ID.nl logo
10 tips om je kabels weg te werken
© PXimport
Zekerheid & gemak

10 tips om je kabels weg te werken

Een pc met al z'n randapparatuur kan voor nogal wat rommel zorgen achter het bureau. Tijdens het aansluiten ligt het allemaal netjes, maar na verloop van tijd raken kabels door de war en wordt het een helse klus om oude randapparatuur te vervangen voor nieuwe. Gelukkig zijn er oplossingen.

Tip 01: Labelen

In principe zijn er twee manieren om orde in de chaos te scheppen als het om kabels gaat: labelen en bundelen. Het grootste deel van dit artikel gaat over bundelen, omdat er eindeloos veel inventieve manieren zijn waarop je dit kunt doen. Maar labelen, hoe eenvoudig ook, is een stap die we niet willen overslaan. Wanneer je naar je kabels kijkt, wordt een deel van de chaos veroorzaakt doordat het vaak onmogelijk te zien is welke kabel waarheen leidt. Door een labeltje (dit kan een dun strookje etiket zijn) om de kabel te plakken en daarop te schrijven waarvoor deze kabel dient, wordt het direct al een stuk duidelijker. Kleurcoderen kan ook, in dat geval plak je een strookje gekleurd etiket aan het begin én het eind van de kabel, zodat je eenvoudig kunt zien welke kabel waarvoor is.

©PXimport

De eerste stap in het creëren van orde, is het identificeren van de kabels en ze labelen.

Tip 02: Broodsluitingen

Je kunt een klein fortuin uitgeven aan oplossingen die je helpen je kabels wat beter te ordenen, en een paar daarvan zullen we in dit artikel ook echt wel bespreken. Maar leuker (en goedkoper) is natuurlijk wanneer je alledaagse voorwerpen kunt gebruiken en daar geen cent aan uit hoeft te geven. Het ziet er misschien iets minder fancy uit, maar het gaat natuurlijk om het resultaat. Want wist je dat je die clipjes waar ze in de supermarkt de zak mee dichtmaken waar het brood in zit, perfect zijn voor het 'labelen' van je kabels? In de eerste tip hadden we het over etiketten, maar als je niets wilt plakken is dit een perfecte oplossing. De clips sluiten zich perfect om de kabel (soms zelfs meerdere kabels) heen, maar zijn ook heel eenvoudig weer te verwijderen. En door ze een kleurtje te geven en/of er iets op te schrijven, houd je ze nog prima uit elkaar ook.

©PXimport

De één z'n brood is de ander z'n kabeloplossing.

Tip 03: Broodsluitingen 2

Wat nu als je de verpakking van je brood niet is gesloten met een plastic clip, maar met van die kleine strookjes met ijzerdraad erin? Dat is helemaal perfect, want nu kun je de kabels niet alleen labelen, maar tegelijkertijd óók gemakkelijker bundelen. Het ijzerdraad in deze sluitingen is sterk genoeg om de kabels bij elkaar te houden, terwijl het strookje plastic nét dik genoeg is om iets op te schrijven. Inkleuren kan natuurlijk ook. Wel even oppassen dat er geen scherpe uiteinden aan het ijzerdraad zitten waarmee je de kabels eventueel zou kunnen beschadigen.

©PXimport

Met de broodsluitingen van ijzerdraad kun je je kabels bundelen.

Tip 04: Kabelbinders

Als het écht om een flinke bos kabels gaat en een broodsluiting is niet sterk of niet lang genoeg, dan bieden tie-wraps een prima oplossing. Gewoon te halen bij de bouwmarkt en nog in verschillende kleuren ook, wat weer handig is voor de identificatie. Ze zijn meestal te dun om op te schrijven, maar het is natuurlijk een kleine moeite om er een etiket om te vouwen of aan te prikken voor je hem dichtdoet. Waar je wél rekening mee moet houden is dat je hem niet te strak aantrekt, anders kom je er niet meer tussen met een schaar om hem los te knippen zonder je kabel te beschadigen. Bind ook niet te veel kabeltjes bij elkaar. Het is handiger om meerdere kleine bundeltjes te maken (bijvoorbeeld muis en toetsenbord, beeldscherm en computer) zodat je niet de hele bundel hoeft los te knippen wanneer je alleen maar je muis wilt vervangen.

©PXimport

Tie-wraps zijn veel sterker, maar wel een stuk lastiger te verwijderen.

