ID.nl logo
Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen
© PXimport
Huis

Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen

Steeds meer elektronica vereist een verbinding met het thuisnetwerk en internet. Het wordt dus belangrijker om overal in huis goede verbindingsmogelijkheden te hebben. In twee delen laten we zien waar je aan moet denken bij het opzetten van je netwerk zodat jij het beste thuisnetwerk kunt bouwen.

De tijd dat alleen je pc verbonden was met internet ligt al ver achter ons. Ook je smart-tv, spelcomputer, mediaspeler, settopbox, NAS en netwerkprinter verlangen een netwerkverbinding. Meestal kan dat via wifi, maar een 'ouderwetse' kabel werkt vaak beter. We besteden in dit artikel daarom aandacht aan zowel het bedrade als het draadloze gedeelte van het thuisnetwerk. In dit eerste deel gaan we aan de slag met kabels, werken we die af met netwerkaansluitingen en plaatsen we apparatuur. In een tweede artikel stellen we de (draadloze) mogelijkheden van de router in.

Wifi is de afgelopen jaren zowel qua snelheid als bereik sterk verbeterd, maar daar staat tegenover dat doordat iedereen wifi gebruikt dit de prestaties negatief beïnvloedt. Kabels zijn daarom nog steeds erg belangrijk en vormen de basis van een goed netwerk. Netwerkkabels zijn te koop in verschillende snelheidscategorieën. Voor een gigabit-verbinding is minimaal een Cat 5e-kabel noodzakelijk. Naast Cat 5e-kabels zijn er ook betere kabels te koop die aangeduid worden met Cat 6, Cat 6a en Cat 7. Uiteraard zijn ook deze betere kabels geschikt voor een gigabit-netwerk. Wie een toekomstgericht netwerk wil aanleggen, denkt misschien al verder dan gigabit.

Voor 10 Gbit/s is een standaard die gebruik maakt van Cat 6a-bekabeling (10GBASE-T). Officieus is ook Cat 6 geschikt voor 10 Gbit/s mits de kabellengte beperkt blijft. Wil je echter zeker weten dat je netwerk op termijn ook geschikt is voor een snelheid van 10 Gbit/s, dan moet je Cat 6a-bekabeling gebruiken. Dat is wel een stuk prijziger, want honderd meter Cat 6a-bekabeling kost zo'n 120 euro, terwijl 100 meter Cat 5e-bekabeling 40 euro kost. Zelf hebben wij gekozen om vooralsnog Cat 5e-bekabeling te verwerken en pas in de toekomst over te stappen op Cat 6a-bekabeling indien dat noodzakelijk wordt.

©PXimport

Je kunt Cat 5e-kabel kopen in een rol van 100 meter.

Vast of soepel?

Met de keuze voor een snelheidscategorie ben je er niet, want er zijn kabels met vaste (solid) en soepele (stranded) kern te koop. Netwerkkabels met een vaste kern bevatten aders die uit één koperdraad bestaat, terwijl bij een kabel met soepele kern een ader uit meerdere heel dunne koperdraadjes bestaat. Een netwerkkabel met vaste kern is daardoor minder soepel dan een netwerkkabel met soepele kern. Je gebruikt een netwerkkabel met vaste kern op vast geïnstalleerde verbindingen in je netwerk, bijvoorbeeld in de muur, terwijl je kabels met soepele kern op flexibele plekken in je netwerk gebruikt (bijvoorbeeld tussen een wandcontactdoos en pc). Dit is vergelijkbaar met elektriciteitsbedrading. In je huis zijn in de muren elektriciteitskabels met een vaste kern geïnstalleerd, terwijl de netsnoeren van apparatuur en verlengdozen elektriciteitskabels met een soepele kern bevatten.

©PXimport

Een vaste kabel (onder) bevat aders uit één stuk koperdraad, terwijl een soepele kabel (boven) aders bevat die uit een aantal dunne koperdraadjes bestaan.

Kabels trekken

Als je geluk hebt, dan lopen er vanaf iedere ruimte in je huis loze leidingen naar een centraal punt (meestal de meterkast) die je kunt gebruiken om netwerkkabels doorheen te trekken. Zijn er geen leidingen, dan zul je zelf creatieve oplossingen moeten bedenken. Waarschijnlijk ontkom je er dan niet aan om een gat in een muur of vloer te boren en te werken met kabelgoten. Ook kun je zelf leidingen infrezen. Gebruik in ieder geval nooit de pvc-buizen waar al elektrabekabeling doorheen loopt voor netwerkbekabeling. Je zou ook kunnen proberen om coax- of telefoniebekabeling die je niet gebruikt uit een leiding te trekken, waarna je de leiding gebruikt voor netwerkbekabeling.

In een loze leiding passen zonder al te veel problemen twee Cat 5e-kabels. Cat 6- en Cat 6a-kabels bevatten een kunststof binnenkern die ervoor zorgt dat de aderparen beter op hun plek blijven. Het nadeel hiervan is dat deze kabels wat stugger en dikker zijn en daardoor lastiger door een leiding te trekken zijn. Zeker als er een aantal bochten in de leiding zit, wordt het lastig om twee Cat 6- of 6a-kabels te trekken. In een loze leiding zit meestal een contactdraad, doorgaans normaal elektriciteitsinstallatiedraad. Officieel is deze draad alleen bedoeld om te achterhalen welke loze leiding naar welke ruimte loopt.

