20 tips voor een optimaal thuisnetwerk
Een thuisnetwerk krijgt langzaam aan een 'must-have' status. De voordelen zijn legio: je gaat met al je apparaten het internet op, je deelt bestanden, je streamt media naar je apparaten, enzovoort. Alleen moet je je netwerk natuurlijk wel optimaal configureren en onderhouden. Wij helpen je daarbij.
Tip 01: Routeradres
Het eenvoudigste thuisnetwerk bestaat uit een paar computers, een router en een modem. Aan het modem van de internetprovider valt er voor de thuisgebruiker eigenlijk niets te configureren, maar voor de router is dat wel even anders. Die zorgt er onder meer voor dat je met diverse apparaten tegelijk (via het modem) op het internet kunt. Voor een goed functionerend netwerk moet die router optimaal zijn ingesteld en dus heb je toegang nodig tot het configuratiescherm van je router. Dat kan door in de adresbalk van je browser het viercijferige IP-adres van de router in te tikken. Dat adres vind je als volgt: druk op Windows-toets+R en voer de opdracht cmd uit. Op de opdrachtprompt tik je ipconfig in (bevestig met de Enter-toets). Je leest het adres af achter Standaardgateway.
©PXimport
Tip 01 Je router is de 'standaardgateway' naar het modem en het internet.
Tip 02: Router-login
Voordat je daadwerkelijk toegang krijgt tot het configuratiescherm van je router, moet je je eerst aanmelden met een wachtwoord. Weet je dat niet meer, dan kun je dat over het algemeen terugvinden in de handleiding van het apparaat. Met wat 'geluk' is nog het standaardwachtwoord actief en kun je ernaar googelen met een zoekterm als default password . Geluk staat hier wel tussen aanhalingstekens, want het is niet zo veilig het standaardwachtwoord te behouden. Zodra je succesvol bent aangemeld op de router, doe je er dus verstandig aan dat meteen aan te passen. Raadpleeg eventueel de handleiding van je router of googel naar change password .
©PXimport
Tip 02 Een eigen en stevig routerwachtwoord is wel zo verstandig.
Tip 03: Router-update
Ook routers zijn voorzien van software die in de hardware zit geprogrammeerd. Je doet er goed aan af en toe te controleren of deze firmware nog wel up-to-date is, voor zover dat niet automatisch gebeurt. Want up-to-date firmware kan je router meer functionaliteit geven en deze stabieler en veiliger maken. Ook dat doe je vanuit de webinterface van de router. Raadpleeg hiervoor de handleiding. Belangrijk is wel dat je het updateproces op geen enkele manier onderbreekt, om te vermijden dat je router onbruikbaar wordt. Het is aan te raden eerst even te googelen naar iets als firmware update problems om je ervan te vergewissen dat de update geen ongewenste neveneffecten heeft. Wijzelf maakten het bijvoorbeeld al mee dat nieuwe DNS-instellingen in onze router (Linksys EA6400) door een firmware-update niet langer werden geaccepteerd. Met de meeste routers kun je echter wel terugkeren naar een vorige firmware-versie.
©PXimport
Tip 03 Controleer geregeld of er geen nieuwe firmware beschikbaar is.
Tip 04: Router switch
Zo goed als alle routers hebben ook een ingebouwde switch. Dat is een schakelkastje waarop je vier of vijf apparaten met behulp van een ethernetkabel kunt aansluiten, zodat ze in je netwerk worden opgenomen. Bij veel (iets oudere) routers is dat een fast ethernet switch: de data gaan via die switch aan maximaal 100 Mbit/s over je netwerk. Voor veel toepassingen is dat voldoende, maar stuur je bijvoorbeeld geregeld grotere bestanden van het ene naar het andere apparaat, dan ben je veel beter af met een gigabit switch. De voorwaarde is dan uiteraard wel dat die apparaten zelf ook over een gigabit netwerkadapter beschikken.
