ID.nl logo
Wat brengt usb 3.1?
© PXimport
Huis

Wat brengt usb 3.1?

De nieuwe usb 3.1-standaard biedt hogere snelheden dan we tot nu toe gewend waren van usb 3.0. Tegelijkertijd hebben de bedrijven achter de populaire standaard een nieuwe stekker bedacht: usb Type-C is niet alleen handig in gebruik, maar biedt ook verschillende nieuwe mogelijkheden.

De usb-poort is op een moderne pc niet meer weg te denken: of het nu gaat om muis en toetsenbord, een externe harde schijf, een printer of een webcam, tegenwoordig wordt zo'n beetje alle randapparatuur aangesloten met één en dezelfde stekker. Wie ruim vijftien jaar geleden al met pc's in de weer was, zal zich de tijd van vele verschillende aansluitingen nog wel herinneren en zal het gebruiksgemak van usb extra kunnen waarderen. Lees ook: In 3 stappen - Maak van je usb-stick een toegangssleutel.

Usb werd geïntroduceerd in 1996 en de initiële versies (usb 1.0 en 1.1) kenden een maximale doorvoersnelheid van 12 megabit per seconde, wat men destijds Full Speed USB noemde. In 2000 volgde usb 2.0 - Hi-Speed USB in officieel jargon - dat 40x hogere prestaties bood: 480 megabit/s. Usb 3.0 ofwel SuperSpeed USB stamt uit 2008 en biedt doorvoersnelheden tot 5 gigabit/s. Bij al deze bestaande varianten gaan dankzij zogenaamde 8b/10b-codering voor iedere 8 bit die verstuurd worden, er 10 bit daadwerkelijk over de kabel. Hierdoor zijn de datasnelheden van de drie standaard respectievelijk 1,2 megabyte/s, 48 megabyte/s en 500 megabyte/s. Dankzij overhead van de gebruikte protocollen kun je in de praktijk met usb 1.1, 2.0 en 3.0 snelheden tot circa 0,8 mbyte/s, 35 mbyte/s en 400 mbyte/s behalen.

Usb 3.1

Die 400 mbyte/s die usb 3.0 in de praktijk kan bieden, is voor veel toepassingen meer dan voldoende, maar begint voor andere toepassingen een bottleneck te worden. Denk bijvoorbeeld aan externe schijven: dankzij SSD-technologie is het eenvoudig om een externe disk te maken die snelheden richting de gigabyte per seconde biedt, maar dan moet er wel een interface zijn die dat ondersteunt. Maar ook voor bijvoorbeeld camera's die (vrijwel) ongecodeerde HD- of Ultra HD-video doorsturen kan usb 3.0 te weinig snelheid bieden.

Vandaar dat in 2013 de usb3.1-standaard werd voltooid. De eerste producten zijn inmiddels op de markt. De nieuwe versie luistert naar de naam SuperSpeed+ en de signaalsnelheid is verdubbeld van 5 gigabit/s naar 10 gigabit/s. Tegelijkertijd is de 8b/10b codering veranderd naar 128b/132b, ofwel voor iedere 128 bit data, gaan er 132 over de kabel. Dat zorgt voor minder verlies en maakt dat usb 3.1 tot 1241 mbyte/s kan transporteren. In de praktijk verwacht men dat snelheden tot circa 1000 mbyte/s mogelijk gaan zijn, ruim een verdubbeling ten opzichte van usb 3.0 dus!

Usb 3.1 kan gebruikmaken van dezelfde kabels als usb 3.0, hardwarematig is er in feite niets veranderd. Wel is het zo dat tegelijkertijd een nieuwe stekker is bedacht, waarover hierna meer. Waar usb3.0-poorten bij de meeste pc's en laptops te herkennen zijn aan een blauwe kleur - wat overigens nooit een verplichting is geweest - schrijft het consortium achter de standaard voor usb 3.1 een blauwgroenige kleur voor. In de praktijk wordt die echter door maar weinig fabrikanten van moederborden, pc's en laptops gebruikt.

