ID.nl logo
Huis

In 10 stappen video's bewerken op je iPhone of iPad

Filmen doen we tegenwoordig vooral met de smartphone en soms met een tablet. Het ligt daarom voor de hand om ook het monteren rechtstreeks op deze mobiele apparaten te doen. Met de juiste apps kan dat. Zelfs filmpjes tussen smartphone en tablet uitwisselen, zodat je ze kunt bewerken, is een eitje.

Tip 01: iPhone en iPad

Om gave filmmontages op je iPad of iPhone te maken, is iMovie van Apple de aangewezen app. Sinds het najaar van 2013 krijg je de app zelfs gratis als je een nieuwe telefoon of tablet koopt. Heb je jouw apparaat al wat langer, dan kost de app 4,49 euro. Dat lijkt veel, maar voor dat bedrag mag je hem zowel op je iPhone als de iPad gebruiken. Eenmaal opgestart, tik je op het tabblad Projecten op het plusteken om een nieuwe filmmontage te maken. Lees ook: Films vanuit Dropbox bekijken op je iPad.

Je krijgt dan twee keuzes. Kies je voor Film, dan heb je tijdens het monteren alle vrijheid om te maken wat jij wilt. Ga je voor Trailer, dan krijg je een sjabloon voorgeschoteld, waarmee je een korte preview in Hollywoord-stijl maakt. Je zit dan wel in een strak keurslijf, maar toch is zo'n trailer het proberen waard. Alleen al omdat je gedwongen wordt ultrakorte fragmenten uit te kiezen, waarmee je een compleet verhaal opbouwt. Al doende leer je zo hoe je een boeiende film maakt die ook voor anderen de moeite waard is.

©PXimport

Tip 01 iMovie is hét montageprogramma voor iPhone en iPad.

Tip 02: Monteren met iMovie

Om snel wegwijs te worden in de app, kiezen we voor Film. Aan het einde van dit artikel komen we nog even terug op het maken van een trailer. Vervolgens kies je een thema uit. Een thema bepaalt het uiterlijk van je film. Je kunt ze stuk voor stuk bekijken om alvast een indruk te krijgen. Kies een thema dat je aanspreekt en tik vervolgens rechts bovenin op Maak film om ermee aan de slag te gaan. De volgende stap is om filmmateriaal aan de montage toe te voegen.

Behalve filmpjes kun je trouwens ook foto's en muziek toevoegen. Op een iPad in liggende stand kun je direct een keuze maken via de drie tabs Video, Foto's en Audio. Staat je iPad rechtop of werk je op de iPhone, dan tik je eerst op het pictogram van een filmstripje met een muzieknoot ernaast. Daarna verschijnen de drie tabbladen in beeld.

©PXimport

Tip 02 Een montage kan uit een combinatie van video, foto's en een lekker deuntje bestaan.

Tip 03: Materiaal toevoegen

Om een filmpje aan de montage toe te voegen, ga je dus eerst naar het tabblad Video en tik je vervolgens op het materiaal dat je wilt gebruiken. Daarna tik je op het omlaag wijzende pijltje om het filmpje aan de tijdlijn toe te voegen. Dit herhaal je voor elke film die je in de montage wilt gebruiken. Verder mag je ook foto's toevoegen en hang je er natuurlijk een leuk muziekje onder.

Via het camera-pictogram kun je eventueel nieuw beeldmateriaal opnemen, gewoon rechtstreeks vanuit iMovie. Gebruik het microfoon-pictogram om commentaar bij de beelden in te spreken of om andere geluiden op te nemen. Er verschijnt dan een kadertje waarmee je de geluidsopname start en weer stopt. Zorg wel eerst dat de verticale balk in de tijdlijn zich op de juiste positie in het filmpje bevindt waar je het geluid wilt toevoegen.

©PXimport

Tip 03 Je kunt ook een commentaarstem of geluiden toevoegen.

Tip 04: Tijdlijn ordenen

De volgorde in de tijdlijn bepaal je helemaal zelf. Druk je vinger eventjes op een film, foto, muziekje, of geluidsfragment en sleep het vervolgens naar de gewenste plek toe. Inkorten van een filmpje of muziek werkt ook eenvoudig: tik bijvoorbeeld op een filmpje, zodat er een geel kader omheen verschijnt. Versleep vervolgens de dikke balk aan het begin of het einde om het fragment in te korten.

Zolang dit gele kader te zien is, kun je via opties onderin het scherm het filmpje ook nog splitsen, dupliceren, de afspeelsnelheid ervan aanpassen of een titel toevoegen. Verder is het volume regelbaar van het geluidspoor dat in de film zit. Van een geluidsfragment of muziekstuk is het volume ook nog afzonderlijk instelbaar en kun je het laten in- en uitfaden. Een foto kun je dupliceren of een titel geven. Iets verwijderen uit de tijdlijn kan met het prullenbak-pictogram. De manier waarop twee filmpjes in elkaar overgaan, regel je via het kleine pictogram (twee driehoekjes die naar elkaar wijzen) dat steeds tussen twee filmfragmenten getoond wordt.

©PXimport

Tip 04 Beeldmateriaal, muziek en geluiden zie je in de tijdlijn.

Tip 05: Video uitwisselen

Montages maken met iMovie kan op zowel de iPad als de iPhone. Je kunt het daarom doen waar en wanneer je ook maar wilt. Dan moet je natuurlijk wel al het benodigde beeldmateriaal op het betreffende apparaat hebben staan. Staan (enkele) films op de iPhone en wil je liever monteren op een iPad vanwege het ruimere scherm? Of heb je straks een paar momenten over en wil je liever met de iPhone in de hand aan de slag? Je wisselt onder andere films en foto's snel en eenvoudig uit tussen je mobiele Apple-apparaten via AirDrop.