Dit laatste kun je als volgt op je pc nagaan. Druk op Windows-toets+R en voer het commando devmgmt.msc uit. Open de rubriek Netwerkadapters en klik je netwerkadapter met de rechtermuisknop aan. Kies Eigenschappen, open het tabblad Geavanceerd en selecteer (Link)snelheid & duplex. Open het uitklapmenu bij Waarde. Zie je daar ook 1.0 Gbps full duplex staan, dan beschik je inderdaad over een gigabit netwerkadapter (laat echter Automatisch onderhandelen geselecteerd). In dit geval koop je dan ook het best een gigabit switch. Die verbind je met een ethernetkabel met de switch van je router, waarna je de apparaten in de extra switch plugt. Die kunnen dan van een veel hogere snelheid profiteren.
©PXimport
Tip 04 Bij gigabit netwerkadapters hoort ook een gigabit switch!
Tip 05: Router-reset
Wellicht dat je je het al dan niet gewijzigde wachtwoord van de router (zie tip 2) niet meer herinnert of dat er een probleem ontstaat naar aanleiding van een firmware-update (zie tip 3). In die gevallen zit er wellicht weinig anders op dan de router compleet te resetten, waarna die normaal gesproken naar de originele instellingen terugkeert. Daarvoor heeft de router een resetknopje, dat je wellicht met een pen moet indrukken.
Om er zeker van te zijn dat de reset succesvol is, ga je het best als volgt tewerk. Schakel je router in en druk gedurende 30 seconden op de resetknop. Blijf die ingedrukt houden terwijl je de router van de netstroom loskoppelt gedurende 30 seconden. Schakel vervolgens de router weer in en houd de knop nog een laatste keer 30 seconden ingedrukt. Eventueel herstart je de router daarna nog even.
Tip 06: Tweede router
Sommige internetproviders leveren modem en (draadloze) router af in een en dezelfde behuizing. Dit laatste apparaat staat echter vaak in de meterkast en daardoor is het draadloze bereik niet altijd overal optimaal. Daar bestaan verschillende oplossingen voor (zie ook kader 'Wifi uitbreiden'). Een ervan is dat je een extra accesspoint op een strategische locatie opstelt (zie ook tip 9) en via een ethernetkabel met je netwerk verbindt.
In plaats van zo'n accesspoint kunt je ook een draadloze router inzetten. Dat kan als volgt. Geef die extra router een IP-adres binnen het bereik (subnet) van de modem/router van de provider. Heeft deze laatste bijvoorbeeld het IP-adres 192.168.1.1, dan zou je je eigen router 192.168.1.2 kunnen geven (zie ook tips 10 en 11). Zorg er ook voor dat beide draadloze routers op een ander draadloos kanaal opereren, bij voorkeur met een verschil van minimaal vijf kanaalnummers. Gebruikt de eerste router bijvoorbeeld kanaal 6, dan kun je voor het tweede exemplaar kanaal 1 of 11 instellen. Geef beide routers dezelfde draadloze netwerknaam (SSID) mee. Zorg er zeker ook voor dat de Dynamic Host Configuration Protocol- of DHCP-service op je eigen router is uitgeschakeld. Immers, binnen een netwerk mag er maar één DHCP-service actief zijn en dat is al het geval op de modem/router. Bij sommige routers regel je dit in één keer door hem in zogenoemde brug- of bridge-modus te zetten. Raadpleeg hiervoor de handleiding bij de router. Tot slot verbind je een LAN-poort van je eigen router via een ethernetkabel met je netwerk.
©PXimport
Tip 06 Een (tweede) draadloze router als accesspoint: correct configureren!
Wifi uitbreiden
Een extra draadloos accesspoint toevoegen, al dan niet in de vorm van een router, is één manier om apparaten in slecht bereikbare ruimtes in je woning aan je netwerk te koppelen. Een wifi repeater of range extender is een andere mogelijkheid. Zo'n apparaat vangt het draadloze signaal van je draadloze router op en zendt dat vervolgens weer uit. Houd er wel rekening mee dat de snelheid hierdoor ongeveer gehalveerd wordt.
