ID.nl logo
Ctrl+C, Ctrl+V, macro's en verzendlijsten: data uitwisselen binnen Office 365
© monticellllo - stock.adobe.com
Huis

Ctrl+C, Ctrl+V, macro's en verzendlijsten: data uitwisselen binnen Office 365

Je werkt met de kantoorsuite Microsoft 365 en wisselt regelmatig gegevens uit tussen Word, Excel en PowerPoint, zoals tabellen, grafieken en adressen. We bespreken de diverse mogelijkheden om data uit te wisselen.

In dit artikel bespreken we diverse mogelijkheden om data uit te wisselen tussen de verschillende applicaties uit Office 365:

  • Slepen
  • Kopiëren en plakken
  • Plakken speciaal
  • Object invoegen
  • Converteren en exporteren
  • VBA-macro's
  • Verzendlijst

Handig om te weten: Office-geheimen onthuld: van polls tot een persoonlijke werkbalk

Tip 1 Slepen

De gemakkelijkste manier om objecten tussen Office-applicaties te kopiëren, is deze te verslepen terwijl je de linkermuisknop ingedrukt houdt. Dit werkt snel als beide programmavensters openstaan, maar deze methode is helaas beperkt in de typen objecten en in de mogelijkheden om de actie te sturen.

In Excel kun je nauwelijks onderdelen verslepen. In PowerPoint is het daarentegen wel mogelijk om geselecteerde tekst of zelfs een complete dia vanuit het dia-navigatievenster te verplaatsen. Let er wel op dat PowerPoint dit standaard als een knipactie behandelt. Houd tijdens het slepen de rechtermuisknop ingedrukt en kies Hierheen kopiëren om de dia ook in de oorspronkelijke presentatie te behouden.

In Word kun je alleen geselecteerde tekst verslepen, maar de wijze waarop dit werkt verschilt. Sleep je tekst naar Excel, dan wordt het standaard als knippen beschouwd. Verschuif je diezelfde tekst naar PowerPoint, dan gaat het juist om een kopie. Deze beperkingen en inconsistenties maken het minder aantrekkelijk om data binnen Office te verslepen, al zijn er gelukkig nog andere manieren beschikbaar.

Een dia verslepen vanuit PowerPoint (naar Word) wordt blijkbaar gezien als een knipoperatie.

Tip 2 Kopiëren en plakken

De eenvoudigste en meestal snelste manier om gegevens als tekst, tabellen en grafieken te kopiëren vanuit een Office-applicatie (of een andere toepassing) en ze vervolgens in een andere Office-toepassing te plakken, is via het klembord. Je vindt deze optie in het tabblad Start, waar ook de pictogrammen Knippen (Ctrl+X), Kopiëren (Ctrl+C) en Plakken (Ctrl+V) staan. Klik op het pijlknopje naast Plakken voor extra opties, afhankelijk van het objecttype en de applicatie. Typische keuzes zijn Opmaak van bron behouden, Doelstijlen gebruiken, Afbeelding en Alleentekst behouden. Experimenteer hiermee in Word, Excel en PowerPoint. Als je de muisaanwijzer boven een optie houdt, krijg je in het doeldocument een voorafbeelding te zien.

Het Windows-klembord heeft als nadeel dat het alleen het laatst gekopieerde object onthoudt. Het Office-klembord biedt een alternatief en kan tot 24 objecten opslaan. Je opent het via het pijlknopje in de rubriek Klembord op het tabblad Start. Met Allesplakken kun je alle objecten uit het actuele klembord in één keer invoegen.

Het Office-klembord kan maximaal 24 objecten tegelijkertijd onthouden.

Tip 3 Plakken speciaal

Met het pijltje bij Plakken in de rubriek Klembord open je in de drie Office-applicaties Plakken speciaal. Daarmee plak je een object uit het klembord in een ander formaat of met specifieke eigenschappen via een dialoogvenster. Welke opties beschikbaar zijn, hangt af van het objecttype en de applicatie. Neem bijvoorbeeld een grafiek uit Excel die je in Word wilt plakken. In het dialoogvenster kun je kiezen uit afbeeldingsformaten als Bitmap, GIF, JPG, PNG en SVG, of uit opties als Graphic-objectvan Microsoft Office en Microsoft Excel-grafiekobject.

Je keuze is belangrijk. Kies bijvoorbeeld voor het vectorformaat SVG als je afbeeldingen zonder kartelranden wilt vergroten. Als je kiest voor Graphic-object, blijven bepaalde grafiekelementen bewaard en kun je deze in beperkte mate aanpassen, zoals de grafiekstijl of het grafiektype. Bij een Excel-grafiekobject wordt de grafiek als ingesloten Excel-object geplaatst, zodat je zowel de opmaak als de gegevens kunt wijzigen.

Als je een live koppeling met de grafiekgegevens uit het originele Excel-bestand wilt behouden, vink in het dialoogvenster Koppeling plakken aan. Wanneer je de grafiek in Excel aanpast, krijg je bij het openen van het gekoppelde Word-document de vraag of je het document wilt bijwerken met de gewijzigde gegevens. Bij bevestiging wordt de geplakte grafiek automatisch bijgewerkt. Houd er wel rekening mee dat de naam en de locatie van het originele bestand ongewijzigd moeten blijven.

De grafiek onderaan is als Excel-grafiekobject in Word geplakt.

Plakken in Word

Waarschijnlijk plak je objecten het vaakst in Word, en deze tekstverwerker biedt uitgebreide opties om de standaardinstellingen aan te passen.

