ID.nl logo
Zo gaat usb-c de toekomst veranderen
© Reshift Digital
Huis

Zo gaat usb-c de toekomst veranderen

Na jaren gebruik te hebben gemaakt van verschillende usb-standaarden, stapt de elektronica-industrie sinds 2015 over op usb-c. Het bekende platte, rechthoekige stekkertje verdwijnt. Usb-c is een universele aansluiting die zijn voorgangers gaat vervangen, en tal van voordelen biedt... Maar de overstap op usb-c blijkt ook een mindere kant te kennen. Tijd voor een uitgebreide blik op deze connector van de toekomst.

De usb (universal serial bus) is misschien wel de bekendste aansluiting die er op elektronica te vinden is. Versie 1.0 werd al in 1996 geïntroduceerd, in de jaren erna gevolgd door 2.0, 3.0 en 3.1. Het USB-IF (Implementers Forum) is verantwoordelijk voor die usb-standaarden, en presenteerde versie 3.1 in 2013. De verschillen met 3.0 zijn groot. De 3.1-standaard verdubbelt de maximale overdrachtssnelheid tot 10 Gbit/s, heeft een verbeterde encodeermethode waardoor de foutcorrectie in bits met bijna een kwart daalt, kan dataprotocollen mengen en laat het maximale geleverde vermogen stijgen naar 100 W.

©PXimport

Usb-c als nieuwste aanwinst

Tegelijk met usb 3.1 kondigde het USB-IF usb-c aan. Dat klinkt misschien als hetzelfde, maar is het zeker niet. Usb 3.1 is een standaard, terwijl usb-c enkel een connector (zonder standaard) is. De aansluiting maakt wel gebruik van usb 3.1 en bijbehorende voordelen ten opzichte van vorige usb-versies.

Usb 1 tot en met 3.1 zijn er in twee types: A en B. Type-A is de grote usb-connector die onder andere op je computer, toetsenbord en externe harde schijf zit, terwijl Type-B gebruikt wordt voor mobiele apparatuur. Je hebt mini-usb en micro-usb, waarvan die laatste op veel smartphones te vinden is. Usb Type-A en -B moeten bij elke nieuwe versie (bijvoorbeeld van 3.0 naar 3.1) compatibel te zijn met oudere versies, maar usb-c is dat niet. Het is een compleet nieuwe aansluiting die zo compact is dat er geen mini- of micro-varianten nodig zijn. En omdat de connector aan beide kanten van de usb-kabel kan zitten, kan hij Type-A en -B helemaal vervangen. Dat gaat natuurlijk niet van de ene op de andere dag, en daarom zijn adapters voorlopig een noodzakelijk accessoire. Ze maken usb-c compatibel met de oudere usb-versies op apparatuur als externe harde schijven.

Iedereen aan boord

Praktisch alle relevante elektronicabedrijven hebben zich bij usb-c aangesloten. Het zijn er ruim zevenhonderd, waaronder grote namen als Apple, Samsung, Microsoft en Intel. Maar ook pc-fabrikanten als HP, ASUS en Dell doen mee. Dat is een belangrijke reden dat usb-c twee jaar na de release al op relatief veel consumentenelektronica gebruikt wordt: de belangrijke spelers zijn aan boord. De acceptatie van usb-c gaat zo veel sneller dan van vorige standaarden.

©PXimport

Usb-verwarring

Om terug te komen op de usb 3.1-standaard: die is er in twee varianten. De eerste en oudste versie is usb 3.1 gen1, met een datasnelheid van 5 Gbit/s. Het nieuwere usb 3.1 gen2 verdubbelt die datasnelheid naar 10 Gbit/s. Usb 3.1 gen1 is dus praktisch hetzelfde als usb 3.0, wat nogal verwarrend is. Usb-c, dat gebruikmaakt van de usb 3.1-standaard, is dan ook in gen1 en gen2 op apparatuur te vinden. Het eerste apparaat dat usb-c voor de massa beschikbaar maakte, is de Apple MacBook (12 inch) uit 2015. Die heeft gen1-functies, terwijl latere producten veelal overstapten op gen2.