Een HomePlug/Powerline-setje is een handig alternatief. Je stopt de ene adapter in een stopcontact en verbindt die via een ethernetkabel met je draadloze router. De andere adapter(s) stop je dan in een stopcontact op de plaats waar je op het netwerk wilt aansluiten. Dat kan opnieuw via een ethernetkabel, maar sommige adapters hebben een draadloos accesspoint ingebouwd, zodat je ook weer draadloos kunt verbinden. De snelste standaard is momenteel HomePlug AV2.
©PXimport
Tip 07: Gastnetwerk
Je hebt de toegang tot je draadloze netwerk natuurlijk goed afgeschermd, mede door een stevig wachtwoord. Krijg je geregeld kennissen over de vloer, dan is het natuurlijk vervelend dat je telkens je eigen wachtwoord moet doorgeven. Veel moderne routers hebben echter de functie gasttoegang. Die zorgt voor een afzonderlijke wifi-verbinding voor gasten, zodat je niet bang hoeft te zijn dat ze bij de gegevens op je eigen netwerk komen. Schakel het gastnetwerk op je router in, kies een makkelijk te onthouden SSID (voor zo ver instelbaar) en een niet voor de hand liggend, maar toch duidelijk wachtwoord. Dat dienen je gasten dan gewoonlijk in te vullen in een browservenster zodra ze met het gastnetwerk zijn verbonden.
©PXimport
Tip 07 Gasttoegang is een veilige en comfortabele manier om je kennissen toegang tot je wifi te geven.
Tip 08: Wifi-configuratie
Aangezien er steeds meer draadloze apparaten worden gebruikt, is het uiteraard ook van belang dat je je wifi-netwerk optimaal instelt. Ook dat doe je via de webinterface van je draadloze router of accesspoint. Als beveiliging stel je bij voorkeur WPA2 Personal (PSK) in, met een stevig wachtwoord. Verder is ook de netwerkmodus van belang. Moderne routers ondersteunen 802.11n en soms ook al 802.11ac. Wellicht staat je router echter ingesteld op Gemengde modus (Mixed mode), waarbij ook nog apparaten met 802.11g (wireless G) kunnen aansluiten. Heb je echter alleen nog apparaten die het modernere 802.11n ondersteunen, dan kun je je router het best instellen op Wireless-N. Apparaten met 802.11g vallen dan buiten de boot, maar de prestaties van je wifi zijn wel beter. De kanaalbreedte laat je doorgaans het best op Automatisch staan.
©PXimport
Tip 08 Kies Wireless-N alleen als je geen apparaten meer hebt die daar niet mee overweg kunnen.
Tip 09: Wifi-kanaal
Krijg je met een mobiel apparaat maar moeilijk verbinding of valt de connectie soms weg, terwijl je toch een goed signaal ontvangt? Dan heeft dat wellicht te maken met de kanaalkeuze voor je draadloze netwerk. Binnen de 2,4GHz-band zijn er namelijk maar elf tot dertien kanalen beschikbaar. Zit je eigen kanaal echter te dicht bij dat van het draadloze netwerk van je buren, dan kunnen er verbindingsproblemen ontstaan. Om te achterhalen op welk kanaal de netwerken van je buren opereren kun je het gratis WifiInfoView op je Windows-pc installeren, of je installeert een mobiele app als Wifi Analyzer op je Android. iOS laat zulke apps standaard niet toe. Deze tools delen je overigens niet alleen het kanaal van de gedetecteerde netwerken mee, maar onder meer ook de signaalsterkte (-30 is uitstekend; vanaf -80 wordt het lastig) evenals de netwerk- en beveiligingsmodus. Op basis van deze informatie stel je dan zelf een kanaal in dat zo ver mogelijk is verwijderd van dat van je buren. Let wel, dit geldt eigenlijk alleen voor de 2,4GHz-band, omdat je hier binnen de 5GHz-band vooralsnog veel minder last van hebt.
©PXimport
Tip 10 Statische IP-adressen zijn iets lastiger, omdat je dan gewoonlijk ook zelf nog andere informatie moet meegeven.
