ID.nl logo
Dit moet je weten over mesh wifi
© PXimport
Huis

Dit moet je weten over mesh wifi

Je wifi thuis moet beter, maar hoe? Vroeger kocht je een betere router, een repeater, of ging je met powerline aan de slag. Vandaag de dag zijn vooral mesh wifi-systemen een opmars aan het maken. Niet vreemd, want het zijn capabele, veelal stabiele wifi oplossingen waarbij je de grootste uitdaging niet aan hoeft te gaan: kabels trekken. Vervolgens krijg je een groter bereik, hogere snelheden en kan je ook door je huis roamen zonder onderbrekingen. In dit artikel helpen we jou tot de beste mesh oplossing voor jouw huis te komen.

Tip 01: Bereik

De eerste vraag die je dient te beantwoorden is veelal de meest eenvoudige: hoe is het huidige bereik van jouw wifi in huis? Aan de hand daarvan moet je besluiten of je een mesh wifi systeemkoopt met twee, drie, of zelfs meer nodes, soms ook satellieten of access points genoemd.

Een enkele instap mesh node is normaliter minimaal even krachtig als de modem die je van je provider krijgt, een high-end mesh node krachtiger. Is je huidige bereik redelijk, maar heb je bijvoorbeeld net moeite om de zolder, kelder of ander hoekje in huis te bereiken? Dan ben je meestal prima af met een betaalbare mesh systeem bestaande uit twee nodes, verderop bespreken we daar een voorbeeld van. Eén node komt op de plek waar je router staat, de ander stel je op in de richting van waar de problemen zijn en die functioneert vervolgens als bereik-uitbreider.

Zijn de problemen met je netwerk groter, dan wil je meer uitgeven voor meer en sterkere nodes. Een mesh systeem met drie nodes is de uitkomst als je vanaf de plek waar je router nu staat in twee richtingen wilt versterken, zo kan de derde node gebruikt worden om bijvoorbeeld het bereik achterin de tuin te verbeteren (let wel op: waterdicht zijn de meeste niet!)

Krachtigere nodes hebben meerdere voordelen, maar een groter bereik is daar wel één van. Merk je dat het bereik wordt beperkt door een zware steunmuur of dik plafond, dan doe je er verstandig aan om niet alleen een extra node te pakken, maar ook een wat krachtigere uitvoering. Ook hier bespreken we verderop voorbeelden van.

Tip 02: Capaciteit

Mesh-systemen kan je ruwweg in twee categorieën opdelen. Dual-band en tri-band oplossingen. Tri-band mesh-systemen kenmerken zich door een extra draadloos netwerk ingebouwd te hebben die enkel de taak heeft om de onderlinge communicatie tussen de nodes af te handelen, dit heet een ‘dedicated backhaul’ en geeft fundamenteel veel betere prestaties.

Dual-band oplossingen, te herkennen aan AC1200, AC1300 en AC1750 labels, dienen vooral om het bereik van je netwerk te vergroten maar kennen door de afwezigheid van deze backhaul een beperkte capaciteit. Ga je met meerdere intensieve internetgebruikers op de verschillende nodes werken dan vraag je om problemen. Dual-band-systemen zijn daarom vooral geschikt als een betaalbare oplossing voor huishoudens die wel willen profiteren van beter bereik, maar met slechts een beperkt aantal draadloze apparaten tegelijk werkt.

Wil je met het hele gezin op verschillende plekken in huis werken, dan kijk je naar minimaal een AC2200 klasse Tri-band systeem. Met de hogere capaciteit is het prima mogelijk dat één gebruiker wat download, de ander Netflix in 4K aan het streamen is, en dat de Fortnite gamer op Zolder niet hoeft te klagen over een haperende verbinding.

Tip 03: Toch een draadje?

Het idee achter mesh-systemen is dat je geen (netwerk)kabels hoeft te trekken in huis, en dat is ook zeker geen vereiste. Ze hebben wel stroom nodig, maar dat is het enige wat daadwerkelijk vereist is. Maar mocht je toevallig een deel van je huis wel reeds bekabeld hebben dan kunnen sommige mesh-systemen daar wel degelijk van profiteren.

Door een mesh systeem met een bedrade backhaul te kiezen (op de productpagina vaak herkenbaar als wired backhaul, of wired dedicated backhaul optie) kan de aanwezige bekabeling het draadloze mesh netwerk voor een groot deel ontlasten. Met een set met bedrade backhaul kan de onderlinge communicatie tussen de nodes volledig bedraad lopen, of de belasting verdeeld worden tussen de draad en de draadloze capaciteit. Dat levert in de praktisch een enorme winst op.

Het is prima mogelijk om een deel van je nodes te bekabelen, en een ander deel draadloos in te zetten. Omdat mesh-systemen een stuk slimmer en flexibeler zijn dan traditionele routers pakken ze zelf de weg van de minste weerstand. Zo kan je één van je nodes bijvoorbeeld ergens bedraad plaatsen voor een grote capaciteit op een druk stukje van je huis, en één node als draadloze brug naar een kamertje waar de wifi momenteel helemaal niet reikt.

