ID.nl logo
Huis

iPhone 6 of iPhone 6 Plus? Welke iPhone is geschikt voor jou?

De iPhone 6 en iPhone 6 Plus zijn eindelijk verkrijgbaar in Nederland. Maar wellicht twijfel je nog welk model je nou moet nemen. Wij kunnen die keuze natuurlijk niet voor je maken, maar we kunnen je wél voorzien van de broodnodige informatie. Oftewel; welke iPhone 6 past het beste bij je?

Na 58 uur bivakkeren in de rij voor een Apple Store in Californië, hadden we ze dan eindelijk in handen: de iPhone 6 en de iPhone 6 Plus. We hebben beide modellen de afgelopen dagen uitvoerig getest. Boven alles hebben we ze goed en lang in onze handen gehouden, want alle specificaties ten spijt, zegt een afmeting je niets over hoe het toestel in je handen voelt. Ben je op zoek naar de technische specificaties van de iPhone, lees dan dit artikel met alles dat je wilt weten over afmetingen, de technologie onder de motorkap, enzovoort. Waar het in dit artikel vooral over gaat is de beleving, hoe voelt het toestel aan en welke maat is geschikt voor jou?

Lang leve(n) de batterij

Maat is uiteraard in dit geval vrijwel het enige criterium, omdat de iPhone 6 en de iPhone 6 Plus vrijwel identiek zijn aan elkaar. We zeggen "vrijwel", want er zijn twee essentiële verschillen: de batterij en de camera. Vooral die batterij is een belangrijk element in de keus tussen een iPhone 6 en een iPhone 6 Plus.

De iPhone 6 Plus is met een display van 5,5 inch aanzienlijk groter dan z'n 'kleine' broertje die het met slechts 4,7 inch moet doen, maar verder zijn de toestellen onder de motorkap nagenoeg hetzelfde. Dit houdt in dat de extra ruimte in de iPhone 6 Plus (veroorzaakt door de grotere afmeting) volledig opgevuld kon worden met batterij. En dat heeft Apple dan ook gedaan.

Uiteraard wordt deze extra capaciteit deels ongedaan gemaakt omdat er ook een aanzienlijk groter display van energie moet worden voorzien. Ondanks dat blijft er nog meer dan genoeg over om de levensduur van je iPhone 6 Plus-batterij flink te verlengen. In de specificaties schermt Apple met allerlei cijfers op het gebied van gespreksduur, internet, video en audio (en daar is geen letter aan gelogen) maar wanneer heb je voor het laatst je hele iPhone-batterij leeggezogen met alleen audio of video? In werkelijkheid speel je je iPhone leeg met spelletjes, of is het Facebook of WhatsApp dat ervoor zorgt dat je halverwege je treinreis ineens zonder iPhone zit.

Het goede nieuws is dat je dat met de iPhone 6 Plus niet zo snel zal overkomen, de batterij gaat écht veel langer mee. Nadeel is daarbij wel dat het opladen een flink stuk langer duurt, waardoor je soms alsnog met een half opgeladen telefoon de deur uitgaat, en dat schiet dan niet echt op. Ben je iemand die de discipline heeft om de telefoon waar mogelijk aan de lader te hangen, dan is de iPhone 6 Plus qua batterij echt wel iets voor jou. De 'gewone' iPhone 6 lijkt qua batterijgebruik veel op de iPhone 5s, dus als je je daaraan ergert, weet je dat je wellicht voor de grote moet gaan.

©PXimport

De batterij in de iPhone 6 Plus gaat véél langer mee, en dat is een groot pluspunt.

De camera van de nieuwe iPhones

Naast de afmeting en de batterij, is de iSight-camera nog een factor die verschil maakt tussen de iPhone 6 en de iPhone 6 Plus. Althans, qua specificaties dan. We kunnen natuurlijk niet zeggen dat optische beeldstabilisatie onzin is, want het is wel degelijk een behoorlijk geavanceerde cameratechnologie die Apple in de iPhone 6 Plus heeft gebouwd. Maar om nu te zeggen dat er een wereld van verschil zit tussen de foto's die de Plus (met beeldstabilisatie) en de gewone iPhone 6 maakt, is schromelijk overdreven.