Tip 10: Statisch IP
Wanneer je de webinterface van je router opent, zul je merken dat daar een DHCP-service actief is. Die zorgt ervoor dat je apparaten automatisch een 'compatibel' IP-adres krijgen toegekend. Meestal krijgt hetzelfde toestel een volgende keer hetzelfde IP-adres toebedeeld, maar dat is geen zekerheid. Voor een gewone pc of mobiel apparaat maakt dat niet zoveel uit, maar voor zaken als een netwerkprinter, IP-camera of NAS (een schijf met een netwerkverbinding) is het vaak wel van belang dat die altijd over hetzelfde IP-adres beschikken.
Dat kun je op verschillende manier regelen. Je kunt bijvoorbeeld in je router aangeven dat de DHCP-server slechts een beperkt aantal adressen mag uitdelen (bijvoorbeeld van 192.168.1.2 tot 192.168.1.100), waarna je bepaalde apparaten zelf een vast, statisch IP-adres meegeeft dat buiten die pool ligt (in ons voorbeeld: van 192.168.1.101 tot 192.168.1.254).
Tip 11: DHCP-reserveringen
Een nadeel van statische adressen is dat je gewoonlijk zelf nog andere lastige informatie moet invullen, zoals subnetmasker, standaardgateway en DNS-servers, en dat je moet opletten dat je een adres niet dubbel gebruikt. Er is echter een tussenoplossing: DHCP-reservering, een functie die door nagenoeg alle routers wordt ondersteund. Het komt erop neer dat DHCP automatisch voor de nodige adrestoekenningen zorgt, maar er tegelijk oog voor heeft dat een apparaat altijd opnieuw hetzelfde IP-adres krijgt toebedeeld. Hoe je DHCP-reservering precies activeert, hangt van je routermodel af. In de meeste gevallen volstaat het in een tabel de gewenste apparaatnaam van een vinkje te voorzien. Voortaan krijgt dat apparaat dan het IP-adres mee dat het voorheen al via DHCP kreeg toebedeeld. Het is ook mogelijk handmatig voor zo'n koppeling tussen apparaat (met een bepaald MAC-adres) en IP-adres te zorgen. Kies dan uiteraard wel een IP-adres dat nog niet aan een ander apparaat was toegekend.
©PXimport
Tip 11 DHCP-reservering: een apparaat krijgt gegarandeerd altijd hetzelfde IP-adres mee.
Ethernetkabels
Moet je nog extra kabels trekken voor je netwerk, dan mik je natuurlijk op gigabit-snelheden en dan heb je ethernetkabels van minimaal Cat5e nodig. Over afzienbare tijd zal zelfs een netwerk van 10 Gbit/s mogelijk zijn. Dat vereist echter een hogere (en duurdere) categorie: Cat6 en liever nog Cat6a (10GBASE-T). Deze laatste is echter tot driemaal duurder dan een Cat5e-kabel. Verder heb je bij ethernetkabels nog de keuze tussen kabels met aders die uit één enkele koperdraad bestaan (vaste kern; solid) en modellen met aders die uit diverse dunne draadjes zijn samengesteld (soepele kern; stranded). Gebruik kabels met vaste kern voor in je muren en die met een soepele kern voor flexibele locaties, zoals tussen je pc en de wandcontactdoos. Ongeveer zoals bij elektriciteitskabels dus.
Tip 12: Netwerkscan (1)
Stel, je hebt eerder al een netwerkapparaat zoals een printer, IP-camera of NAS aan je netwerk gehangen en je weet het IP-adres niet meer. Of je wilt gewoon weten welke apparaten (met welk IP-adres) momenteel met je netwerk zijn verbonden. Dan kan een gratis tool als PortScan & Stuff van pas komen. Start de tool op, open het tabblad Search Devices en druk op de Start-knop. Even laat het programma een lijstje zien van alle gedetecteerde apparaten met naam en IP-adres en vaak nog heel wat andere nuttige informatie. Om maar één voorbeeld te geven: de tool wist over onze NAS onder meer de producent, het model, de url, het adres van de webinterface en het serienummer te vertellen.