Een groot pluspunt van usb-c is dat de connector omkeerbaar is. Het maakt dus niet uit hoe je de kabel in je laptop, smartphone of ander apparatuur steekt: hij past altijd omdat er geen boven of onder is. Een tweede pluspunt is dat de usb-c-connector aan beide kanten van de usb-kabel kan, en dat is nieuw voor usb. Apple’s eigen Lightning-aansluiting, alweer vijf jaar geleden geïntroduceerd, was de eerste omkeerbare connector voor mobiele apparatuur. Apple liep op dat vlak dus jaren voor op usb, maar besloot om de standaard voor zichzelf te houden. Usb-c is open en is en blijft de industriestandaard, en komt dus veel breder beschikbaar. Usb-kabels met een Type-C-connector aan beide kanten blijken verschillende voordelen te hebben. Eén is dat apparaten met usb-c-poorten elkaar kunnen opladen. Verbind je een Google Pixel-laptop met een Apple MacBook via een usb-c-kabel, dan laadt eerstgenoemde de Macbook op. Door technische keuzes van Apple is dat andersom dan weer niet mogelijk. Terwijl je in theorie je laptop zou kunnen opladen van je smartphonebatterij - los van de vraag of dat praktisch is.

©PXimport

De strijd van een Google-technicus

Sinds de commerciële introductie van usb-c zijn er veel gevaarlijke accessoires uitgebracht, die niet goed werken met consumentenelektronica of het zelfs beschadigen. Google-technicus Benson Leung werd daar zo boos van dat hij zijn usb-c-kennis inzette om foutieve producten onder de aandacht te brengen. In 2015 begon hij met het testen van usb-c-apparaten en -accessoires, waarbij hij op sociale media en Amazon aangaf of je het product veilig kunt kopen of niet. Leung’s strijd kreeg steeds meer aandacht, en Amazon begon op basis van zijn oordelen gevaarlijke producten te weren. Pas echt bekend werd Leung toen hij eind 2015 fel uithaalde naar OnePlus, dat de usb-c-standaardregels overtrad door een usb-c-naar-micro-usb-Type-B-adapter met een te hoge stroomdoorvoer uit te brengen. Een usb-c-kabel bleek eveneens gevaarlijk voor niet-OnePlus-apparaten. OnePlus bekende schuld en gaf kopers van de accessoires hun geld terug, maar beklemtoonde dat ze veilig te gebruiken zijn met de OnePlus-telefoon.

©PXimport

Protococktail

Een usb-c-eigenschap die vrijwel alle fabrikanten wél respecteren, is de ondersteuning om meerdere protocollen te mengen. Usb-c is een krachtige connector die meerdere taken tegelijk kan uitvoeren. Een voorbeeld: verbind een Macbook met een usb-c-kabel aan een 4K-scherm, en de monitor laadt de laptop op terwijl hij beeld doorstuurt. Sluit je een hub aan op de usb-c-poort dan blijkt er nog veel meer (tegelijk) mogelijk. Zo’n hub kan de laptop via usb-c verbinden met de monitor (via MHL, Displayport of HDMI), de laptop opladen en hem verbinden met een usb-stick, externe harde schijf en een draadloos toetsenbord en muis. Allemaal via één poort, al moet je dus wel een hub hebben. Maar ook zonder hub biedt usb-c veel meer mogelijkheden dan vroegere usb-versies en beeldkabels. Als al je apparatuur straks gebruikmaakt van usb-c, heb je dus veel minder (en verschillende) kabels nodig om deze met elkaar te verbinden.

©PXimport

3,5mm-poort geslachtofferd

Niet alleen oudere usb-connectoren moeten usb-c vrezen, ook de 3,5mm-aansluiting wordt slachtoffer van de nieuwe connector. De vertrouwde en stokoude analoge poort was jarenlang op alle mobiele apparatuur te vinden, maar sinds vorig jaar schrapt een groeiend aantal fabrikanten hem van bijvoorbeeld smartphones. Smartphones met een usb-c-poort welteverstaan, want de connector kan de 3,5mm-poort vervangen en biedt diverse voordelen. Zo is de aansluiting dunner (en kan een telefoon dus ook dunner worden), biedt hij digitale en dus betere geluidskwaliteit en kan hij meerdere dingen tegelijk. Denk aan het afspelen van hoge kwaliteit muziek en ondertussen je hartslag (gemeten door de aangesloten oordopjes) doorgeven aan je fitnessapp.

Nog geen usb-c op de iPhone

Terwijl Apple-computers sinds 2015 gebruikmaken van usb-c, is de aansluiting nog niet te vinden op mobiele apparatuur als de iPhone en iPad. Die zijn voorzien van Apple’s zelfontwikkelde (dichtgetimmerde) Lightning-poort en daar lijkt de fabrikant voorlopig aan vast te houden. De nieuwe iPhones, die in september uitkomen, zouden geen usb-c- maar ‘gewoon’ een Lightning-connector hebben. Waarom is officieel niet bekend, maar één van de redenen zou zijn dat Apple veel geld verdient aan de verkoop van MFi (Lightning)-kabels. Een accessoirefabrikant moet een licentie bij Apple afnemen voordat het een kabel ‘Made For iPhone’ mag noemen. Zo’n verplichting is er bij usb-c niet: elk bedrijf mag usb-c-kabels maken en verkopen, en licenties zijn er vrijwel niet. Kortom: als iOS-producten over zouden stappen op usb-c, heeft Apple geen eigen, exclusieve aansluiting meer in handen en wordt het voor accessoirefabrikanten minder interessant om een dure licentie af te nemen. Wellicht kan Europese regelgeving deze iMelkkoe slachten: smartphones moeten immers opgeladen kunnen worden met dezelfde aansluiting. Een adapter is onvoldoende. Aan deze regelgeving wordt echter nog altijd geen gehoord gegeven.