Onduidelijk Wat ons betreft een faliekante misser van het consortium achter de standaard, is dat men bij de introductie van usb 3.1 de nieuwe standaard met hogere snelheid officieel 'USB 3.1 Gen 2' noemt en dat men usb 3.0 met terugwerkende kracht als 'USB 3.1 Gen 1' betitelt. Veel hardwarefabrikanten doen aan die onduidelijke naamgeving gelukkig niet mee en kiezen voor het duidelijke en simpele usb 3.0 en usb 3.1. Maar er zijn ook bijvoorbeeld moederborden waarbij de fabrikant aangeeft "2x usb 3.1 Gen 2 en 6x usb 3.1 Gen 1". Om het nóg vervelender te maken, zijn er ook fabrikanten en webshops die de generatie-toevoeging achterwege laten. Zo heeft de nieuwe Apple MacBook één usb3.1-aansluiting. Bij de meeste shops staat bij de specificaties echter niet duidelijk dat het over usb 3.1 Gen 1 gaat, in feite dus het bekende usb 3.0.

©PXimport

Nieuwe connector

Vrijwel tegelijkertijd met de nieuwe usb3.1-standaard heeft het consortium van fabrikanten dat de standaard ontwikkelt, ook een nieuwe connector afgeleverd: usb Type-C. Deze nieuwe stekker moet vooral een beter gebruiksgemak bieden. De Type-C-connector is ongeveer net zo klein als de bestaande micro-usb-stekker, maar is omkeerbaar, wat betekent dat het niet uitmaakt hoe je de stekker in een apparaat stopt. Bezitters van een iPhone of iPad met Lightning-connector weten hoe handig zo'n omkeerbare stekker is.

De Type-C-stekker is er verder zowel voor de zogenaamde host- als de client-kant. Ofwel: aan beide kanten van de kabel dezelfde stekker! Daarmee komt een eind aan het verschil tussen de zogenaamde Type-A-stekkers die je in de regel op pc en laptop vindt en Type-B-stekkers die je vindt op randapparatuur en mobiele apparaten. Vooral voor makers van laptops is dat goed nieuws, aangezien de normale usb-connector inmiddels een beperking wordt bij het alsmaar dunner maken van notebooks.

De nieuwe connector staat zoals geschreven los van de usb3.1-standaard. Dat houdt in dat er ook prima usb3.0-poorten met Type-C uitgevoerd kunnen worden. Dit is op de nieuwe MacBook bijvoorbeeld het geval. Tegelijkertijd kan usb 3.1 ook prima met de bestaande Type-A-connector worden uitgevoerd. Totdat de hele industrie over is op Type-C-connectors, wat vermoedelijk zal gaan gebeuren, zullen we nog een tijdje moeten prutsen met allerhande verloopkabels.

©PXimport

Meer dan alleen usb

Het mooie van de Type-C-stekker is dat deze officieel gebruikt kan en mag worden voor meer dan alleen usb. Dankzij de zogenaamde Alternative Mode staat het fabrikanten vrij om andere soorten interface over usb Type-C-kabels te laten gaan, in plaats van of aanvullend op usb. En dat gaat gebeuren ook! De VESA-organisatie die verantwoordelijk is voor de DisplayPort-standaard heeft al aangegeven dat men usb Type-C gaat gebruiken en Intel gebruikt de Type-C-stekker ook voor de nieuwe Thunderbolt3-interface. En aangezien de stekker ook nog eens gebruikt kan worden voor het met meer power opladen van apparaten, is het prima denkbaar dat op niet al te lange termijn laptops alleen nog maar een rijtje Type-C-connectoren hebben. De genoemde Apple MacBook is daar al een voorbode van.

Opladen

Usb-kabels worden al sinds jaar en dag gebruikt voor het opladen van smartphones, tablets en andere apparaten. Op dit moment kunnen usb2.0-poorten tot 2,5 W vermogen (5 V met 500 mA stroom) en usb3.x-poorten tot 4,5 W (5 V met 900 mA) vermogen leveren voor het laten werken of opladen van externe apparaten. Usb-laders bieden al hogere stromen (tot vlak boven de 2 A) om sneller op te laden, maar zonder gelijktijdige datacommunicatie.

De nieuwe usb Power Delivery-standaard biedt de mogelijk om usb Type-C-kabels veel hogere vermogens te laten transporteren dan de standaard 900 mA. De standaard voorziet in 10 W (5 V met 2 A), 18 W (12 V met 1,5 A), 36 W (12 V met 3 A), 60 W (12 V met 5 A of 20 V met 3 A) en zelfs 100W-profielen (20 V met 5 A). 60 of 100 watt is meer dan voldoende om een laptop op te laden!