©PXimport

Draden trekken is niet nodig, maar reeds aanwezige bekabeling kan wel worden gebruikt

-

Tip 04: Gebruiks gemak versus extra features

Mesh-systemen zijn inherent ontworpen voor consumenten. Gewoon goed wifi is tenslotte een wens van iedereen, of vandaag de dag praktisch een basisbehoefte. Installatie- en gebruiksgemak is dan ook een primaire focus bij praktisch elke fabrikant van mesh-systemen. Waar je vroeger met een nieuwe router zelf met IP adressen en instellingen moest knutselen bieden de meeste mesh oplossingen een dermate eenvoudige installatie dat zelfs een complete tech-leek het kan doen.

Bijna alle mesh-systemen zijn simpelweg met een App te installeren zonder dat er een computer aan te pas komt. Je telefoon maakt dan via Bluetooth verbinding met je router. Je beantwoord vervolgens wat eenvoudige vragen zoals hoe je wifi netwerk moet heten, welk wachtwoord je wilt, en of je een gastnetwerk wilt, en voor de rest valt het systeem je niet lastig en kan je genieten van je betere wifi.

In die bijbehorende app kan je vaak wel wat fundamentele zaken aanpassen, zo biedt praktisch elke fabrikant wel wat beheersopties voor ouders aan (o.a. sites blokkeren, wifi-uit tijden instellen). Deze aanwezige features worden ook altijd eenvoudig gepresenteerd waardoor wederom geen eerdere kennis nodig is.

Wat je dus niet hoeft te doen is zorgen maken over het feit of je deze producten zelf wel kan installeren, enkel wat uitzonderingen met een specifieke doelgroep kunnen wat complexer zijn.

Maar gevolg van die lage drempel is lang niet elke mesh oplossing geschikt voor prosumers die wel graag wat instellingen tweaken. Zo is het geen gegeven dat je zelf port forwardings in kan instellen of je eigen VPN op kan zetten. Heb jij wel wensen die verder gaan dan “gewoon goed wifi”, zoek dan een mesh systeem met een uitgebreide web interface. Via die web interface heb je als veeleisende gebruiker dan toegang tot typische geavanceerde routerfeatures.

©PXimport

Tip 05: Slim Netwerk?

Maak je ook gebruik van slimme apparatuur in huis? Dan kan het de moeite zijn je mesh oplossing aan je bestaande spullen aan te passen. Dankzij de toenemende populariteit van deze IoT (Internet-of-Things) devices bieden meerdere mesh oplossingen ook een secundair netwerk aan voor je smart devices. Google wifi en sommige Netgear Orbi en TP-Link Deco oplossingen hebben bijvoorbeeld een Zigbee netwerk aan boord.

Door Zigbee in je mesh nodes te integreren heb je dan een dekkend Zigbee netwerk in huis voor je slimme lampen of andere sensoren.

Tip 06: Design en positionering

De consumenten focus van mesh wifi zien we ook terug in het design. Waar de typische router bestaat uit glimmend zwart plastic met externe antennes, mogelijk met wat knalrode details om een gaming smaakje toe te voegen, zijn de meeste mesh-systemen een stukje eleganter: wit, geen externe antennes, en bij de meeste producten is er wat tijd en moeite gestoken in een design. Het gevolg is dat de meeste chic ogen en vooral makkelijker te verkopen is in een typisch huishouden met een gezonde weerstand tegen een grote, lelijke router in het zicht.

De reden dat het design iets is om over na te denken is dat de prestaties staan of vallen met de positionering van elke node. Een node in de meterkast verstoppen of onder de verwarming en achter de bank wegdrukken is een uitstekende manier om je prestaties significant te verminderen. Een positie vrij en in het zicht, iets van de muur af, maakt een wereld van verschil, en dus wil je een mesh oplossing die ook aantrekkelijk oogt.

Gelukkig zijn de meesten mesh-systemen redelijk presentabel, maar hou er wel rekening mee dat sommige nodes flink aan de maat zijn en dus zichtbaar zijn in huis. Zeker high-end mesh oplossingen zijn dankzij een groter aantal antennes, plus grotere antennes, flinke torens. De Netgear Orbi RBK50 is daar een goed voorbeeld van, maar onthoud wel: je krijgt daar wel weer prestaties voor terug.

©PXimport

Tip 07: Nu kopen? Of toch even wachten?

Mesh-systemen zijn inmiddels zo’n 3 jaar aanwezig op de markt, en vandaag de dag kunnen we het gerust een volwassen technologie noemen. Ze zijn in de regel stabieler dan een typische modem-router, en er zijn feitelijk geen breekpunten waarvoor we zouden zeggen dat je vandaag de dag geen mesh moet overwegen.

Op één na zijn alle huidige mesh oplossingen echter wifi 5, terwijl de nieuwe wifi 6 standaard al bestaat en er zelfs (prijzige) wifi 6 routers op de markt zijn. Wifi 6 brengt naast iets hogere snelheden ook wat fundamentele verbeteringen met zich mee, bijvoorbeeld in hoe een router of mesh node met meerdere gelijktijdige gebruikers om gaat. In theorie zouden we dus graag een Wifi 6 mesh Systeem zien. De enige die tot nu toe is uitgebracht is de ASUS AX6100, maar die is zowel extreem prijzig als niet zonder zijn eigen inherente nadelen. De vraag is dan ook: wanneer wordt Wifi 6 mesh zowel toegankelijk als betaalbaar.

