ID.nl logo
Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen
© Reshift Digital
Huis

Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen

Steeds meer elektronica vereist een verbinding met het thuisnetwerk en internet. Het wordt dus belangrijker om overal in huis goede verbindingsmogelijkheden te hebben. In twee delen laten we zien waar je aan moet denken bij het opzetten van je netwerk zodat jij het beste thuisnetwerk kunt bouwen.

De tijd dat alleen je pc verbonden was met internet ligt al ver achter ons. Ook je smart-tv, spelcomputer, mediaspeler, settopbox, NAS en netwerkprinter verlangen een netwerkverbinding. Meestal kan dat via wifi, maar een 'ouderwetse' kabel werkt vaak beter. We besteden in dit artikel daarom aandacht aan zowel het bedrade als het draadloze gedeelte van het thuisnetwerk. In dit eerste deel gaan we aan de slag met kabels, werken we die af met netwerkaansluitingen en plaatsen we apparatuur. In een tweede artikel stellen we de (draadloze) mogelijkheden van de router in.

Wifi is de afgelopen jaren zowel qua snelheid als bereik sterk verbeterd, maar daar staat tegenover dat doordat iedereen wifi gebruikt dit de prestaties negatief beïnvloedt. Kabels zijn daarom nog steeds erg belangrijk en vormen de basis van een goed netwerk. Netwerkkabels zijn te koop in verschillende snelheidscategorieën. Voor een gigabit-verbinding is minimaal een Cat 5e-kabel noodzakelijk. Naast Cat 5e-kabels zijn er ook betere kabels te koop die aangeduid worden met Cat 6, Cat 6a en Cat 7. Uiteraard zijn ook deze betere kabels geschikt voor een gigabit-netwerk. Wie een toekomstgericht netwerk wil aanleggen, denkt misschien al verder dan gigabit.

Voor 10 Gbit/s is een standaard die gebruik maakt van Cat 6a-bekabeling (10GBASE-T). Officieus is ook Cat 6 geschikt voor 10 Gbit/s mits de kabellengte beperkt blijft. Wil je echter zeker weten dat je netwerk op termijn ook geschikt is voor een snelheid van 10 Gbit/s, dan moet je Cat 6a-bekabeling gebruiken. Dat is wel een stuk prijziger, want honderd meter Cat 6a-bekabeling kost zo'n 120 euro, terwijl 100 meter Cat 5e-bekabeling 40 euro kost. Zelf hebben wij gekozen om vooralsnog Cat 5e-bekabeling te verwerken en pas in de toekomst over te stappen op Cat 6a-bekabeling indien dat noodzakelijk wordt.

©PXimport

Je kunt Cat 5e-kabel kopen in een rol van 100 meter.

Vast of soepel?

Met de keuze voor een snelheidscategorie ben je er niet, want er zijn kabels met vaste (solid) en soepele (stranded) kern te koop. Netwerkkabels met een vaste kern bevatten aders die uit één koperdraad bestaat, terwijl bij een kabel met soepele kern een ader uit meerdere heel dunne koperdraadjes bestaat. Een netwerkkabel met vaste kern is daardoor minder soepel dan een netwerkkabel met soepele kern. Je gebruikt een netwerkkabel met vaste kern op vast geïnstalleerde verbindingen in je netwerk, bijvoorbeeld in de muur, terwijl je kabels met soepele kern op flexibele plekken in je netwerk gebruikt (bijvoorbeeld tussen een wandcontactdoos en pc). Dit is vergelijkbaar met elektriciteitsbedrading. In je huis zijn in de muren elektriciteitskabels met een vaste kern geïnstalleerd, terwijl de netsnoeren van apparatuur en verlengdozen elektriciteitskabels met een soepele kern bevatten.

©PXimport

Een vaste kabel (onder) bevat aders uit één stuk koperdraad, terwijl een soepele kabel (boven) aders bevat die uit een aantal dunne koperdraadjes bestaan.

Kabels trekken

Als je geluk hebt, dan lopen er vanaf iedere ruimte in je huis loze leidingen naar een centraal punt (meestal de meterkast) die je kunt gebruiken om netwerkkabels doorheen te trekken. Zijn er geen leidingen, dan zul je zelf creatieve oplossingen moeten bedenken. Waarschijnlijk ontkom je er dan niet aan om een gat in een muur of vloer te boren en te werken met kabelgoten. Ook kun je zelf leidingen infrezen. Gebruik in ieder geval nooit de pvc-buizen waar al elektrabekabeling doorheen loopt voor netwerkbekabeling. Je zou ook kunnen proberen om coax- of telefoniebekabeling die je niet gebruikt uit een leiding te trekken, waarna je de leiding gebruikt voor netwerkbekabeling.

