ID.nl logo
Wat brengt usb 3.1?
Huis

Wat brengt usb 3.1?

De nieuwe usb 3.1-standaard biedt hogere snelheden dan we tot nu toe gewend waren van usb 3.0. Tegelijkertijd hebben de bedrijven achter de populaire standaard een nieuwe stekker bedacht: usb Type-C is niet alleen handig in gebruik, maar biedt ook verschillende nieuwe mogelijkheden.

De usb-poort is op een moderne pc niet meer weg te denken: of het nu gaat om muis en toetsenbord, een externe harde schijf, een printer of een webcam, tegenwoordig wordt zo'n beetje alle randapparatuur aangesloten met één en dezelfde stekker. Wie ruim vijftien jaar geleden al met pc's in de weer was, zal zich de tijd van vele verschillende aansluitingen nog wel herinneren en zal het gebruiksgemak van usb extra kunnen waarderen. Lees ook: In 3 stappen - Maak van je usb-stick een toegangssleutel.

Usb werd geïntroduceerd in 1996 en de initiële versies (usb 1.0 en 1.1) kenden een maximale doorvoersnelheid van 12 megabit per seconde, wat men destijds Full Speed USB noemde. In 2000 volgde usb 2.0 - Hi-Speed USB in officieel jargon - dat 40x hogere prestaties bood: 480 megabit/s. Usb 3.0 ofwel SuperSpeed USB stamt uit 2008 en biedt doorvoersnelheden tot 5 gigabit/s. Bij al deze bestaande varianten gaan dankzij zogenaamde 8b/10b-codering voor iedere 8 bit die verstuurd worden, er 10 bit daadwerkelijk over de kabel. Hierdoor zijn de datasnelheden van de drie standaard respectievelijk 1,2 megabyte/s, 48 megabyte/s en 500 megabyte/s. Dankzij overhead van de gebruikte protocollen kun je in de praktijk met usb 1.1, 2.0 en 3.0 snelheden tot circa 0,8 mbyte/s, 35 mbyte/s en 400 mbyte/s behalen.

Usb 3.1

Die 400 mbyte/s die usb 3.0 in de praktijk kan bieden, is voor veel toepassingen meer dan voldoende, maar begint voor andere toepassingen een bottleneck te worden. Denk bijvoorbeeld aan externe schijven: dankzij SSD-technologie is het eenvoudig om een externe disk te maken die snelheden richting de gigabyte per seconde biedt, maar dan moet er wel een interface zijn die dat ondersteunt. Maar ook voor bijvoorbeeld camera's die (vrijwel) ongecodeerde HD- of Ultra HD-video doorsturen kan usb 3.0 te weinig snelheid bieden.

Vandaar dat in 2013 de usb3.1-standaard werd voltooid. De eerste producten zijn inmiddels op de markt. De nieuwe versie luistert naar de naam SuperSpeed+ en de signaalsnelheid is verdubbeld van 5 gigabit/s naar 10 gigabit/s. Tegelijkertijd is de 8b/10b codering veranderd naar 128b/132b, ofwel voor iedere 128 bit data, gaan er 132 over de kabel. Dat zorgt voor minder verlies en maakt dat usb 3.1 tot 1241 mbyte/s kan transporteren. In de praktijk verwacht men dat snelheden tot circa 1000 mbyte/s mogelijk gaan zijn, ruim een verdubbeling ten opzichte van usb 3.0 dus!

Usb 3.1 kan gebruikmaken van dezelfde kabels als usb 3.0, hardwarematig is er in feite niets veranderd. Wel is het zo dat tegelijkertijd een nieuwe stekker is bedacht, waarover hierna meer. Waar usb3.0-poorten bij de meeste pc's en laptops te herkennen zijn aan een blauwe kleur - wat overigens nooit een verplichting is geweest - schrijft het consortium achter de standaard voor usb 3.1 een blauwgroenige kleur voor. In de praktijk wordt die echter door maar weinig fabrikanten van moederborden, pc's en laptops gebruikt.