Thunderbolt 3.0

Thunderbolt is ontwikkeld door Intel, en moet gezien worden als de grootste concurrent voor de usb-standaard. Een grote bedreiging is het echter niet, maar daar zou verandering in komen met Thunderbolt 3.0 (onthuld in juni 2015). De aansluiting verruilt de minidisplayport van oudere versies voor usb-c. Net als usb 3.1 kan Thunderbolt 3.0 maximaal 100 W vermogen leveren, maar de overdrachtssnelheid ligt met 40 Gbit/s vier keer zo hoog. Thunderbolt 3.0 is bijna twee jaar na aankondiging nog maar weinig aanwezig op consumentenelektronica, deels omdat het implementeren op een moederbord (van bijvoorbeeld een computer) relatief duur is. Daarnaast werken ook niet alle usb-c-kabels met Thunderbolt, omdat er stroomdoorvoer moet plaatsvinden in de kabel. Fabrikanten zijn er vrij in om die functie toe te voegen om hun kabel geavanceerder te maken.

Dark side

Het vrije gebruik van usb-c klinkt als iets moois, maar heeft ook een schaduwkant. Fabrikanten kunnen de connector naar eigen ‘smaak’ aanpassen, en er zijn er genoeg die zich niet aan de standaardregels van usb-c houden. Dat gebeurt in de meeste gevallen bewust en kan het product van een fabrikant beter doen lijken, terwijl het in werkelijkheid nadelig is voor de consument. Een usb-c-accessoire blijkt door aanpassingen aan bijvoorbeeld de stroomdoorvoer slecht of zelfs niet te werken met producten van andere merken, en dat is niet de bedoeling van usb-c. Producten kunnen daarom tegenvallen, en zijn soms zelfs gevaarlijk. Het is vaak genoeg gebeurd dat foutieve usb-c-accessoires consumentenelektronica onherstelbaar beschadigden. In de meeste gevallen ging het om goedkope producten van onbekende fabrikanten, die via allerlei verkoopkanalen opereren. Reden voor de grote webwinkel Amazon om begin 2016 zijn voorwaarden te updaten, en doelbewust gevaarlijke usb-c-apparaten uit de digitale schappen te weren. Met succes, maar er blijven nog ontelbare (web)winkels over waar bedrijven willens en wetens foutieve usb-c-producten aanbieden.

©PXimport

Autoriteit USB-IF

Verantwoordelijk zijn voor de usb-standaarden brengt veel kwesties met zich mee, zo ervaart het USB-IF. Al jaren probeert de organisatie fabrikanten van bepaalde zaken te overtuigen, maar er lijkt sprake van een autoriteitsprobleem. Een voorbeeld: bij de introductie van usb 3.0 stelde het USB-IF voor om de aansluiting blauw te maken, onder meer op computers. Dat moest het voor de consument duidelijk te maken dat het om een usb3.0-poort gaat en niet om een zwarte usb2.0-aansluiting. Het voorstel werd door fabrikanten als Dell genegeerd, waarna het USB-IF bij usb 3.1 maar geen kleuradvies uitbracht. Bedrijven kozen vervolgens zelf kleuren, waaronder blauw en rood.

©PXimport

One usb to rule them all

Usb-c is de connector die oudere usb-versies gaat vervangen, dat moge duidelijk zijn. De relatief nieuwe connector is compacter dan zijn voorgangers, omkeerbaar en biedt hogere overdrachtssnelheden. Daarnaast kan usb-c protocollen mengen om bijvoorbeeld een monitor van stroom te voorzien en tegelijkertijd beeld aan te sturen, en is de maximale vermogen dat geleverd kan worden verder opgeschroefd, zodat ook grote elektronica als laptops op kunnen laden via een usb-kabel. Als je al deze voordelen bekijkt, is het geen wonder dat vrijwel de hele elektronica-industrie zich achter usb-c heeft geschaard. Er zijn de afgelopen jaren dan ook al heel wat usb-c-apparaten en -accessoires uitgebracht, en dat zullen er alleen maar meer worden.