Haal op beide apparaten met een veeg vanaf de onderzijde van het scherm het bedieningspaneel tevoorschijn. Tik vervolgens op AirDrop en geef aan dat je iPhone of iPad zichtbaar mag zijn voor naar keuze alleen je contacten of voor iedereen. Start daarna de app Foto's, zoek een filmpje op dat je naar het andere apparaat wilt versturen en tik op het delen-pictogram (vierkant met omhoog wijzende pijl). Tik op AirDrop of wacht enkele seconden, waarna je als het goed is de naam van de andere iPhone of iPad te zien krijgt. Tik erop en accepteer op het ontvangende apparaat het verzoek voor het binnenkomende bestand. Ook filmpjes van vrienden haal je zo binnen.

©PXimport

Tip 05 Met AirDrop haal je het benodigde materiaal eenvoudig binnen.

Tip 06: Ander filmmateriaal

Misschien film je wel eens met een filmcamera of fototoestel en wil je dat materiaal ook in de montage gebruiken. Hoe krijg je dat op je iPhone of iPad? Allereerst is het zaak om deze films naar het juiste formaat om te zetten, want Apple-apparaten zijn erg kieskeurig. Converteren is een makkie met het gratis programma Handbrake. Wijs via de knop Source een film aan. Geef bij de optie Destination de map op waar het resultaat terecht moet komen. Kies uiterst rechts voor welk apparaat je het filmmateriaal wilt omzetten. En klik tot slot op de knop Start om de film te converteren. Meerdere films tegelijk omzetten kan eventueel ook door met een wachtrij te werken (via de knop Add to Queue). Na het converteren hoef je de film(s) alleen nog maar op je iPhone of iPad te zetten.

©PXimport

Tip 06 Films van andere apparaten moet je eerst omzetten.

Tip 07: Synchroniseren

Via iTunes zet je de geconverteerde films over naar je mobiele Apple-apparaat. Sluit de iPhone of iPad met een kabeltje op de computer aan. In iTunes ga je via de knop rechtsboven naar het apparaat en dan naar het tabblad Foto's. Zet een vinkje bij Synchroniseer foto's uit en wijs erachter de map aan waarin de filmpjes op de computer staan. Let op dat ook de optie Inclusief video's moet aanstaan en eventueel Alle mappen als er submappen zijn. Rechtsonder klik je op Synchroniseer, waarna de films naar de iPhone of iPad worden gekopieerd. Ze zijn dan net zoals filmpjes die je met het apparaat zelf maakt, gewoon in apps zoals Foto's en iMovie te zien.

©PXimport

Tip 07 Geconverteerde films via iTunes overzetten.

Tip 08: Direct naar iMovie

Misschien wil je die extra films wel in iMovie gebruiken, maar ze verder niet op je iPhone of iPad zien. Ook dat kan. In iTunes ga je dan naar het tabblad Apps van het betreffende apparaat, bladert helemaal omlaag en klikt onder Bestandsdeling op iMovie. Klik daarna rechts onderin op Voeg toe en wijs de film(s) aan. Het materiaal wordt nu rechtstreeks in de opslagruimte van iMovie op je iPad of iPhone gezet en niet in een gewoon album. Om zo'n film te kiezen, ga je in iMovie helemaal terug naar het tabblad Projecten op het beginscherm. Tik op het vierkant met de omlaag wijzende pijl en importeer hiermee de film(s). Je kunt er meteen een nieuwe filmmontage van maken of ze in een bestaande montage opnemen.

©PXimport

Tip 08 Films rechtstreeks in iMovie zetten kan ook.

Tip 09: Exporteren en delen

Alle montages die je met iMovie maakt, vind je terug op het al eerder genoemde tabblad Projecten op het beginscherm van iMovie. Tik op de miniatuur van een montage om hem opnieuw te bewerken, de titel aan te passen, het project weg te gooien of het einderesultaat (de uiteindelijke film) te genereren.

Dat laatste doe je via het delen-pictogram (vierkant met pijl omhoog). Hiermee kun je de video lokaal op het apparaat bewaren, maar ook delen op bijvoorbeeld Facebook of YouTube. Helemaal gaaf is dat je ook hier weer AirDrop kunt kiezen, maar dan om het complete project naar een ander apparaat over te zetten. Zo kun je bijvoorbeeld beginnen met monteren op je iPhone, om er op een later moment mee verder te gaan op je iPad.

©PXimport

Tip 09 Genereer de gemonteerde film of deel hem met vrienden.

Tip 10: Hollywood-trailer

Zoals we in tip 1 al aangaven, kun je met iMovie op je iPhone of iPad een Hollywood-trailer maken. Eerst kies je een sjabloon uit, waarmee je het soort verhaal aangeeft dat je wilt vertellen. Daarna zie je twee grote tabs. Bij Overzicht vul je allerlei gegevens in voor onder meer de aftiteling en op het Storyboard doe je de uiteindelijke montage. De volgorde op de tijdlijn ligt al helemaal vast.

Je hoeft alleen de vakjes die elk een vaste tijdsduur hebben nog maar met een filmfragment te vullen. Tik op een vakje van het storyboard en daarna op een filmpje. Het gele kader geeft meteen de juiste lente aan. Je mag het verschuiven om het juiste fragment uit een film te pakken. De titels in de blauwe balken pas je uiteraard ook aan voor jouw verhaal.

©PXimport

Tip 10 Om een trailer te maken volgt je een vast stramien.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.