ID.nl logo
Alles wat je moet weten over je bekabelde netwerk
© PXimport
Huis

Alles wat je moet weten over je bekabelde netwerk

Een thuisnetwerk staat steeds vaker synoniem voor het wifi-netwerk. Toch zijn kabels belangrijker dan ooit. Een kabel is sneller en betrouwbaarder dan wifi. Kabels vormen daarom naar onze mening nog altijd de basis van een thuisnetwerk. Wat moet je weten over het bekabelde deel van je netwerk?

Een bedraad netwerk vormt de backbone van je netwerk. Het is de beste manier om je netwerk op een snelle manier naar meerdere kamers in je huis te krijgen. Op een netwerkaansluiting kun je immers niet alleen bedrade apparatuur aansluiten: met behulp van een accesspoint zet je een netwerkaansluiting weer om in een wifi-netwerk. Daarnaast kun je een netwerkaansluiting gebruiken om je draadloze netwerk te ontlasten. Wifi maakt gebruik van een beperkte frequentieruimte en ieder apparaat dat hier geen beroep op hoeft te doen, zorgt voor een lagere belasting en zo een sneller en stabieler wifi-netwerk. Gebruik voor vaste apparaten die een netwerkaansluiting hebben daarom altijd kabels. Lees ook: 10 tips om je kabels weg te werken.

De basis van ethernet vindt zijn oorsprong bij het beroemde Xerox PARC (dat ook de grafische userinterface uitvond) in 1973. In 1980 leidde dat tot de eerste standaard die in 1982 werd opgevolgd door de tweede standaard met een snelheid van 10 Mbit/s. In de beginjaren maakte ethernet nog geen gebruik van de kabels die we vandaag de dag gebruiken. Ethernet was toen gebaseerd op coaxiale kabels (vergelijkbaar met televisiekabels) waarbij alle apparaten met doorlussen als het ware op dezelfde kabel waren aangesloten. Apparaten moesten hierdoor op elkaar wachten om uit te zenden en al het verkeer werd door alle apparaten ontvangen. Halverwege de jaren tachtig werd de netwerkkabel zoals we die nu kennen uitgevonden, waarbij het netwerk als het ware een ster vormt met een hub in het midden. In 1995 volgde Fast Ethernet met een snelheid van 100 Mbit, gigabit volgde in 1999 maar brak pas echt door rond 2010.

Gigabitkabels

Al een aantal jaar is een gigabitnetwerk (1000 Mbit/s) de standaard voor thuisgebruik. Naast gigabitapparatuur heb je hiervoor ook geschikte bekabeling nodig. Netwerkkabels zijn te koop in verschillende snelheidsklassen die worden aangeduid met Cat gevolgd door een cijfer. Voor een gigabit-netwerk heb je minimaal Cat 5e-kabels nodig. Ook de betere standaarden Cat 6 en Cat 6a zijn uiteraard geschikt. Wij raden je voor thuisgebruik aan om te kiezen voor Cat 5e-bekabeling of voor Cat6a-kbels. Cat 5e is goedkoper dan Cat 6 of Cat 6a en is door het ontbreken van een extra binnenkern bovendien flexibeler waardoor hij eenvoudiger te verwerken is. Het is met Cat 5e-bekabeling bijvoorbeeld geen enkel probleem om twee kabels door één krap pvc-pijpje in de muur te trekken zoals we doorgaans in huizen tegenkomen.

Cat 6- en 6a-kabels hebben een kunststof kern tussen de kabels zitten, waardoor de kabel een stuk minder soepel is en dus lastiger te verwerken is. Voor een thuisnetwerk heeft Cat 6 in onze ogen weinig meerwaarde omdat gigabit-snelheid in de praktijk ook prima met Cat 5e-bekabeling haalbaar is. Cat 6a heeft voor toekomstig gebruik wel meerwaarde, want deze kabels zijn gecertificeerd voor een snelheid tot 10 Gbit/s. Als het lastig is om netwerkkabels aan te leggen, dan kan het dus verstandig zijn om nu al voor Cat6a te kiezen met het oog op de toekomst.

©PXimport

Patchkabels om apparaten aan te sluiten kun je kant en klaar kopen in diverse lengtes.