©PXimport
Tip 12 PortScan & Stuff maakt snel een lijstje van alle aangesloten netwerkapparaten, inclusief nuttige informatie.
Tip 13: Netwerkscan (2)
Ben je geïnteresseerd in de diensten die zoal op je netwerkapparaten draaien (en op welke poorten dat gebeurt), dan kun je daar eveneens Portscan & Stuff voor aanspreken. Deze keer open je het tabblad Scan Ports. Hier vul je dan het begin en het einde van het IP-adresbereik (subnet) van je router in, bijvoorbeeld 192.168.1.1 en 192.168.1.254. In het uitklapmenu bij Scan Type selecteer je vervolgens Scan Only Common Ports of, voor nog grondiger maar langdurig speurwerk, Scan All Ports, waarna je met Start bevestigt. Na afloop hoef je alleen maar het pijltje bij het gewenste apparaat aan te klikken. Je krijgt dan bijvoorbeeld te zien welke poorten er zijn geopend, of er een http(s)- of ftp-server actief is, en zo ja, op welk poortnummer die bereikbaar zijn. Wil je gewoon weten of een specifiek apparaat bereikbaar is (lees: reageert op verzoeken van je pc), open dan het tabblad Ping Devices, vul de gewenste naam of het IP-adres in en klik op Start. Standaard verstuurt de tool drie kleine pakketjes. Wil je de responsiviteit van het apparaat echter over een wat langere periode nagaan, vink dan eerst Continuously Pinging aan en klik dan op de Start-knop.
Tip 14: Detailinformatie
Ook met het gratis programma Axence NetTools kun je een snelle netwerkscan laten uitvoeren om IP- of MAC-adressen te weten te komen of om na te gaan welke services op welke poorten actief zijn. Wil je de tool langer dan dertig dagen kunnen gebruiken, dan moet je je wel even (gratis) registreren. Met NetTools is het echter ook mogelijk allerlei extra informatie over de andere computers in je netwerk op te vragen, zoals de geïnstalleerde hardware en hotfixes. Voorwaarde is wel dat op die machines bepaalde services actief zijn en de nodige gaatjes in de firewall zijn geprikt. Wil je dat liever niet allemaal handmatig regelen, dan hoef je op je pc's maar één keer het programma WmiEnable.exe als administrator uit te voeren. Dit tref je aan in de installatiemap van NetTools (standaard is dat C:\Program Files (x86)\Axence\netTools\5). Vervolgens start je NetTools op je eigen pc op, open je de rubriek WinTools, vul je de naam of het IP-adres van de beoogde pc in, evenals Username en Password van je Windows-account op die pc. Zodra je op de knop Connect drukt, haalt NetTools allerlei informatie op. Vanuit het linkerpaneel hoef je nu slechts bij General of bij Custom WMI queries aan te geven in welke informatie je bent geïnteresseerd.
Tip 15: Monitoring
NetTools bevat ook een heuse monitoringmodule, waarmee je de status van andere apparaten vanaf je eigen pc op de achtergrond kunt laten bewaken. Dat maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat je een e-mail ontvangt op het moment dat een apparaat niet meer (tijdig) reageert op ping-commando's. Dat gaat als volgt. Open de rubriek NetWatch, vul de hostnaam of het IP-adres van de gewenste pc in en druk op de knop Add. De tool stuurt meteen continue ping-verzoeken naar die computer. Klik in het linkerpaneel op Disable monitoring om die verzoeken weer stop te zetten. Wil je een melding ontvangen bij mogelijke problemen, klik dan op Set alerts en vink aan wanneer je precies zo'n alert wilt ontvangen (bijvoorbeeld: Host has not responded for at least 5 minutes). Welk soort meldingen je wenst, geef je onderaan aan: Display a message, Show an icon in the tray, Play a sound en/of Send mail. Voor dit laatste dien je via de knop Setup wel nog de juiste e-mailgegevens in te vullen. Bevestig met OK.
Er bestaan overigens nog veel krachtiger tools, zoals het gratis Spiceworks, waarmee je nog veel meer zaken kunt monitoren, maar die zijn vooral bedoeld voor wat grotere netwerken en vallen dus buiten het bestek van dit artikel.