In een loze leiding passen zonder al te veel problemen twee Cat 5e-kabels. Cat 6- en Cat 6a-kabels bevatten een kunststof binnenkern die ervoor zorgt dat de aderparen beter op hun plek blijven. Het nadeel hiervan is dat deze kabels wat stugger en dikker zijn en daardoor lastiger door een leiding te trekken zijn. Zeker als er een aantal bochten in de leiding zit, wordt het lastig om twee Cat 6- of 6a-kabels te trekken. In een loze leiding zit meestal een contactdraad, doorgaans normaal elektriciteitsinstallatiedraad. Officieel is deze draad alleen bedoeld om te achterhalen welke loze leiding naar welke ruimte loopt.

Het is eigenlijk niet de bedoeling dat je netwerkkabels met behulp van de contactdraad door de leiding trekt. Deze draad gebruik je om de trekveer door de buis te leiden. In het geval van de relatief soepele Cat 5e-kabels kun je de contactdraad vaak wel gebruiken om de kabel te trekken. Officieel dien je echter een trekveer te gebruiken waaraan je de netwerkkabels bevestigt door de gestripte koperdraadjes aan het oogje te bevestigen. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken. Een eventueel aanwezige contactdraad kun je dan gebruiken om de trekveer eerst door de leiding te helpen.

Werk met zijn tweeën: de ene persoon trekt aan de veer terwijl de andere persoon aan de andere kant van de leiding de kabel invoert. Loopt de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal vet gebruiken voor wat smering. Gebruik geen groene zeep of afwasmiddel, dat wordt hard waardoor de kabel gaat plakken.

©PXimport

Als je geluk hebt komen in je meterkast loze leidingen uit die lopen naar de ruimte waar je een netwerkaansluiting wilt maken.

Volledig koper

Goede netwerkkabels zijn gemaakt van koper. Helaas zijn er ook fabrikanten die Cat 5e-kabels maken waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of staal met een laagje koper. Het voordeel lijkt duidelijk: dit is goedkoper dan koper. Bij heel korte afstanden tot een meter gaat dit meestal nog wel goed, bij wat langere kabels wordt een gigabit-snelheid vaak niet meer gehaald. Verzeker je er dus van dat je kabels aanschaft die volledig uit koper vervaardigd zijn. Bij kabels die uit aluminium zijn vervaardigd, zul je de term CCA (Copper Clad Aluminium) kunnen tegenkomen, terwijl kabels waarin staal is gebruikt aangeduid worden met CCS (Copper Clad Steel).

Afwerken in de meterkast

In veel huizen komt de internetverbinding binnen in de meterkast en tevens komen leidingen vanuit alle ruimtes in huis uit op de meterkast. Je zou ervoor kunnen kiezen om netwerkkabels die de meterkast binnenkomen te voorzien van een RJ45-stekker en deze zo in de router of switch steken. Dit is echter niet zo netjes, bovendien raden we RJ45-stekkertjes die geschikt zijn om op een vaste kern te knijpen ook niet aan. Het is afhankelijk van het aantal netwerkkabels dat in je meterkast binnenkomt, welke afwerking dan wel het handigst is. In de meeste gevallen zullen er bij gebruik van dubbele wandcontactdozen zes tot acht netwerkkabels in je meterkast binnenkomen. In dat geval is een desktop-patchkastje de aangewezen oplossing om de bekabeling af te werken. Anders dan de naam doet vermoeden schroef je een desktop-patchkastje eenvoudig aan de muur waarna je acht of twaalf netwerkkabels kunt afmonteren.

Heb je minder kabels om af te werken, dan kun je dubbele wandcontactdozen in opbouwuitvoering gebruiken. Heb je meer dan twaalf netwerkkabels, dan kun je werken met meerdere desktop-patchkastjes of uitwijken naar rekmontage ('rack mounted'). Er zijn twee rekmaten: tien inch en negentien inch breed. Zowel voor tien inch als negentien inch kun je beugels of kastjes kopen om apparatuur op een muur te monteren.

©PXimport

Werk de netwerkkabels in de meterkast af met een patchpanel.