Het is eigenlijk niet de bedoeling dat je netwerkkabels met behulp van de contactdraad door de leiding trekt. Deze draad gebruik je om de trekveer door de buis te leiden. In het geval van de relatief soepele Cat 5e-kabels kun je de contactdraad vaak wel gebruiken om de kabel te trekken. Officieel dien je echter een trekveer te gebruiken waaraan je de netwerkkabels bevestigt door de gestripte koperdraadjes aan het oogje te bevestigen. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken. Een eventueel aanwezige contactdraad kun je dan gebruiken om de trekveer eerst door de leiding te helpen.

Werk met zijn tweeën: de ene persoon trekt aan de veer terwijl de andere persoon aan de andere kant van de leiding de kabel invoert. Loopt de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal vet gebruiken voor wat smering. Gebruik geen groene zeep of afwasmiddel, dat wordt hard waardoor de kabel gaat plakken.

©PXimport

Als je geluk hebt komen in je meterkast loze leidingen uit die lopen naar de ruimte waar je een netwerkaansluiting wilt maken.

Volledig koper

Goede netwerkkabels zijn gemaakt van koper. Helaas zijn er ook fabrikanten die Cat 5e-kabels maken waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of staal met een laagje koper. Het voordeel lijkt duidelijk: dit is goedkoper dan koper. Bij heel korte afstanden tot een meter gaat dit meestal nog wel goed, bij wat langere kabels wordt een gigabit-snelheid vaak niet meer gehaald. Verzeker je er dus van dat je kabels aanschaft die volledig uit koper vervaardigd zijn. Bij kabels die uit aluminium zijn vervaardigd, zul je de term CCA (Copper Clad Aluminium) kunnen tegenkomen, terwijl kabels waarin staal is gebruikt aangeduid worden met CCS (Copper Clad Steel).

Afwerken in de meterkast

In veel huizen komt de internetverbinding binnen in de meterkast en tevens komen leidingen vanuit alle ruimtes in huis uit op de meterkast. Je zou ervoor kunnen kiezen om netwerkkabels die de meterkast binnenkomen te voorzien van een RJ45-stekker en deze zo in de router of switch steken. Dit is echter niet zo netjes, bovendien raden we RJ45-stekkertjes die geschikt zijn om op een vaste kern te knijpen ook niet aan. Het is afhankelijk van het aantal netwerkkabels dat in je meterkast binnenkomt, welke afwerking dan wel het handigst is. In de meeste gevallen zullen er bij gebruik van dubbele wandcontactdozen zes tot acht netwerkkabels in je meterkast binnenkomen. In dat geval is een desktop-patchkastje de aangewezen oplossing om de bekabeling af te werken. Anders dan de naam doet vermoeden schroef je een desktop-patchkastje eenvoudig aan de muur waarna je acht of twaalf netwerkkabels kunt afmonteren.

Heb je minder kabels om af te werken, dan kun je dubbele wandcontactdozen in opbouwuitvoering gebruiken. Heb je meer dan twaalf netwerkkabels, dan kun je werken met meerdere desktop-patchkastjes of uitwijken naar rekmontage ('rack mounted'). Er zijn twee rekmaten: tien inch en negentien inch breed. Zowel voor tien inch als negentien inch kun je beugels of kastjes kopen om apparatuur op een muur te monteren.

©PXimport

Werk de netwerkkabels in de meterkast af met een patchpanel.

Behalve patchpanelen kun je ook andere apparatuur voor rekmontage kopen zoals switches, stekkerdozen en plankjes om bijvoorbeeld een router op te zetten. Je sluit de netwerkkabels die uit de muur komen aan op de poorten van het patchkastje of patch panel met behulp van LSA-stroken. Later laten we zien hoe je LSA-stroken gebruikt. Als alternatief voor een compleet patchpaneel kun je bij gebruik van rekmontage ook kiezen voor keystones. Dit zijn netwerkaansluitingen die je direct op de kabel monteert en vervolgens in een speciale 10 of 19 inch plaat klikt.

Ook keystones maken gebruik van LSA-stroken, al zijn er ook varianten die je zonder gereedschap kunt dichtklikken. Je hebt voor een rek of beugel uiteraard wel genoeg ruimte in je meterkast nodig. Voor het aansluiten van de patchpoorten op een switch kun je korte netwerkkabels van 25 centimeter kopen. Je kunt via de patchkast of het patchpanel ook telefonie naar een netwerkaansluiting in een andere ruimte patchen. Gebruikt wel adaptertjes van RJ11 naar RJ45 om te voorkomen dat de kleinere RJ11-stekkertjes de buitenste pinnen van de aansluiting beschadigt.