Tip 05: Wol

Een trucje dat voornamelijk gebruikt wordt om draadbreuk te voorkomen bij de kabeltjes van (in-ear-)koptelefoons, werkt ook prima om je kabels zich wat beter te laten te gedragen. Door wol om je kabels te vlechten, raken ze niet alleen een stuk minder snel in de knoop, je kunt ze natuurlijk ook nog eens van begin tot eind in één oogopslag herkennen. In theorie zou je deze techniek ook kunnen gebruiken om kabels te bundelen, maar dat is alléén nuttig bij kabels waarvan je zéker weet dat je ze voorlopig niet hoeft te vervangen. Zo'n wolhuidje is niet zomaar even verwijderd. Handiger is waarschijnlijk om, zodra je de kabels eenmaal hebt omvlecht (ps. dit duurt wel even), ze bij elkaar te binden met de overgebleven wol. Een uitgebreide uitleg over het vlechten van kabels vind je hier. En heb je geen zin om zelf te vlechten, dan kun je dit soort kabeltjes ook gewoon kopen, maar daar betaal je flink voor.

©PXimport

Door je kabels te omvlechten worden ze niet alleen cool, maar ook minder knoopgevoelig en je herkent ze meteen!

Aan het plafond

De oplossingen in dit artikel zijn uitstekend voor wanneer je kabels op de grond of op/bij je bureau liggen. Maar wat als je het hogerop moet zoeken en je niet graag aan de slag gaat met een boor (of je woont in een huurhuis waarin dat niet mag)? In dat geval is de Hanggo een fantastische oplossing. Hanggo's zijn klemmetjes je die in de hoek van muur en plafond duwt, en die zichzelf vervolgens vastklemmen door druk naar buiten toe uit te oefenen. Ze zijn eigenlijk bedoeld voor slingers, maar kunnen een gewicht tot twee kilo dragen. Ze zijn dus prima in staat om zelfs zware stroomkabels via het plafond naar de juiste plek te leiden.

©PXimport

Tip 06: Papierklemmetjes

We hebben nog een McGuyver-oplossing voor je! In het Engels noemt men ze binder clips, we hebben even moeten zoeken naar de Nederlandse benaming: papierklemmetje. Deze papierklemmetjes zijn écht heel handig, uiteraard voor het bij elkaar houden van documenten, maar ook voor het ordenen van je kabels.

De klemmetjes blijven namelijk prima op hun plek, zelfs met een hoek van 90 graden. Dit betekent dat je de klemmetjes tegen een (vierkante) tafelpoot kunt klemmen, aan de onderkant van het tafelblad van je bureau, en zelfs aan je computer zelf. Dankzij de vorm van de metalen handvatten van de klemmetjes, kun je je kabels (zelfs die met een grote usb-stekker) perfect door de klemmetjes heen steken, waarna ze prima op hun plek worden gehouden. Uiteraard zijn deze klemmetjes niet geschikt voor kabels met hele grote stekkers, zoals stroomkabels. Overigens kun je de klemmetjes zelf ook gebruiken om kabels te bundelen. Een heerlijk veelzijdig huishoudelijke oplossing.

©PXimport

Papierklemmetjes zijn dankzij hun knijpkracht prima in staat om kabels te bundelen én op hun plek te houden.

Tip 07: Klittenband

De tot nu toe genoemde oplossingen kosten je waarschijnlijk maar een paar cent en zijn vaak ook al in elk huishouden te vinden. Ga je echter voor een iets professionelere uitstraling en ben je bereid om er iets meer aan uit te geven, dan is klittenband de oplossing van je problemen (doorgaans roepen we op de redactie dat duct tape de oplossing is voor al je problemen, maar dát lijkt ons in dit geval niet zo handig). Wanneer je op Google zoekt naar klittenband in combinatie met kabels, dan vind je direct winkels die voor een paar euro een rol klittenband aanbieden.

Het enige dat je hoeft te doen is een strookje van de rol te trekken, op maat te knippen en om de gewenste kabels te vouwen, waarna het klittenband zichzelf om de kabels geklemd houdt. Ook dit materiaal is beschikbaar in verschillende kleuren, waardoor identificatie kinderspel wordt. En het grootste voordeel: het is een herbruikbare oplossing. Even lostrekken, kabel vervangen, en je maakt hetzelfde klittenband weer vast.

©PXimport

Klittenband was ooit je held toen je nog geen veters kon strikken, en komt nu weer van pas als kabels ordenen een probleem is.

Tip 08: Kabelgoot

In dit artikel hebben we het vooral over de bos kabels die zich aan de achterkant van je computer bevindt. Maar wat als deze kabels om wat voor reden dan ook de halve kamer door moeten? In een ideale situatie verberg je deze kabels natuurlijk achter een plint, maar dat is niet altijd mogelijk en je wilt niet dat iemand struikelt. Daarbij ziet het er gewoon niet netjes uit.