Behalve patchpanelen kun je ook andere apparatuur voor rekmontage kopen zoals switches, stekkerdozen en plankjes om bijvoorbeeld een router op te zetten. Je sluit de netwerkkabels die uit de muur komen aan op de poorten van het patchkastje of patch panel met behulp van LSA-stroken. Later laten we zien hoe je LSA-stroken gebruikt. Als alternatief voor een compleet patchpaneel kun je bij gebruik van rekmontage ook kiezen voor keystones. Dit zijn netwerkaansluitingen die je direct op de kabel monteert en vervolgens in een speciale 10 of 19 inch plaat klikt.

Ook keystones maken gebruik van LSA-stroken, al zijn er ook varianten die je zonder gereedschap kunt dichtklikken. Je hebt voor een rek of beugel uiteraard wel genoeg ruimte in je meterkast nodig. Voor het aansluiten van de patchpoorten op een switch kun je korte netwerkkabels van 25 centimeter kopen. Je kunt via de patchkast of het patchpanel ook telefonie naar een netwerkaansluiting in een andere ruimte patchen. Gebruikt wel adaptertjes van RJ11 naar RJ45 om te voorkomen dat de kleinere RJ11-stekkertjes de buitenste pinnen van de aansluiting beschadigt.

Switch

Indien mogelijk geven wij de voorkeur aan het bedraad aansluiten van netwerkapparaten. Een kabel is nog altijd stabieler én sneller dan een wifi-signaal. Uiteraard moet het wel mogelijk zijn om al die kabels aan te sluiten op ons netwerk. De switch is het apparaat dat dit mogelijk maakt. Een switch is kastje met meerdere netwerkpoorten waarmee één netwerkkabel als het ware gesplitst wordt naar bijvoorbeeld vijf, acht of zestien aansluitingen. Ook je router bevat een switch met doorgaans vier poorten. Als je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting wilt maken, zijn die vier poorten te weinig. Houd er rekening mee dat je door het aansluiten van de switch op je netwerk één poort op beide verbonden switches verliest. Voor thuisgebruik maakt het eigenlijk niet zoveel uit welke switch je koopt zolang hij maar gigabit-snelheden ondersteunt. Let er bij de aanschaf wel op dat hij geschikt is voor wandmontage.

Een switch is niet alleen handig in een centraal punt in je netwerk zoals in de meterkast, ook in de vertakkingen van je netwerk kan een switch goede diensten bewijzen. Het is helemaal niet vreemd als je televisiemeubel een paar apparaten met een netwerkaansluiting bevat. Denk aan een smart-tv, spelcomputer, mediaspeler en stereoset. Een switch met vijf poorten kun je kopen vanaf zo'n twintig euro, terwijl een exemplaar met acht poorten zo'n dertig euro kost. Naast switches waar je niets aan kunt instellen, zijn er ook managed switches waarmee je netwerkverkeer kunt beïnvloeden en meerdere virtuele netwerken (VLAN) kunt maken. Dat laatste kan van pas komen als je bijvoorbeeld IP-televisie hebt waarvan het verkeer over een eigen netwerk moet lopen (een aparte netwerkpoort op de router voor internet en televisie). Je hebt dan zowel in je meterkast als bij je televisie een managed switch nodig. Dat zou je echter ook al in je meterkast kunnen oplossen door een wandcontactaansluiting daar te patchen naar een televisieaansluiting op de router.

Om meerdere televisieaansluitingen te patchen kun je een tweede switch in je meterkast hangen. Gebruik je een modem/router met fast-ethernetpoorten (100 Mbit/s), dan is het interessant om ook als je eventueel genoeg zou hebben aan die vier poorten een losse gigabit-switch te gebruiken. Je sluit al je apparatuur aan op die gigabit-switch en vervolgens een kabel van de switch naar de switch van je modem/router. Zo kun je binnen je netwerk gebruik maken van gigabit-snelheden en word je niet beperkt door de snelheid van de poorten op je modem/router.

©PXimport

Let er bij de keuze van een switch op dat je hem aan de wand kunt monteren.

Wandcontactdozen

Voor het afmonteren van de netwerkkabel in een gebruiksruimte gebruik je wandcontactdozen. Deze zijn net als ander schakelmateriaal beschikbaar als inbouwvariant die in een inbouwdoos past of als opbouwvariant die je op de muur schroeft. Een complete inbouw wandcontactdoos heb je vanaf zo'n zes euro, terwijl een opbouwvariant vanaf zo'n zeven euro te koop is. Daarnaast kun je ervoor kiezen om te werken met afdekramen en centraalplaten van dezelfde fabrikant als de rest van het schakelmateriaal in je huis. Je hebt dan een binnenwerk nodig dat compatibel is met het schakelmateriaal.