Tip 16: Thuisgroep (1)
Een van de voordelen van een netwerk is dat je bestanden met andere gebruikers kunt delen. De meest comfortabele en veilige manier om dat te doen is met behulp van een NAS. Dat is een apparaat, gewoonlijk met twee gespiegelde schijven, dat aan je netwerk hangt. Je kunt echter ook bestanden rechtstreeks op je pc delen met andere netwerkgebruikers. Bij Windows 7 en hoger gaat dat het makkelijkste via het concept van thuisgroepen. Een voorwaarde is wel dat je pc is opgenomen binnen een zogenoemd thuisnetwerk (Windows 7) of particulier netwerk (Windows 8). Dat kun je controleren via het Netwerkcentrum (klik met de rechtermuisknop op het netwerkpictogram in het systeemvak van Windows en kies Netwerkcentrum openen).
Vervolgens open je het Windows Configuratiescherm en kies je Opties voor thuisgroepen en delen selecteren in de rubriek Netwerk en internet. Klik op Een thuisgroep maken, geef aan wat je allemaal wilt delen (zoals Afbeeldingen, Muziek, Video's, Documenten en Printers) en bevestig met Volgende. Noteer het wachtwoord. Op de andere computers selecteer je nu ook Opties voor thuisgroepen en delen selecteren, gevolgd door Nu lid worden. Geef ook hier aan wat je precies wilt delen, druk op Volgende en vul het wachtwoord in. Bevestig met Volgende en rond af met Voltooien.
Tip 17: Thuisgroep (2)
Wanneer je nu op een van deze computers de Verkenner opent, krijg je de pc's die lid zijn van de thuisgroep meteen te zien in het navigatievenster. Afhankelijk van de door jou gedeelde bibliotheken verschijnen hier de mappen Afbeeldingen, Documenten, Muziek en/of Video's. Je kunt echter op elk moment ook andere mappen delen via de thuisgroep. Selecteer de beoogde map in de Verkenner en klik op Delen met in de menubalk (Windows 7) of open het tabblad Delen (Windows 8). Vervolgens selecteer je Thuisgroep, waarbij je zelf beslist of je de data alleen wilt laten Lezen (Windows 7) of Openen (Windows 8), dan wel wilt laten Lezen/schrijven (Windows 7) of Openen en bewerken (Windows 8).
Hoe benader je nu een printer die je via zo'n thuisgroep hebt gedeeld? Dat hangt een beetje van het printertype af. Met wat geluk is het apparaat meteen beschikbaar als je Apparaten en printers opent. Mogelijk krijg je eerst nog een melding dat een thuisgroepprinter werd gevonden en komt de printer beschikbaar als je de melding aanklikt. Eventueel moet je eerst nog even langs het Windows Configuratiescherm. Kies hier Opties voor thuisgroep en delen selecteren en druk vervolgens op de knop Printer installeren en eventueel ook op Stuurprogramma installeren.
©PXimport
Tip 17 De gedeelde mappen verschijnen in het navigatievenster van de Verkenner.
Tip 18: Ander netwerk
Als je je laptop op verschillende locaties gebruikt, zoals thuis, op school, op het werk of bij klanten, dan is het best vervelend wanneer je telkens je netwerk- en systeemconfiguratie moet aanpassen aan de gewijzigde omgeving. NetSetMan (gratis voor niet-commercieel gebruik) maakt zo'n omschakeling veel soepeler. Met deze tool kun je namelijk voor elke omgeving een aangepast netwerkprofiel creëren, waarna je met een druk op de knop naar het gewenste profiel omschakelt. In de gratis versie van NetSetMan kun je maximaal zes verschillende profielen samenstellen, met als belangrijkste instellingen: IP-adressering, gateway, DNS-server, wifi-netwerk, printer, computernaam en werkgroep, evenals diverse systeeminstellingen, waaronder energieschema, tijdzone, bureaublad en geluidschema. Het is voldoende een profieltabblad te openen, alles naar wens in te vullen en de knop Activate in te drukken als je naar deze profielinstellingen wilt overgaan.