©PXimport

Kritiek op USB-IF

Maar usb-c is niet vrij van nadelen, nog niet althans. Het USB-IF mist de autoriteit om fabrikanten de connector eensgezind te laten gebruiken, en wordt bekritiseerd over de (te) ruime richtlijnen die bedrijven mogen hanteren bij het maken van usb-c-producten. Doordat de standaardregels nog weleens overtreden werden en worden, werken niet alle usb-c-apparaten en -accessoires goed samen en zijn sommige zelfs gevaarlijk voor je elektronica.

De usb-c-aansluiting is van de buitenkant één standaard, maar verschillen in onder meer het vermogen zorgen ervoor dat de connector nog niet zo universeel is als gehoopt. Desondanks lijkt het toekomstbeeld bepaald: we gaan de aankomende jaren allemaal in zee met usb-c. Steeds meer consumentenelektronica maakt gebruik van de aansluiting en totdat alles en iedereen over is, zijn we aangewezen op de vele soorten adapters die usb-c verbindt met oudere usb-versies. Dat hoort bij het overgangstijdperk, zullen we maar zeggen.

Opladen via usb-c verschilt

Het opladen via usb kan volgens de 3.1-standaard tot een vermogen van 100 W, maar dat wil niet zeggen dat het in de praktijk zo eenvoudig gaat. Het USB-IF heeft namelijk vijf verschillende oplaadprofielen opgesteld, en enkel het vijfde profiel voldoet aan de eis om met 60 W of 100 W op te laden. Daarvoor heb je een geschikte lader én kabel nodig. Bepalen of de lader en kabel genoeg vermogen kunnen doorvoeren is lastig, doordat die informatie vaak niet op de accessoires staat. Een kwestie van uitproberen en hopen op geluk, dus.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Tracker in je e-bike verstoppen? Dit zijn de beste plekken (en de risico's van een AirTag)
© Halfpoint - stock.adobe.com
Mobiliteit

Tracker in je e-bike verstoppen? Dit zijn de beste plekken (en de risico's van een AirTag)

Wist je dat er dagelijks tussen de 200 en 300 e-bikes gestolen worden? Als jij een elektrische fiets hebt, doe je er natuurlijk alles aan om dat te voorkomen. Maar zelfs wanneer je hem met meerdere sloten vastzet, is dat geen garantie dat dieven hem laten staan. Wordt je fiets toch gestolen, dan kan een tracker helpen om hem terug te vinden. Alleen: waar verstop je zo'n tracker het best, en welke systemen werken echt goed?

Dit artikel in het kort

📡Het verschil: bluetooth vs. GPS-trackers (en wat jij nodig hebt)
📡De 6 populairste plekken om een zender onzichtbaar te monteren
📡Wanneer moet je kiezen voor een gespecialiseerd systeem met abonnement?

Twee soorten trackers: bluetooth vs. GPS

Voordat je een tracker koopt, is het belangrijk om het onderscheid te kennen tussen de twee systemen die op de markt zijn. Het verschil zit hem vooral in de techniek en de prijs.

  1. Bluetooth-trackers (zoals de Apple AirTag): Deze zijn goedkoop (20 tot 40 euro) en compact. Ze hebben geen eigen internetverbinding of GPS, maar 'liften mee' op het signaal van telefoons van voorbijgangers.

  2. GPS-trackers: Ze hebben een ingebouwde simkaart en een eigen GPS-module. Ze zenden zelfstandig hun locatie uit, waar ze ook zijn, maar vereisen vaak wel een abonnement.

Bluetooth-trackers (zoals de Apple AirTag of goedkopere varianten) zijn inmiddels overal verkrijgbaar. De werking is heel simpel: de tracker zendt een bluetooth-signaal uit dat wordt opgepikt door smartphones van toevallige voorbijgangers. Die telefoons sturen vervolgens anoniem de locatie door via hun eigen internetverbinding. In drukke stadscentra werkt dit vaak prima, omdat er altijd wel iemand in de buurt is.

AirTag in je fiets? Dit zijn de nadelen en risico's

Rene Bolt is Chief Technology Officer bij Conneqtech, een bedrijf dat trackingsystemen voor e-bikes ontwikkelt. Volgens de expert is er op zich weinig mis met voordelige trackers, al laten de prestaties vaak te wensen over: bij budgetmodellen is de batterij vaak al na een maand leeg of blijkt de locatiebepaling onnauwkeurig, zegt hij.

