ID.nl logo
Zo gaat usb-c de toekomst veranderen
© Reshift Digital
Huis

Zo gaat usb-c de toekomst veranderen

Na jaren gebruik te hebben gemaakt van verschillende usb-standaarden, stapt de elektronica-industrie sinds 2015 over op usb-c. Het bekende platte, rechthoekige stekkertje verdwijnt. Usb-c is een universele aansluiting die zijn voorgangers gaat vervangen, en tal van voordelen biedt... Maar de overstap op usb-c blijkt ook een mindere kant te kennen. Tijd voor een uitgebreide blik op deze connector van de toekomst.

De usb (universal serial bus) is misschien wel de bekendste aansluiting die er op elektronica te vinden is. Versie 1.0 werd al in 1996 geïntroduceerd, in de jaren erna gevolgd door 2.0, 3.0 en 3.1. Het USB-IF (Implementers Forum) is verantwoordelijk voor die usb-standaarden, en presenteerde versie 3.1 in 2013. De verschillen met 3.0 zijn groot. De 3.1-standaard verdubbelt de maximale overdrachtssnelheid tot 10 Gbit/s, heeft een verbeterde encodeermethode waardoor de foutcorrectie in bits met bijna een kwart daalt, kan dataprotocollen mengen en laat het maximale geleverde vermogen stijgen naar 100 W.

©PXimport

Usb-c als nieuwste aanwinst

Tegelijk met usb 3.1 kondigde het USB-IF usb-c aan. Dat klinkt misschien als hetzelfde, maar is het zeker niet. Usb 3.1 is een standaard, terwijl usb-c enkel een connector (zonder standaard) is. De aansluiting maakt wel gebruik van usb 3.1 en bijbehorende voordelen ten opzichte van vorige usb-versies.

Usb 1 tot en met 3.1 zijn er in twee types: A en B. Type-A is de grote usb-connector die onder andere op je computer, toetsenbord en externe harde schijf zit, terwijl Type-B gebruikt wordt voor mobiele apparatuur. Je hebt mini-usb en micro-usb, waarvan die laatste op veel smartphones te vinden is. Usb Type-A en -B moeten bij elke nieuwe versie (bijvoorbeeld van 3.0 naar 3.1) compatibel te zijn met oudere versies, maar usb-c is dat niet. Het is een compleet nieuwe aansluiting die zo compact is dat er geen mini- of micro-varianten nodig zijn. En omdat de connector aan beide kanten van de usb-kabel kan zitten, kan hij Type-A en -B helemaal vervangen. Dat gaat natuurlijk niet van de ene op de andere dag, en daarom zijn adapters voorlopig een noodzakelijk accessoire. Ze maken usb-c compatibel met de oudere usb-versies op apparatuur als externe harde schijven.

Iedereen aan boord

Praktisch alle relevante elektronicabedrijven hebben zich bij usb-c aangesloten. Het zijn er ruim zevenhonderd, waaronder grote namen als Apple, Samsung, Microsoft en Intel. Maar ook pc-fabrikanten als HP, ASUS en Dell doen mee. Dat is een belangrijke reden dat usb-c twee jaar na de release al op relatief veel consumentenelektronica gebruikt wordt: de belangrijke spelers zijn aan boord. De acceptatie van usb-c gaat zo veel sneller dan van vorige standaarden.

©PXimport

Usb-verwarring

Om terug te komen op de usb 3.1-standaard: die is er in twee varianten. De eerste en oudste versie is usb 3.1 gen1, met een datasnelheid van 5 Gbit/s. Het nieuwere usb 3.1 gen2 verdubbelt die datasnelheid naar 10 Gbit/s. Usb 3.1 gen1 is dus praktisch hetzelfde als usb 3.0, wat nogal verwarrend is. Usb-c, dat gebruikmaakt van de usb 3.1-standaard, is dan ook in gen1 en gen2 op apparatuur te vinden. Het eerste apparaat dat usb-c voor de massa beschikbaar maakte, is de Apple MacBook (12 inch) uit 2015. Die heeft gen1-functies, terwijl latere producten veelal overstapten op gen2.