Een glazen bol hebben we echter niet, en er is altijd wel een nieuw, beter product als je maar lang genoeg wacht. Als je geen haast hebt kan het geen kwaad nog even te wachten, maar als je nu met Wifi problemen kampt zien we ook zeker geen reden om nu niet in de huidige mesh producten in te stappen.

©PXimport

Tip 08: Aansluiten op je bestaande netwerk

De meeste lezers zullen mesh wifi-systemen als een complete oplossing zien, het enige systeem in huis die je van een draadloos netwerk voorziet, en andere hardware zoals bijvoorbeeld je providermodem doen niets anders dan als brug functioneren naar de buitenwereld. Is je enige doelstelling om een beter draadloos netwerk in huis te halen hoef je ook niet stil te staan bij wat je nu reeds hebt, en in hoeverre je daar nog iets mee wilt doen.

Desondanks bevatten sommige mesh wifi-systemen een AP of access point modus. Hiermee functioneert je mesh wifi systeem weliswaar als complete set draadloze toegangspunten in huis, maar kan je de volledige functionaliteit van je eigen (luxe) router behouden. Een high-end router met een extreme feature-set kan een fijne basis van je netwerk zijn als je bijvoorbeeld vergaande wensen hebt wat betreft beheer of beveiliging, en een mesh wifi systeem met AP modus kan dan een goede aanvulling daarop zijn waar een systeem zonder AP modus niet fijn samen zal werken.

In sommige specifieke gevallen hoef je ook geen complete mesh oplossing te kopen, maar kan je met eenvoudige mesh uitbreidingen aan de slag. Bezitters van AVM FRITZ!Box routers kunnen bijvoorbeeld met behulp van een FRITZ!Repeater 1750E of 3000 hun bestaande netwerk met mesh functionaliteit uitbouwen. Zo behoudt je de volledige functionaliteit van je uitgebreide router, maar profiteer je ook van het betere bereik, de prestaties en het eenvoudig roamen van een mesh netwerk. Daarbij bespaart het ook kosten, je vervangt je hoofdrouter tenslotte niet.

Mocht je reeds een high-end ASUS router bezitten kan je ook een mesh netwerk bouwen door simpelweg een andere (AImesh compatible) ASUS router aan te schaffen, Tri-band bij voorkeur. Dit vereist wel enige affiniteit met routers en is niet goedkoop, maar dat is ook de doelgroep van die producten. Tenzij je precies weet wat je wilt zouden we echter adviseren om simpelweg voor een mesh Systeem met AP modus te kiezen; dan krijg je veel meer nodes voor minder geld.

©PXimport

Kooptips

Heb je na het lezen van deze checklist hulp nodig met het maken van je keuze? We raden je vier mesh-systemen aan, voor vier verschillende doeleinden.

Instap mesh: TP-Link Deco M4

Prijs: € 99 (2 nodes) - € 149 (3 nodes) TP-Link’s Deco M4 en M5 behoren consistent tot de best presterende AC1200-AC1300 klasse mesh-systemen die we hebben getest. Het zijn daarmee wel dual-band-systemen en ze hebben niet de extreme capaciteit die een actief internettend gezin dient te zoeken, maar voor 99 (2 nodes) of 149 euro (3 nodes) is het de ongeslagen oplossing om voor weinig geld toch een hele ruime dekking in huis op te zetten.

©PXimport

Mesh voor het hele gezin: Netgear Orbi RBK23

Prijs: € 229,– (3 nodes) De Netgear Orbi RBK23 is zowel één van de betere AC2200 mesh-systemen als één van de meer betaalbare. AC2200 betekent dat het een Tri-Band systeem is met voldoende capaciteit voor een groter aantal actieve gebruikers, en met drie nodes kan je ook in een groot huis een ruim bereik halen.

Mesh met Zigbee: TP-Link Deco M9+

Prijs: € 299,– (3 nodes) TP-Link’s Deco M9+ is de directe concurrent van de Orbi RBK23. Snel, goed bereik, hoge capaciteit. De huidige meerprijs van 70 euro weegt echter niet op tegen de bescheiden prestatiewinst, 20 euro klinkt redelijker, echter de aanwezigheid van een Zigbee netwerk maakt deze Deco wel interessanter voor mesh kopers die ook een Zigbee netwerk willen hebben om zo slimme devices in en rond het huis te kunnen gebruiken.

©PXimport

Ultieme mesh: Netgear Orbi RBK50

Prijs: € 299,– (2 nodes) Je merkt het al, TP-Link en Netgear doen de beste zaken momenteel met hun mesh oplossingen met consistent de betere prestaties. De ultieme mesh oplossing is echter van Netgear, de Orbi RBK50 waar je 299 euro kwijt bent aan twee nodes. Daarmee verlies je wat flexibiliteit van de sets van 3, maar krijg je wel de mesh oplossing met de sterkste backhaul op de markt. Wil je gewoon een ijzersterk signaal één kant op sturen is dit de beste oplossing

©PXimport

▼ Volgende artikel
Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties
© KOB
Huis

Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties

Je wilt bestanden delen met jezelf op een ander apparaat in je netwerk of met anderen via internet, bij voorkeur zonder deze data onderweg tijdelijk op te slaan. Je kiest dus voor een directe peer-to-peer overdracht, zonder externe opslagservers in de cloud.