Het grootste probleem zit hem volgens Bolt echter in het ontwerp. Een AirTag is bedoeld voor zoekgeraakte sleutels of tassen, niet voor gestolen fietsen. Dat brengt een onbedoeld risico met zich mee: om stalking te voorkomen, waarschuwt Apple automatisch mensen die ongewild gevolgd worden. "Een fietsendief wordt dus ook genotificeerd als er een onbekende AirTag meereist", waarschuwt Bolt. "Als hij een iPhone heeft, geeft die een alarm af en kan hij de tracker zelf opsporen."

🚲Lees ook: In 7 stappen de juiste e-bike-verzekering

©wachiwit - stock.adobe.com

View post on TikTok

Populaire verstopplekken

Juist omdát een dief vroeg of laat een melding op zijn telefoon kan krijgen, is de verstopplek cruciaal. Je wilt immers voorkomen dat hij het zendertje binnen tien seconden van je fiets plukt en weggooit. Wil je ondanks de risico's toch een bluetooth-tracker gebruiken? Zorg dan dat hij extreem moeilijk te vinden is. Populaire verstopplekken zijn onder meer een opbergvakje onder het zadel, de bidonhouder, een fietsbel, een fietstas, een fietsmand of bak, of - bij modellen met brede banden - tussen band en velg.

De meeste trackers geven een prima signaal af wanneer je ze verstopt achter de kunststof onderdelen van je fiets. "Wat je vooral niet moet doen, is de tracker inkapselen in metaal", legt Rene uit. "Het klinkt slim om een tracker binnenin het fietsframe te stoppen, maar waarschijnlijk kun je hem dan helemaal niet traceren."

Meer weten? Check dan: Zo vind je de beste GPS-tracker voor je e-bike

Fietsslot voor je e-bike: dit zijn 5 goede opties

Een tracker is vooral bedoeld voor wanneer je fiets al gestolen ís, maar dat wil je natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen. Een goed slot dus:

ART-keurmerk: Het slot moet minimaal ART-2 gecertificeerd zijn (2 sterren).
Tweede slot: Veel verzekeraars verplichten tegenwoordig een tweede slot (ketting- of beugelslot) waarmee je de fiets aan de 'vaste wereld' (zoals een lantaarnpaal) vastzet.
Lengte:
Kies een ketting of vouwslot van minimaal 85 tot 100 cm, zodat je hem makkelijk ergens aan vastmaakt.

1. AXA Defender:Het klassieke ringslot dat op heel veel e-bikes standaard zit. Oersterk, ART-2 gekeurd en makkelijk uit te breiden met een insteekketting.
2. ABUS Iven Chain 8210: Deze ketting van 110 cm is van gehard staal, maar heeft een flexibele hoes die lakschade aan je fiets voorkomt. Uiteraard ART-2.
3. AXA Fold Ultra 90:Een compact alternatief voor de zware ketting. Dit vouwslot is makkelijk mee te nemen in de houder op je frame en vouwt uit tot 90 cm. Voldoet aan de ART-2 norm.
4. AXA Newton Promoto+ 2: Dit slot is ontwikkeld voor scooters, maar dankzij de ART-2 certificering perfect (en extra veilig) voor je e-bike. Voorzien van een neopreen hoes en geharde schakels.
5. AXA Absolute 9-90: Een modern kettingslot dat speciaal is ontworpen voor dagelijks gebruik. De '9-90' staat voor schakels van 9 mm dik en een lengte van 90 cm. Handig in gebruik en ART-2 gecertificeerd.

Netwerk en dekking

Ook de dekking van standaard winkeltrackers is niet altijd optimaal. Bolt noemt de techniek van Apple slim: doordat de locatie wordt bepaald via iPhones in de buurt, werkt het systeem perfect in de bebouwde kom of op drukke plekken. Zodra je de stad verlaat, is het een ander verhaal. In rustigere gebieden zijn er immers minder telefoons om verbinding mee te maken. "Zodra ik buiten de stedelijke omgeving kom," ziet hij in de praktijk, "loopt het signaal direct achter."

©Sebastian Rothe

Gespecialiseerd e-bike-trackers

Voor wie zekerheid wil, raadt Rene Bolt een gespecialiseerde e-bike-tracker aan. Deze systemen vertrouwen niet alleen op bluetooth, maar hebben ook een eigen internetverbinding én GPS. Een drievoudig systeem voor locatietracking dus.

Bekende voorbeelden zijn de Tracefy Bike Tracker of de AXA-IN Smart Guard (ontwikkeld door Conneqtech). Doordat ze meerdere technieken combineren, leveren ze bijna constant een sterk signaal, ongeacht waar de fiets staat. Via een app kunnen eigenaren hun fiets daardoor altijd volgen..