©PXimport

Voor usb Power Delivery zijn wel speciale kabels nodig, waarin chips zitten die de aangesloten apparaten vertellen welke profielen ondersteund worden. De standaard maakt het in ieder geval mogelijk dat je in de toekomst een laptop via een Type-C kabel aansluit op een docking-station en dat via die kabel dus én de laptop wordt opgeladen, én de laptop communiceert met randapparatuur. En het gaat zelfs nog een stapje verder: de standaard voorzien in bi-directioneel opladen, waarmee apparaten dus kunnen overleggen wie wie van stroom voorziet. Op die manier kun je dus niet alleen je tablet opladen vanaf je laptop, maar dus ook je tablet gebruiken als 'powerbank' voor je laptop als dat op dat moment handig is.

In de praktijk

Het is nog even wachten op de eerste laptops of andere apparaten die de nieuwe usb Power Delivery-standaard ondersteunen, maar met usb 3.1 (of beter gezegd dus usb 3.1 Gen 2) kún je nu al aan de slag. De Taiwanese chipontwerper ASMedia heeft sinds enige maanden de eerste usb3.1-controllers beschikbaar die nu al gebruikt worden door onder meer verschillende moederbordfabrikanten op hun nieuwste modellen. Ook de eerste laptops met usb 3.1 zijn er al, al zal het in de mobiele markt voornamelijk wachten zijn op de volgende generatie modellen (die eind van het jaar uitkomen) eer de nieuwe standaard gemeengoed wordt.

©PXimport

Voor wie een bestaande desktop-pc wil uitbreiden met usb 3.1, heeft onder meer het merk Sharkoon een PCI Express-insteekkaart met daarop de nieuwe controller. De eerste usb3.1-randapparatuur begint ook langzaamaan op de markt te komen. Zo heeft bijvoorbeeld SanDisk al een snelle externe SSD met usb 3.1 aangekondigd en heeft het genoemde Sharkoon inmiddels een lege usb3.1-schijfbehuizing waar je zélf een 2,5inch-SSD in kunt plaatsen.

Wij hebben inmiddels al de nodige ervaring opgedaan met de nieuwe standaard bij tests van verschillende moederborden uit de nieuwste generatie met daarop de genoemde controller. Daarop sluiten we een externe SSD aan die intern is opgebouwd uit een RAID0-configuratie van twee snelle Samsung 850 Evo-SSD's. In verschillende benchmarks, waaronder Crystal DiskMark, hebben we snelheden boven de 700 megabyte/s gemeten. Wanneer je Windows instelt op Hoge Prestaties bij energiebeheer en ook in de BIOS van de pc diverse energiebesparende technieken uitschakelt, zijn zelfs snelheden ruim boven de 800 mbyte/s mogelijk. Dezelfde externe SSD aangesloten op een usb3.0-poort blijft net boven de 400 mbyte/s steken. Wanneer je bijvoorbeeld tientallen of honderden gigabytes aan data wilt kopiëren van of naar je externe schijf, kan dat vele minuten tijd schelen.

Conclusie

In de tijd van externe SSD's zijn de hogere snelheden van usb 3.1 zeer welkom. De nieuwe Type-C-stekker is echter veel groter nieuws: het kleine formaat en de 'omkeerbaarheid' zorgen voor een groter gebruiksgemak. Het feit dat de stekker ook voor andere doeleinden gebruikt zal gaan worden, waaronder DisplayPort, maakt dat de standaard nog universeler wordt dan ie al is. Zeker gecombineerd met de Power Delivery-standaard wordt het in de toekomst mogelijk om een laptop met één kabel op een dockingstation aan te sluiten en dan is alles geregeld. Toch zorgt de nieuwe standaard ook voor onduidelijkheid.

De usb 3.1 Gen 1 en Gen 2 benaming is wat ons betreft echt een grote misser van het consortium. We zien nu al dat producten worden aangeprezen als usb 3.1, terwijl het in feite om usb 3.0 gaat. En veel van dezelfde connectors op de pc kan ook verwarrend zijn, zeker als je in de toekomst Type-C-aansluitingen krijgt die puur DisplayPort bieden en geen usb. Het 'als het past werkt het'-adagium van usb gaat daarmee op de schop. Het is aan de fabrikanten van desktops, laptops en andere apparaten om op beide vlakken voldoende duidelijkheid te scheppen.