Switch

Indien mogelijk geven wij de voorkeur aan het bedraad aansluiten van netwerkapparaten. Een kabel is nog altijd stabieler én sneller dan een wifi-signaal. Uiteraard moet het wel mogelijk zijn om al die kabels aan te sluiten op ons netwerk. De switch is het apparaat dat dit mogelijk maakt. Een switch is kastje met meerdere netwerkpoorten waarmee één netwerkkabel als het ware gesplitst wordt naar bijvoorbeeld vijf, acht of zestien aansluitingen. Ook je router bevat een switch met doorgaans vier poorten. Als je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting wilt maken, zijn die vier poorten te weinig. Houd er rekening mee dat je door het aansluiten van de switch op je netwerk één poort op beide verbonden switches verliest. Voor thuisgebruik maakt het eigenlijk niet zoveel uit welke switch je koopt zolang hij maar gigabit-snelheden ondersteunt. Let er bij de aanschaf wel op dat hij geschikt is voor wandmontage.

Een switch is niet alleen handig in een centraal punt in je netwerk zoals in de meterkast, ook in de vertakkingen van je netwerk kan een switch goede diensten bewijzen. Het is helemaal niet vreemd als je televisiemeubel een paar apparaten met een netwerkaansluiting bevat. Denk aan een smart-tv, spelcomputer, mediaspeler en stereoset. Een switch met vijf poorten kun je kopen vanaf zo'n twintig euro, terwijl een exemplaar met acht poorten zo'n dertig euro kost. Naast switches waar je niets aan kunt instellen, zijn er ook managed switches waarmee je netwerkverkeer kunt beïnvloeden en meerdere virtuele netwerken (VLAN) kunt maken. Dat laatste kan van pas komen als je bijvoorbeeld IP-televisie hebt waarvan het verkeer over een eigen netwerk moet lopen (een aparte netwerkpoort op de router voor internet en televisie). Je hebt dan zowel in je meterkast als bij je televisie een managed switch nodig. Dat zou je echter ook al in je meterkast kunnen oplossen door een wandcontactaansluiting daar te patchen naar een televisieaansluiting op de router.

Om meerdere televisieaansluitingen te patchen kun je een tweede switch in je meterkast hangen. Gebruik je een modem/router met fast-ethernetpoorten (100 Mbit/s), dan is het interessant om ook als je eventueel genoeg zou hebben aan die vier poorten een losse gigabit-switch te gebruiken. Je sluit al je apparatuur aan op die gigabit-switch en vervolgens een kabel van de switch naar de switch van je modem/router. Zo kun je binnen je netwerk gebruik maken van gigabit-snelheden en word je niet beperkt door de snelheid van de poorten op je modem/router.

©PXimport

Let er bij de keuze van een switch op dat je hem aan de wand kunt monteren.

Wandcontactdozen

Voor het afmonteren van de netwerkkabel in een gebruiksruimte gebruik je wandcontactdozen. Deze zijn net als ander schakelmateriaal beschikbaar als inbouwvariant die in een inbouwdoos past of als opbouwvariant die je op de muur schroeft. Een complete inbouw wandcontactdoos heb je vanaf zo'n zes euro, terwijl een opbouwvariant vanaf zo'n zeven euro te koop is. Daarnaast kun je ervoor kiezen om te werken met afdekramen en centraalplaten van dezelfde fabrikant als de rest van het schakelmateriaal in je huis. Je hebt dan een binnenwerk nodig dat compatibel is met het schakelmateriaal.

De meeste wandcontactdozen of binnenwerken werken net als een patchpanel met LSA-stroken en monteer je dus af met de zogenoemde LSA punch down tool. Heb je wandcontactdozen met schroefcontacten, gebruik deze dan niet. Ze worden nog veel verkocht, maar zijn niet geschikt voor moderne gigabit-netwerken. Let er ook bij wandcontactdozen op dat je de T568B-standaard gebruikt, meestal zie je twee kleurcoderingen bij de aansluitingen en kies je dan voor B. Wanneer de aansluitingen genummerd zijn van 1 tot en met 8, dan kun je het T568B-schema gebruiken (zie verderop). Naast binnenwerken met LSA-stroken kun je net als bij patchpanelen gebruik maken van keystones.

De keystones verwerk je vervolgens in een speciaal muurplaatje dat geschikt is voor keystones. Ook deze muurplaatjes zijn verkrijgbaar in de schakelmateriaalseries van diverse fabrikanten. Wanneer alles gemonteerd is, is er functioneel geen verschil.

©PXimport

1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Wij hebben voor deze foto de wandcontactdoos op tafel gelegd, normaal monteer je dit aan de kabel die uit je muur komt.

©PXimport

2. Leg de ader over de juiste aansluiting (zie kleurcodering of bij nummering het T568B schema verderop) Leg hem een beetje vast over de strook en zet je LSA punch down tool op de LSA-strook. Druk de LSA punch down tool vervolgens in tot je een klik hoort.

©PXimport

3. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de LSA punch down tool netjes afgesneden.