Als er geen andere oplossing is om de kabels weg te werken, dan is een kabelgoot een prima alternatief. Wellicht denk je dan meteen aan die peperdure en loodzware rubberen gevaartes die je op de werkvloer weleens ziet liggen, maar zo gek hoeft het niet te zijn. Als je met Google zoekt naar een kabelgoot, vind je voor minder dan vijftien euro al prima goten (en ook hoekgoten) waarmee je je kabels netjes kunt verbergen op een veilige en stijlvolle manier. Besteed je iets meer, dan krijg je fraaiere goten die in verschillende vormen te leggen zijn.

©PXimport

Een kabelgoot kan je helpen als je kabels de halve kamer door moeten.

Tip 09: CableDrop

Zijn het niet de kabels die achter je bureau lopen maar vooral die naar je bureau toe (zoals die van de muis, telefoonopladers, usb-kabels enzovoort) waaraan je je ergert, dan zijn er andere oplossingen. Het is niet alleen irritant omdat ze niet zo mooi staan, maar je kent ongetwijfeld de situatie waarin je muis niet lekker beweegt omdat het gewicht van de draad eraan hangt, of waarin je oplaadkabel keer op keer van je bureau valt. De CableDrop is een fantastische manier om dat op te lossen. Voor iets meer dan een tientje krijg je negen halve bolletjes met een opening waarin je kabels kunt vastduwen. De CableDrop is zelfklevend en kan dus op ieder glad oppervlak geplaatst worden (dus niet alleen op je bureau, maar ook tegen de muur). Zo houd je het achter én voor je bureau netjes.

©PXimport

Klein, maar verdraaid handig, deze zelfklevende kabelklemmetjes.

Tip 10: Bankpas

De leukste tip hebben we voor het laatste bewaard, simpelweg omdat hij even creatief is als veelzijdig. Wanneer je een oude bankpas of creditcard hebt, dan leent deze zich prima voor het ordenen van kabels vlak achter je pc of op je bureau. Het enige dat je hoeft te doen is (bijvoorbeeld) drie gaten te perforeren aan de bovenkant van het pasje (boven én onder kan ook), en vervolgens van de rand van het pasje naar de gaatjes een opening te knippen.

Eigenlijk creëer je hiermee een gigantische broodclip (zoals genoemd in tip 2), met als voordeel dat je er meer dan één gaatje in kunt perforeren, zodat je verschillende setjes kabels kunt bundelen. Eventueel kun je (wanneer je alleen de bovenkant hebt geperforeerd), het pasje ook tegen je bureau plakken met dubbelzijdig tape. Zo vallen bijvoorbeeld oplaadkabels niet van je bureau én blijven ze van elkaar gescheiden. Het is wel even zoeken naar de juiste perforator als je andere kabels wilt bundelen dan bijvoorbeeld usb-kabels, omdat het gat van een standaardperforator vrij klein is.

©PXimport

Heb je nog een oud bankpasje? Ook daar kun je ideaal kabels mee bundelen.

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.

▼ Volgende artikel
⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping
© Olga Yastremska, New Africa, Africa Studio
Huis

⛈️ Wat te doen bij onweer: thuis, buiten en op de camping

Vooral in de zomer is het vaak raak: code geel of code oranje wegens onweer. Weet jij wat je wél en juist níet moet doen als er een onweersbui nadert? Thuis kun je veel risico's beperken, maar juist buitenshuis – en zeker op de camping – is het opletten geblazen. In dit artikel lees je hoe je jezelf en anderen beschermt, of je nu binnen, buiten of aan het kamperen bent.


In het kort:

⚡ Onweer & thuis ⚡ Onweer & buiten ⚡ Onweer en kamperen: 🏕️ Tent 🚐 Caravan

Lees ook: Regen, regen en nog eens regen … zo voorkom je wateroverlast

Thuis tijdens onweer: veilig, maar niet zonder risico's

In huis ben je relatief goed beschermd tegen blikseminslag, zeker als het gebouw voorzien is van een goede bliksemafleider. Toch zijn er een paar voorzorgsmaatregelen die je serieus moet nemen. Gebruik bij onweer liever geen apparaten die verbonden zijn met het stroomnet of met leidingen. Denk aan de wasmachine, een vaste telefoon of een bedrade computer. Bliksem kiest daarbij meestal de makkelijkste route naar de grond, en dat zijn vaak metalen onderdelen in huis zoals koperdraden of waterleidingen.