De meeste wandcontactdozen of binnenwerken werken net als een patchpanel met LSA-stroken en monteer je dus af met de zogenoemde LSA punch down tool. Heb je wandcontactdozen met schroefcontacten, gebruik deze dan niet. Ze worden nog veel verkocht, maar zijn niet geschikt voor moderne gigabit-netwerken. Let er ook bij wandcontactdozen op dat je de T568B-standaard gebruikt, meestal zie je twee kleurcoderingen bij de aansluitingen en kies je dan voor B. Wanneer de aansluitingen genummerd zijn van 1 tot en met 8, dan kun je het T568B-schema gebruiken (zie verderop). Naast binnenwerken met LSA-stroken kun je net als bij patchpanelen gebruik maken van keystones.

De keystones verwerk je vervolgens in een speciaal muurplaatje dat geschikt is voor keystones. Ook deze muurplaatjes zijn verkrijgbaar in de schakelmateriaalseries van diverse fabrikanten. Wanneer alles gemonteerd is, is er functioneel geen verschil.

©PXimport

1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Wij hebben voor deze foto de wandcontactdoos op tafel gelegd, normaal monteer je dit aan de kabel die uit je muur komt.

©PXimport

2. Leg de ader over de juiste aansluiting (zie kleurcodering of bij nummering het T568B schema verderop) Leg hem een beetje vast over de strook en zet je LSA punch down tool op de LSA-strook. Druk de LSA punch down tool vervolgens in tot je een klik hoort.

©PXimport

3. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de LSA punch down tool netjes afgesneden.

Patchkabels

Om het patchpanel aan te sluiten op een switch en om netwerkapparatuur aan te sluiten op een switch of wandcontactdoos gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels met een soepele kern met aan beide kanten een RJ45-stekker. Wij raden je aan om kant-en-klare bekabeling te gebruiken. Je hoeft dan zelf geen stekkers op kabels te knijpen. Wil je patchkabels hebben die precies op lengte zijn, dan kun je ze uiteraard ook zelf maken. Doe dit wel alleen met Cat 5e of Cat 6. De netwerkkabel dient soepele aders te hebben en je gebruikt RJ45-stekkers bedoeld voor soepele aders. Handig zijn stekkertjes met een los positioneringsblokje waarmee de acht aders er eenvoudiger in te steken zijn. Je hebt voor het zelf maken van patchkabels ook een krimptang nodig.

Je begint het maken van een patchkabel met het op lengte knippen van de kabel waarbij je hem zo'n 6 centimeter langer maakt dan uiteindelijk de bedoeling is. Als je de stekker wilt voorzien van een knikbeschermer, schuif die er dan alvast op. Verwijder zo'n drie centimeter van de isolatie met een kabelstripper of voorzichtig met een mesje. Vervolgens ontvlecht je de acht aders tot het punt waarop je de isolatie hebt weggehaald. Leg de acht aders in de juiste volgorde. Deze volgorde staat bekend als T568B en vind je verderop. Knip de aders af zodat ze ongeveer één centimeter lang zijn. Schuif de aders nu in de RJ45-stekker zover als mogelijk. Er moet dan ook een stukje van de buitenste mantel in de stekker verdwijnen voor de trekontlasting.

Stop de RJ45-plug nu in de krimptang en knijp de tang dicht. De stekker zal nu vastklikken op de kabel en de acht aders zullen doorboord worden door de tandjes in de RJ45-stekker. Herhaal dit aan de andere kant van de kabel en de patchkabel is af.

©PXimport

1. Knip de kabel op lengte met de ingebouwde schaar in de krimptang of een normale schaar. Schuif eventueel alvast een knikbeschermer om de kabel als je dat wilt.

©PXimport

2. Strip de buitenste mantel met een kabelstripper of een ander mesje (pas op dat je de aders niet beschadigt) tot circa drie centimeter.

©PXimport

3. Ontrafel de aders tot het punt waar je de mantel hebt gestript.

©PXimport

4. Sorteer de aders in de juiste volgorde (zie het T568B schema verderop) en knip ze op ongeveer een centimeter recht af.

©PXimport

5. Schuif de kabel helemaal in de stekker en controleer of de aders onder de pinnetjes vallen. De buitenste mantel moet onder de inkeping vallen.