▼ Volgende artikel
7 handige MagSafe-accessoires voor je iPhone
© hadrian | ifeelstock - stock.adobe.com
Huis

7 handige MagSafe-accessoires voor je iPhone

MagSafe is een handige technologie om je iPhone op te laden en om allerlei accessoires aan je toestel te bevestigen. In dit artikel bespreken we welke MagSafe-accessoires voor je iPhone het nuttigst zijn.

In een notendop:

  • Wat is MagSafe?
  • Bij welke aanbieders vind ik MagSafe-accessoires?
  • Welke iPhone-accessoires met MagSafe zijn handig?

Lees ook: Batterij leeg? Met deze tips houdt jouw smartphone het de hele dag vol!

Wat is MagSafe?

MagSafe is een technologie van Apple waarmee je compatibele accessoires magnetisch bevestigt aan je iPhone. De magneetring houdt de accessoires goed op zijn plek en maakt het mogelijk om accessoires snel te wisselen of simpelweg te verwijderen. 

MagSafe is aanwezig in alle iPhones sinds de iPhone 12, met uitzondering van de iPhone 16e en de iPhone SE-modellen. Op telefoons zonder MagSafe kan een magnetische sticker of een hoesje met magneet alsnog voor MagSafe-functionaliteit zorgen. Het voordeel van sneller draadloos opladen ontbreekt dan.

Beste MagSafe-accessoires voor iPhones

Sinds het bestaan van de technologie zijn er allerlei MagSafe-compatibele accessoires uitgebracht door Apple en andere fabrikanten. Bekendere andere aanbieders van producten die MagSafe ondersteunen zijn Belkin, OtterBox, Nomad, Mophie, Zens en Moment. Hieronder zie je welke MagSafe-accessoires voor iPhones wat ons betreft de moeite waard zijn.

MagSafe-oplader

Een MagSafe-oplader is een ronde schijf met een usb-c-kabel om je iPhone op te laden. Dankzij de magnetische ring in je iPhone blijft de oplader stevig op zijn plek, waardoor het opladen soepel en betrouwbaar verloopt. MagSafe is meestal sneller dan andere draadloze opladers, maar met een kabel gaat het nog altijd vlotter. MagSafe-opladers zijn ook compatibel met andere Apple-apparaten, zoals de AirPods Pro 2 en AirPods (3e generatie) met MagSafe-oplaadcase. 

MagSafe-oplaadstation

Als je je iPhone en andere Apple-producten tegelijk wilt opladen zonder rommelige kabels op je bureau of nachtkastje, is een oplaadstation een uitkomst. Er zijn 2-in-1-opladers en 3-in-1-opladers die ruimte bieden voor je iPhone, AirPods en/of Apple Watch, en zelfs 4-in-1-opladers met bijvoorbeeld een extra kabel om je iPad op te laden. MagSafe-oplaadstations zijn er ook te vinden met een standaard, zodat je je iPhone ook in de StandBy-modus kunt gebruiken, waarbij bepaalde informatie zoals de tijd of het accupercentage op het scherm wordt getoond. 

iPhone-hoesje met MagSafe-ring

Met een MagSafe-hoesje bescherm je je iPhone terwijl je gebruik kunt blijven maken van MagSafe. Door de magneetring in het hoesje lijn je het toestel goed uit met andere MagSafe-accessoires en blijven de accessoires steviger vastzitten dan bij hoesjes zonder magneetring. Heb je geen MagSafe-hoesje, dan zijn er ook losse magneetringen of -stickers verkrijgbaar die je op een hoesje kunt plakken.

©Irina Meshcheryakova | Masarik - stock.adobe.com

Lees ook: Zo vind je het ideale hoesje voor je smartphone

MagSafe-kaarthouder

Wie het liefst niet met allerlei losse spullen de deur uit wil, kan met een MagSafe-kaarthouder de belangrijkste passen meenemen door de kaarthouder magnetisch te bevestigen aan de achterkant van een iPhone. Zo heb je bijvoorbeeld je pinpas, creditcard en OV-chipkaart altijd bij de hand. De kaarthouder is ook weer eenvoudig van het toestel te halen, zodat je je iPhone draadloos kunt opladen of er een ander accessoire op kunt vastmaken.