Klik op het tabblad Start, klik op het pijlknopje naast Plakken en selecteer Standaard plakken instellen. Scrol vervolgens naar Knippen, Kopiëren en Plakken. Afhankelijk van de bron van het gekopieerde object (bijvoorbeeld hetzelfde document, een ander document of een ander programma) kun je hier aangeven hoe Word standaard met de opmaak omgaat: Opmaak van bron behouden, Opmaak samenvoegen, Alleen tekst behouden of Doelstijlen gebruiken bij conflicterende stijlen.

Bij Afbeeldingen invoegen/plakken configureer je ook de tekstomloop. Bekijk daarnaast de opties bij Slim knippen en plakken gebruiken. In het dialoogvenster vind je zeven extra instellingen, waaronder Afstand tussen zinnen en woorden automatisch aanpassen en Opmaak aanpassen bij plakken vanuit Microsoft Excel. Bevestig je keuzes met OK.

Je bepaalt zelf hoe Word standaard met knip- en plakoperaties omgaat.

Tip 4 Object invoegen

Hoewel het minder gebruikelijk is, kun je ook een bestand in een andere Office-applicatie plakken, zodat je het geplakte object in de oorspronkelijke omgeving kunt bewerken.

Stel dat je een Word-document in PowerPoint (of Excel) wilt inbedden. Open PowerPoint, plaats de cursor op de gewenste locatie en ga naar Start. Klik binnen de rubriek Tekst op Object, selecteer Bestand gebruiken en verwijs via Bladeren naar het gewenste Word-bestand. Bevestig de keuze met OK en vink Aan bestand koppelen aan om wijzigingen in het originele bestand ook in de geplakte inhoud te laten reflecteren (OLE, Object Linking & Embedding). Als de inhoud niet direct zichtbaar hoeft te zijn, kies je Als pictogramweergeven en kun je, als je wilt, een aangepast pictogram selecteren via Ander pictogram. Na nogmaals te hebben bevestigd met OK verschijnt het object. Dubbelklik erop om het Lint van de Word-omgeving in PowerPoint te openen en de inhoud te bewerken.

Je kunt ook een leeg bestand van een ander Office-type invoegen. Open opnieuw Object en kies deze keer Nieuw. Selecteer vervolgens het gewenste Objecttype, bijvoorbeeld een Microsoft 365-object of Paintbrush Picture. Afhankelijk van je geïnstalleerde programma’s kunnen ook andere opties verschijnen, zoals Adobe Acrobat of OpenOffice.org. Als je bijvoorbeeld Paintbrush Picture kiest, opent Paint automatisch en zie je tijdens het tekenen direct de resultaten in het ingevoegde object.

Je kunt bestanden van verschillende objecttypen in je Office-document opnemen.

Tip 5 Conversie en export

Als je vooral werkt met grafische objecten zoals afbeeldingen of grafieken, kun je deze via conversie en export naar een andere Office-applicatie overbrengen. Deze methode is vooral handig als je meerdere objecten tegelijk wilt hergebruiken.

Als je meerdere afbeeldingen uit een Word-document wilt hergebruiken, sla het bestand dan op als webpagina via Bestand / Opslaan als  en kies HTML-pagina (*.htm; *.html). Er wordt automatisch een submap aangemaakt (<bestandsnaam>_bestanden) met alle afbeeldingen uit het document, hoewel ze daar generiek worden genummerd.

Dit werkt in PowerPoint op dezelfde manier. Wil je echter elke dia afzonderlijk opslaan, gebruik dan Bestand / Opslaan als en selecteer een afbeeldingsformaat, bijvoorbeeld JPEG-indeling (*.jpg) of Portable Network Graphics (*.png). Kies daarna Alle dia’s zodat iedere dia afzonderlijk wordt opgeslagen.

In Excel kun je grafische objecten, zoals afbeeldingen en grafieken, direct opslaan via het contextmenu met de optie Opslaan als afbeelding (in meerdere formaten). Wil je alle objecten in één keer afzonderlijk bewaren, gebruik dan ook Opslaan als HTML-pagina (*.htm; *.html).

Sla alle afbeeldingen uit je document afzonderlijk op in een html-map.

Tussenstap pdf

Sommige conversies of exportopties zijn niet beschikbaar in Office-applicaties. Zo kun je bijvoorbeeld niet rechtstreeks pagina’s uit een Word-document als dia’s in een PowerPoint-presentatie opslaan, of omgekeerd. Door de inhoud eerst als pdf te bewaren, kun je in veel gevallen toch de gewenste conversies uitvoeren. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een gratis app als PDF24 Tools, die online en als lokale versie beschikbaar is via de knop Desktop-app downloaden.

Open je Office-app en kies Bestand / Opslaan als. Selecteer PDF (.pdf) in het uitklapmenu. Start daarna PDF24 Tools en kies een geschikte bewerking, bijvoorbeeld PDF naar afbeeldingen of PDF converteren naar. Selecteer een of meerdere pdf-bestanden en geef de gewenste optie aan. Bij PDF naar afbeeldingen converteren kun je kiezen tussen JPG en PNG, Kleur of Grijs,en kun je de DPI-waarde en de Kwaliteit aanpassen. Bij PDF converteren naar heb je opties als txt, html, epub, docx, pptx en xlsx. Voltooi het proces met Converteren en Opslaan. Afhankelijk van de gekozen uitvoer wordt elke pdf-pagina als afzonderlijke afbeelding, pagina of dia opgeslagen.

Mogelijk kun je de gewenste conversies uitvoeren door een pdf-document als tussenstap te gebruiken.