Onduidelijk Wat ons betreft een faliekante misser van het consortium achter de standaard, is dat men bij de introductie van usb 3.1 de nieuwe standaard met hogere snelheid officieel 'USB 3.1 Gen 2' noemt en dat men usb 3.0 met terugwerkende kracht als 'USB 3.1 Gen 1' betitelt. Veel hardwarefabrikanten doen aan die onduidelijke naamgeving gelukkig niet mee en kiezen voor het duidelijke en simpele usb 3.0 en usb 3.1. Maar er zijn ook bijvoorbeeld moederborden waarbij de fabrikant aangeeft "2x usb 3.1 Gen 2 en 6x usb 3.1 Gen 1". Om het nóg vervelender te maken, zijn er ook fabrikanten en webshops die de generatie-toevoeging achterwege laten. Zo heeft de nieuwe Apple MacBook één usb3.1-aansluiting. Bij de meeste shops staat bij de specificaties echter niet duidelijk dat het over usb 3.1 Gen 1 gaat, in feite dus het bekende usb 3.0.

©PXimport

Nieuwe connector

Vrijwel tegelijkertijd met de nieuwe usb3.1-standaard heeft het consortium van fabrikanten dat de standaard ontwikkelt, ook een nieuwe connector afgeleverd: usb Type-C. Deze nieuwe stekker moet vooral een beter gebruiksgemak bieden. De Type-C-connector is ongeveer net zo klein als de bestaande micro-usb-stekker, maar is omkeerbaar, wat betekent dat het niet uitmaakt hoe je de stekker in een apparaat stopt. Bezitters van een iPhone of iPad met Lightning-connector weten hoe handig zo'n omkeerbare stekker is.

De Type-C-stekker is er verder zowel voor de zogenaamde host- als de client-kant. Ofwel: aan beide kanten van de kabel dezelfde stekker! Daarmee komt een eind aan het verschil tussen de zogenaamde Type-A-stekkers die je in de regel op pc en laptop vindt en Type-B-stekkers die je vindt op randapparatuur en mobiele apparaten. Vooral voor makers van laptops is dat goed nieuws, aangezien de normale usb-connector inmiddels een beperking wordt bij het alsmaar dunner maken van notebooks.

De nieuwe connector staat zoals geschreven los van de usb3.1-standaard. Dat houdt in dat er ook prima usb3.0-poorten met Type-C uitgevoerd kunnen worden. Dit is op de nieuwe MacBook bijvoorbeeld het geval. Tegelijkertijd kan usb 3.1 ook prima met de bestaande Type-A-connector worden uitgevoerd. Totdat de hele industrie over is op Type-C-connectors, wat vermoedelijk zal gaan gebeuren, zullen we nog een tijdje moeten prutsen met allerhande verloopkabels.

©PXimport

Meer dan alleen usb

Het mooie van de Type-C-stekker is dat deze officieel gebruikt kan en mag worden voor meer dan alleen usb. Dankzij de zogenaamde Alternative Mode staat het fabrikanten vrij om andere soorten interface over usb Type-C-kabels te laten gaan, in plaats van of aanvullend op usb. En dat gaat gebeuren ook! De VESA-organisatie die verantwoordelijk is voor de DisplayPort-standaard heeft al aangegeven dat men usb Type-C gaat gebruiken en Intel gebruikt de Type-C-stekker ook voor de nieuwe Thunderbolt3-interface. En aangezien de stekker ook nog eens gebruikt kan worden voor het met meer power opladen van apparaten, is het prima denkbaar dat op niet al te lange termijn laptops alleen nog maar een rijtje Type-C-connectoren hebben. De genoemde Apple MacBook is daar al een voorbode van.

Opladen

Usb-kabels worden al sinds jaar en dag gebruikt voor het opladen van smartphones, tablets en andere apparaten. Op dit moment kunnen usb2.0-poorten tot 2,5 W vermogen (5 V met 500 mA stroom) en usb3.x-poorten tot 4,5 W (5 V met 900 mA) vermogen leveren voor het laten werken of opladen van externe apparaten. Usb-laders bieden al hogere stromen (tot vlak boven de 2 A) om sneller op te laden, maar zonder gelijktijdige datacommunicatie.