In dit artikel laten we zien hoe je bestanden direct deelt tussen apparaten:

  • Deel bestanden binnen je netwerk met tools als Winpinator, LANDrop of AirDrop
  • Installeer Cx File Explorer op Android om via SMB, FTP of lokale servers bestanden uit te wisselen
  • Richt een eigen FTP-server in met FileZilla
  • Gebruik Magic Wormhole om eenmalig bestanden te versturen
  • Synchroniseer mappen handmatig of automatisch tussen apparaten met Syncthing
  • Installeer een webserver om bestanden beschikbaar te maken via een lokaal ip-adres
  • Zet met Tailscale een eigen VPN op

Lees ook: Grote bestanden versturen? Dit zijn je gratis opties

Veel mensen delen gegevens via cloudopslagdiensten als Google Drive, OneDrive of Dropbox. Dit werkt prima, maar de bestanden worden wel tijdelijk online opgeslagen. Wil je dit vermijden, dan moet je een methode vinden om de data rechtstreeks naar de ontvanger te sturen, desnoods via een relay die enkel als doorgeefluik fungeert en de (bij voorkeur versleutelde) data niet opslaat. Hiervoor bestaan verschillende tools en technieken, zoals een SMB-, FTP- of P2P-verbinding.

In dit artikel bespreken we diverse tools, zodat je op basis van je opzet en technische vaardigheden voor jezelf de beste oplossing kunt kiezen. Eerst komen tools aan bod die vooral geschikt zijn voor directe datatransfers binnen je eigen netwerk. Daarna laten we methodes zien die ook over het internet werken. Op het laatst tonen we je nog hoe je snel een eigen VPN-netwerk opzet, om ook andere servers voor bestanden delen op afstand veilig te kunnen benaderen.

1 Via je thuisnetwerk

Om binnen je thuisnetwerk bestanden te delen, zijn er verschillende mogelijkheden. Windows heeft weliswaar het ingebouwde SMB-protocol (Server Message Block), waarmee je mappen kunt delen en lees- of schrijfrechten kunt instellen, maar in dit artikel richten we ons vooral op externe, gratis tools.

Een eenvoudige oplossing is Winpinator, dat dataoverdrachten tussen Windows-apparaten ondersteunt. Bij File / Preferences / Connection kun je onder meer de netwerkinterface en binnenkomende poorten instellen. Specifiek voor dataoverdrachten tussen iOS- en macOS-apparaten biedt Apple de functie AirDrop aan.

Voor meer flexibiliteit is er LANDrop, beschikbaar voor vrijwel alle platformen, inclusief mobiel. We nemen als voorbeeld een Windows-pc en een Android-apparaat. We installeren de app op onze Windows-pc en geven desgevraagd de firewall toestemming om verbindingen toe te staan. We installeren daarna de mobiele app en zorgen dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Als alles correct werkt, verschijnen de aangesloten toestellen in de LANDrop-app. We selecteer de bestanden en het doelapparaat, en meteen na de bevestiging start de overdracht.

Bestanden delen tussen apparaten binnen je netwerk, vanuit een grafisch venster.

Firewallregels

Veel tools in dit artikel vereisen firewalltoegang. We gaan uit van de Windows Defender Firewall, waar standaard alle uitgaande verbindingen zijn toegestaan. Je hoeft je dus vooral te richten op binnenkomend verkeer.

Open de app Windows Defender Firewall met geavanceerde beveiliging en ga naar Regels voor binnenkomend verkeer. Als je tijdens de installatie van bijvoorbeeld LANDrop toestemming gaf, zijn er standaard twee regels met landrop.exe aangemaakt. Onder Eigenschappen zie je op het tabblad Protocollen en poorten dat alle poorten openstaan, één regel voor TCP en één regel voor UDP.

Het kan ook gebeuren dat je voor sommige tools zelf firewallregels moet toevoegen. Klik dan in het rechterdeelvenster op Nieuwe regel, kies Programma en verwijs naar de app met binnenkomend verkeer. Selecteer vervolgens De verbinding toestaan en kies de gewenste netwerkprofielen, op z’n minst Privé.

Deze methode opent standaard alle lokale poorten voor de app. Wil je dit beperken, kies dan bij Nieuwe regel de optie Poort of Aangepast. Zo kun je precies bepalen welke poorten en protocollen worden toegestaan, wat veiliger is. Vaak vind je in (de helpbestanden van) zo’n programma om welke poorten het gaat (bij LANDrop kun je dit instellen bij Preferences / Listening Port).

Voor de meeste dataoverdracht-diensten moet je wel een gaatje in je firewall prikken.

2 Android

Wissel je regelmatig bestanden uit tussen je Android-apparaat en andere apparaten in je netwerk, zoals Windows-pc’s, dan is de gratis bestandsbeheerder Cx File Explorer een handige oplossing. Deze app, beschikbaar in de Google Play Store, is ook geschikt voor lokaal bestandsbeheer op Android.