Tip 6 VBA-macro’s met hulp van AI

Het lijkt misschien een grote stap, maar wat niet lukt met standaardtools, kun je vaak toch voor elkaar krijgen met Visual Basic-scripts (macro’s) in Office-applicaties. Laat je niet afschrikken, want AI-bots als ChatGPT kunnen tegenwoordig vrijwel kant-en-klare VBA-scripts genereren op basis van een tekstprompt. We beperken ons hier tot een vrij willekeurig voorbeeld.

Als je een Excel-werkblad hebt met verkoopgegevens per regio en een PowerPointpresentatie wilt waarin elke regio op een aparte dia wordt weergegeven, vul dan eerst de gegevens in het werkblad in. Plaats de regio’s onder elkaar in kolom A (van A2 tot …) en de gegevenstypes naast elkaar in rij 1 (van B1 tot …). Maak daarna een screenshot met bijvoorbeeld de ingebouwde Windows-functie Windows-toets+Shift+S: kies Rechthoek en trek een kader rond je gegevens, inclusief de rij- en kolomindicaties.

Meld je vervolgens aan bij ChatGPT, plak de klembordinhoud met Ctrl+V in je prompt en druk op Shift+Enter. Typ daarna een gedetailleerde prompt, bijvoorbeeld: “Maak een VBA-script voor een Excel-macro waarin de cijfergegevens van elke regio, zoals vermeld in het Excel-screenshot, worden opgeslagen als aparte dia’s in een PowerPointpresentatie. Vraag mij naar de gewenste naam en locatie van het pptx-bestand.” Bevestig tot slot je instructie met Enter.

Het werkt vaak beter en sneller als je een screenshot van je Excel-data meestuurt.

Tip 7 VBA-macro testen

Klik op Code kopiëren rechtsboven bij het gegenereerde VBA-script. Open daarna je Excel-werkblad en ga naar het menu Ontwikkelaars. Als het menu niet zichtbaar is, ga naar Bestand en kies linksonder Opties. Open de rubriek Lint aanpassen, zet een vinkje bij Ontwikkelaars in het rechterveld en klik op OK. Hierdoor wordt het menu zichtbaar.

In het Lint Ontwikkelaars klik je op Visual Basic. Selecteer in het dialoogvenster Invoegen / Module en plak de gekopieerde VBA-code in het lege venster met Ctrl+V. Sluit daarna de vensters. Ga terug naar je werkblad, open opnieuw Ontwikkelaars en kies deze keer Macro’s. Selecteer de gekopieerde macro, bijvoorbeeld ExportToPowerPoint, en klik op Uitvoeren. Als alles goed gaat, verschijnt het venster Opslaan als, waar je de naam en locatie van het pptx-bestand kunt opgeven. Tijdens onze test werkte dit meteen, maar in de praktijk kan het nodig zijn de code aan te passen, bijvoorbeeld met gerichtere prompts aan ChatGPT. Dat valt echter buiten het bestek van dit artikel.

Op een vergelijkbare manier kun je ook macro’s maken of laten genereren voor andere Office-toepassingen, zoals Word en PowerPoint.

De gegenereerde VBA-code heeft de Excel-data netjes in PowerPoint-dia’s omgezet.

Tip 8 Verzendlijst

Tot slot focussen we ons op een specifieke gegevensuitwisseling tussen Excel en Word (en eventueel ook Outlook) voor het opstellen van verzendlijsten. Dit is bijvoorbeeld nuttig als je een vereniging hebt en voor elk lid persoonlijke gegevens wilt aanmaken of versturen.

Begin met het invullen van alle benodigde gegevens in een Excel-werkblad. Gebruik de bovenste rij (A1, B1 enzovoort) voor korte beschrijvingen van de gegevens in de onderliggende rijen (A2, A3 enzovoort). Vul bijvoorbeeld kolomkoppen in, zoals Voornaam, Achternaam, E-mailadres, Lidnummer en Foto. Voor de kolom Foto gebruik je links naar de bijbehorende afbeeldingen, bijvoorbeeld c:\fotos\plaatje1.jpg. Zorg er ook voor dat alle afbeeldingen dezelfde afmetingen hebben.

Om het dialoogvenster Zoeken en vervangen te openen in Excel, druk je op Ctrl+H. Ga vervolgens naar het tabblad Vervangen, vul \ in bij Zoeken naar: en \\ bij Vervangen door. Klik daarna op Allesvervangen om een pad als c:\fotos\plaatje1.jpg te wijzigen in c:\\fotos\\plaatje1.jpg. Sla tot slot het werkblad op.

De nodige data staan klaar in een Excel-rekenblad.

Tip 9 Tekst uit Word

Open Word en maak een nieuw document aan. Zet je raamtekst klaar om de gegevens uit Excel op te nemen. In ons voorbeeld kun je eventueel een tabel maken met twee kolommen: in de linkerkolom staan onder elkaar Voornaam:, Naam:, E-mail: en Lidnr.:. De rechterkolom is gereserveerd voor de bijbehorende foto.

Ga naar het tabblad Verzendlijsten en klik op Adressen selecteren / Bestaande lijstgebruiken. Wijs vervolgens het opgeslagen xlsx-bestand aan, selecteer Openen, kies de gewenste tabel en bevestig met OK.

Klik op Samenvoegvelden invoegen in het tabblad Verzendlijsten. Plaats de tekstcursor op de juiste plek (bijvoorbeeld achter Voornaam:) en kies het bijbehorende veld, zoals Voornaam. Bevestig met OK. Herhaal dit proces voor de andere velden uit je werkblad.

Koppel de juiste Excel-gegevens aan de velden in je raamtekst.