Patchkabels

Om het patchpanel aan te sluiten op een switch en om netwerkapparatuur aan te sluiten op een switch of wandcontactdoos gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels met een soepele kern met aan beide kanten een RJ45-stekker. Wij raden je aan om kant-en-klare bekabeling te gebruiken. Je hoeft dan zelf geen stekkers op kabels te knijpen. Wil je patchkabels hebben die precies op lengte zijn, dan kun je ze uiteraard ook zelf maken. Doe dit wel alleen met Cat 5e of Cat 6. De netwerkkabel dient soepele aders te hebben en je gebruikt RJ45-stekkers bedoeld voor soepele aders. Handig zijn stekkertjes met een los positioneringsblokje waarmee de acht aders er eenvoudiger in te steken zijn. Je hebt voor het zelf maken van patchkabels ook een krimptang nodig.

Je begint het maken van een patchkabel met het op lengte knippen van de kabel waarbij je hem zo'n 6 centimeter langer maakt dan uiteindelijk de bedoeling is. Als je de stekker wilt voorzien van een knikbeschermer, schuif die er dan alvast op. Verwijder zo'n drie centimeter van de isolatie met een kabelstripper of voorzichtig met een mesje. Vervolgens ontvlecht je de acht aders tot het punt waarop je de isolatie hebt weggehaald. Leg de acht aders in de juiste volgorde. Deze volgorde staat bekend als T568B en vind je verderop. Knip de aders af zodat ze ongeveer één centimeter lang zijn. Schuif de aders nu in de RJ45-stekker zover als mogelijk. Er moet dan ook een stukje van de buitenste mantel in de stekker verdwijnen voor de trekontlasting.

Stop de RJ45-plug nu in de krimptang en knijp de tang dicht. De stekker zal nu vastklikken op de kabel en de acht aders zullen doorboord worden door de tandjes in de RJ45-stekker. Herhaal dit aan de andere kant van de kabel en de patchkabel is af.

©PXimport

1. Knip de kabel op lengte met de ingebouwde schaar in de krimptang of een normale schaar. Schuif eventueel alvast een knikbeschermer om de kabel als je dat wilt.

©PXimport

2. Strip de buitenste mantel met een kabelstripper of een ander mesje (pas op dat je de aders niet beschadigt) tot circa drie centimeter.

©PXimport

3. Ontrafel de aders tot het punt waar je de mantel hebt gestript.

©PXimport

4. Sorteer de aders in de juiste volgorde (zie het T568B schema verderop) en knip ze op ongeveer een centimeter recht af.

©PXimport

5. Schuif de kabel helemaal in de stekker en controleer of de aders onder de pinnetjes vallen. De buitenste mantel moet onder de inkeping vallen.

©PXimport

6. Stop de RJ45-plug in de krimptang en knijp tot je een klik hoort. De RJ45-stekker zit nu vast op de kabel.

©PXimport

Houd bij het maken van een netwerkkabel de T568B-aansluitvolgorde aan. De lip moet naar onder staan. Ook LSA-stroken moet je in deze volgorde aansluiten. Meestal is er een kleurcodering voor B, anders moet je de juiste kleur op het juiste cijfer aansluiten.

Kabel testen

Na montage kun je de kabel testen met een kabeltester als je die hebt, maar je kunt de kabel ook in gebruik nemen en kijken of hij het goed doet. Je kunt in Windows controleren of je pc een gigabit-verbinding opzet. Klik in Windows 7 of 8 in het systeemvak met rechts op het netwerkpictogram en kies Netwerkcentrum openen. Klik vervolgens op LAN-verbinding (Windows 7) of Ethernet (Windows 8). Als er naast snelheid 1,0 Gbps staat, dan zet Windows netjes een gigabit-verbinding op. Uiteraard moet de pc wel verbonden zijn met een gigabit-switch. Heb je een netwerkkaart van Realtek of Intel, dan kun je via software van de netwerkadapter testen of je bekabeling goed is. Heb je een Intel-netwerkadapter, dan vind je in het apparaatbeheer na het dubbelklikken op de netwerkadapter een test op het tabblad Link Speed. Klik vervolgens op Diagnostics, open het tabblad Cable en druk op Run Test.

Gebruikers van een Realtek-adapter kunnen de Realtek Ethernet Diagnostic Utility downloaden: klik op deze pagina de downloadlink aan naast 8111DP DASH All-In-One. Klik na installatie in het linkermenu op Cable en vervolgens op Test. Realteks software laat per aderpaar zien of de kabel goed is.

©PXimport

Fabrikanten van netwerkkaarten (zoals hier Realtek) bieden tooltjes om de kabel te testen.

Gebruik een goede krimptang!

Voor het beste resultaat gebruik je een krimptang die de stekker gelijkmatig dichtdrukt. Bij de goedkoopste krimptangen zit het krimpgedeelte in de scharnierrichting van de tang waardoor sommige pinnetjes later en minder hard worden aangedrukt dan andere pinnetjes. Bij de tang die wij gebruiken voor de foto's op deze pagina zit het krimpgedeelte haaks op de scharnierrichting en wordt de knijpbeweging omgezet in een gelijkmatige drukbeweging.

©PXimport

Gebruik een wat duurdere krimptang omdat de goedkoopste exemplaren de connectoren niet allemaal goed aandrukken.