Start de app, ga naar Network en tik op New Location. Via Cloud kun je bestanden delen via cloudopslagdiensten, maar voor ons doel kies je Remote. Hier vind je verschillende protocollen voor netwerktoegang en bestandsdeling. Local Network en SMB werken beide via het Windows-protocol SMB. De eerste optie detecteert netwerkshares automatisch, terwijl je bij de tweede handmatig de hostnaam of het ip-adres en inloggegevens invoert om toegang te krijgen tot gedeelde mappen op bijvoorbeeld een Windows-pc. Het WebDAV-protocol laten we buiten beschouwing, aangezien het buiten NAS-omgevingen weinig wordt gebruikt.

De opties FTP en SFTP veronderstellen dat er elders in je netwerk al een (S)FTP-server draait waarmee je kunt verbinden (meer hierover lees je in de volgende paragraaf). Maar je kunt het ook makkelijk omkeren en op je Android-apparaat een FTP-server opzetten. Ga opnieuw naar Network en kies Access from network. Bevestig met Start service en je krijgt een url (bijvoorbeeld ftp://192.168.0.165:6094) en de inloggegevens te zien. Neem deze gegevens over in een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk om bestanden in beide richtingen uit te wisselen. Na afloop klik je op Stop service.

Met Cx File Explorer wissel je op verschillende manieren data uit, waaronder met FTP.

3 FTP

Dataoverdracht-tools zoals LANDrop zijn minder geschikt voor grote bestanden of langdurige overdrachten, en bieden geen gescheiden toegang per apparaat of gebruiker. In zo’n geval is een eigen FTP-server een betere optie. Dit kan eenvoudig met het gratis FileZilla, waarvan zowel de server- als clientversie beschikbaar is op www.filezilla-project.org.

Installeer de servercomponent met de standaardopties en stel een beheerwachtwoord in. De server kan automatisch met Windows starten, zelfs zonder dat je bent aangemeld. Start de tool, klik op Connect to Server, en bevestig met OK en Ja.

Ga naar Server / Configure en voeg onder Users via Add een nieuwe gebruiker toe, bij voorkeur met een wachtwoord. Bij Mount points klik je op Add, stel je bij Native path de map in die je wilt delen (bijvoorbeeld C:\fotos) en geef je bij Virtual path een duidelijke naam (bijvoorbeeld /gedeeldefotos). Kies bij Access Mode voor Read only of Read+Write en bevestig met OK.

Installeer nu een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk of gebruik de FTP-functie van Cx File Explorer. Vul de connectiegegevens in: de hostnaam of het interne ip-adres van de server, standaardpoort 21, gebruikersnaam en wachtwoord. Als de firewall aan serverzijde de verbinding blokkeert, voeg dan een regel toe die TCP-poorten 20 en 21 doorlaat (zie kader ‘Firewallregels’).

Een FTP-server met FileZilla heb je snel opgezet, met gescheiden gebruikersrechten.

4 Magic Wormhole

We hebben ons tot nu toe gericht op bestandsuitwisselingen binnen het thuisnetwerk. Dit is veiliger en technisch eenvoudiger, omdat de router aan de publieke zijde niet hoeft te worden gepasseerd. In het vervolg van dit artikel gaat het over het delen van data met een apparaat op het internet, zonder online opslag te gebruiken.

Laten we beginnen met het gratis en opensource Magic Wormhole. Deze tool verstuurt bestanden tussen apparaten zonder complexe netwerkconfiguratie zoals portforwarding. Hoe dit precies werkt, lichten we toe in het kader ‘Relay’.

Magic Wormhole is vooral handig voor incidentele, maar veilige bestandsoverdrachten. Het is beschikbaar voor macOS en Linux en kan ook met enkele extra stappen op Windows worden geïnstalleerd. De eenvoudigste manier is via de pakketbeheerder Chocolatey. Installeer deze door PowerShell als administrator te openen en het volgende commando uit te voeren:

Set-ExecutionPolicy Bypass -Scope Process -Force; iex ((New-Object System.Net.WebClient).DownloadString('https://community.chocolatey.org/install.ps1'))

Open daarna de Opdrachtprompt als administrator en voer deze commando’s uit:

choco install -y python
call RefreshEnv
pip install magic-wormhole

Hiermee installeer je de benodigde onderdelen. Gebruik de volgende opdrachten om een bestand of een volledige map (die automatisch gezipt wordt) te verzenden:

wormhole send <volledig_pad_naar_bestand>
wormhole send <volledig_pad_naar_map>

Je krijgt nu een code te zien. Op het ontvangende apparaat, waar Magic Wormhole ook geïnstalleerd moet zijn, voer je het onderstaande commando uit om de overdracht te voltooien:

wormhole receive <ontvangen_code>

Bij elke datatransfer via Wormhole hoort een unieke code.