Een groot pluspunt van usb-c is dat de connector omkeerbaar is. Het maakt dus niet uit hoe je de kabel in je laptop, smartphone of ander apparatuur steekt: hij past altijd omdat er geen boven of onder is. Een tweede pluspunt is dat de usb-c-connector aan beide kanten van de usb-kabel kan, en dat is nieuw voor usb. Apple’s eigen Lightning-aansluiting, alweer vijf jaar geleden geïntroduceerd, was de eerste omkeerbare connector voor mobiele apparatuur. Apple liep op dat vlak dus jaren voor op usb, maar besloot om de standaard voor zichzelf te houden. Usb-c is open en is en blijft de industriestandaard, en komt dus veel breder beschikbaar. Usb-kabels met een Type-C-connector aan beide kanten blijken verschillende voordelen te hebben. Eén is dat apparaten met usb-c-poorten elkaar kunnen opladen. Verbind je een Google Pixel-laptop met een Apple MacBook via een usb-c-kabel, dan laadt eerstgenoemde de Macbook op. Door technische keuzes van Apple is dat andersom dan weer niet mogelijk. Terwijl je in theorie je laptop zou kunnen opladen van je smartphonebatterij - los van de vraag of dat praktisch is.

©PXimport

De strijd van een Google-technicus

Sinds de commerciële introductie van usb-c zijn er veel gevaarlijke accessoires uitgebracht, die niet goed werken met consumentenelektronica of het zelfs beschadigen. Google-technicus Benson Leung werd daar zo boos van dat hij zijn usb-c-kennis inzette om foutieve producten onder de aandacht te brengen. In 2015 begon hij met het testen van usb-c-apparaten en -accessoires, waarbij hij op sociale media en Amazon aangaf of je het product veilig kunt kopen of niet. Leung’s strijd kreeg steeds meer aandacht, en Amazon begon op basis van zijn oordelen gevaarlijke producten te weren. Pas echt bekend werd Leung toen hij eind 2015 fel uithaalde naar OnePlus, dat de usb-c-standaardregels overtrad door een usb-c-naar-micro-usb-Type-B-adapter met een te hoge stroomdoorvoer uit te brengen. Een usb-c-kabel bleek eveneens gevaarlijk voor niet-OnePlus-apparaten. OnePlus bekende schuld en gaf kopers van de accessoires hun geld terug, maar beklemtoonde dat ze veilig te gebruiken zijn met de OnePlus-telefoon.

©PXimport

Protococktail

Een usb-c-eigenschap die vrijwel alle fabrikanten wél respecteren, is de ondersteuning om meerdere protocollen te mengen. Usb-c is een krachtige connector die meerdere taken tegelijk kan uitvoeren. Een voorbeeld: verbind een Macbook met een usb-c-kabel aan een 4K-scherm, en de monitor laadt de laptop op terwijl hij beeld doorstuurt. Sluit je een hub aan op de usb-c-poort dan blijkt er nog veel meer (tegelijk) mogelijk. Zo’n hub kan de laptop via usb-c verbinden met de monitor (via MHL, Displayport of HDMI), de laptop opladen en hem verbinden met een usb-stick, externe harde schijf en een draadloos toetsenbord en muis. Allemaal via één poort, al moet je dus wel een hub hebben. Maar ook zonder hub biedt usb-c veel meer mogelijkheden dan vroegere usb-versies en beeldkabels. Als al je apparatuur straks gebruikmaakt van usb-c, heb je dus veel minder (en verschillende) kabels nodig om deze met elkaar te verbinden.

©PXimport

3,5mm-poort geslachtofferd

Niet alleen oudere usb-connectoren moeten usb-c vrezen, ook de 3,5mm-aansluiting wordt slachtoffer van de nieuwe connector. De vertrouwde en stokoude analoge poort was jarenlang op alle mobiele apparatuur te vinden, maar sinds vorig jaar schrapt een groeiend aantal fabrikanten hem van bijvoorbeeld smartphones. Smartphones met een usb-c-poort welteverstaan, want de connector kan de 3,5mm-poort vervangen en biedt diverse voordelen. Zo is de aansluiting dunner (en kan een telefoon dus ook dunner worden), biedt hij digitale en dus betere geluidskwaliteit en kan hij meerdere dingen tegelijk. Denk aan het afspelen van hoge kwaliteit muziek en ondertussen je hartslag (gemeten door de aangesloten oordopjes) doorgeven aan je fitnessapp.