©PXimport

6. Stop de RJ45-plug in de krimptang en knijp tot je een klik hoort. De RJ45-stekker zit nu vast op de kabel.

©PXimport

Houd bij het maken van een netwerkkabel de T568B-aansluitvolgorde aan. De lip moet naar onder staan. Ook LSA-stroken moet je in deze volgorde aansluiten. Meestal is er een kleurcodering voor B, anders moet je de juiste kleur op het juiste cijfer aansluiten.

Kabel testen

Na montage kun je de kabel testen met een kabeltester als je die hebt, maar je kunt de kabel ook in gebruik nemen en kijken of hij het goed doet. Je kunt in Windows controleren of je pc een gigabit-verbinding opzet. Klik in Windows 7 of 8 in het systeemvak met rechts op het netwerkpictogram en kies Netwerkcentrum openen. Klik vervolgens op LAN-verbinding (Windows 7) of Ethernet (Windows 8). Als er naast snelheid 1,0 Gbps staat, dan zet Windows netjes een gigabit-verbinding op. Uiteraard moet de pc wel verbonden zijn met een gigabit-switch. Heb je een netwerkkaart van Realtek of Intel, dan kun je via software van de netwerkadapter testen of je bekabeling goed is. Heb je een Intel-netwerkadapter, dan vind je in het apparaatbeheer na het dubbelklikken op de netwerkadapter een test op het tabblad Link Speed. Klik vervolgens op Diagnostics, open het tabblad Cable en druk op Run Test.

Gebruikers van een Realtek-adapter kunnen de Realtek Ethernet Diagnostic Utility downloaden: klik op deze pagina de downloadlink aan naast 8111DP DASH All-In-One. Klik na installatie in het linkermenu op Cable en vervolgens op Test. Realteks software laat per aderpaar zien of de kabel goed is.

©PXimport

Fabrikanten van netwerkkaarten (zoals hier Realtek) bieden tooltjes om de kabel te testen.

Gebruik een goede krimptang!

Voor het beste resultaat gebruik je een krimptang die de stekker gelijkmatig dichtdrukt. Bij de goedkoopste krimptangen zit het krimpgedeelte in de scharnierrichting van de tang waardoor sommige pinnetjes later en minder hard worden aangedrukt dan andere pinnetjes. Bij de tang die wij gebruiken voor de foto's op deze pagina zit het krimpgedeelte haaks op de scharnierrichting en wordt de knijpbeweging omgezet in een gelijkmatige drukbeweging.

©PXimport

Gebruik een wat duurdere krimptang omdat de goedkoopste exemplaren de connectoren niet allemaal goed aandrukken.

Alternatief: powerline-adapters

Soms is kabels trekken voor een netwerkaansluiting niet mogelijk, maar heb je wel een bekabelde netwerkaansluiting nodig. Je kunt dan gebruik maken van Powerline-adapters. Deze adapters maken de wandcontactdozen voor elektriciteit geschikt voor netwerkcommunicatie. De geadverteerde snelheid is 500 Mbit/s, maar de echte maximale snelheid is zo'n 130 Mbit/s, en in de praktijk kan dit nog een stuk langzamer zijn. Het is dus zeker geen volwaardig alternatief voor een echte gigabit-netwerkkabel. Voor het delen van een internetverbinding voldoen powerline-adapters doorgaans wel. Je hebt minstens twee powerline-adapters nodig: eentje waar je een netwerkaansluiting wilt hebben en eentje bij een router of switch die met je netwerk verbonden is.

Interessant zijn powerline-adapters met ingebouwde wifi, hiermee vergroot je eenvoudig het wifi-netwerk in je huis zonder dat je kabels hoeft te trekken. Naast powerline-adapters bestaan er ook soortgelijke MoCa-adapters die coaxbekabeling geschikt maakt voornetwerkcommunicatie, bijvoorbeeld de Hirschmann Moka 16.

▼ Volgende artikel
Slimme warmwaterkraan: waarom een Quooker de onmisbare hulp in de keuken is
© INGA POWILLEIT | QUOOKER
Huis

Slimme warmwaterkraan: waarom een Quooker de onmisbare hulp in de keuken is

Een waterkoker of fluitketel lijkt misschien onmisbaar in de keuken, maar steeds meer mensen stappen over op een slimme warmwaterkraan. Hiermee tap je in een handomdraai kokend, gekoeld of zelfs bruisend water, rechtstreeks uit de kraan. Handig, snel en vaak ook zuiniger dan je denkt.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

De Quooker-warmwaterkraan is een Nederlandse uitvinding die teruggaat tot de jaren 70. Het eerste productiemodel werd al in 1992 geïntroduceerd en enkele jaren later volgden verschillende varianten van de kraan tot de modellen die we nu kennen.