Relay

De verzender genereert een unieke en leesbare code. Deze wordt handmatig gedeeld met de ontvanger. Zodra de ontvanger dezelfde code invoert, wordt de PAKE-sleutel (Password-Authenticated Key Exchange) berekend. Met deze sleutel wordt een veilige sessie opgezet waarin beide apparaten elkaar kunnen vinden. Indien mogelijk wordt direct een P2P-verbinding opgezet via NAT Traversal-technieken. Lukt dit niet, omdat de apparaten zich bijvoorbeeld achter een strikte NAT of firewall bevinden, dan verloopt de overdracht via een ‘transit relay server’. Deze fungeert uitsluitend als doorgeefluik en slaat geen bestanden op. De data worden bovendien altijd via end-to-end-encryptie verzonden. Dit alles maakt Magic Wormhole een veilige oplossing.

Op deze pagina vind je meer technische details.

5 Syncthing

Wil je bestanden (continu) selectief beschikbaar stellen voor meerdere apparaten, dan is Magic Wormhole minder geschikt. De gratis en opensource synchronisatie-tool Syncthing is hiervoor een betere mogelijkheid. Dankzij TLS kunnen je data veilig versleuteld blijven en net als Magic Wormhole probeert Syncthing apparaten eerst direct te verbinden. Lukt dat niet, ondanks NAT Traversal-technieken, zoals STUN, UPnP en NAT-PMP, dan worden publieke relayservers ingezet, zonder de verstuurde data op te slaan.

Ga naar www.syncthing.net/downloads (macOS, Windows, Linux). Download de Windows-versie door op Latest te klikken en syncthing-windows-setup.exe op te halen. Installeer deze met een dubbelklik. De standaardwaarden kun je behouden en indien gewenst start Syncthing automatisch met Windows op. Bevestig indien gevraagd of de firewall automatisch mag worden aangepast. Even later is de server toegankelijk in je browser via 127.0.0.1:8384.

De Syncthing-server heb je in een oogwenk klaar voor gebruik.

6 Beheer Syncthing

Via Acties / Instellingen kun je op het tabblad GUI een gebruikersnaam en wachtwoord instellen om de GUI-beheermodule af te schermen. Op het tabblad Verbindingen begrens je desgewenst de download- en uploadtransfers. Laat alle opties, zoals NAT traversalinschakelen en Relaying inschakelen, het best geactiveerd. Bevestig je aanpassingen met Opslaan.

In het hoofdvenster selecteer je een map om via Syncthing met andere apparaten te delen. Klik op +Maptoevoegen, vul een naam in bij Maplabel, kies een Map-ID en geef bij Maplocatie het pad op, zoals C:\GedeeldeData. Bevestig met Opslaan. Klik op de toegevoegde map voor details. Gebruik Bewerken voor aanpassingen of om de map eventueel te verwijderen.

Je kunt mooi volgen welke mappen je (hoe) hebt gedeeld.

7 Delen met Syncthing

De map is klaar, maar je moet Syncthing nog vertellen met welke apparaten je deze wilt delen. Daarvoor is minstens een tweede apparaat nodig. Laten we een Android-apparaat als voorbeeld nemen. Download en installeer de Syncthing Fork-app uit de officiële Play Store. Geef met Machtiging verlenen toestemming voor toegang tot je lokale bestanden. Een locatiemachtiging is niet nodig, tenzij je Syncthing alleen op geselecteerde wifi-netwerken wilt gebruiken. De optie Notification Permission schakel je liefst wel in.

Wil je dataverbruik beperken, tik linksboven op het menu-icoon, open Instellingen / Uitvoervoorwaarden en stel Run on Wi-Fi selecteren in (of eventueel Run on specifieke Wi-Fi-netwerken).

Nu moeten beide apparaten elkaar vinden. Open op je pc de Syncthing-beheermodule, ga naar Acties / ID weergeven, en noteer of kopieer dit. Ga op je mobiele apparaat naar Apparaat-ID, open het tabblad Apparaten, tik op de plus-knop, en vul de ID en een geschikte apparaatnaam in. Als beide apparaten in hetzelfde netwerk zitten, wordt de ID waarschijnlijk automatisch ingevuld. Bevestig je invoer.

Herhaal dit op je pc via +Extern apparaat toevoegen in het hoofdvenster. Open daarna een gedeelde map, kies Bewerken, ga naar het tabblad Delen, vink het gekoppelde apparaat aan en bevestig met Opslaan. Accepteer de meldingen in de Syncthing-app op je mobiele apparaat en in het dashboard om de koppeling en het delen te voltooien. De synchronisatie kan beginnen.

Je moet de gevraagde mapsynchronisatie wel nog even bevestigen.

Andere servers

Er zijn nog veel andere servers die je op je pc kunt installeren om bestanden, foto’s en andere data uit te wisselen. Een mogelijke optie is bijvoorbeeld een webserver zoals de gratis Abyss Webserver. Je kunt die met een paar muisklikken installeren en gebruikt standaard poort 8080. Mappen die je vervolgens in de document-rootmap plaatst (standaard C:\Abyss Web Server\htdocs) zijn dan meteen bereikbaar via <hostnaam_of_ip-adres>:8080/<mapnaam>.

Helaas ondersteunen deze webserver en de meeste andere servers voor het delen van data geen NAT Traversal-technieken, laat staan relayservers, waardoor ze van buitenaf moeilijk bereikbaar zijn. Je kunt dan portforwarding op je router instellen, eventueel met DDNS of beter nog: met een VPN. Dit laatste is veiliger, maar technisch uitdagender.