Tip 10 Foto uit Word

Lokaliseer de plek in het document waar de foto moet worden ingevoegd en plaats daar de cursor. Ga naar het tabblad Invoegen en selecteer Snelonderdelen / Veld. Kies in de lijst met veldnamen voor IncludePicture en voer onder Bestandsnaam of URL een willekeurige naam in, bijvoorbeeld plaatje. Bevestig deze invoer met OK. De foto wordt toegevoegd, maar blijft onzichtbaar. Klik erop en druk op Alt+F9 om de veldcodes weer te geven. Selecteer in de veldcode de eerder ingevulde naam (plaatje in dit voorbeeld).

Ga naar het tabblad Verzendlijsten, kies Samenvoegvelden invoegen en selecteer het veld Foto, zodat dit in de veldcode zichtbaar wordt. Druk vervolgens opnieuw op Alt+F9. Als de foto daarna nog niet zichtbaar is, kun je dit als volgt oplossen.

Klik bij Verzendlijsten op Voltooien en samenvoegen / Afzonderlijke documentenbewerken. Laat Alles geselecteerd en bevestig met OK. In het nieuw aangemaakte document druk je op Ctrl+A en vervolgens op F9. Wanneer er een dialoogvenster verschijnt waarin wordt gevraagd of je alle velden wilt updaten, klik je op Ja. De foto wordt nu zichtbaar. Scrol door het document en controleer of alle Excel-records correct zijn aangevuld met de tekstgegevens en bijbehorende foto.

Het kost wat moeite, maar uiteindelijk duiken de foto’s wel op.

Tip 11 Tekst uit Outlook

Wil je in plaats daarvan e-mailberichten verzenden, selecteer dan bij Voltooien en samenvoegen de optie E-mailberichtenverzenden in plaats van Afzonderlijke documenten bewerken. Dit werkt echter alleen als je document tekstvelden en geen fotovelden bevat. Vul vervolgens bij Aan het veld in dat het e-mailadres bevat en typ een Onderwerpregel. Laat Alles geselecteerd en klik op OK om de gepersonaliseerde mails (met Outlook) te versturen.

Excel-data en Word-tekst voor een gepersonaliseerde Outlook-mailinglijst.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties
© KOB
Huis

Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties

Je wilt bestanden delen met jezelf op een ander apparaat in je netwerk of met anderen via internet, bij voorkeur zonder deze data onderweg tijdelijk op te slaan. Je kiest dus voor een directe peer-to-peer overdracht, zonder externe opslagservers in de cloud.

In dit artikel laten we zien hoe je bestanden direct deelt tussen apparaten:

  • Deel bestanden binnen je netwerk met tools als Winpinator, LANDrop of AirDrop
  • Installeer Cx File Explorer op Android om via SMB, FTP of lokale servers bestanden uit te wisselen
  • Richt een eigen FTP-server in met FileZilla
  • Gebruik Magic Wormhole om eenmalig bestanden te versturen
  • Synchroniseer mappen handmatig of automatisch tussen apparaten met Syncthing
  • Installeer een webserver om bestanden beschikbaar te maken via een lokaal ip-adres
  • Zet met Tailscale een eigen VPN op

Lees ook: Grote bestanden versturen? Dit zijn je gratis opties

Veel mensen delen gegevens via cloudopslagdiensten als Google Drive, OneDrive of Dropbox. Dit werkt prima, maar de bestanden worden wel tijdelijk online opgeslagen. Wil je dit vermijden, dan moet je een methode vinden om de data rechtstreeks naar de ontvanger te sturen, desnoods via een relay die enkel als doorgeefluik fungeert en de (bij voorkeur versleutelde) data niet opslaat. Hiervoor bestaan verschillende tools en technieken, zoals een SMB-, FTP- of P2P-verbinding.

In dit artikel bespreken we diverse tools, zodat je op basis van je opzet en technische vaardigheden voor jezelf de beste oplossing kunt kiezen. Eerst komen tools aan bod die vooral geschikt zijn voor directe datatransfers binnen je eigen netwerk. Daarna laten we methodes zien die ook over het internet werken. Op het laatst tonen we je nog hoe je snel een eigen VPN-netwerk opzet, om ook andere servers voor bestanden delen op afstand veilig te kunnen benaderen.

1 Via je thuisnetwerk

Om binnen je thuisnetwerk bestanden te delen, zijn er verschillende mogelijkheden. Windows heeft weliswaar het ingebouwde SMB-protocol (Server Message Block), waarmee je mappen kunt delen en lees- of schrijfrechten kunt instellen, maar in dit artikel richten we ons vooral op externe, gratis tools.

Een eenvoudige oplossing is Winpinator, dat dataoverdrachten tussen Windows-apparaten ondersteunt. Bij File / Preferences / Connection kun je onder meer de netwerkinterface en binnenkomende poorten instellen. Specifiek voor dataoverdrachten tussen iOS- en macOS-apparaten biedt Apple de functie AirDrop aan.

Voor meer flexibiliteit is er LANDrop, beschikbaar voor vrijwel alle platformen, inclusief mobiel. We nemen als voorbeeld een Windows-pc en een Android-apparaat. We installeren de app op onze Windows-pc en geven desgevraagd de firewall toestemming om verbindingen toe te staan. We installeren daarna de mobiele app en zorgen dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Als alles correct werkt, verschijnen de aangesloten toestellen in de LANDrop-app. We selecteer de bestanden en het doelapparaat, en meteen na de bevestiging start de overdracht.

Bestanden delen tussen apparaten binnen je netwerk, vanuit een grafisch venster.

