ID.nl logo
Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen
© PXimport
Huis

Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen

Steeds meer elektronica vereist een verbinding met het thuisnetwerk en internet. Het wordt dus belangrijker om overal in huis goede verbindingsmogelijkheden te hebben. In twee delen laten we zien waar je aan moet denken bij het opzetten van je netwerk zodat jij het beste thuisnetwerk kunt bouwen.

De tijd dat alleen je pc verbonden was met internet ligt al ver achter ons. Ook je smart-tv, spelcomputer, mediaspeler, settopbox, NAS en netwerkprinter verlangen een netwerkverbinding. Meestal kan dat via wifi, maar een 'ouderwetse' kabel werkt vaak beter. We besteden in dit artikel daarom aandacht aan zowel het bedrade als het draadloze gedeelte van het thuisnetwerk. In dit eerste deel gaan we aan de slag met kabels, werken we die af met netwerkaansluitingen en plaatsen we apparatuur. In een tweede artikel stellen we de (draadloze) mogelijkheden van de router in.

Wifi is de afgelopen jaren zowel qua snelheid als bereik sterk verbeterd, maar daar staat tegenover dat doordat iedereen wifi gebruikt dit de prestaties negatief beïnvloedt. Kabels zijn daarom nog steeds erg belangrijk en vormen de basis van een goed netwerk. Netwerkkabels zijn te koop in verschillende snelheidscategorieën. Voor een gigabit-verbinding is minimaal een Cat 5e-kabel noodzakelijk. Naast Cat 5e-kabels zijn er ook betere kabels te koop die aangeduid worden met Cat 6, Cat 6a en Cat 7. Uiteraard zijn ook deze betere kabels geschikt voor een gigabit-netwerk. Wie een toekomstgericht netwerk wil aanleggen, denkt misschien al verder dan gigabit.

Voor 10 Gbit/s is een standaard die gebruik maakt van Cat 6a-bekabeling (10GBASE-T). Officieus is ook Cat 6 geschikt voor 10 Gbit/s mits de kabellengte beperkt blijft. Wil je echter zeker weten dat je netwerk op termijn ook geschikt is voor een snelheid van 10 Gbit/s, dan moet je Cat 6a-bekabeling gebruiken. Dat is wel een stuk prijziger, want honderd meter Cat 6a-bekabeling kost zo'n 120 euro, terwijl 100 meter Cat 5e-bekabeling 40 euro kost. Zelf hebben wij gekozen om vooralsnog Cat 5e-bekabeling te verwerken en pas in de toekomst over te stappen op Cat 6a-bekabeling indien dat noodzakelijk wordt.

©PXimport

Je kunt Cat 5e-kabel kopen in een rol van 100 meter.

Vast of soepel?

Met de keuze voor een snelheidscategorie ben je er niet, want er zijn kabels met vaste (solid) en soepele (stranded) kern te koop. Netwerkkabels met een vaste kern bevatten aders die uit één koperdraad bestaat, terwijl bij een kabel met soepele kern een ader uit meerdere heel dunne koperdraadjes bestaat. Een netwerkkabel met vaste kern is daardoor minder soepel dan een netwerkkabel met soepele kern. Je gebruikt een netwerkkabel met vaste kern op vast geïnstalleerde verbindingen in je netwerk, bijvoorbeeld in de muur, terwijl je kabels met soepele kern op flexibele plekken in je netwerk gebruikt (bijvoorbeeld tussen een wandcontactdoos en pc). Dit is vergelijkbaar met elektriciteitsbedrading. In je huis zijn in de muren elektriciteitskabels met een vaste kern geïnstalleerd, terwijl de netsnoeren van apparatuur en verlengdozen elektriciteitskabels met een soepele kern bevatten.

©PXimport

Een vaste kabel (onder) bevat aders uit één stuk koperdraad, terwijl een soepele kabel (boven) aders bevat die uit een aantal dunne koperdraadjes bestaan.

Kabels trekken

Als je geluk hebt, dan lopen er vanaf iedere ruimte in je huis loze leidingen naar een centraal punt (meestal de meterkast) die je kunt gebruiken om netwerkkabels doorheen te trekken. Zijn er geen leidingen, dan zul je zelf creatieve oplossingen moeten bedenken. Waarschijnlijk ontkom je er dan niet aan om een gat in een muur of vloer te boren en te werken met kabelgoten. Ook kun je zelf leidingen infrezen. Gebruik in ieder geval nooit de pvc-buizen waar al elektrabekabeling doorheen loopt voor netwerkbekabeling. Je zou ook kunnen proberen om coax- of telefoniebekabeling die je niet gebruikt uit een leiding te trekken, waarna je de leiding gebruikt voor netwerkbekabeling.