Trek bij voorkeur de stekkers uit het stopcontact van kwetsbare apparatuur zoals computers, tv's of de router. Een stekkerdoos met overspanningsbeveiliging biedt wel wat bescherming, maar niet bij een directe inslag. Ga liever ook niet douchen of in bad, want waterleidingen kunnen de elektrische spanning van een blikseminslag geleiden.

Ramen kun je gewoon dicht houden, en als je wilt kijken naar het natuurgeweld, doe dat dan vanaf een veilige plek binnenshuis. Zorg dat huisdieren binnen zijn en zet het alarmsysteem even uit als dat storingsgevoelig is bij blikseminslag.

Buiten bij onweer: voorkom dat je zelf bliksemafleider bent

Ben je onderweg of buiten als het begint te donderen, dan is het zaak om snel te handelen.

Onthoud: als je de bliksem ziet en binnen 10 seconden de donder hoort, zit je binnen de gevarenzone. Zoek dan zo snel mogelijk een veilige schuilplek.

De veiligste plek is een gebouw met muren en een dak – bijvoorbeeld een winkel, huis of station. Een auto met metalen carrosserie is ook een prima optie. Die werkt als een kooi van Faraday en geleidt de stroom om je heen in plaats van door je heen.

Vermijd tijdens onweer open velden zoals weilanden of sportterreinen, want daar ben je letterlijk het hoogste punt. Ook hooggelegen plekken zoals duinen of heuveltoppen vormen een risico. Zoek geen beschutting onder een boom die in z'n eentje op een veld staat – dat is juist een bliksemmagneet. Blijf verder uit de buurt van metalen objecten zoals hekken, masten of fietsen, en houd afstand van water – of dat nu een meer, sloot of zwembad is.

Kun je nergens heen? Maak jezelf dan zo klein mogelijk: hurk neer op je voetzolen, houd je voeten tegen elkaar en wikkel je armen om je knieën. Ga niet liggen; zo vergroot je je contactoppervlak met de grond, wat het risico op aardstroom vergroot.

©ID.nl

Kamperen met onweer: extra opletten in tent of caravan

Kamperen geeft een gevoel van vrijheid, maar bij onweer ben je juist extra kwetsbaar. Een tent biedt geen enkele bescherming tegen bliksem, hoe stevig het doek ook is. Het metalen frame vergroot het risico juist, vooral als je op een open veld kampeert of vlak bij een losse boom staat.

Als er onweer op komst is, zoek dan zo snel mogelijk een veilig onderkomen. Een stenen sanitairgebouw, de receptie of je auto bieden veel meer bescherming dan een tent. Zit je in een camper of caravan met een metalen buitenkant? Dan ben je redelijk veilig, mits je ramen en deuren gesloten houdt en geen contact maakt met metalen delen. Stacaravans met een houten of kunststof omhulsel bieden die bescherming niet: het klopt dat ze geen stroom geleiden, maar ze voeren die ook niet af. Daardoor kan een blikseminslag via leidingen of metalen onderdelen binnen alsnog gevaarlijk uitpakken. Tijdens onweer blijf je dus beter uit de buurt van dat soort constructies.

Laat ook je elektronische spullen niet in de tent of aan opladers zitten. Berg ze los op, zonder kabels of contact met de grond.

Staan er bomen op de camping? Zorg dat je tent daar niet direct onder staat. Bij inslag kunnen takken afbreken of kan de bliksem via de wortels naar de grond doorslaan. Ook op campings in de bergen of aan open water is het risico op blikseminslag extra hoog – check bij aankomst wat de aanbevolen schuilplaatsen zijn.

En hoe zit het met de tentstokken?

Metalen tentstokken zijn niet per definitie gevaarlijk, maar ze kunnen wel extra risico opleveren bij onweer. Omdat tenten vrijwel altijd met metalen haringen in de grond staan, is er al snel sprake van een geleidende verbinding met de bodem. Bij een blikseminslag kan de stroom zich dan via het frame en de haringen verspreiden, met risico voor wie zich in de tent bevindt. Daarom blijft het advies: verlaat bij onweer de tent en zoek een écht veilige plek op.

Tot slot: een goede voorbereiding helpt

Kijk altijd naar de weersvoorspelling voordat je op pad gaat. Veel weerapps geven een melding bij onweerskansen, vaak met een tijdsindicatie en locatie. Op de camping is het handig om bij aankomst al te weten waar je naartoe kunt bij slecht weer.

Zorg ook dat je zaklamp, powerbank en radio of noodaccu paraat hebt als je kampeert, voor het geval de stroom uitvalt. En vooral: blijf rustig. Onweer is gevaarlijk, maar met de juiste kennis en voorzorgsmaatregelen voorkom je ongelukken.

🔦 Voor als de stroom uitvalt

Licht in de duisternis!