Alternatief: powerline-adapters

Soms is kabels trekken voor een netwerkaansluiting niet mogelijk, maar heb je wel een bekabelde netwerkaansluiting nodig. Je kunt dan gebruik maken van Powerline-adapters. Deze adapters maken de wandcontactdozen voor elektriciteit geschikt voor netwerkcommunicatie. De geadverteerde snelheid is 500 Mbit/s, maar de echte maximale snelheid is zo'n 130 Mbit/s, en in de praktijk kan dit nog een stuk langzamer zijn. Het is dus zeker geen volwaardig alternatief voor een echte gigabit-netwerkkabel. Voor het delen van een internetverbinding voldoen powerline-adapters doorgaans wel. Je hebt minstens twee powerline-adapters nodig: eentje waar je een netwerkaansluiting wilt hebben en eentje bij een router of switch die met je netwerk verbonden is.

Interessant zijn powerline-adapters met ingebouwde wifi, hiermee vergroot je eenvoudig het wifi-netwerk in je huis zonder dat je kabels hoeft te trekken. Naast powerline-adapters bestaan er ook soortgelijke MoCa-adapters die coaxbekabeling geschikt maakt voornetwerkcommunicatie, bijvoorbeeld de Hirschmann Moka 16.

▼ Volgende artikel
MediaMonkey: jouw digitale jukebox
© Mr.Pancho Store - stock-adobe.com
Huis

MediaMonkey: jouw digitale jukebox

Bezit je veel audiobestanden van uiteenlopende artiesten? Het is dan een hele uitdaging om de boel enigszins netjes te ordenen. De gratis versie van MediaMonkey helpt je hierbij. Maak met dit Windows-programma een overzichtelijke muziekbibliotheek en speel je favoriete liedjes op de computer af.

In dit artikel laten we zien hoe je eenvoudig je muziekcollectie kunt beheren met MediaMonkey:

  • Installeer en configureer MediaMonkey
  • Voeg muziek toe vanuit je computer, NAS of cloudopslag
  • Gebruik slimme zoekfuncties om snel je favoriete nummers te vinden
  • Maak en personaliseer afspeellijsten
  • Rip en brand cd’s
  • Pas metadata aan voor een overzichtelijke bibliotheek
  • Stream muziek binnen je thuisnetwerk naar andere apparaten

Lees ook: De beste apparatuur om in huis lekker naar muziek te luisteren

Tip 1 Digitale jukebox

MediaMonkey is eigenlijk een digitale jukebox. Het programma ondersteunt nagenoeg alle gangbare audioformaten, zoals flac, ogg, wma, ape en natuurlijk mp3. Alle liedjes die je aan dit programma toevoegt, belanden in een overzichtelijke catalogus. Het maakt niet uit of je nou honderden, duizenden of honderdduizenden nummers toevoegt, want MediaMonkey ordent zorgvuldig alle bestanden.

Om MediaMonkey te downloaden, klik onder Standard Version op DOWNLOAD [versienummer]. Dubbelklik op het exe-bestand en selecteer de Nederlandse taal, waarna je bevestigt met OK. Je klikt nu telkens op Volgende om de installatie te doorlopen. Accepteer hierbij de licentieovereenkomst. Klik als laatste op Installeren / Voltooien.

Download de gratis Windows-versie van MediaMonkey naar je computer.

Tip 2 Liedjes toevoegen

Misschien heb je op de computer of NAS flink wat muziek opgeslagen. In de tijd dat downloaden voor eigen gebruik nog min of meer gedoogd werd, lagen de audiobestanden immers voor het oprapen. Wellicht kun je omstreden downloadnetwerken als Napster, Kazaa, LimeWire, bittorrent en usenet (nieuwsgroepen) nog herinneren. Daarnaast kun je natuurlijk ook kopieën van cd’s op de computer bewaren (zie tip 6).

MediaMonkey wil eerst weten waar jouw digitale audiocollectie zich bevindt. Hierbij selecteert het programma automatisch de standaard muziek- en video-map in Windows. Staan daar geen liedjes in, dan haal je de vinkjes voor deze bestandslocaties weg. Klik rechtsboven op LOCATIE TOEVOEGEN en kies Lokale opslag. Zodra je de juiste map met muziek hebt gevonden, zet je hier een vinkje voor. Je kunt zo meerdere bestandslocaties selecteren. Klik daarna op OK.

Naast lokale mappen voeg je net zo eenvoudig muziek van andere apparaten toe, zoals een NAS of pc. Kies in dat geval LOCATIE TOEVOEGEN / Netwerk of Mediaserver, waarna je de juiste map of server selecteert. Klik daarna op OK.

Via VOLGENDE / VOLGENDE / VOLTOOIEN importeert MediaMonkey alle nummers in de bibliotheek. Dit proces kan even duren. Klik tot slot op SLUITEN.

Geef aan in welke (netwerk)map de muziek staat opgeslagen.

Tip 3 Eerste blik

Het hoofdvenster van MediaMonkey opent eerst met een welkomstscherm. Klik linksboven op Home om je muziekcollectie te tonen. Als het goed is, zie je verschillende albumhoesjes. Met de standaardinstellingen staan de secties Artiesten en Albums op alfabetische volgorde gerangschikt. Klik achter een sectie op alles weergeven om een volledig overzicht te tonen. Gebruik als alternatief bovenaan de knoppen Alle bestanden, Albums en Genres om binnen jouw muziekverzameling te snuffelen. Via Home keer je op ieder moment weer terug naar het beginvenster.

