder sapje zonder pulp.