Lees ook: Deze 20 nuttige accessoires maken meer van je smartphone

Autohouder met MagSafe

MagSafe-autohouders kun je bevestigen aan het dashboard, een luchtrooster of de voorruit van je auto. Door de ingebouwde magneet hang je je iPhone eenvoudig op aan de houder, zodat je kunt navigeren of handsfree kunt bellen. Sommige MagSafe-houders voor in je auto kunnen je iPhone ook draadloos opladen, maar bij andere autohouders is een losse kabel nodig. 

MagSafe-powerbank

Met een MagSafe-powerbank heb je altijd wat extra oplaadcapaciteit op zak. Je maakt de powerbank magnetisch vast aan de achterkant van je iPhone en kunt het toestel tijdens het opladen blijven gebruiken. MagSafe-powerbanks bieden vaak 5.000 of 10.000 mAh aan oplaadcapaciteit, waardoor je je iPhone één tot twee keer volledig kunt opladen. Sommige van deze powerbanks kunnen ook andere smartphones opladen via een kabel.  

©yalcinsonat - stock.adobe.com

Externe opslag met MagSafe

Relatief nieuw in het aanbod van MagSafe-accessoires is de externe solid state drive (ssd). De draagbare opslag is eenvoudig aan de achterkant van je iPhone te bevestigen, waardoor je altijd en overal genoeg opslag bij de hand hebt om video's op te nemen met je iPhone. De bestandsoverdracht is overigens niet draadloos: die verloopt via een usb-kabel. Er zijn MagSafe-ssd's te vinden met 1 TB, 2 TB of 4 TB aan opslagcapaciteit. Onder meer fabrikanten SanDisk en Lexar bieden portable ssd's aan met MagSafe. 

Bonustip: MagSafe-ringstandaard

Er zijn ook diverse telefoonhouders beschikbaar in de vorm van een MagSafe-ring. De ringstandaard bevestig je magnetisch aan de achterkant van je iPhone en kun je vervolgens uitklappen, zodat je je iPhone bijvoorbeeld in een prettige kijkhoek kunt plaatsen tijdens het kijken van je favoriete films of series. 

MagSafe-compatibel hoesje nodig?

Kies uit ruim 20.000 exemplaren

▼ Volgende artikel
AI of echt? Zo zie je het!
© AK | ID.nl
Huis

AI of echt? Zo zie je het!

Hoewel het steeds lastiger wordt om AI-gegeneerde content te herkennen, zijn er nog altijd signalen waaraan je door kunstmatige intelligentie gemaakte teksten, afbeeldingen en video's kunt herkennen. In dit artikel lees je hoe je echt van AI kunt onderscheiden.

In dit artikel bespreken we veelvoorkomende kenmerken van AI-gegeneerde teksten, afbeeldingen en video's. Maar: de signalen die we benoemen zijn geen zekerheid. Een ervaren AI-ontwerper kan content creëren zonder de ‘bekende’ kenmerken, waardoor herkenning lastiger wordt.

Lees ook: Dit zijn de populairste AI-tools voor het creëren van video's

Teksten

De makkelijkste manier om erachter te komen dat een tekst door een mens is geschreven (of op zijn minst is aangepast), is door te kijken naar de spelling. Hoewel AI-chatbots op inhoudelijk vlak vaak de mist in gaan, zul je ze zelden spel- of grammaticafouten zien maken. Online posts barsten vaak van de taalfouten*, dus een volledig correct geschreven post is al verdacht.

*tenzij er natuurlijk nog een goede eindredacteur van vlees en bloed naar heeft gekeken.

Hoewel er weinig taalfouten worden gemaakt, wil dat niet zeggen dat AI-teksten altijd mooi geschreven zijn. Zonder specifieke instructies hebben bots er namelijk een handje van om nogal wollig te zijn. Ze gebruiken vaak veel tekst om iets uit te leggen en herhalen dezelfde punten in andere bewoordingen.

Ook volgen ze uit zichzelf vaak een vast stramien. Eerst herhalen ze de vraag, dan geven ze een opsomming (bijna altijd met deelonderwerpen of bulletpoints) en tot slot komt er een conclusie (ingeleid door kortom of iets in dezelfde trant). De meeste AI-modellen zijn ook getraind om zo onpartijdig en neutraal mogelijk te zijn. Zelfs als ze gevraagd worden om een bepaald standpunt te verdedigen, is de beantwoording doorgaans voorzichtig en afstandelijk (sommige mensen vinden dat...).