Van binnenuit is deze (web)server alvast makkelijk bereikbaar.

8 Set-up Tailscale

Een eenvoudige oplossing om snel een eigen VPN-netwerk op te zetten is een dienst als Tailscale. Deze vereist aan beide kanten een beperkte configuratie en gebruikt onderliggend ook het WireGuard-protocol om een versleuteld privé-VPN-netwerk op te zetten. Een Tailscale-relayserver zorgt ervoor dat je apparaat bereikbaar is vanaf internet, in principe zonder firewall-instellingen aan te passen of routerpoorten door te sturen.

Ga naar www.tailscale.com/download en download de app voor je besturingssysteem (Linux, macOS, Windows, iOS of Android). We gaan aan de slag met Windows. De installatie verloopt met een paar muisklikken. Start de app en klik nu eerst op Sign up om een account aan te maken. Je kunt hiervoor onder meer een Google- of Microsoft-account gebruiken (voor Personal Use). Terug in de app klik je op Sign in to your network. Na aanmelding klik je op Connect en maakt je apparaat deel uit van het privé-VPN-netwerk van Tailscale, met een ip-adres dat typisch begint met 100.). Aangemeld op de Tailscale-website kun je de status van je netwerk altijd bekijken.

Het eerste apparaat is aan het Tailscale-VPN-netwerk toegevoegd.

9 Externe toegang Tailscale

Een VPN-netwerk met slechts één apparaat heeft weinig zin, dus voegen we snel een tweede toe. We nemen een Android-apparaat als voorbeeld. Download en installeer de Tailscale-app uit de officiële Google Play Store en start deze op. Tik op Get Started / OK / Get Started. Meld je aan met je Tailscale-account en klik na succesvol inloggen op Connect. In het dashboard op de site zie je nu dat je toestel met het VPN-netwerk is verbonden.

Wil je apparaten van andere gebruikers tijdelijk toegang geven tot je VPN-netwerk zonder je eigen inloggegevens te delen, ga dan naar het dashboard op de site en open Users. Klik op Invite external users en vul het e-mailadres van de ontvanger in. Standaard wordt deze als Member toegevoegd, maar je kunt bijvoorbeeld ook Admin selecteren.

Let op: Heb je jezelf via een Google-account aangemeld, dan moet het e-mailadres van de ontvanger ook aan een Google-account gekoppeld zijn om zich hiermee te kunnen aanmelden. De ontvanger hoeft enkel de link in het e-mailbericht te openen, Tailscale te downloaden, zich met dit e-mailadres aan te melden en zijn apparaat aan het VPN-netwerk te koppelen.

Je kunt ook anderen uitnodigen om zich met je Tailscale-netwerk te verbinden.

10 Overdracht met Tailscale

Stel nu dat je op je apparaat een server op poort 8080 hebt draaien (zoals Abyss Webserver), dan kun je deze via Tailscale voortaan makkelijk extern bereiken. Vul in je browser het Tailscale ip-adres van dat apparaat in, gevolgd door het poortnummer, bijvoorbeeld 100.66.72.65:8080. Alle datatransfers van en naar die server verlopen nu veilig binnen de VPN-tunnel van Tailscale.

Via het Tailscale VPN-netwerk is onze server nu ook van buitenaf bereikbaar.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?
© v74
Huis

Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?

Een inbouw-magnetron is ideaal als je op zoek bent naar een vaste plek voor je magnetron in een strakke, opgeruimde keuken. Maar hoe weet je welke je moet kiezen? De opties zijn uitgebreid: van compacte solo-magnetrons tot volwaardige combi-magnetrons met stoomfunctie. In dit artikel lees je waar je op moet letten zodat je een model vindt dat past bij jouw keuken én bij de manier waarop je kookt!

Dit is belangrijk bij het kiezen van een inbouw-magnetron
  • Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte
  • Solo-magnetron of combi-magnetron?
  • Bediening: draaiknop of touch?
  • Aansluitingen ventilatie

Meten = weten

Een inbouw-magnetron moet precies passen in de nis van je keukenmeubel. Daarom is het belangrijk om goed naar de afmetingen te kijken. Fabrikanten vermelden altijd de benodigde nishoogte, nisbreedte en nisdiepte in de specificaties. De standaard nishoogtes zijn meestal 38 cm of 45 cm. Sommige modellen zijn hoger, maar dan gaat het vaak om combi-ovens of apparaten met extra functies.

De nisbreedte is vrijwel altijd 56 cm. 60 cm komt ook voor, maar dat is eigenlijk meer geschikt voor een volledige oven dan voor een inbouw-magnetron. De nisdiepte varieert tussen de 55 en 58 cm. Meet de beschikbare ruimte goed op, inclusief de diepte van de achterwand en eventuele obstakels zoals elektriciteitsleidingen. Zit er een plint of deur onder? Controleer dan ook of de klep van de magnetron volledig open kan. Hieronder lees je nog wat meer over de afmetingen.

Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte: dit zijn de gangbare maten

✅ Nishoogte 38 cm (ca. 380 mm): gangbare maat voor solo-magnetrons. Wordt vaak ingebouwd boven een oven of in een hoge kast. 45 cm (ca. 450 mm): gebruikelijk voor combi-magnetrons. Deze hoogte heb je nodig als je naast de gewone magnetronfuncties (ontdooien/opwarmen) ook wilt grillen of met hetelucht wilt bakken. 60 cm (ca. 590 mm): deze hoogte heb je nodig voor een volwaardige oven met magnetronfunctie. Let op: de magnetronfunctie werkt meestal minder krachtig dan bij een echte magnetron. ✅ Nisbreedte 56 cm (meestal 560 mm nismaat) is standaard. De frontbreedte van het apparaat is dan vaak rond de 595 mm, zodat het mooi aansluit op de omliggende kastfronten. ✅ Nisdiepte 55 tot 56 cm is standaard bij een diepe kast. Sommige apparaten passen al vanaf 50 cm diepte, vooral als de stekker naar beneden kan worden weggewerkt.

©RossandHelen

Solo of combi: welk type magnetron heb je nodig?

Een solo-magnetron gebruik je voor het opwarmen van voedsel, het ontdooien van diepvriesproducten of het bereiden van eenvoudige gerechten. Dit type magnetrons is eenvoudig in gebruik, vaak goedkoper en verbruikt minder stroom. Gebruik je de ovenfunctie nauwelijks, dan is dit een logische keuze.

Een combi-magnetron combineert de magnetronfunctie met een heteluchtoven. Je kunt er dus ook pizza's, taarten of ovenschotels in maken. Sommige combi-magnetrons hebben zelfs een grillstand of een stoomfunctie , waardoor je meerdere keukenapparaten kunt vervangen door één toestel. Houd er wel rekening mee dat een combi-magnetron doorgaans iets duurder is en iets langer nodig heeft om voor te verwarmen dan een volwaardige oven.

Voorbeeld: kook je veel met verse groenten en vis, dan is een model met stoomfunctie interessant. Warm je vooral soep en kant-en-klaarmaaltijden op, dan is een solo-magnetron vaak meer dan voldoende.

Bediening: draaiknop of touch?

Het gebruiksgemak verschilt per model. Traditionele modellen hebben vaak draaiknoppen: één voor het vermogen, één voor de tijd. Simpel en overzichtelijk, vooral geschikt als je de magnetron hoofdzakelijk gebruikt voor opwarmen en ontdooien.

Moderne inbouw-magnetrons zijn vaak uitgerust met touchbediening of zelfs een touchscreen. Je selecteert dan via het display het programma, de temperatuur of het gewicht. Sommige modellen hebben automatische programma's die zelf de bereidingstijd en het vermogen aanpassen. Handig, maar soms ook wat omslachtiger bij simpele taken.

Tip: probeer in een winkel of showroom hoe intuïtief het menu aanvoelt. Kies een bediening die past bij hoe jij graag kookt.

©Tom Baker | tab62

Let op de aansluiting en ventilatie

Een inbouw-magnetron werkt op een standaard stopcontact (230 volt), maar let goed op het vermogen. Sommige combi-modellen hebben een hoger piekverbruik; zorg dat de groep waarop je het aansluit dit aankan. Kijk ook waar de stekker zit: die moet je kwijt kunnen achter het meubel of via een uitsparing in de achterwand.

Daarnaast is ventilatie belangrijk. Tijdens het gebruik komt warmte vrij. In de handleiding van het apparaat staan minimale ventilatieruimtes aangegeven, bijvoorbeeld 2 cm boven en 5 cm achter. Houd je je daar niet aan, dan kan de magnetron oververhit raken of minder lang meegaan. Zit er al een oven onder of boven de plek waar je de magnetron wilt inbouwen? Controleer dan of de gecombineerde warmteafvoer goed geregeld is.

Praktische keuzehulp

Stel jezelf de volgende vragen voor je een keuze maakt:

☐ Waar komt de magnetron precies? In een hoge kast, boven een oven of op ooghoogte?
☐ Gebruik je nu vooral de magnetronfunctie of bak je ook regelmatig in de oven?
☐ Heb je al een aparte oven? Dan heb je vaak voldoende aan een solo-magnetron
☐ Wil je kunnen grillen of stomen?
☐ Wil je eenvoudige bediening of juist veel automatische programma's?
☐ Komt de magnetron in een bestaande nis of kastenwand, of wordt de keuken nog gebouwd?

Een voorbeeld: stel, je woont alleen, kookt snel en gebruikt de oven amper. Dan is een solo-magnetron van 38 cm hoog met draaiknoppen prima. Heb je een gezin, kook je gevarieerd en wil je ruimte besparen? Dan is een combi van 45 cm met grill en stoomfunctie een betere match.

Conclusie

Een inbouw-magnetron kiezen begint bij de afmetingen, maar gaat vooral over hoe jij kookt. Warm je snel iets op, dan is een eenvoudige solo-magnetron vaak genoeg. Bak je graag of heb je weinig ruimte, dan loont het om te investeren in een goede combi-magnetron. Let altijd op de inbouwmaten, ventilatie en bediening. Zo voorkom je verrassingen en haal je het meeste uit je keuken.