Keurmerk

Deze professionele trackers zijn wel een investering: gemiddeld ben je zo’n 200 euro kwijt aan installatie, plus een jaarlijks abonnement van een paar tientjes. “Toch biedt het wel een hoop waar voor je geld”, verdedigt Bolt de prijs. "We hebben een keurmerk elektronische e-bikebeveiliging van Kiwa en werken ook met verzekeraars samen die bij de duurdere e-bikes een tracker van deze kwaliteit verplichten."

Bescherm je e-bike tegen diefstal met een stevig fietsslot

En maak het dieven niet te gemakkelijk!

Aangifte en opsporing

Mocht je fiets onverhoopt toch gestolen worden, dan is aangifte doen altijd de eerste stap. Dit is verplicht voordat je bij de verzekeraar kunt aankloppen. Verzekeringsmaatschappijen werken vaak samen met particuliere beveiligingsorganisaties die gespecialiseerd zijn in het terugvinden van fietsen. "Je hebt dan een goede kans dat ze je e-bike terugvinden, maakt niet uit waar hij naartoe is vervoerd", aldus Rene.

Deze professionele opsporingsteams werken overigens liever niet met trackers zoals de AirTag, omdat het delen van locatiegegevens daarbij veel omslachtiger is dan bij een gespecialiseerde tracker. Omdat e-bikes met professionele systemen zo goed gemonitord worden, krijgen ze vaak een waarschuwingssticker op het frame. Zo weten dieven direct dat er ergens een zender verstopt zit. Dit kan al een afschrikwekkend effect hebben.

©Rostislav Ageev

Budgetoptie

Wil je niet de hoofdprijs betalen voor beveiliging? Dan kun je voor minder dan tien euro al online een eenvoudige bluetooth-tracker kopen, soms zelfs inclusief slimme opbergaccessoires. Bedenk wel dat hier een risico aan zit: als de fietsendief zelf een iPhone heeft, krijgt hij mogelijk automatisch een melding dat jouw tracker met hem meereist.


▼ Volgende artikel
Beter typen, sneller klikken: met deze Windows-trucs bespaar je heel wat tijd!
© ID.nl
Huis

Beter typen, sneller klikken: met deze Windows-trucs bespaar je heel wat tijd!

Wie nog altijd met de muis door elk menu klikt of herhaaldelijk dezelfde tekst typt, verspilt ongemerkt uren per maand. Gelukkig heeft Windows een grote voorraad verborgen sneltoetsen, verfijnde muisinstellingen en gratis automatiseringstools. Daarmee voer je voortaan elke taak in een handomdraai uit.

Wat gaan we doen?

In dit artikel ontdek je hoe je sneller werkt in Windows zonder nieuwe software te installeren. Je leert navigeren zonder muis, bestanden en tekst razendsnel bewerken en vensters efficiënt ordenen. We laten zien hoe je muisinstellingen optimaliseert, RSI-klachten voorkomt en verborgen toetscombinaties benut. Door deze trucs in je dagelijkse routine op te nemen, win je ongemerkt uren per maand – en werk je comfortabeler dan ooit.

Lees ook: Productiever en creatiever: dit kan Copilot voor jou betekenen

De basis van sneller werken is leren navigeren zonder de muis te gebruiken. Begin bij de verkenner: druk op Windows-toets+E en de bestandsbeheerder springt open, ongeacht het programma waarin je zit. Wil je direct naar de adresbalk om een pad te typen, tik dan Ctrl+L. Zodra je de gewenste map hebt gekozen, open je het contextmenu met Shift+F10; dat bespaart de omweg via de rechtermuisknop.

Wisselen tussen geopende vensters gaat bliksemsnel met Alt+Tab. Houd de toetsen ingedrukt, schuif met de pijltoetsen naar het doelvenster en laat los. Werk je met veel identieke vensters, bijvoorbeeld meerdere Word-documenten? Roep deze numeriek op. Met Windows-toets+1 open of activeer je het eerste pictogram op de taakbalk. Met Windows-toets+2 doe je dat met het tweede enzovoort.

Wanneer je een bestand een andere naam wilt geven, selecteer dat dan en druk op F2 in plaats van langzaam te dubbelklikken. Herhaal je een opdracht, zoals het hernoemen van een reeks foto's, gebruik dan de functietoets telkens opnieuw als je door de lijst bladert.

Supersnelle tekst

Wie veel typt, verspilt vaak seconden aan muisgeklungel bij het selecteren van tekst. Laat dat verleden tijd worden door je selectiepaden met het toetsenbord aan te leren. Plaats de cursor aan het begin van een woord, houd Shift ingedrukt en druk op Ctrl+PijltjeRechts om in één keer het woord te selecteren. Je voegt extra woorden toe door de pijltjestoets opnieuw te gebruiken, of je kiest Ctrl+Shift+PijltjeOmlaag voor een complete alinea.