Nog geen usb-c op de iPhone

Terwijl Apple-computers sinds 2015 gebruikmaken van usb-c, is de aansluiting nog niet te vinden op mobiele apparatuur als de iPhone en iPad. Die zijn voorzien van Apple’s zelfontwikkelde (dichtgetimmerde) Lightning-poort en daar lijkt de fabrikant voorlopig aan vast te houden. De nieuwe iPhones, die in september uitkomen, zouden geen usb-c- maar ‘gewoon’ een Lightning-connector hebben. Waarom is officieel niet bekend, maar één van de redenen zou zijn dat Apple veel geld verdient aan de verkoop van MFi (Lightning)-kabels. Een accessoirefabrikant moet een licentie bij Apple afnemen voordat het een kabel ‘Made For iPhone’ mag noemen. Zo’n verplichting is er bij usb-c niet: elk bedrijf mag usb-c-kabels maken en verkopen, en licenties zijn er vrijwel niet. Kortom: als iOS-producten over zouden stappen op usb-c, heeft Apple geen eigen, exclusieve aansluiting meer in handen en wordt het voor accessoirefabrikanten minder interessant om een dure licentie af te nemen. Wellicht kan Europese regelgeving deze iMelkkoe slachten: smartphones moeten immers opgeladen kunnen worden met dezelfde aansluiting. Een adapter is onvoldoende. Aan deze regelgeving wordt echter nog altijd geen gehoord gegeven.

Thunderbolt 3.0

Thunderbolt is ontwikkeld door Intel, en moet gezien worden als de grootste concurrent voor de usb-standaard. Een grote bedreiging is het echter niet, maar daar zou verandering in komen met Thunderbolt 3.0 (onthuld in juni 2015). De aansluiting verruilt de minidisplayport van oudere versies voor usb-c. Net als usb 3.1 kan Thunderbolt 3.0 maximaal 100 W vermogen leveren, maar de overdrachtssnelheid ligt met 40 Gbit/s vier keer zo hoog. Thunderbolt 3.0 is bijna twee jaar na aankondiging nog maar weinig aanwezig op consumentenelektronica, deels omdat het implementeren op een moederbord (van bijvoorbeeld een computer) relatief duur is. Daarnaast werken ook niet alle usb-c-kabels met Thunderbolt, omdat er stroomdoorvoer moet plaatsvinden in de kabel. Fabrikanten zijn er vrij in om die functie toe te voegen om hun kabel geavanceerder te maken.

Dark side

Het vrije gebruik van usb-c klinkt als iets moois, maar heeft ook een schaduwkant. Fabrikanten kunnen de connector naar eigen ‘smaak’ aanpassen, en er zijn er genoeg die zich niet aan de standaardregels van usb-c houden. Dat gebeurt in de meeste gevallen bewust en kan het product van een fabrikant beter doen lijken, terwijl het in werkelijkheid nadelig is voor de consument. Een usb-c-accessoire blijkt door aanpassingen aan bijvoorbeeld de stroomdoorvoer slecht of zelfs niet te werken met producten van andere merken, en dat is niet de bedoeling van usb-c. Producten kunnen daarom tegenvallen, en zijn soms zelfs gevaarlijk. Het is vaak genoeg gebeurd dat foutieve usb-c-accessoires consumentenelektronica onherstelbaar beschadigden. In de meeste gevallen ging het om goedkope producten van onbekende fabrikanten, die via allerlei verkoopkanalen opereren. Reden voor de grote webwinkel Amazon om begin 2016 zijn voorwaarden te updaten, en doelbewust gevaarlijke usb-c-apparaten uit de digitale schappen te weren. Met succes, maar er blijven nog ontelbare (web)winkels over waar bedrijven willens en wetens foutieve usb-c-producten aanbieden.

©PXimport

Autoriteit USB-IF

Verantwoordelijk zijn voor de usb-standaarden brengt veel kwesties met zich mee, zo ervaart het USB-IF. Al jaren probeert de organisatie fabrikanten van bepaalde zaken te overtuigen, maar er lijkt sprake van een autoriteitsprobleem. Een voorbeeld: bij de introductie van usb 3.0 stelde het USB-IF voor om de aansluiting blauw te maken, onder meer op computers. Dat moest het voor de consument duidelijk te maken dat het om een usb3.0-poort gaat en niet om een zwarte usb2.0-aansluiting. Het voorstel werd door fabrikanten als Dell genegeerd, waarna het USB-IF bij usb 3.1 maar geen kleuradvies uitbracht. Bedrijven kozen vervolgens zelf kleuren, waaronder blauw en rood.