De nieuwe usb Power Delivery-standaard biedt de mogelijk om usb Type-C-kabels veel hogere vermogens te laten transporteren dan de standaard 900 mA. De standaard voorziet in 10 W (5 V met 2 A), 18 W (12 V met 1,5 A), 36 W (12 V met 3 A), 60 W (12 V met 5 A of 20 V met 3 A) en zelfs 100W-profielen (20 V met 5 A). 60 of 100 watt is meer dan voldoende om een laptop op te laden!

©PXimport

Voor usb Power Delivery zijn wel speciale kabels nodig, waarin chips zitten die de aangesloten apparaten vertellen welke profielen ondersteund worden. De standaard maakt het in ieder geval mogelijk dat je in de toekomst een laptop via een Type-C kabel aansluit op een docking-station en dat via die kabel dus én de laptop wordt opgeladen, én de laptop communiceert met randapparatuur. En het gaat zelfs nog een stapje verder: de standaard voorzien in bi-directioneel opladen, waarmee apparaten dus kunnen overleggen wie wie van stroom voorziet. Op die manier kun je dus niet alleen je tablet opladen vanaf je laptop, maar dus ook je tablet gebruiken als 'powerbank' voor je laptop als dat op dat moment handig is.

In de praktijk

Het is nog even wachten op de eerste laptops of andere apparaten die de nieuwe usb Power Delivery-standaard ondersteunen, maar met usb 3.1 (of beter gezegd dus usb 3.1 Gen 2) kún je nu al aan de slag. De Taiwanese chipontwerper ASMedia heeft sinds enige maanden de eerste usb3.1-controllers beschikbaar die nu al gebruikt worden door onder meer verschillende moederbordfabrikanten op hun nieuwste modellen. Ook de eerste laptops met usb 3.1 zijn er al, al zal het in de mobiele markt voornamelijk wachten zijn op de volgende generatie modellen (die eind van het jaar uitkomen) eer de nieuwe standaard gemeengoed wordt.

©PXimport

Voor wie een bestaande desktop-pc wil uitbreiden met usb 3.1, heeft onder meer het merk Sharkoon een PCI Express-insteekkaart met daarop de nieuwe controller. De eerste usb3.1-randapparatuur begint ook langzaamaan op de markt te komen. Zo heeft bijvoorbeeld SanDisk al een snelle externe SSD met usb 3.1 aangekondigd en heeft het genoemde Sharkoon inmiddels een lege usb3.1-schijfbehuizing waar je zélf een 2,5inch-SSD in kunt plaatsen.

Wij hebben inmiddels al de nodige ervaring opgedaan met de nieuwe standaard bij tests van verschillende moederborden uit de nieuwste generatie met daarop de genoemde controller. Daarop sluiten we een externe SSD aan die intern is opgebouwd uit een RAID0-configuratie van twee snelle Samsung 850 Evo-SSD's. In verschillende benchmarks, waaronder Crystal DiskMark, hebben we snelheden boven de 700 megabyte/s gemeten. Wanneer je Windows instelt op Hoge Prestaties bij energiebeheer en ook in de BIOS van de pc diverse energiebesparende technieken uitschakelt, zijn zelfs snelheden ruim boven de 800 mbyte/s mogelijk. Dezelfde externe SSD aangesloten op een usb3.0-poort blijft net boven de 400 mbyte/s steken. Wanneer je bijvoorbeeld tientallen of honderden gigabytes aan data wilt kopiëren van of naar je externe schijf, kan dat vele minuten tijd schelen.