Zeker in een omvangrijke collectie is het nog een hele kunst om dat ene liedje te vinden. Gelukkig heeft MediaMonkey een snelle zoekfunctie. Klik rechtsboven op het vergrootglas om het zoekveld te ontvouwen. Je hoeft maar een deel van een liedje, albumtitel of artiest te typen. Het programma laat namelijk meteen de bijbehorende resultaten zien. Klik voor een uitgebreidere zoekfunctie bovenaan op Naar Geavanceerd.

MediaMonkey maakt van alle muziek een overzichtelijke bibliotheek met albumhoesjes.

Grotere albumhoesjes

Vind je de albumhoesjes in de muziekcatalogus te klein? Dat kun je aanpassen! Navigeer bovenin de menubalk achtereenvolgens naar Beeld / Weergave hoofdvenster / Afbeeldingsgrootte. Sleep het oranje schuifje nu naar rechts om de albumcovers te vergroten. Je klikt als laatste op OK om het resultaat te bekijken.

Maak de albumhoesjes desgewenst tweemaal zo groot.

Tip 4 Muziek luisteren

Uiteraard wil je de muziek ook graag beluisteren. Als je op een albumhoesje klikt, komen de onderliggende nummers tevoorschijn. Afhankelijk van in welke sectie je zit, dien je mogelijk nogmaals op de afbeelding te klikken. Gebruik achter de albumtitel de afspeelknop om alle liedjes in chronologische volgorde af te spelen. Je hoort meteen geluid.

Je kunt de liedjes ook husselen. Klik in dat geval op het pictogram met de twee gekruiste pijlen en luister in willekeurige volgorde naar de nummers. Wil je een specifiek liedje van het album horen? Zweef dan met de muisaanwijzer boven een titel en klik daarna op de afspeelknop.

Achter ieder albumhoesje schuilen er meerdere nummers.

Tip 5 Afspeellijst maken

Je maakt in MediaMonkey eenvoudig een eigen afspeellijst. Daarmee luister je naar jouw favoriete nummers van verschillende artiesten. Klik in de menubalk op Bewerken / Nieuwe afspeellijst. Er verschijnt aan de rechterkant een nieuw deelvenster. Typ een relevante naam en bevestig met Enter.

Zoek nu een nummer dat je aan de lijst wilt toevoegen. Klik eerst op de naam van het liedje en sleep deze audiotrack met ingedrukte muisknop naar het rechterdeelvenster. Je kunt als alternatief ook met de rechtermuisknop op een nummer klikken. Navigeer vervolgens naar Verzenden naar / Afspeellijst en klik op de juiste naam. Je maakt zoveel favorietenlijstjes als je maar wilt. Alle afspeellijsten zijn in het linkermenu bereikbaar.

Geen zin om zelf een afspeellijst te maken? Laat MediaMonkey dit dan voor je doen. Ga naar Bewerken / Nieuwe Auto-Afspeellijst. Er verschijnt een nieuw venster waarin het programma volgens zelfgekozen criteria liedjes selecteert. Misschien wil je bijvoorbeeld alleen maar rockmuziek horen. Klik in dat geval op het plusteken en kies Genre. Je typt volgens bovengenoemd voorbeeld Rock, waarna je bevestigt met Enter. Uiteraard staat het je vrij om andere criteria te gebruiken. Geef de automatische afspeellijst tot slot een andere naam.

Voeg via het contextmenu goede nummers aan een afspeellijst toe.

Tip 6 Audio-cd’s rippen

Wil je een digitale kopie van een fysiek muziekalbum op de computer bewaren? Dan komt de ripfunctie van MediaMonkey goed van pas. Daarmee kopieer je de inhoud van een audio-cd naar de pc. Een voorwaarde is dat het systeem is voorzien van een (extern) cd/dvd-station.

Doe eerst een muziek-cd in de lade van de optische drive. Na even wachten verschijnt in MediaMonkey vanzelf het venster Albumgegevens kiezen. Selecteer in het overzicht het juiste muziekalbum. Dat is belangrijk, want het programma koppelt zo de juiste eigenschappen aan elk liedje. Denk onder meer aan de artiest, de naam van het nummer en het genre. Maak een keuze en bevestig met OK.

Klik in de menubalk op Extra / Audio-CD rippen. De nummers van het album komen tevoorschijn. Standaard staan voor alle liedjes vinkjes. Als je een bepaald nummer niet op de computer wilt bewaren, haal je het desbetreffende vinkje weg.

Heb je alleen interesse in de grootste hits van een album? Verwijder voor de overige nummers dan de vinkjes.

Tip 7 Ripinstellingen

Voordat je de cd naar de computer kopieert, neem je eerst de instellingen door. Geef aan in welke map je de nummers wilt opslaan. Zodra je op CONFIGUREREN klikt, komt er een nieuw venster tevoorschijn. Ga via BLADEREN naar de gewenste map en bevestig met OK om deze opslaglocatie te selecteren. MediaMonkey plaatst elk geript album in een eigen submap. Sluit het venster met OK.