©PXimport

One usb to rule them all

Usb-c is de connector die oudere usb-versies gaat vervangen, dat moge duidelijk zijn. De relatief nieuwe connector is compacter dan zijn voorgangers, omkeerbaar en biedt hogere overdrachtssnelheden. Daarnaast kan usb-c protocollen mengen om bijvoorbeeld een monitor van stroom te voorzien en tegelijkertijd beeld aan te sturen, en is de maximale vermogen dat geleverd kan worden verder opgeschroefd, zodat ook grote elektronica als laptops op kunnen laden via een usb-kabel. Als je al deze voordelen bekijkt, is het geen wonder dat vrijwel de hele elektronica-industrie zich achter usb-c heeft geschaard. Er zijn de afgelopen jaren dan ook al heel wat usb-c-apparaten en -accessoires uitgebracht, en dat zullen er alleen maar meer worden.

©PXimport

Kritiek op USB-IF

Maar usb-c is niet vrij van nadelen, nog niet althans. Het USB-IF mist de autoriteit om fabrikanten de connector eensgezind te laten gebruiken, en wordt bekritiseerd over de (te) ruime richtlijnen die bedrijven mogen hanteren bij het maken van usb-c-producten. Doordat de standaardregels nog weleens overtreden werden en worden, werken niet alle usb-c-apparaten en -accessoires goed samen en zijn sommige zelfs gevaarlijk voor je elektronica.

De usb-c-aansluiting is van de buitenkant één standaard, maar verschillen in onder meer het vermogen zorgen ervoor dat de connector nog niet zo universeel is als gehoopt. Desondanks lijkt het toekomstbeeld bepaald: we gaan de aankomende jaren allemaal in zee met usb-c. Steeds meer consumentenelektronica maakt gebruik van de aansluiting en totdat alles en iedereen over is, zijn we aangewezen op de vele soorten adapters die usb-c verbindt met oudere usb-versies. Dat hoort bij het overgangstijdperk, zullen we maar zeggen.

Opladen via usb-c verschilt

Het opladen via usb kan volgens de 3.1-standaard tot een vermogen van 100 W, maar dat wil niet zeggen dat het in de praktijk zo eenvoudig gaat. Het USB-IF heeft namelijk vijf verschillende oplaadprofielen opgesteld, en enkel het vijfde profiel voldoet aan de eis om met 60 W of 100 W op te laden. Daarvoor heb je een geschikte lader én kabel nodig. Bepalen of de lader en kabel genoeg vermogen kunnen doorvoeren is lastig, doordat die informatie vaak niet op de accessoires staat. Een kwestie van uitproberen en hopen op geluk, dus.

©PXimport

▼ Volgende artikel
In drie stappen je eigen video als screensaver: zo doe je dat
© ID.nl
Huis

In drie stappen je eigen video als screensaver: zo doe je dat

De tijd dat een screensaver nodig was om je computerscherm te beschermen tegen inbranden, ligt ver achter ons. Vandaag is een screensaver vooral een manier om je computer een persoonlijk tintje te geven. Met een eenvoudige tool verander je je vakantiefilmpjes of familievideo's in een levendige screensaver die je scherm vult zodra de pc even pauze neemt.

Wat gaan we doen

We laten zien hoe je met PUSH Video Wallpaper een video omzet in een screensaver. Je kiest geschikte fragmenten, stelt een afspeellijst samen en activeert de screensaver in Windows. Daarna zie je precies hoe je de tool zo instelt dat hij alleen in ruststand draait.

Lees ook: Zo maak je je eigen AI-video met Bing Video Creator

Stap 1: Download PUSH VideoWallpaper

Voordat je een video als bureaubladachtergrond instelt, is het verstandig om eerst na te denken over de juiste clips. Voor een opvallend en toch rustig effect werkt een korte video die in een lus draait meestal het best. Met PUSH Video Wallpaper kun je bovendien een afspeellijst maken zodat meerdere clips elkaar automatisch opvolgen. Deze Windows-app is eenvoudig in gebruik en levert de beste resultaten. Je kunt video's afspelen vanaf de harde schijf, maar ook geanimeerde gifs en zelfs YouTube-fragmenten zijn mogelijk. Het programma is niet gratis: een licentie voor persoonlijk gebruik kost 9,95 euro en een thuislicentie voor vijf pc's 14,95 euro. Er is wel een gratis proefversie, waarbij alleen een klein watermerk rechtsonder zichtbaar is.