Firewallregels

Veel tools in dit artikel vereisen firewalltoegang. We gaan uit van de Windows Defender Firewall, waar standaard alle uitgaande verbindingen zijn toegestaan. Je hoeft je dus vooral te richten op binnenkomend verkeer.

Open de app Windows Defender Firewall met geavanceerde beveiliging en ga naar Regels voor binnenkomend verkeer. Als je tijdens de installatie van bijvoorbeeld LANDrop toestemming gaf, zijn er standaard twee regels met landrop.exe aangemaakt. Onder Eigenschappen zie je op het tabblad Protocollen en poorten dat alle poorten openstaan, één regel voor TCP en één regel voor UDP.

Het kan ook gebeuren dat je voor sommige tools zelf firewallregels moet toevoegen. Klik dan in het rechterdeelvenster op Nieuwe regel, kies Programma en verwijs naar de app met binnenkomend verkeer. Selecteer vervolgens De verbinding toestaan en kies de gewenste netwerkprofielen, op z’n minst Privé.

Deze methode opent standaard alle lokale poorten voor de app. Wil je dit beperken, kies dan bij Nieuwe regel de optie Poort of Aangepast. Zo kun je precies bepalen welke poorten en protocollen worden toegestaan, wat veiliger is. Vaak vind je in (de helpbestanden van) zo’n programma om welke poorten het gaat (bij LANDrop kun je dit instellen bij Preferences / Listening Port).

Voor de meeste dataoverdracht-diensten moet je wel een gaatje in je firewall prikken.

2 Android

Wissel je regelmatig bestanden uit tussen je Android-apparaat en andere apparaten in je netwerk, zoals Windows-pc’s, dan is de gratis bestandsbeheerder Cx File Explorer een handige oplossing. Deze app, beschikbaar in de Google Play Store, is ook geschikt voor lokaal bestandsbeheer op Android.

Start de app, ga naar Network en tik op New Location. Via Cloud kun je bestanden delen via cloudopslagdiensten, maar voor ons doel kies je Remote. Hier vind je verschillende protocollen voor netwerktoegang en bestandsdeling. Local Network en SMB werken beide via het Windows-protocol SMB. De eerste optie detecteert netwerkshares automatisch, terwijl je bij de tweede handmatig de hostnaam of het ip-adres en inloggegevens invoert om toegang te krijgen tot gedeelde mappen op bijvoorbeeld een Windows-pc. Het WebDAV-protocol laten we buiten beschouwing, aangezien het buiten NAS-omgevingen weinig wordt gebruikt.

De opties FTP en SFTP veronderstellen dat er elders in je netwerk al een (S)FTP-server draait waarmee je kunt verbinden (meer hierover lees je in de volgende paragraaf). Maar je kunt het ook makkelijk omkeren en op je Android-apparaat een FTP-server opzetten. Ga opnieuw naar Network en kies Access from network. Bevestig met Start service en je krijgt een url (bijvoorbeeld ftp://192.168.0.165:6094) en de inloggegevens te zien. Neem deze gegevens over in een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk om bestanden in beide richtingen uit te wisselen. Na afloop klik je op Stop service.

Met Cx File Explorer wissel je op verschillende manieren data uit, waaronder met FTP.

3 FTP

Dataoverdracht-tools zoals LANDrop zijn minder geschikt voor grote bestanden of langdurige overdrachten, en bieden geen gescheiden toegang per apparaat of gebruiker. In zo’n geval is een eigen FTP-server een betere optie. Dit kan eenvoudig met het gratis FileZilla, waarvan zowel de server- als clientversie beschikbaar is op www.filezilla-project.org.

Installeer de servercomponent met de standaardopties en stel een beheerwachtwoord in. De server kan automatisch met Windows starten, zelfs zonder dat je bent aangemeld. Start de tool, klik op Connect to Server, en bevestig met OK en Ja.

Ga naar Server / Configure en voeg onder Users via Add een nieuwe gebruiker toe, bij voorkeur met een wachtwoord. Bij Mount points klik je op Add, stel je bij Native path de map in die je wilt delen (bijvoorbeeld C:\fotos) en geef je bij Virtual path een duidelijke naam (bijvoorbeeld /gedeeldefotos). Kies bij Access Mode voor Read only of Read+Write en bevestig met OK.

Installeer nu een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk of gebruik de FTP-functie van Cx File Explorer. Vul de connectiegegevens in: de hostnaam of het interne ip-adres van de server, standaardpoort 21, gebruikersnaam en wachtwoord. Als de firewall aan serverzijde de verbinding blokkeert, voeg dan een regel toe die TCP-poorten 20 en 21 doorlaat (zie kader ‘Firewallregels’).

Een FTP-server met FileZilla heb je snel opgezet, met gescheiden gebruikersrechten.

4 Magic Wormhole

We hebben ons tot nu toe gericht op bestandsuitwisselingen binnen het thuisnetwerk. Dit is veiliger en technisch eenvoudiger, omdat de router aan de publieke zijde niet hoeft te worden gepasseerd. In het vervolg van dit artikel gaat het over het delen van data met een apparaat op het internet, zonder online opslag te gebruiken.

Laten we beginnen met het gratis en opensource Magic Wormhole. Deze tool verstuurt bestanden tussen apparaten zonder complexe netwerkconfiguratie zoals portforwarding. Hoe dit precies werkt, lichten we toe in het kader ‘Relay’.