©PXimport
Tip 18 Maak voor elke (netwerk)omgeving een aangepast profiel aan.
Tip 19: Risicocontrole
Zodra je je computer met je thuisnetwerk en met het internet verbindt, loop je altijd wel een zeker risico. Je hebt uiteraard een up-to-date antivirusprogramma draaien en je firewall staat paraat, maar vind je het toch maar verdacht dat er blijkbaar heel wat netwerkverkeer wordt gegenereerd (de leds van je switch of router flikkeren als gekken), dan kan de gratis tool GlassWire wellicht uitsluitsel brengen. Wanneer je het tabblad Graph opent, krijg je namelijk een grafiek te zien die zowel het binnenkomende als het uitgaande dataverkeer registreert. Bovenaan rechts geef je de gewenste periode aan: de laatste 5 Minutes, 3 Hours, 24 Hours of Week. Klik je de grafiek aan, dan verschijnen de namen van de programma's die op dat moment het netwerkverkeer hebben gegenereerd, samen met de namen van de servers waarmee de netwerkverbinding was opgezet. Je krijgt nog meer details te zien wanneer je de hostnaam aanklikt. Je kunt het netwerkverkeer overigens ook laten sorteren volgens applicatie (tabblad Apps) en volgens netwerkprotocol (tabblad Traffic). Bij dit laatste krijg je dan een opsplitsing tussen bijvoorbeeld http (surfen), SMTP (mail versturen) en ftp (bestanden versturen).
©PXimport
Tip 19 Je kunt op elk moment een detailoverzicht van je netwerkverkeer opvragen.
Tip 20: Info netwerkverkeer
Ook op het tabblad Usage vind je veel nuttige informatie over het netwerkverkeer. Klik je op All, dan krijg je een mooi totaalbeeld, verdeeld over drie kolommen: Apps, Hosts en Traffic Type. Bij Apps zijn dan programma's opgenomen als Google Chrome, Microsoft Outlook en Microsoft Word. Je leest hier af hoeveel elk van deze applicaties aan netwerkverkeer heeft verbruikt in de geselecteerde periode (Day, Week, Month of een zelf ingevoerde periode of tijdstip). Klik je zo'n programma aan, dan krijg je een uitsplitsing van het binnenkomende en uitgaande verkeer, kun je opvragen met welke hosts een verbinding werd opgezet en krijg je een overzicht van de alerts die dat programma heeft veroorzaakt. Dat zijn meldingen die ook via het systeemvak van Windows opduiken.
Je kunt echter zelf bepalen welke meldingen je daadwerkelijk krijgt te zien: druk linksboven op de knop GlassWire en kies Settings / Security. Druk op de knop Unlock en schakel de ongewenste meldingstypes uit. Er zitten echter heus wel zinvolle meldingen bij. Zo kun je een samenvattend overzicht krijgen van de netwerkactiviteit die plaatsvond terwijl je zelf niet op de pc aan het werk was.
Netwerksniffer
Wil je tot in de details weten welke data er via de netwerkadapter van je computer worden verstuurd, dan zit er weinig anders op dan een zogenoemde netwerksniffer (met protocol analyzer) op je pc te installeren. Een van de beste en bovendien gratis tools is WireShark. Dat legt in realtime al het netwerkverkeer van je netwerkadapter vast en toont je alle pakketjes in chronologische volgorde. WireShark vertelt je bij elk pakketje ook om welk internetprotocol het gaat, wat het IP-adres van de zender en ontvanger is enzovoort. Dankzij capture- en weergavefilters kun je heel nauwkeurig aangeven in welke informatie je bent geïnteresseerd. Dat maakt van WireShark een uitstekende troubleshooting-tool voor lastige problemen, maar het mag duidelijk zijn dat gevorderde netwerkkennis goed van pas komt.
©PXimport
WireShark is een van de beste netwerksniffers met protocol analyzer, bedoeld voor gevorderde gebruikers.