De eerste stap is het downloaden van PUSH Video Wallpaper (26 MB). Na het binnenhalen installeer je de tool met het bestand VideoWallpaper_setup.exe. Aan het einde van de installatie verschijnt een pop-up met de vraag of je PUSH Video Wallpaper meteen wilt starten en of je de app ook als schermbeveiliging wilt instellen. Vink beide opties aan en klik op Voltooien.

Selecteer zeker de optie Instellen als schermbeveiliging.

Stap 2: Instellingen

Via het pictogram in het systeemvak kun je met de rechtermuisknop de instellingen openen. Klik bovenaan op het kleine voorbeeldscherm om een afspeellijst samen te stellen. Er staan standaard enkele voorbeeldvideo's klaar. Verwijder die en voeg je eigen filmpjes toe die je als screensaver wilt gebruiken. Ga vervolgens terug naar het tandwieltje en schakel de optie Start with Windows uit. Klik ten slotte op Instellen als schermbeveiliging. De ontwikkelaar gaat ervan uit dat je de tool gebruikt als video-wallpaper. De screensaverfunctie is eigenlijk een extraatje. Door het automatisch opstarten uit te schakelen, gebruik je de app uitsluitend als screensaver en niet als dynamische bureaubladachtergrond.

Voeg de filmpjes toe aan de afspeellijst.

Stap 3: Als schermbeveiliger instellen

Herstart de pc en ga naar Instellingen / Persoonlijke instellingen / Vergrendelingsscherm / Schermbeveiliging. Hier kun je dan PUSH Video Screen Saver selecteren voor schermbeveiliging.

In de Persoonlijke instellingen selecteer je PUSH Video Wallpaper als schermbeveiliger.

Je video's naar een hoger niveau tillen?

Misschien is een vlogcamera iets voor jou!
▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: vijf 65-inch televisies voor ieder budget
Huis

Waar voor je geld: vijf 65-inch televisies voor ieder budget

In de rubriek Waar voor je geld gaan we op zoek naar leuke aanbiedingen of producten met bijzondere eigenschappen. Dit keer hebben we een selectie van vijf 65-inch televisies voor je, met uiteenlopende prijzen van zo'n 800 tot 1.600 euro, voor ieder budget dus.

LG OLED65C46LA

Met de LG OLED65C46LA haal jij een televisie in huis die een groot 65‑inch scherm combineert met de uitstekende contrasten van OLED. Elke pixel kan individueel oplichten of uitstaan, zodat zwarte beelden echt donker worden en er geen achtergrondverlichting nodig is. In de praktijk levert dat scherp beeld en een prettige kijkhoek op, waardoor je zelfs vanuit de hoek van je woonkamer naar films of series kunt kijken. De 4K‑resolutie (3.840 × 2.160 pixels) zorgt ervoor dat ondertitels en fijne details bij natuurdocumentaires of sportwedstrijden scherp blijven.

Dankzij het 120 Hz‑paneel worden snelle bewegingen vloeiend weergegeven, wat vooral bij games of sport handig is. De tv draait op LG’s WebOS‑systeem; daarmee kun je eenvoudig navigeren tussen apps zoals Netflix, Disney+ en YouTube. Vier HDMI 2.1‑poorten bieden ruimte voor gameconsoles en randapparatuur. Ook beschikt de tv over eARC voor het doorgeven van geluid naar een externe soundbar.

De optimale kijkafstand

De juiste kijkafstand voor je televisie is belangrijk voor optimaal kijkcomfort en beeldkwaliteit. Een algemene vuistregel is dat je afstand ongeveer 2–3 keer de schermdiagonaal moet zijn. Zit je te dicht, dan worden scherpe details lastig te zien; te ver weg en je mist details.

Voor een 65-inch tv geldt dat de optimale kijkafstand dan ongeveer vier meter is. Het is dus niet heel logisch om te kiezen voor een grote televisie als de afstand vanaf de bank tot de plek waar de televisie staat, minder dan vier meter is.