Wil je alles in een document markeren, dan blijft de toetscombinatie Ctrl+A onovertroffen. Na het selecteren is het knippen, kopiëren of plakken met respectievelijk Ctrl+X, Ctrl+C en Ctrl+V sneller dan welke contextmenu-optie dan ook. De toetscombinatie Ctrl+Shift+V wordt vaak vergeten. Hiermee plak je de tekst zonder opmaak in allerlei apps, zoals Edge, Teams en de nieuwe Notepad.

Heb je een fout gemaakt? Bekijk je aanpassingen met Ctrl+Z en herhaal een ongedaanmaking met Ctrl+Y.

Nog een kleine tijdwinst bij het tikken: gebruik Ctrl+Backspace om direct het vorige woord te wissen in plaats van letters. Door deze commando's in je spiergeheugen op te slaan, hoef je nooit naar de muis te grijpen.

Ook selecteren is een stuk makkelijker, sneller en ergonomisch beter verantwoord met het toetsenbord.

RSI deels te voorkomen

Repetitive Strain Injury (RSI) is een verzamelnaam voor klachten aan spieren, pezen en gewrichten die ontstaan door langdurig herhaalde bewegingen of een statische houding. Wie urenlang klikt en sleept met de muis, belast vooral pols, onderarm en schouder steeds op dezelfde manier. Dat kan leiden tot zeurende pijn, tintelingen of blijvend krachtverlies, als je niets verandert.

Gelukkig kun je die belasting verminderen door vaker slimme toetscombinaties te gebruiken. Daarmee wissel je de microbeweging van je muis af met kortere, preciezere handelingen op het toetsenbord. Zo verdeel je de belasting over meer spieren en voorkom je een verkrampte hand boven je muis.

Blijf daarnaast rechtop zitten, steun je onderarmen op het bureau en neem elke dertig minuten een micropauze: even opstaan, schouders losrollen, handen schudden. Kleine aanpassingen - ook in je softwaregewoonten - houden je handen en polsen gezond en je productiviteit hoog.

Snelle muisinstellingen

Traag cursorgedrag kost meer tijd dan je denkt, maar Windows laat je de muis tot op de millimeter finetunen. Open Start, typ Muisinstellingen en klik op Muisinstellingen bovenaan de resultaten. Gebruik vervolgens Aanvullende muisinstellingen om in het klassieke venster terecht te komen.

Onder het tabblad Aanwijzeropties verplaats je de schuif Selecteer een snelheid voor de aanwijzer naar rechts. Doe dit tot de cursor de volledige breedte van het scherm kan afleggen met een ontspannen polsbeweging van vijf centimeter. Schakel Precisie van de aanwijzer verbeteren uit. Deze versnelling remt of versnelt de cursor afhankelijk van je beweging en maakt precieze kliks minder voorspelbaar.

Ga daarna terug naar het hoofdvenster en activeer Inactieve vensters schuiven. Dankzij deze functie hoef je niet langer op een venster te klikken om het eerst te activeren. Je scrolt simpelweg met het wiel boven het gewenste venster en de inhoud schuift meteen.

Windows 11 biedt veel verschillende instellingen voor je muis, ook in het ietwat verouderde, aanvullende menu.

Vensters ordenen

Zoek je constant naar het juiste venster, dan is Snap Assist je geheime wapen. Druk op Windows-toets+PijltjeLinks of Windows-toets+PijltjeRechts om het huidige venster op de helft van het scherm te plaatsen. Windows toont als je je muis beweegt miniaturen van de resterende apps. Kies met de pijltjestoets of klik een keer om de andere helft op te vullen.

Combineer daarna Windows-toets+PijltjeOmhoog om het venster in een kwadrant te krijgen, ideaal voor drie of vier documenten naast elkaar. In Windows 11 verschijnt bij Windows-toets+Z een rastermenu. Druk direct het bijbehorende cijfer in om de positie te kiezen en je handen blijven op het toetsenbord.

Wil je alles opzij schuiven? Ga dan met de muis boven de taakbalk hangen en gebruik Windows-toets+D om het bureaublad te tonen. Herhaal de toetscombinatie om de vorige indeling terug te halen.

Voor grote projecten creëer je aparte werkomgevingen met Windows-toets+Ctrl+D. Wissel daarna via Windows-toets+Ctrl+PijltjeRechts of Windows-toets+Ctrl+PijltjeLinks. Sluit een desktop met Windows-toets+Ctrl+F4 zonder dat je programma's verliest. Met deze vensterdiscipline bespaar je tijd en voorkom je ruis.