Conclusie

In de tijd van externe SSD's zijn de hogere snelheden van usb 3.1 zeer welkom. De nieuwe Type-C-stekker is echter veel groter nieuws: het kleine formaat en de 'omkeerbaarheid' zorgen voor een groter gebruiksgemak. Het feit dat de stekker ook voor andere doeleinden gebruikt zal gaan worden, waaronder DisplayPort, maakt dat de standaard nog universeler wordt dan ie al is. Zeker gecombineerd met de Power Delivery-standaard wordt het in de toekomst mogelijk om een laptop met één kabel op een dockingstation aan te sluiten en dan is alles geregeld. Toch zorgt de nieuwe standaard ook voor onduidelijkheid.

De usb 3.1 Gen 1 en Gen 2 benaming is wat ons betreft echt een grote misser van het consortium. We zien nu al dat producten worden aangeprezen als usb 3.1, terwijl het in feite om usb 3.0 gaat. En veel van dezelfde connectors op de pc kan ook verwarrend zijn, zeker als je in de toekomst Type-C-aansluitingen krijgt die puur DisplayPort bieden en geen usb. Het 'als het past werkt het'-adagium van usb gaat daarmee op de schop. Het is aan de fabrikanten van desktops, laptops en andere apparaten om op beide vlakken voldoende duidelijkheid te scheppen.

▼ Volgende artikel
Video | De nieuwe Alpine A290 rijdt nog beter dan de Renault 5
Mobiliteit

Video | De nieuwe Alpine A290 rijdt nog beter dan de Renault 5

Als de nieuwe Renault 5 al zo goed rijdt, hoe kan een Alpine op dezelfde basis dan nóg beter rijden? Onlangs toog Irwin van InstaAutoVlog naar Mallorca om de eerste kilometers met de kersverse Franse trots te rijden.

Download nu GRATIS het EV Duurtest-rapport 2024!

In het EV Duurtest-rapport zijn nieuwe elektrische auto's door verschillende consumenten getest. Alle resultaten vind je terug in dit digitale rapport. Door het invullen van je naam en e-mailadres meld je je aan voor ontvangst van het Kieskeurig EV Duurtest-rapport. Tevens ben je ingeschreven voor de Kieskeurig.nl EV-nieuwsbrief.

Dit artikel in het kort:

In dit artikel en bijbehorende video vertelt Irwin Versteegh-Duijnstee je alles over de nieuwe Alpine A290. Volgens hem een auto die zomaar voor een vervijf-, vertien-, of wellicht zelfs wel verhonderdvoudiging van het aantal Alpine-registraties in Nederland kan leiden.

Meer lezen over Alpine? Check dan ook: Ontdek de Alpine A390: een elektrische fastback in het C-Segment

Zelfde basis als Renault 5

En ja, het is dus beslist geen geheim dat de nieuwe Renault 5 als basis voor de Alpine A290 dient. Niet alleen qua bodemplaat, maar ook de basisvorm. Alpine wist dankzij zes centimeter meer spoorbreedte, een vijf centimeter bredere carrosserie (dankzij wielkastverbreders) en standaard 19inch-lichtmetalen wielen een soort super-Renault 5 neer te zetten. 

©DPPI

Stylingkenmerken

Ook dit model is voorzien van kenmerkende onderdelen als dubbele koplampen, een zogeheten swoosh (designkenmerken aan de zijkant van de auto) en een subtiele ducktailspoiler op de achterklep. Voor de test is gereden met de GTS-uitvoering. Deze is te herkennen aan een chroomzwart Alpine-embleem op het zijscherm en 19-inch Noir lichtmetalen wielen, type Snowflake. 

©DPPI

Accubereik

Qua techniek leunt de A290 sterk op de Renault 5. Zo zien we een 52kWh-batterij, een 11kW-driefasen-boordlader, DC-snellaadfunctie van 100kW en een warmtepomp inclusief actieve batterijverwarming en -koeling. In plaats van een 150pk-elektromotor vind je in de A290 echter een minimaal 180pk sterke elektromotor. De GT Performance biedt 220pk en 300Nm op de voorwielen. Het bereik? Zo'n 385 kilometer op een volle batterij.

🚘Had je dit al gelezen? Rijden met de nieuwe Renault 5: Overtreft alle verwachtingen

Ontdek jouw ideale elektrische auto

Vergelijk en vind de beste deals op Kieskeurig.nl!