Werking van het systeem

Het Quooker-systeem is gebaseerd op een eenvoudig maar ingenieus principe: een kraan op het aanrecht is verbonden met een compact reservoir dat in het keukenkastje wordt geplaatst. Dit reservoir fungeert als een soort extreem goed geïsoleerde thermosfles, waarin water continu op 108° C wordt gehouden. Dankzij deze hoogvacuümisolatie is het energieverbruik om het water op temperatuur te houden enorm laag, met een stand-byverbruik van slechts 10 watt per dag, wat neerkomt op circa 0,06 euro per dag, afhankelijk van je energiecontract.

Je kunt momenteel kiezen uit drie varianten van de Quooker: de Pro3-VAQ, de COMBI en de COMBI+. In de tabel hieronder zie je de verschillen:

ReservoirCapaciteit kokendCapaciteit warmGeschikt voor
Pro3-VAQ3 liter, directn.v.t.Huishoudens die alleen kokend water wensen
COMBI7 liter, direct15 literKeukens zonder warmwaterleiding of met lange wachttijden
COMBI+7 liter, directVia cv-ketelHuishoudens met cv-ketel die snel kokend water wensen

De grootste besparing op energie en water behaal je met de COMBI- en COMBI+-systemen. Staat de cv-ketel ver van de keuken, dan gaat er vaak een hoop water verloren. Dat komt doordat je eerst een tijdje koud water moet laten weglopen voordat er warm water uit de kraan komt. Met een Quooker heb je dat probleem niet: het waterreservoir zit direct onder de kraan. Zo bespaar je tot wel 10 liter water per dag. Het systeem is daardoor niet alleen een handige kokendwaterkraan, maar ook een slimme manier om warm water te regelen. Dat maakt het een duurzame investering die verder gaat dan alleen gemak.

©Quooker / Bemmel & Kroon

Verschillende kranen

De reservoirs van de Quooker kun je combineren met elke gewenste kraan van het systeem. Er zijn vier types Quooker-kranen:

De Flex: Dit is een Quooker-kraan met een flexibele uittrekslang voor warm en koud water. De slang is handig voor het spoelen van de spoelbak of het vullen van pannen buiten de wasbak. Een ingebouwd veiligheidsmechanisme, de kokendwaterstop, zorgt ervoor dat er geen kokend water kan worden getapt als de slang is uitgetrokken.

De Fusion: De alles-in-één kraan die kokend, warm en koud water levert. Dit strakke, minimalistische design past in vrijwel elke moderne keuken en is verkrijgbaar in diverse afwerkingen, zoals chroom, rvs, zwart, goud en messing-platina.

De Front: Een kraan met een uitgesproken uiterlijk en een vernieuwde bediening aan de voorkant van de uitloop voor warm en koud water. Dit model is verkrijgbaar in rvs en zwart.

De Nordic-modellen: Deze serie omvat de Nordic Twintaps, een set van een kokendwaterkraan en een mengkraan in hetzelfde ontwerp, en de Nordic Single Tap, een losse kokendwaterkraan die kan worden gecombineerd met een bestaande mengkraan. Deze opties zijn ideaal voor consumenten die de functionaliteiten van warm/koud water en kokend water gescheiden willen houden.  

De CUBE: Bruisend en gekoeld water

De Quooker CUBE is een extra reservoir naast de boiler waarmee je kraan ook gekoeld, bruisend en gefilterd water geeft. De bediening is zo ontworpen dat je niet per ongeluk de verkeerde stand kiest: bruisend water tap je door de ring tweemaal in te drukken en te draaien (blauw knipperend licht), gefilterd koel water door één keer indrukken en draaien (continu blauw licht).

De CUBE werkt met CO₂-cilinders, goed voor zo’n 60 liter bruisend water per cilinder. Een set van vier kost zo'n 70 euro, lege cilinders stuur je gratis terug voor hergebruik. Het filter dat het water zuivert moet jaarlijks worden vervangen. Zo helpt de CUBE plastic flessen overbodig te maken.