Met de huidige instellingen maakt het programma mp3’tjes. Je kunt desgewenst ook een ander audioformaat instellen. Klik dan eerst op MP3 en kies bijvoorbeeld WMA, WAV of FLAC. De twee laatstgenoemde bestandsformaten bieden over het algemeen een hogere audiokwaliteit. Daarentegen nemen de liedjes wel meer opslagruimte in beslag. Mp3 staat bekend om zijn acceptabele geluidskwaliteit en geringe bestandsomvang.

Bij sommige audioformaten kun je de kwaliteit aanpassen, zoals in het geval van ogg, wav, wma, aiff en flac. Klik dan achter de gekozen indeling op INSTELLINGEN. Een hogere waarde resulteert doorgaans in een betere geluidskwaliteit. Houd hierbij wel rekening met grotere bestanden en een langere ripduur. Maak een keuze en klik op OK. Bevestig nogmaals met OK om het ripproces te starten. Na afloop belanden de nummers vanzelf in de bibliotheek van MediaMonkey.

Bepaal in welke (sub)map je de geripte nummers wilt opslaan.

Tip 8 Schijfjes branden

De omgekeerde route werkt ook: niet rippen, maar brand een album naar een schijfje en speel deze cd vervolgens af op een cd-speler. Handig voor wie nog een klassieke audioset met goede speakers bezit. Overigens heb je voor dit klusje wel een (externe) cd-brander en leeg schijfje nodig.

Doe een beschrijfbare cd-r in de lade van de cd-brander. Je kunt hier normaal gesproken tachtig minuten muziek op kwijt. Klik nu met de rechtermuisknop op een albumhoes en kies Verzenden naar / Audio-CD (Branden). Belangrijk is dat in het kleine venster achter Schijf: de juiste cd-brander is geselecteerd. Klik op BRANDEN om het proces te starten. Na afloop hoor je een geluidssignaal en wordt de cd uitgeworpen. Overigens kun je deze opties eventueel uitvinken.

Je brandt desgewenst ook nummers van verschillende albums en artiesten op een cd. Het is dan handig om van jouw favoriete liedjes eerst even een afspeellijst te maken (zie tip 5). Je navigeert in het linkermenu daarna naar Afspeellijsten. Klik met de rechtermuisknop op de bewuste lijst en kies Verzenden naar / Audio-CD (Branden) / BRANDEN.

Brand een muziekalbum of afspeellijst eenvoudig naar een lege cd.

Muziek vanuit cloud

MediaMonkey kan ook muziek bij diverse clouddiensten ophalen. Deze optie is nuttig voor wie audiobestanden op een online server van een bekende aanbieder bewaart. Er is ondersteuning voor Microsoft OneDrive, Google Drive en Dropbox ingebakken.

Klik in de menubalk op Bestand / Bestanden herscannen/toevoegen. Ga via LOCATIE TOEVOEGEN naar Cloudopslag. Na het aanwijzen van de juiste aanbieder opent er een webpagina in de browser. Je dient MediaMonkey toegang tot jouw persoonlijke cloudomgeving te geven. Log zo nodig in en beslis of je het mediaprogramma wel of geen toegang geeft.

Klik in MediaMonkey op OK / NU SCANNEN om audiobestanden vanuit de cloud te importeren. Daarnaast bewaar je optioneel een kopie van de muziekbibliotheek op een online server. Gebruik hiervoor het tabblad Inhoud bibliotheek. Je kunt de koppeling tussen MediaMonkey en de clouddienst op elk moment weer verbreken.

Als je MediaMonkey toegang tot jouw Google Drive-omgeving geeft, voeg je audiobestanden vanuit de cloud toe.

Tip 9 Metadata wijzigen

Elk digitaal opgeslagen liedje bevat metadata. Dit noemt men ook wel tags. Hierin staan allerlei gegevens, zoals de artiest(en), de naam van het nummer en het uitgiftejaar. Het is belangrijk dat alles klopt, want MediaMonkey deelt op basis van deze informatie zijn bibliotheek in. Bovendien bevindt zich in de metadata ook een hoesafbeelding.

Met name bij gedownloade bestanden klopt de metadata soms niet. Gelukkig herstel je eenvoudig een foutje. Klik in MediaMonkey met de rechtermuisknop op het bewuste liedje en kies Eigenschappen. Er verschijnt een venster met verschillende kenmerken. Pas naar eigen inzicht een of meerdere velden aan. Bij Score laat je eventueel ook nog jouw waardering voor het nummer blijken. Kies tussen een waarde van één tot vijf sterren.

Bij het tabblad Details staan nog meer kenmerken van het liedje. Die kun je eveneens allemaal wijzigen. Verder voeg je via Songteksten vrijblijvend een complete liedtekst toe. Kijk tot slot ook nog even bij Illustraties, want je kunt hier zo nodig een andere albumhoes selecteren. Klik op OK om eventuele wijzigingen op te slaan.

Controleer in de Eigenschappen of het liedje aan de juiste albumhoes is gekoppeld.