Je kunt in zo'n geval ook kiezen voor een 43-inch of 55-inch televisie.

Samsung QE65Q73D

Als je graag een groot scherm wilt met levendige kleuren, dan is de Samsung QE65Q73D een model om naar te kijken. Deze QLED‑televisie heeft eveneens een schermdiagonaal van 165 centimeter, maar maakt gebruik van een Quantum‑Dot laag om licht om te zetten in een breed kleurvolume. Hierdoor zijn kleuren uit films, series of games aanwezig zonder dat je zelf iets hoeft bij te stellen. Met een verversingssnelheid van 100 Hz worden bewegingen soepel weergegeven en dankzij de Motion Xcelerator 120 Hz‑functie profiteer je bij gameconsoles die hogere verversingsfrequenties ondersteunen.

De 4K AI‑upscaler in Samsungs Quantum‑processor schaalt beelden op tot de volledige Ultra‑HD‑resolutie, zodat je oudere HD‑films scherper ervaart. Het besturingssysteem Tizen biedt toegang tot apps en streamingdiensten en je kunt via SmartThings andere

slimme apparaten bedienen. Er zijn vier HDMI‑poorten en wifi aan boord en energieklasse E geeft aan dat het verbruik gemiddeld is voor een groot QLED‑scherm.

LG OLED65G45LW

De LG OLED65G45LW uit 2024 is een zogeheten Gallery‑model, bedoeld om strak tegen de muur te hangen. Het scherm is slechts enkele centimeters dik, zodat het toestel in je interieur opgaat. Binnenin zit een OLED evo‑paneel met 4K‑resolutie, waardoor elk beeldpunt individueel wordt aangestuurd en kleurenkrachtig zijn. De televisie ondersteunt een verversingssnelheid van 120 Hz en biedt daardoor vloeiende beelden bij sport of snel bewegende films.

Via vier HDMI‑2.1‑aansluitingen kun je gameconsoles aansluiten en profiteren van variabele refresh rates. WebOS 8 vormt de basis voor het smart‑platform; hiermee navigeer je door apps en diensten en kun je via spraakassistenten als Google Assistant of Amazon Alexa de tv bedienen. De set wordt geleverd met een wandbeugel, zodat hij strak tegen de muur bevestigd kan worden.

LG OLED65B42LA

In de B‑serie van LG vind je de OLED65B42LA, een toestel dat in 2024 op de markt kwam. Deze televisie biedt de voordelen van OLED – elk pixel kan apart aan of uit – maar in een iets betaalbaarder segment dan de G‑ of C‑series. Het 65‑inch scherm combineert een 4K‑resolutie met een verversingssnelheid van 120 Hz. Hierdoor zijn bewegingen bij games of sportprogramma’s soepel en blijven details scherp.

WebOS maakt het mogelijk om streamingapps en live‑tv makkelijk te combineren en je kunt de tv bedienen met de meegeleverde Magic Remote. De televisie heeft vier HDMI‑poorten voor randapparatuur en ondersteunt eARC voor lossless audiotransport naar een soundbar of receiver. Door het slanke ontwerp staat de tv op twee subtiele pootjes of kun je hem aan de muur hangen via een VESA‑beugel.

Sony XR‑65A80L

Sony’s XR‑65A80L combineert een 65‑inch OLED‑scherm met het Google TV‑platform. Hierdoor kun je eenvoudig door streamingapps scrollen en de tv koppelen aan je Google‑account. Het XR‑paneel gebruikt Sony’s Cognitive Processor XR, die beelden analyseert en optimaliseert voor contrast en kleur. Met een vernieuwingsfrequentie van 120 Hz en ondersteuning voor HDMI 2.1 zijn snelle games of films geen probleem; variabele refresh rates en Auto Low Latency worden ondersteund.

De luidsprekers zitten achter het scherm verwerkt zodat het geluid direct uit het beeld lijkt te komen; met ondersteuning voor Dolby Atmos sluit je ook eenvoudig een soundbar aan. Vier HDMI‑poorten, wifi en Bluetooth zorgen voor verbinding met randapparatuur, en via de ingebouwde microfoon kun je spraakopdrachten geven. Dankzij de ingebouwde standaard kun je de tv neerzetten of via VESA aan de muur hangen. Het 55-inch model van deze televisie is eerder door ID.nl getest.