©Quooker / Bemmel & Kroon

Oude kraan vervangen

Vaak wordt gedacht dat je een Quooker-kraan alleen in een nieuwe keuken kunt installeren. Dat is niet zo: een Quooker past in principe in elke keuken en het is zelfs mogelijk om deze náást je oude vertrouwde kraan te installeren. Dat zou je (als je een beetje handig bent) in principe helemaal zelf kunnen doen, maar je kunt de Quooker uiteraard ook door een expert laten installeren. Maar waar moet je rekening mee houden als je een Quooker wil installeren?

Stroomvoorziening: Er is een geaard stopcontact en bij voorkeur een aparte elektriciteitsgroep nodig, vooral wanneer de CUBE wordt toegevoegd. Als er geen aparte groep beschikbaar is, kan een energieverdeler worden gebruikt om de stroom te verdelen tussen de Quooker en andere apparaten, zodat de zekeringen niet springen.

Wateraansluiting: Je hebt een minimale waterdruk van 2 bar nodig om de Quooker-systemen goed te laten werken. Voor de Quooker COMBI+ geldt dat ook voor de warmwaterkraan: die moet ook op 2 bar staan. De maximale waterdruk is 6 bar.

Ruimte in het keukenkastje:
De reservoirs zijn compact, maar vereisen wel voldoende ruimte. Het PRO3-reservoir is 40 cm hoog en heeft een diameter van 15 cm, terwijl de COMBI-reservoirs 47 cm hoog zijn en een diameter van 20 cm hebben. De CUBE meet 43 cm hoog, 30 cm breed en 44 cm diep, inclusief de CO₂-cilinder. Daarnaast heb je voor de Flex een minimale diepte van 500 mm en een breedte van 200 mm onder het aanrechtblad nodig voor het contragewicht van de uittrekslang.

Bij het zelf installeren van een Quooker is het overigens erg fijn dat de fabrikant allerlei handige instructievideo's en -documenten heeft voor de zelfklusser, waardoor je altijd stap-voor-stap weet wat je moet doen.

Voordelen

Waarom zou je voor een Quooker kiezen als je al een waterkoker hebt of een fluitketel gebruikt? Het grootste voordeel is dat je altijd en direct kokend water tot je beschikking hebt. Nooit meer wachten op je waterkoker of ketel totdat deze het kookpunt hebben bereikt. De Quooker verbruikt weliswaar continu stroom voor het op temperatuur houden van het hete water, maar een waterkoker verbruikt veel energie in korte tijd. En dat voor elke keer dat je warm water nodig hebt. Een fluitketel op het vuur is ook niet erg duurzaam als je kookt op gas. Voor het koken van uitgebreide maaltijden met pasta is het extra fijn als je snel over kokend water kunt beschikken.

©Dmitry Vereshchagin - stock.adobe.com

Prijzen en verbruik

Misschien is het goed om even stil te staan bij het energieverbruik en de kosten. Want wat verbruikt een Quooker nu eigenlijk op jaarbasis, en wat kost je dat gemiddeld? Voor dit voorbeeld nemen we een huishouden van drie personen, die gezamenlijk per dag 10 liter kokend water verbruiken. In dat geval verbruikt dat gezin volgens Quooker 511 kWh op jaarbasis.

Stel dat je bij je huidige energieleverancier 0,40 eurocent per kWh gemiddeld betaalt. De Quooker kost je dan op basis van de bovenstaande gegevens 204,40 euro per jaar.

Dat is natuurlijk lastig één-op-één te vergelijken met het verbruik van gas of elektriciteit om water te koken. Het voordeel van een Quooker is bijvoorbeeld dat je veel makkelijker de exact benodigde hoeveelheid water pakt. Als je water kookt met een fluitketel of elektrische waterkoker, dan ben je algauw geneigd om meer water in de ketel te doen dan noodzakelijk is. En meer water kost meer energie om op te warmen.

Overwegingen

Ben je van plan om een warmwaterkraan zoals een Quooker aan te schaffen? Houd dan wel rekening met een aantal zaken. Om te beginnen de aanschafprijs, maar ook de manier waarop een Quooker in je keuken wordt geïnstalleerd. Er moet immers extra ruimte onder de gootsteen worden vrijgemaakt, en dat is nu eenmaal niet zomaar in elke keuken mogelijk.