Magic Wormhole is vooral handig voor incidentele, maar veilige bestandsoverdrachten. Het is beschikbaar voor macOS en Linux en kan ook met enkele extra stappen op Windows worden geïnstalleerd. De eenvoudigste manier is via de pakketbeheerder Chocolatey. Installeer deze door PowerShell als administrator te openen en het volgende commando uit te voeren:

Set-ExecutionPolicy Bypass -Scope Process -Force; iex ((New-Object System.Net.WebClient).DownloadString('https://community.chocolatey.org/install.ps1'))

Open daarna de Opdrachtprompt als administrator en voer deze commando’s uit:

choco install -y python
call RefreshEnv
pip install magic-wormhole

Hiermee installeer je de benodigde onderdelen. Gebruik de volgende opdrachten om een bestand of een volledige map (die automatisch gezipt wordt) te verzenden:

wormhole send <volledig_pad_naar_bestand>
wormhole send <volledig_pad_naar_map>

Je krijgt nu een code te zien. Op het ontvangende apparaat, waar Magic Wormhole ook geïnstalleerd moet zijn, voer je het onderstaande commando uit om de overdracht te voltooien:

wormhole receive <ontvangen_code>

Bij elke datatransfer via Wormhole hoort een unieke code.

Relay

De verzender genereert een unieke en leesbare code. Deze wordt handmatig gedeeld met de ontvanger. Zodra de ontvanger dezelfde code invoert, wordt de PAKE-sleutel (Password-Authenticated Key Exchange) berekend. Met deze sleutel wordt een veilige sessie opgezet waarin beide apparaten elkaar kunnen vinden. Indien mogelijk wordt direct een P2P-verbinding opgezet via NAT Traversal-technieken. Lukt dit niet, omdat de apparaten zich bijvoorbeeld achter een strikte NAT of firewall bevinden, dan verloopt de overdracht via een ‘transit relay server’. Deze fungeert uitsluitend als doorgeefluik en slaat geen bestanden op. De data worden bovendien altijd via end-to-end-encryptie verzonden. Dit alles maakt Magic Wormhole een veilige oplossing.

Op deze pagina vind je meer technische details.

5 Syncthing

Wil je bestanden (continu) selectief beschikbaar stellen voor meerdere apparaten, dan is Magic Wormhole minder geschikt. De gratis en opensource synchronisatie-tool Syncthing is hiervoor een betere mogelijkheid. Dankzij TLS kunnen je data veilig versleuteld blijven en net als Magic Wormhole probeert Syncthing apparaten eerst direct te verbinden. Lukt dat niet, ondanks NAT Traversal-technieken, zoals STUN, UPnP en NAT-PMP, dan worden publieke relayservers ingezet, zonder de verstuurde data op te slaan.

Ga naar www.syncthing.net/downloads (macOS, Windows, Linux). Download de Windows-versie door op Latest te klikken en syncthing-windows-setup.exe op te halen. Installeer deze met een dubbelklik. De standaardwaarden kun je behouden en indien gewenst start Syncthing automatisch met Windows op. Bevestig indien gevraagd of de firewall automatisch mag worden aangepast. Even later is de server toegankelijk in je browser via 127.0.0.1:8384.

De Syncthing-server heb je in een oogwenk klaar voor gebruik.

6 Beheer Syncthing

Via Acties / Instellingen kun je op het tabblad GUI een gebruikersnaam en wachtwoord instellen om de GUI-beheermodule af te schermen. Op het tabblad Verbindingen begrens je desgewenst de download- en uploadtransfers. Laat alle opties, zoals NAT traversalinschakelen en Relaying inschakelen, het best geactiveerd. Bevestig je aanpassingen met Opslaan.

In het hoofdvenster selecteer je een map om via Syncthing met andere apparaten te delen. Klik op +Maptoevoegen, vul een naam in bij Maplabel, kies een Map-ID en geef bij Maplocatie het pad op, zoals C:\GedeeldeData. Bevestig met Opslaan. Klik op de toegevoegde map voor details. Gebruik Bewerken voor aanpassingen of om de map eventueel te verwijderen.

Je kunt mooi volgen welke mappen je (hoe) hebt gedeeld.

7 Delen met Syncthing

De map is klaar, maar je moet Syncthing nog vertellen met welke apparaten je deze wilt delen. Daarvoor is minstens een tweede apparaat nodig. Laten we een Android-apparaat als voorbeeld nemen. Download en installeer de Syncthing Fork-app uit de officiële Play Store. Geef met Machtiging verlenen toestemming voor toegang tot je lokale bestanden. Een locatiemachtiging is niet nodig, tenzij je Syncthing alleen op geselecteerde wifi-netwerken wilt gebruiken. De optie Notification Permission schakel je liefst wel in.

Wil je dataverbruik beperken, tik linksboven op het menu-icoon, open Instellingen / Uitvoervoorwaarden en stel Run on Wi-Fi selecteren in (of eventueel Run on specifieke Wi-Fi-netwerken).

Nu moeten beide apparaten elkaar vinden. Open op je pc de Syncthing-beheermodule, ga naar Acties / ID weergeven, en noteer of kopieer dit. Ga op je mobiele apparaat naar Apparaat-ID, open het tabblad Apparaten, tik op de plus-knop, en vul de ID en een geschikte apparaatnaam in. Als beide apparaten in hetzelfde netwerk zitten, wordt de ID waarschijnlijk automatisch ingevuld. Bevestig je invoer.

Herhaal dit op je pc via +Extern apparaat toevoegen in het hoofdvenster. Open daarna een gedeelde map, kies Bewerken, ga naar het tabblad Delen, vink het gekoppelde apparaat aan en bevestig met Opslaan. Accepteer de meldingen in de Syncthing-app op je mobiele apparaat en in het dashboard om de koppeling en het delen te voltooien. De synchronisatie kan beginnen.