Vaste of soepele kern

Netwerkkabels zijn behalve in snelheidscategorieën zoals Cat 5e of Cat 6a ook onder te verdelen in kabels met een vaste kern of soepele kern. Kabels met een vaste kern worden vaak aangeduid met de Engelse term 'solid' terwijl we bij kabels met een soepele kern spreken over 'stranded'. Op zich is het eenvoudig om te weten welke soort kabel je voor welk doel nodig hebt. Kabels met een vaste kern gebruik je voor vaste bekabeling in de muur of op plekken waar je het één keer aanlegt, vastzet en nooit meer aankomt. Dergelijke kabels werk je netjes af met een wandcontactdoosje. Kabels met een soepele kern gebruik je op plekken waar kabels niet vast liggen. Je sluit hiermee je apparatuur op elkaar aan. Denk dan bijvoorbeeld aan een kabel om een computer aan te sluiten op een switch of wandcontactdoos. Deze zogenaamde patchkabels kun je zelf maken door stekkertjes te knijpen op een soepele kabel. Dat raden wij af, het is veel eenvoudiger en betrouwbaarder om patchkabels kant en klaar te kopen.

©PXimport

Kabels die je vast verwerkt in de muur kun je kopen op een rol van bijvoorbeeld honderd meter.

Switch: spin in het web

Een modern ethernetnetwerk kent een stervorige opbouw met een middelpunt waar diverse kabels samenkomen. Zo'n middelpunt noemen we een switch. Met een switch sluit je netwerkkabels (en dus je netwerkapparatuur) op elkaar aan. Je router of modemrouter heeft vrijwel altijd een ingebouwde switch met vier netwerkaansluitingen. Heb je een wat oudere (modem)router, dan kan het zijn dat deze poorten slechts 100 Mbit/s ondersteunen. Voor een internetverbinding tot 100 Mbit maakt dat voor de internetsnelheid niet uit.

Om de rest van het netwerk wel op gigabitsnelheid te krijgen, kun je een gigabitswitch achter je modemrouter hangen, waarop je al je kabels uit je netwerk aansluit. Heb je wel gigabitaansluitingen in je router, maar wil je meer dan vier apparaten aansluiten? Dan breid je het aantal poorten uit met een switch. Het is het beste om met zo min mogelijk switches te werken, dus hoe meer kabels je in één switch kunt stoppen hoe beter. We raden je daarom aan een switch met minstens acht poorten te kopen. Je verliest altijd één poort op een switch: je moet de switch immers ook aansluiten op de rest van je netwerk. Switches komen niet alleen van pas op het centrale punt in je netwerk, ook op de uiteinden in bijvoorbeeld je televisiemeubel is een switch handig. Zo kun je meerdere apparaten op één netwerkaansluiting aansluiten en hoef je minder kabels te trekken.

©PXimport

Een switch zorgt ervoor dat al je apparatuur op elkaar wordt aangesloten.

Bedraad netwerk aanleggen

We gaan in dit artikel niet in op hoe je een bedraad netwerk tot in de puntjes zelf aanlegt. Wil je daar meer over lezen, dan vind je op onze website hoe je een netwerk aanlegt.

▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op
© zephyr_p
Huis

Inbouwapparatuur in je keuken? Zo meet je alles precies goed op

Een nieuwe oven, koelkast of vaatwasser kiezen begint niet bij het design of de functies – het begint met een meetlint. Want hoe mooi of geavanceerd een apparaat ook is, als het nét niet past, zit je met een kostbare misser. Een paar millimeter speling kan het verschil maken tussen een perfect passende keuken en een frustrerende inbouwervaring. Met deze meetinstructies weet je zeker dat je straks niet voor verrassingen komt te staan.

Wil je je inbouwapparatuur tot op de millimeter nauwkeurig installeren, dan is precies meten onmisbaar. In dit artikel lees je over:

• Algemene meetprincipes • Waar je precies op moet letten bij een ⋄ inbouwkoelkast of -vriezer  ⋄ inbouwoven en -magnetron  ⋄ inbouwvaatwasser ⋄ inbouw-espressomachine  • Welke veelgemaakte fouten je moet zien te vermijden • Wat je altijd als laatste moet doen

Ook interessant: Een inbouwkoelkast kopen: waar moet je op letten?