Sterker nog, van de tien mensen die we vroegen om aan te geven welke foto's met de 6 en welke met de 6 Plus waren gemaakt, wezen er maar drie de juiste aan. En dan nog is het de vraag of dat geen gokje was. De oorzaak? Beeldstabilisatie heeft vooral zin in situaties met weinig licht. De camera in de iPhone 6 en 6 Plus (maar ook die in de 5s) is óók zonder beeldstabilisatie meer dan uitstekend. Kortom, de technologie is echt, maar laat het de keuze voor een model niet beïnvloeden.

©PXimport

Optische beeldstabilisatie? Leuk, maar niet veel meer dan dat.

Hoe groot is te groot?

En dan uiteraard de reden dat de meeste mensen kiezen voor de iPhone 6 Plus: de afmeting. Met 5,5 inch is het display oprecht gigantisch, en dat levert een heerlijke ervaring op wanneer je typt met twee handen, een video kijkt, spelletjes speelt, enzovoort. Het is dan ook niet zo vreemd dat in de Verenigde Staten de iPhone 6 Plus een levertijd heeft van een aantal weken, terwijl de iPhone 6 binnen een dag of tien leverbaar is. Men valt dus massaal voor het reuzenmodel. Maar is dat wel terecht?

Na een aantal dagen werken met zowel de iPhone 6 als de iPhone 6 Plus, kunnen we je vertellen dat 5,5 inch een afmeting is die lang niet voor iedereen geschikt is. Ten eerste, en dat is logisch, is de iPhone 6 Plus niet langer een telefoon die je met één hand kunt bedienen. Hoe logisch dat ook mag zijn, is het verstandig om na te denken hoe vaak je de telefoon in je handen hebt terwijl je iets anders aan het doen bent. Is het antwoord 'váák', dan is de iPhone 6 Plus écht niet het model dat je wilt hebben. Met één hand is het toestel simpelweg niet te bedienen.

Daarnaast ligt het zwaartepunt aan de bovenkant. Zelfs wanneer je het toestel met twee handen vasthoudt, heb je het gevoel dat het constant naar voren wil kieperen. Daar moet je wel tegen kunnen. Daarbij moet je er zeker van zijn dat je de iPhone 6 Plus in je broekzak past op een manier die comfortabel is. Is dat niet het geval, dan zou je wel eens met een gebogen model kunnen eindigen. Er zullen meer dan genoeg mensen zijn die de iPhone 6 Plus een fantastische telefoon vinden met een perfecte afmeting. Maar we raden je aan om de Plus niet te bestellen zonder deze in je handen gevoeld te hebben, want het is écht een heel andere ervaring.

©PXimport

De iPhone 6 Plus is groot. Heel groot. Past dat bij jou?

Veilige keuze

In dat opzicht is het 4,7 inch-model een veiligere keuze. Immers, je krijgt alle technische snufjes die je in de iPhone 6 Plus vindt, maar dan in een kleiner formaat (dat echter nog steeds flink groter is dan de iPhone 5s). Daarentegen moet je het dus wel met een minder krachtige batterij doen en een camera die een technisch snufje mist (al is dat zoals gezegd verwaarloosbaar, tenzij je graag in het donker fotografeert).

Na een paar dagen trots genieten van de iPhone 6 Plus, neigen we nu echter toch meer naar de iPhone 6. Niet omdat de Plus tegenvalt, in tegendeel. Het is de grootste en coolste telefoon die je ooit zult bezitten (tenzij je van Android houdt...), maar voor sommige mensen is groot simpelweg te groot. En bij het verlekkerd staren naar de afmeting van de 6 Plus, waren we even vergeten dat het vooral ook een gebruiksvoorwerp moet zijn.

©PXimport

Zorg dat je beide modellen in handen krijgt en maak een zorgvuldige afweging.

Dat laatste is dan ook ons advies. Zorg dat je beide toestellen in handen krijgt, en probeer je in te denken wát je allemaal met je iPhone gaat doen. Past daar een 5,5 inch-telefoon bij, of toch een iets handzamere 4,7 inch? Probeer die vraag eerlijk te beantwoorden, want met een beetje pech sluit je een abonnement voor twee jaar af om de boel te kunnen bekostigen, en dan is het wel zaak dat je de telefoon kiest waarbij je je het lekkerst voelt.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.