Welk systeem het best past, hangt af van je wensen en je keuken. Wil je alleen kokend water? Dan is de compacte PRO3 op zich afdoende. Heb je een lange wachttijd op warm water, dan zijn de COMBI of COMBI+ de slimste keuzes. Met de CUBE heb je meteen ook gekoeld en bruisend water tot je beschikking; ideaal als je minder plastic flessen wilt gebruiken. De Quooker biedt dus veel gemak, veiligheid en duurzaamheid. Een goede investering voor je keuken!

▼ Volgende artikel
Huis winterklaar? Maak kans op een WOLF-Garten multi-star schoonmaakset
© AK | ID.nl
Huis

Huis winterklaar? Maak kans op een WOLF-Garten multi-star schoonmaakset

Nu de herfst inzet is dit hét moment om je huis winterklaar te maken. Ramen nog even goed lappen vóór de natte kou, de dakgoot ontdoen van bladeren zodat het water vrij wegloopt… Met het WOLF-Garten multi-star systeem heb je daar geen ladder voor nodig: je klikt gewoon het opzetstuk dat je nodig hebt op de uitschuifbare Variosteel en je kunt overal bij. Wij mogen twee sets weggeven.

Wat zit er in de set

De Variosteel ZM-V4 (220–400 cm) klikt stevig vast op verschillende opzetkoppen. In totaal zijn er ruim 70 opzetstukken; daarvan zitten er vier in de set die je kunt winnen. Voor glaswerk is er de raamwasser (EW-M), een brede mop met verstelbare kop die ook handig is bij schuine ruiten of zonnepanelen. Voor een streeploos resultaat gebruik je de raamreiniger (KW-M/ZM015), waarbij mop en wisser in één zijn gecombineerd. Stofnesten en spinnenwebben verwijder je met de flexibele ragebol (BM 25 M); de kop buigt mee zodat je boven kozijnen en in hoeken komt zonder dat je op een ladder hoeft te staan. Voor het schoonmaken van de dakgoot gebruik je de twee-in-een dakgootreiniger (GC-M): eerst bladeren en vuil losvegen, daarna eenvoudig uitscheppen. Alle opzetstukken klik je op dezelfde steel, waarmee je zowel hoog als laag werkt.

➡️ Zo haal je het meest uit de opzetstukken

Begin bij ramen altijd met twee emmers: één met schoon sop en één met helder water. Maak het raam nat met de mop en spoel die tussendoor uit in schoon water. Werk daarna in rustige horizontale banen met de wisser en droog de onderste kozijnrand direct af met een doek. Zo voorkom je druipers en blijft het glas streeploos schoon. Doe dit liever niet in volle zon, want dan droogt het water te snel op en krijg je sneller waas.

Voor de dakgoot kies je een droge dag. Zet de steel zo lang dat je recht kunt blijven staan en niet hoeft te reiken. Veeg eerst bladeren en takjes los met de borstelzijde van de GC-M en schep het vuil daarna uit de goot. Controleer meteen de afvoerpijp door er wat water in te gieten, zodat je zeker weet dat alles goed doorloopt. Draag handschoenen; niet alleen om te voorkomen dat je vieze handen krijgt, maar ook omdat er scherpe takjes of steentjes in de modder kunnen zitten. Kijk tot slot of er nergens nog vuil of takjes zijn achtergebleven, zodat de goot ook bij de eerste najaarsstorm goed blijft doorstromen.

©AK | ID.nl

Met de ragebol werk je van boven naar beneden. Klap de kop iets schuin en laat de borstel het werk doen; hard duwen vervormt de vezels en haalt minder weg. Ga een dag later nog een keer langs de buitenlampen en camera's: spinnen komen snel terug, een tweede ronde houdt het langer netjes.

➡️ Onderhoud en veiligheid

Spoel moppen en borstels na gebruik met lauwwarm water uit en laat ze volledig drogen. Bewaar de steel en koppelingen vorstvrij en zandvrij, dan klikken ze soepel en gaan ze lang mee. Kies altijd de kortst mogelijke steellengte die de klus toelaat; hoe korter, hoe lichter en stabieler het werkt.

➡️ Maak kans op een WOLF-Garten multi-star systeem schoonmaakset

Wil jij zo'n mooie set ter waarde van 216 euro winnen? We geven er twee weg. Wat moet je doen?

Beantwoord de volgende vraag: Wat is jouw grootste hilarische schoonmaakdrama ooit (trapje instabiel, emmer omgevallen, enzovoort)?

Stuur je antwoord naar wolf@id.nl. Meedoen kan tot en met zondag 21 september. De twee origineelste inzendingen winnen. Prijswinnaars krijgen automatisch bericht.