Goed meten is het halve werk

Voordat je aan de slag gaat met meten, is het slim om een paar basisregels aan te houden. Gebruik altijd een betrouwbare rolmaat en eventueel een digitale schuifmaat voor extra precisie. Meet de binnenafmetingen van de nis (dus niet de buitenkant van je keukenkast) en noteer breedte, hoogte én diepte.

Houd daarnaast rekening met de ventilatieruimte: meestal is 2 tot 5 cm aan de achterkant en zijkanten nodig. En check of er ruimte is voor stopcontacten, wateraansluitingen en kabeldoorvoeren – die bepalen vaak óók of het apparaat goed kan worden geplaatst.

©Andrey Sinenkiy

Waar moet je op letten per apparaat?

Elk soort inbouwapparaat heeft zijn eigen eisen en aandachtspunten. Hieronder lees je per type waar je bij het opmeten en installeren specifiek op moet letten. Zo kom je niet voor verrassingen te staan.

Inbouwkoelkast of -vriezer

De hoogte van de nis is hier allesbepalend. Veelvoorkomende maten voor inbouwkoelkasten en -vriezers zijn 88, 140 en 178 cm, maar afwijkingen komen vaak voor. Let op het deursysteem: een sleepdeurmechanisme vraagt meestal om iets meer ruimte in de breedte. Diepte is vaak 55 cm, maar modellen met een ventilator achterop kunnen richting de 60 cm gaan.

Inbouwoven of -magnetron

Standaard? Niet helemaal. De nisbreedte is meestal 56 cm, terwijl het frontpaneel iets breder is (ca. 59,5 cm) voor een nette aansluiting. Hoogtes verschillen: compacte ovens zijn 45 cm hoog, standaardmodellen 60 cm. Magnetrons vragen soms extra ruimte aan de bovenkant voor uitstekende bedieningspanelen.

Inbouwvaatwasser

Hier draait het vooral om hoogte. Die varieert tussen 81,5 en 87 cm, met verstelbare poten voor wat speling. Meet ook de plinthoogte (van vloer tot onderkant kast), en vergeet de watertoevoer niet – reken op zo’n 5 cm extra ruimte in de diepte voor de slang.

Inbouw-espressomachine

Kleiner apparaat, maar niettemin precisiewerk. De breedte is vaak rond de 56 cm, maar de diepte varieert sterk. Let vooral op het waterreservoir (dat tot 55 cm diep kan zijn) en op kleppen of deurtjes die naar voren openen: die hebben extra werkruimte nodig.

©Cristina Villar Martin | Ladanifer

Veelgemaakte fouten die je makkelijk voorkomt

Zelfs met zorgvuldige metingen kan het misgaan, vaak doordat kleine details worden vergeten. Denk aan ventilatieruimte, uitstekende stekkers of leidingen die net in de weg zitten. Een handige tip: plak een strook tape op de vloer op de plek waar de achterkant van het apparaat komt, en markeer waar stekkers en leidingen zitten. Zo zie je snel of er iets in de weg zit.

Ook niet onbelangrijk: controleer of de nis waterpas is! Zeker bij koelkasten met uitschuiflades kan een scheve ondergrond voor problemen zorgen. Pas waar nodig je kast of ondervloer aan voordat je installeert.

Bij renovaties gelden vaak afwijkende maten. Oudere keukens hebben soms dikkere wanden of ongebruikelijke dieptes. Meet dus altijd de huidige situatie én de specificaties van je nieuwe apparaat. Twijfel je? Schakel een keukenexpert in, zeker bij combinaties zoals een oven met magnetron, waarbij elk detail telt.

En tot slot: de allerbelangrijkste stap

Het klinkt als een open deur, maar het voorkomt de meeste problemen: meet altijd twee keer! Schrijf je maten op en leg ze naast de officiële productspecificaties. Let daarbij op details als verstelbare voetjes, uitsparingen voor de deur of een uitschuifbaar bedieningspaneel. Zo weet je zeker dat jouw nieuwe inbouwapparaat niet alleen technisch past, maar ook mooi aansluit bij de rest van je keuken. Want uiteindelijk draait het om één ding: alles moet kloppen – tot op de millimeter.