Je moet de gevraagde mapsynchronisatie wel nog even bevestigen.

Andere servers

Er zijn nog veel andere servers die je op je pc kunt installeren om bestanden, foto’s en andere data uit te wisselen. Een mogelijke optie is bijvoorbeeld een webserver zoals de gratis Abyss Webserver. Je kunt die met een paar muisklikken installeren en gebruikt standaard poort 8080. Mappen die je vervolgens in de document-rootmap plaatst (standaard C:\Abyss Web Server\htdocs) zijn dan meteen bereikbaar via <hostnaam_of_ip-adres>:8080/<mapnaam>.

Helaas ondersteunen deze webserver en de meeste andere servers voor het delen van data geen NAT Traversal-technieken, laat staan relayservers, waardoor ze van buitenaf moeilijk bereikbaar zijn. Je kunt dan portforwarding op je router instellen, eventueel met DDNS of beter nog: met een VPN. Dit laatste is veiliger, maar technisch uitdagender.

Van binnenuit is deze (web)server alvast makkelijk bereikbaar.

8 Set-up Tailscale

Een eenvoudige oplossing om snel een eigen VPN-netwerk op te zetten is een dienst als Tailscale. Deze vereist aan beide kanten een beperkte configuratie en gebruikt onderliggend ook het WireGuard-protocol om een versleuteld privé-VPN-netwerk op te zetten. Een Tailscale-relayserver zorgt ervoor dat je apparaat bereikbaar is vanaf internet, in principe zonder firewall-instellingen aan te passen of routerpoorten door te sturen.

Ga naar www.tailscale.com/download en download de app voor je besturingssysteem (Linux, macOS, Windows, iOS of Android). We gaan aan de slag met Windows. De installatie verloopt met een paar muisklikken. Start de app en klik nu eerst op Sign up om een account aan te maken. Je kunt hiervoor onder meer een Google- of Microsoft-account gebruiken (voor Personal Use). Terug in de app klik je op Sign in to your network. Na aanmelding klik je op Connect en maakt je apparaat deel uit van het privé-VPN-netwerk van Tailscale, met een ip-adres dat typisch begint met 100.). Aangemeld op de Tailscale-website kun je de status van je netwerk altijd bekijken.

Het eerste apparaat is aan het Tailscale-VPN-netwerk toegevoegd.

9 Externe toegang Tailscale

Een VPN-netwerk met slechts één apparaat heeft weinig zin, dus voegen we snel een tweede toe. We nemen een Android-apparaat als voorbeeld. Download en installeer de Tailscale-app uit de officiële Google Play Store en start deze op. Tik op Get Started / OK / Get Started. Meld je aan met je Tailscale-account en klik na succesvol inloggen op Connect. In het dashboard op de site zie je nu dat je toestel met het VPN-netwerk is verbonden.

Wil je apparaten van andere gebruikers tijdelijk toegang geven tot je VPN-netwerk zonder je eigen inloggegevens te delen, ga dan naar het dashboard op de site en open Users. Klik op Invite external users en vul het e-mailadres van de ontvanger in. Standaard wordt deze als Member toegevoegd, maar je kunt bijvoorbeeld ook Admin selecteren.

Let op: Heb je jezelf via een Google-account aangemeld, dan moet het e-mailadres van de ontvanger ook aan een Google-account gekoppeld zijn om zich hiermee te kunnen aanmelden. De ontvanger hoeft enkel de link in het e-mailbericht te openen, Tailscale te downloaden, zich met dit e-mailadres aan te melden en zijn apparaat aan het VPN-netwerk te koppelen.

Je kunt ook anderen uitnodigen om zich met je Tailscale-netwerk te verbinden.

10 Overdracht met Tailscale

Stel nu dat je op je apparaat een server op poort 8080 hebt draaien (zoals Abyss Webserver), dan kun je deze via Tailscale voortaan makkelijk extern bereiken. Vul in je browser het Tailscale ip-adres van dat apparaat in, gevolgd door het poortnummer, bijvoorbeeld 100.66.72.65:8080. Alle datatransfers van en naar die server verlopen nu veilig binnen de VPN-tunnel van Tailscale.

Via het Tailscale VPN-netwerk is onze server nu ook van buitenaf bereikbaar.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?
© v74
Huis

Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?

Een inbouw-magnetron is ideaal als je op zoek bent naar een vaste plek voor je magnetron in een strakke, opgeruimde keuken. Maar hoe weet je welke je moet kiezen? De opties zijn uitgebreid: van compacte solo-magnetrons tot volwaardige combi-magnetrons met stoomfunctie. In dit artikel lees je waar je op moet letten zodat je een model vindt dat past bij jouw keuken én bij de manier waarop je kookt!

Dit is belangrijk bij het kiezen van een inbouw-magnetron
  • Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte
  • Solo-magnetron of combi-magnetron?
  • Bediening: draaiknop of touch?
  • Aansluitingen ventilatie

Meten = weten

Een inbouw-magnetron moet precies passen in de nis van je keukenmeubel. Daarom is het belangrijk om goed naar de afmetingen te kijken. Fabrikanten vermelden altijd de benodigde nishoogte, nisbreedte en nisdiepte in de specificaties. De standaard nishoogtes zijn meestal 38 cm of 45 cm. Sommige modellen zijn hoger, maar dan gaat het vaak om combi-ovens of apparaten met extra functies.