Rijgedrag

Met de krachtige motor van de GTS accelereert de Alpine A290 in 6,4 seconden naar 100 km/u. Deze hot hatch vraagt om stuurmanskunst; ondanks de grip van de Michelin Pilot Sport 5-banden zoekt de A290 bij krachtige acceleratie steeds naar meer tractie, waardoor het typisch klinische EV-gevoel verdwijnt.

Op het circuit zorgt de gewichtsverdeling (57 procent voor, 43 procent achter) voor een dynamisch, speels rijgedrag. De achterkant is soepel, wat onderstuur voorkomt en scherpe bochten mogelijk maakt. Een verbeterpunt is de stuurfeedback, die iets preciezer zou mogen zijn.

©DPPI

Niet stug, zelfs comfortabel

De A290 biedt ondanks zijn speelse karakter verrassend veel comfort. Dankzij technieken zoals hydraulische bumpstops en een multilink-ophanging achter, rijdt deze hot hatch soepel, zonder stug te zijn. Dit is extra indrukwekkend gezien het hoge gewicht van 1479 kilo en de 19inch-wielen. Qua comfort doet hij niet onder voor de Renault 5.

©DPPI

Alpine A290 op beeld

Alle details over de rijeigenschappen van de nieuwe Alpine A290 zien? Bekijk hieronder dan de video van InstaAutoVlog. 

Watch on YouTube

 

 

 

▼ Volgende artikel
Review Motorola Moto G55 – Goedkoop, capabel en degelijk
Huis

Review Motorola Moto G55 – Goedkoop, capabel en degelijk

Met een adviesprijs van 249,99 euro is de Motorola Moto G55 geen dure smartphone. Je moet er dan vanzelfsprekend rekening mee houden dat je niet het nieuwste of het beste in huis haalt. Maar voor mensen die niet al te veeleisend zijn, kan dit een prima optie zijn.

Goed
Conclusie

We houden er in deze beoordeling rekening mee dat dit een toestel van 250 euro is, maar dan nog speelt de camera het toestel parten. Die maakt vaak ondermaatse foto's en is dus het grootste struikelblok. Het scherm, het ontwerp, de bouwkwaliteit, de accu, de opslag en het werkgeheugen scoren gelukkig allemaal een dikke voldoende, en de processor is daarnaast heel capabel voor dagelijkse taken. Tot slot vinden we het updatebeleid te mager. Desondanks voelt de Motorola Moto G55 compleet genoeg om hem minimaal te overwegen als volgende budgetaankoop.

Plus- en minpunten
  • Degelijke processor
  • Prima scherm
  • Genoeg werkgeheugen
  • Veel opslagruimte
  • Goede accu
  • Camerasysteem
  • Updatebeleid
  • Plastic frame

Afwerking toestel

Dankzij het plastic frame voelt de Motorola Moto G55 gelukkig licht aan. En door het eco-leer achterop heb je niet het idee met een echt goedkoop toestel te maken. Die achterkant heeft nog een voordeel: daardoor glipt het apparaat niet gemakkelijk uit je handen. Hoewel Motorola er standaard een plastic hoesje omheen doet, vinden we dat eigenlijk zonde. Zowel voor het ontwerp als voor het glijden.

©Wesley Akkerman

Verder is het vervelend – doch begrijpelijk – dat de smartphone niet water- en stofdicht is. Wel is er helemaal onderop een koptelefoonaansluiting aanwezig.

©Wesley Akkerman

Voorop treffen we een groot lcd-display van 6,49 inch aan. De telefoon beschikt over een hoge verversingssnelheid van 120 Hertz, HDR en een resolutie van 1080 × 2400 pixels (ook wel FHD+ genoemd). Het scherm kan redelijk helder ingesteld worden en wordt beschermd door een stevige laag Gorilla Glass 5-glas. De kleuren komen mooi en prettig naar voren, maar de kijkhoek is matig. Het enige wat echt opvalt in nadelige zin is dat er een luchtlaag zichtbaar is. Daardoor werpt de behuizing een schaduw op het display, en dat oogt heel goedkoop.