Kortom (😉), als je ziet dat een online gebruiker een lange, opsommende reactie geeft zonder taalfouten, moeten de alarmbellen afgaan. Je kunt een chatbot echter instructies geven als 'hou het antwoord kort', of 'gebruik geen opsomming', waarmee je zulke signalen eenvoudig kunt verdoezelen. Bovendien is het ook zo moeilijk niet om expres een taalfoutje toe te voegen aan een AI-tekst, dus deze vorm van generatieve AI is momenteel waarschijnlijkst het moeilijks om betrouwbaar te herkennen.

Chatbots hebben de neiging om opsommingen te gebruiken.

Afbeeldingen

AI-afbeeldingen zagen er een paar jaar geleden nog heel nep uit, maar inmiddels moet je goed je best doen om ze te onderscheiden van echte afbeeldingen. Vooral AI-afbeeldingen van mensen blijven echter vooralsnog relatief eenvoudig te herkennen. De meeste AI-modellen hebben namelijk moeite met het weergeven van gezichtsuitdrukkingen, waardoor mensen vaak of emotieloos uit hun ogen kijken, of juist overdreven expressief zijn. Let ook altijd op de handen, want het gebeurt geregeld dat iemand er een zesde vinger bij krijgt. 👇

Verder zien teksten op afbeeldingen er vaak vervormd uit of ontbreken er zelfs complete letters, wat leidt tot onleesbare wartaal. Ook andere details ogen, als je inzoomt, vaak wat vervormd. Daarnaast voegt AI aan realistische beelden meestal een overdreven gloed en onnatuurlijke belichting toe, waardoor ze er wat té perfect uitzien.

Bedenk je bij het zien van een afbeelding tot slot of het logisch is wat je ziet. In het onderstaand plaatje zie je een leeuw en een lammetje gebroederlijk naast elkaar liggen. In het echte leven zou het lammetje allang lamsbout zijn. Wat doet de koning van de jungle trouwens in een herfstbos in plaats van op de savanne? En sinds wanneer lijkt een leeuw (gemiddelde gewicht rond de 150 kilo) maar een heel klein beetje groter dan een babyschaapje (dat een paar maanden na zijn geboorte misschien 25 kilo weegt)? Wie wat beter kijkt, ziet dus dat deze foto niet echt is, maar door AI gemaakt is.

©Activision

Video's

Naast dat de herkenningspunten die we bij de afbeeldingen genoemd hebben ook gelden voor video's, zorgt bewegend beeld ervoor dat AI nog vaker (en duidelijker) de mist in gaat. AI-gegenereerde animaties zijn namelijk vaak nog niet heel realistisch. Zo bewegen objecten en mensen meestal onnatuurlijk en 'zweverig', vaak in slow-motion.

AI-video's hebben er ook moeite mee om consequent te blijven. Hoe langer een video duurt, hoe meer deze uit elkaar valt. Zo zie je nog vaak dat een gezicht gaandeweg vervormt, of dat mensen en objecten op de achtergrond ineens verdwijnen. Daarom zul je in AI-video's ook zelden een shot zien die langer dan 10 seconden duurt. In deze video worden veel eigenaardigheden van AI-video's op grappige wijze uitgebeeld.

Dat AI logica niet begrijpt, uit zich tot slot ook duidelijk in video's. AI-gegenereerde eetvideo's zijn daar notoire voorbeelden van, aangezien mensen (of, zoals in dit voorbeeld, pandaberen) hun bestek vaak niet wegleggen voordat ze een slok drinken nemen. En dat er na het drinken nog net zoveel sap in het glas zit als voor het drinken verraadt ook dat een video AI is, zoals je hieronder kunt zien.

Watch on YouTube

Hoe zit het met AI-herkenningssoftware? Er zijn al behoorlijk veel tools gemaakt die automatisch kunstmatige content moeten kunnen herkennen. Vooral voor teksten zijn dit soort detectieprogramma's echter bij lange na nog niet betrouwbaar genoeg. Bij afbeeldingen en video's is de kans van slagen hoger, omdat ze mogelijk zijn voorzien van onzichtbare watermerken. Mocht je moeite hebben met het herkennen van AI-beelden, dan is er dus een kans dat een detectieprogramma uitkomst kan bieden.

Je onderdompelen in de wereld van AI?

VR-brillen voor smartphones