Tip 10 Automatisch taggen

Het aanpassen van metadata heet ook wel het taggen van muziek. MediaMonkey heeft hiervoor een slimme functie, want het programma wijst op jouw verzoek automatisch de juiste metadata aan alle nummers van een album toe.

Klik met rechts op een muziekalbum en kies Auto-labelen. Het programma gaat nu op zoek naar de correcte gegevens. Hebben liedjes bijvoorbeeld geen titels, dan probeert de software deze via een zogenoemde audiovingerafdruk te achterhalen. Door de huidige audiodata met dat van een database te vergelijken, komt MediaMonkey de juiste tags op het spoor. Er wordt zo nodig ook een verse albumhoes opgehaald. Vink de nummers aan waarvan je de metadata wilt aanpassen en bevestig met LABELEN EN DOORGAAN.

Wijs in één klap correcte tags aan alle liedjes van een muziekalbum toe.

Tip 11 Mediaserver

Tijdens de installatie activeert MediaMonkey op de achtergrond een mediaserver. Het voordeel hiervan is dat je met andere apparaten in je thuisnetwerk de muziekbibliotheek kunt benaderen. Denk onder andere aan een geschikte smart-tv, netwerkreceiver, wifi-speaker en soundbar. Je speelt de nummers op deze apparaten af.

Open maar eens met de afstandsbediening de bronlijst van een smart-tv en kies MediaMonkey Bibliotheek. Daarachter staat waarschijnlijk ook nog de naam van jouw computer vermeld. Je dient deze televisie nu toegang tot de muziekbibliotheek te geven. Klik in MediaMonkey op JA. Zodra je de bibliotheek op de smart-tv vernieuwt, heb je toegang tot alle albums en afspeellijsten.

Stream de nummers over je thuisnetwerk naar andere apparaten, zoals een smart-tv.

MediaMonkey Gold

Er bestaat ook een betaalde Gold-versie van MediaMonkey. Die bevat nóg meer functies. Met name op het gebied van audio-cd’s rippen zijn er meer mogelijkheden. Zo stel je desgewenst een hogere geluidskwaliteit voor de gekopieerde nummers in. Een andere handige functie is dat je een ongelimiteerd aantal nummers tegelijk automatisch kunt taggen. Daarnaast bevat MediaMonkey Gold extra opties om liedjes te ordenen en over je eigen (thuis)netwerk te streamen. De betaalde versie kost ca. 39 euro. Je kunt voor ca. 97 euro ook een zogeheten lifetime-licentie aanschaffen.

Voor het gebruik van MediaMonkey Gold dien je een gebruikersnaam en licentiesleutel in te voeren.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Nieuw van L'OR: Barista Absolu – een koffiemachine die ook ijskoffie zet
© L'OR
Huis

Nieuw van L'OR: Barista Absolu – een koffiemachine die ook ijskoffie zet

IJskoffie is populairder dan ooit. Om in te spelen op die trend lanceert L'OR de Barista Absolu: een nieuwe koffiemachine die niet alleen warme, maar ook gekoelde koffie zet. Samen met de speciale capsules zet je er thuis gewoon zelf een goede ijskoffie mee – mét smaak en cremalaag.

Gekoelde koffie met één druk op de knop

De Barista Absolu is de eerste koffiemachine van L'OR die speciaal is ontworpen met ijskoffie in gedachten. Een opvallend detail is de knop 'Enjoy Over Ice'. Die activeert een langzamere, zachte extractie van de koffie, zodat de smaken behouden blijven en niet verwateren door het ijs. Voeg zelf ijsklontjes toe aan het glas en je krijgt een koude koffie met een volle cremalaag en een verfrissende smaak.

Wie liever iets romigs of zoets drinkt, kan de basis eenvoudig aanvullen met melk, siroop of slagroom. Ook warme koffievarianten zijn mogelijk: van ristretto en espresso tot lungo of twee koppen tegelijk. Dankzij 19 bar pompdruk en geavanceerde extractietechnologie belooft de machine koffie met de intensiteit van een barista.

©L'OR

Tot 18 koffievariaties

De L'OR Barista Absolu is geschikt voor zowel standaard- als XXL-capsules van L'OR, waarmee je tot 18 verschillende koffievariaties kunt bereiden. Met de knop 'Intensity Boost' verhoog je de extractieduur voor een krachtiger kopje. De machine is beschikbaar in zwart, wit en grijs, met een adviesprijs van 129 euro.


Ook nieuw: zomerse (ijs)koffiesmaken

Speciaal voor de zomer introduceert L'OR twee nieuwe capsules, speciaal voor ijskoffie: 🥥 Coconut Iced Een zachte koffie met kokossmaak, bedoeld om koud te serveren. De blend is gemaakt van 100% gecertificeerde koffie (Common Grounds) en zit in recycleerbare capsules. Geschikt voor zowel L'OR Barista- als Nespresso-machines. 🧊 Iced Coffee XXL Een capsule met dubbele inhoud voor grotere ijskoffies. De smaak is krachtig en fris, en ideaal als basis voor recepten met ijsblokjes, melk of siroop.