De nisbreedte is vrijwel altijd 56 cm. 60 cm komt ook voor, maar dat is eigenlijk meer geschikt voor een volledige oven dan voor een inbouw-magnetron. De nisdiepte varieert tussen de 55 en 58 cm. Meet de beschikbare ruimte goed op, inclusief de diepte van de achterwand en eventuele obstakels zoals elektriciteitsleidingen. Zit er een plint of deur onder? Controleer dan ook of de klep van de magnetron volledig open kan. Hieronder lees je nog wat meer over de afmetingen.

Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte: dit zijn de gangbare maten

✅ Nishoogte 38 cm (ca. 380 mm): gangbare maat voor solo-magnetrons. Wordt vaak ingebouwd boven een oven of in een hoge kast. 45 cm (ca. 450 mm): gebruikelijk voor combi-magnetrons. Deze hoogte heb je nodig als je naast de gewone magnetronfuncties (ontdooien/opwarmen) ook wilt grillen of met hetelucht wilt bakken. 60 cm (ca. 590 mm): deze hoogte heb je nodig voor een volwaardige oven met magnetronfunctie. Let op: de magnetronfunctie werkt meestal minder krachtig dan bij een echte magnetron. ✅ Nisbreedte 56 cm (meestal 560 mm nismaat) is standaard. De frontbreedte van het apparaat is dan vaak rond de 595 mm, zodat het mooi aansluit op de omliggende kastfronten. ✅ Nisdiepte 55 tot 56 cm is standaard bij een diepe kast. Sommige apparaten passen al vanaf 50 cm diepte, vooral als de stekker naar beneden kan worden weggewerkt.

©RossandHelen

Solo of combi: welk type magnetron heb je nodig?

Een solo-magnetron gebruik je voor het opwarmen van voedsel, het ontdooien van diepvriesproducten of het bereiden van eenvoudige gerechten. Dit type magnetrons is eenvoudig in gebruik, vaak goedkoper en verbruikt minder stroom. Gebruik je de ovenfunctie nauwelijks, dan is dit een logische keuze.

Een combi-magnetron combineert de magnetronfunctie met een heteluchtoven. Je kunt er dus ook pizza's, taarten of ovenschotels in maken. Sommige combi-magnetrons hebben zelfs een grillstand of een stoomfunctie , waardoor je meerdere keukenapparaten kunt vervangen door één toestel. Houd er wel rekening mee dat een combi-magnetron doorgaans iets duurder is en iets langer nodig heeft om voor te verwarmen dan een volwaardige oven.

Voorbeeld: kook je veel met verse groenten en vis, dan is een model met stoomfunctie interessant. Warm je vooral soep en kant-en-klaarmaaltijden op, dan is een solo-magnetron vaak meer dan voldoende.

Bediening: draaiknop of touch?

Het gebruiksgemak verschilt per model. Traditionele modellen hebben vaak draaiknoppen: één voor het vermogen, één voor de tijd. Simpel en overzichtelijk, vooral geschikt als je de magnetron hoofdzakelijk gebruikt voor opwarmen en ontdooien.

Moderne inbouw-magnetrons zijn vaak uitgerust met touchbediening of zelfs een touchscreen. Je selecteert dan via het display het programma, de temperatuur of het gewicht. Sommige modellen hebben automatische programma's die zelf de bereidingstijd en het vermogen aanpassen. Handig, maar soms ook wat omslachtiger bij simpele taken.

Tip: probeer in een winkel of showroom hoe intuïtief het menu aanvoelt. Kies een bediening die past bij hoe jij graag kookt.

©Tom Baker | tab62

Let op de aansluiting en ventilatie

Een inbouw-magnetron werkt op een standaard stopcontact (230 volt), maar let goed op het vermogen. Sommige combi-modellen hebben een hoger piekverbruik; zorg dat de groep waarop je het aansluit dit aankan. Kijk ook waar de stekker zit: die moet je kwijt kunnen achter het meubel of via een uitsparing in de achterwand.

Daarnaast is ventilatie belangrijk. Tijdens het gebruik komt warmte vrij. In de handleiding van het apparaat staan minimale ventilatieruimtes aangegeven, bijvoorbeeld 2 cm boven en 5 cm achter. Houd je je daar niet aan, dan kan de magnetron oververhit raken of minder lang meegaan. Zit er al een oven onder of boven de plek waar je de magnetron wilt inbouwen? Controleer dan of de gecombineerde warmteafvoer goed geregeld is.

Praktische keuzehulp

Stel jezelf de volgende vragen voor je een keuze maakt:

☐ Waar komt de magnetron precies? In een hoge kast, boven een oven of op ooghoogte?
☐ Gebruik je nu vooral de magnetronfunctie of bak je ook regelmatig in de oven?
☐ Heb je al een aparte oven? Dan heb je vaak voldoende aan een solo-magnetron
☐ Wil je kunnen grillen of stomen?
☐ Wil je eenvoudige bediening of juist veel automatische programma's?
☐ Komt de magnetron in een bestaande nis of kastenwand, of wordt de keuken nog gebouwd?

Een voorbeeld: stel, je woont alleen, kookt snel en gebruikt de oven amper. Dan is een solo-magnetron van 38 cm hoog met draaiknoppen prima. Heb je een gezin, kook je gevarieerd en wil je ruimte besparen? Dan is een combi van 45 cm met grill en stoomfunctie een betere match.

Conclusie

Een inbouw-magnetron kiezen begint bij de afmetingen, maar gaat vooral over hoe jij kookt. Warm je snel iets op, dan is een eenvoudige solo-magnetron vaak genoeg. Bak je graag of heb je weinig ruimte, dan loont het om te investeren in een goede combi-magnetron. Let altijd op de inbouwmaten, ventilatie en bediening. Zo voorkom je verrassingen en haal je het meeste uit je keuken.