©Wesley Akkerman

Degelijke processor

De smartphone wordt aangedreven door de Mediatek Dimensity 7025. Die valt qua prestaties ergens tussen de Snapdragon 7s Gen 2 (zoals in de Redmi Note 13 Pro) en Snapdragon 6s Gen 3 (zoals in de Moto G85) in. Voor gaming is dit niet echt een goede processor, maar voor dagelijks gebruik hebben we weinig te klagen. We hebben ook niet het idee dat de cpu het scherm niet kan bijbenen. Het kan zijn dat je tijdens het scrollen het toestel betrapt op een korte vertraging, maar dat kan ook komen doordat bijvoorbeeld een site of app net wat meer van het systeem vraagt.

Voor deze prijs vinden we de hoeveelheid opslagruimte en werkgeheugen heel riant. Je krijgt namelijk respectievelijk 256 GB en 8 GB voorgeschoteld. Het toestel draait nu op Android 14 en biedt bovendien de kenmerkende kale Android-ervaring aan. Houd wel rekening met wat vooraf geïnstalleerde apps, die je in sommige gevallen kunt verwijderen. Helaas krijgt de Motorola Moto G55 slechts twee Android-upgrades en vier jaar aan beveiligingsupdates. Dat is echt ontzettend karig, maar heeft mogelijk iets te maken met de keuze voor de processor.

Lees ook: Waar voor je geld: 5 uitgebreide smartphones voor max 500 euro

Tegenvallende camera's

De 50 megapixelcamera achterop legt weliswaar kleuren redelijk natuurlijkgetrouw vast, maar eigenlijk zien we twee problemen waar we ons niet overheen kunnen zetten. De beelden ogen een beetje flets en plat, terwijl we aan de zijkanten soms een gebrek aan scherpte opmerken. In de avond maakt de Motorola Moto G55 al snel overbelichte foto's, waardoor kleuren niet stralen en details snel wegvallen. Je kunt dit soort foto's prima gebruiken voor op Facebook of andere sociale media, maar we zouden ze niet printen en daarna in een familiealbum stoppen.





Wat ons verder opvalt aan de groothoeklens, van acht megapixel, is dat die anders omgaat met kleuren. Die komen niet helemaal overeen met de werkelijkheid en missen bezieling. Ook kan het zijn dat felle delen, zoals een wolkendek, kenmerkende detaillering missen.

Avondfotografie is echt ondermaats, en het helpt daarnaast niet dat de lens geen toegang heeft tot de optische beeldstabilisatie. De macro-optie (van de groothoeklens) maakt tot slot soms té scherpe foto's, waardoor randen hard ogen en een witte gloed krijgen. De camera's laten dus te wensen over.





Motorola Moto G55 kopen?

De accu doet gelukkig wel een hoop goed. Dankzij een vermogen van 5000 mAh kun je het soms wel twee dagen (of meer, afhankelijk van gebruik) uithouden. En met een 30watt-lader kun je het toestel vaak binnen anderhalf helemaal volladen. Die oplader moet je dan wel zelf aanschaffen, want die zit niet in de doos. Dat komt niet door Motorola, maar vanwege regels uit Europa. Met een half uurtje laden is het toestel voor de helft gevuld, dus daarin is het toestel betrouwbaar. Verder is het goed om te weten dat er geen draadloos opladen beschikbaar is.

We houden er rekening mee dat dit een toestel van 250 euro is, maar dan nog speelt de camera het apparaat parten. Die maakt vaak ondermaatse foto's en is dus het grootste struikelblok. Het scherm, het ontwerp, de bouwkwaliteit, de accu, de opslag en het werkgeheugen scoren gelukkig allemaal een dikke voldoende, en de processor is daarnaast heel capabel voor dagelijkse taken. Tot slot vinden we het updatebeleid te mager. Desondanks voelt de Motorola Moto G55 compleet genoeg om hem minimaal te overwegen als volgende budgetaankoop.