Van secondewinst naar vrije uren

Het lijkt misschien weinig om één seconde te besparen met Ctrl+Backspace of een halve muisbeweging, maar vermenigvuldig die microtijden maar eens met je werkritme en de uitkomst verrast je. Een gemiddelde kantoorwerker wisselt dagelijks zo'n zeshonderd keer tussen vensters, selecteert honderdvijftig tekstfragmenten en opent vijftig bestanden. Met de beschreven toetsen win je ongeveer één seconde per vensterwisseling en evenveel per tekstselectie. Een hergeprogrammeerde middelste muisklik scheelt nog eens één seconde bij elk bestand.

Dat levert alles bij elkaar achthonderd seconden per dag op, wat neerkomt op dertien minuten. Werk je 220 dagen per jaar, dan win je dus bijna 49 uur, oftewel ruim zes volle werkdagen, zonder de inzet van extra software. Investeer je één uur in het aanleren van deze combinaties, dan heb je dat na krap vijf werkdagen alweer terugverdiend. De rest van het jaar kun je die tijd benutten voor een training, een pauzewandeling of lekker wat eerder naar huis.

Nieuwe laptop nodig?

Op Kieskeurig.nl zie je meteen welke modellen het meest in prijs zijn gedaald

Snel starten en zoeken

Als je elke handeling via het startmenu opzoekt, verspil je kostbare seconden. Oefen daarom met het dialoogvenster Windows-toets+R. Typ bijvoorbeeld cmd en druk op Ctrl+Shift+Enter om de opdrachtprompt direct als administrator te openen.

Wil je even snel een systeemtool opstarten? De tools msinfo32, dxdiag en powercfg.cpl liggen allemaal binnen handbereik via hetzelfde venster. Voor gewone bestanden is de toetscombinatie Windows-toets+S je ideale zoekfunctie. Nadat je een term hebt ingevoerd, gebruik je Tab om naar het filtergebied te springen en kies je met de pijltjestoetsen tussen Documenten, Mappen, Instellingen en Web. Door vervolgens op Enter te drukken, open je direct het bovenste resultaat zonder de muis te gebruiken.

Vind je niet wat je zoekt? Open dan Instellingen, navigeer met Alt+PijltjeRechts naar Privacy & Beveiliging en selecteer Zoeken in Windows. Daar kun je kiezen voor Uitgebreid zoeken. Daarmee zoek je niet alleen in de standaardmappen maar je hele pc. Door deze combinatie van snelle opdrachtregelaars en gefilterde zoekacties verschijnt elk bestand precies wanneer jij het nodig hebt, zonder vertraging of extra muisbeweging.

Via het uitvoervenster kun je snel bij instellingen komen die normaal gesproken diep verstopt zitten.

Sneller zonder spierpijn

Productiviteit verdampt zodra polsen of schouders protesteren, dus ergonomie is geen luxe maar voorwaarde. Begin met het toetsenbord: leg je duimen op de spatiebalk en laat je wijsvingers zweven boven F en J, zodat de afstand naar iedere sneltoets wordt verkleind. Precies, daarom zitten die voelbare streepjes op die knoppen.

Houd je pols recht en verplaats je arm vanuit je elleboog. Windows helpt mee. Werk je lang met kleine letters op hoge resolutie, roep dan met de Windows-toets+Plustoets het Vergrootglas. Met Ctrl+Alt+I kies je voor omgekeerde kleuren, waarmee je je ogen ontlast. Door comfort prioriteit te geven blijven snelheidstrucs niet alleen langer hangen, ze worden ook deel van een houdbare routine voor dagelijks computerwerk.

Het vergrootglas is meer dan alleen een simpele zoomfunctie.

Werk slimmer

Je bespaart geen uren door harder te werken, maar door slimmer te klikken en bewuster te typen. De basis is simpel: houd je handen op het toetsenbord, laat Windows het zware werk doen en pas de muis aan jouw manier van bewegen aan. Met slimme sneltoetsen navigeer je razendsnel door bestanden en vensters. Met geoptimaliseerde muisinstellingen raak je nooit meer de cursor kwijt en dankzij pauzeherinneringen blijven je spieren ontspannen. Alle functies zitten al in Windows, dus je hoeft niets te installeren of beheren. Begin vandaag met één reeks toetsen, voeg er morgen een tweede aan toe enzovoort. Zo bespaar je tijd en ontzie je je spieren.

 Lees ook: Onmisbare sneltoetsen op je MacBook en iMac

En wat doe je met die gewonnen tijd?

Wat dacht je van ...