In een loze leiding passen zonder al te veel problemen twee Cat 5e-kabels. Cat 6- en Cat 6a-kabels bevatten een kunststof binnenkern die ervoor zorgt dat de aderparen beter op hun plek blijven. Het nadeel hiervan is dat deze kabels wat stugger en dikker zijn en daardoor lastiger door een leiding te trekken zijn. Zeker als er een aantal bochten in de leiding zit, wordt het lastig om twee Cat 6- of 6a-kabels te trekken. In een loze leiding zit meestal een contactdraad, doorgaans normaal elektriciteitsinstallatiedraad. Officieel is deze draad alleen bedoeld om te achterhalen welke loze leiding naar welke ruimte loopt.

Het is eigenlijk niet de bedoeling dat je netwerkkabels met behulp van de contactdraad door de leiding trekt. Deze draad gebruik je om de trekveer door de buis te leiden. In het geval van de relatief soepele Cat 5e-kabels kun je de contactdraad vaak wel gebruiken om de kabel te trekken. Officieel dien je echter een trekveer te gebruiken waaraan je de netwerkkabels bevestigt door de gestripte koperdraadjes aan het oogje te bevestigen. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken. Een eventueel aanwezige contactdraad kun je dan gebruiken om de trekveer eerst door de leiding te helpen.

Werk met zijn tweeën: de ene persoon trekt aan de veer terwijl de andere persoon aan de andere kant van de leiding de kabel invoert. Loopt de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal vet gebruiken voor wat smering. Gebruik geen groene zeep of afwasmiddel, dat wordt hard waardoor de kabel gaat plakken.

©PXimport

Als je geluk hebt komen in je meterkast loze leidingen uit die lopen naar de ruimte waar je een netwerkaansluiting wilt maken.

Volledig koper

Goede netwerkkabels zijn gemaakt van koper. Helaas zijn er ook fabrikanten die Cat 5e-kabels maken waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of staal met een laagje koper. Het voordeel lijkt duidelijk: dit is goedkoper dan koper. Bij heel korte afstanden tot een meter gaat dit meestal nog wel goed, bij wat langere kabels wordt een gigabit-snelheid vaak niet meer gehaald. Verzeker je er dus van dat je kabels aanschaft die volledig uit koper vervaardigd zijn. Bij kabels die uit aluminium zijn vervaardigd, zul je de term CCA (Copper Clad Aluminium) kunnen tegenkomen, terwijl kabels waarin staal is gebruikt aangeduid worden met CCS (Copper Clad Steel).

Afwerken in de meterkast

In veel huizen komt de internetverbinding binnen in de meterkast en tevens komen leidingen vanuit alle ruimtes in huis uit op de meterkast. Je zou ervoor kunnen kiezen om netwerkkabels die de meterkast binnenkomen te voorzien van een RJ45-stekker en deze zo in de router of switch steken. Dit is echter niet zo netjes, bovendien raden we RJ45-stekkertjes die geschikt zijn om op een vaste kern te knijpen ook niet aan. Het is afhankelijk van het aantal netwerkkabels dat in je meterkast binnenkomt, welke afwerking dan wel het handigst is. In de meeste gevallen zullen er bij gebruik van dubbele wandcontactdozen zes tot acht netwerkkabels in je meterkast binnenkomen. In dat geval is een desktop-patchkastje de aangewezen oplossing om de bekabeling af te werken. Anders dan de naam doet vermoeden schroef je een desktop-patchkastje eenvoudig aan de muur waarna je acht of twaalf netwerkkabels kunt afmonteren.

Heb je minder kabels om af te werken, dan kun je dubbele wandcontactdozen in opbouwuitvoering gebruiken. Heb je meer dan twaalf netwerkkabels, dan kun je werken met meerdere desktop-patchkastjes of uitwijken naar rekmontage ('rack mounted'). Er zijn twee rekmaten: tien inch en negentien inch breed. Zowel voor tien inch als negentien inch kun je beugels of kastjes kopen om apparatuur op een muur te monteren.

©PXimport

Werk de netwerkkabels in de meterkast af met een patchpanel.

Behalve patchpanelen kun je ook andere apparatuur voor rekmontage kopen zoals switches, stekkerdozen en plankjes om bijvoorbeeld een router op te zetten. Je sluit de netwerkkabels die uit de muur komen aan op de poorten van het patchkastje of patch panel met behulp van LSA-stroken. Later laten we zien hoe je LSA-stroken gebruikt. Als alternatief voor een compleet patchpaneel kun je bij gebruik van rekmontage ook kiezen voor keystones. Dit zijn netwerkaansluitingen die je direct op de kabel monteert en vervolgens in een speciale 10 of 19 inch plaat klikt.

Ook keystones maken gebruik van LSA-stroken, al zijn er ook varianten die je zonder gereedschap kunt dichtklikken. Je hebt voor een rek of beugel uiteraard wel genoeg ruimte in je meterkast nodig. Voor het aansluiten van de patchpoorten op een switch kun je korte netwerkkabels van 25 centimeter kopen. Je kunt via de patchkast of het patchpanel ook telefonie naar een netwerkaansluiting in een andere ruimte patchen. Gebruikt wel adaptertjes van RJ11 naar RJ45 om te voorkomen dat de kleinere RJ11-stekkertjes de buitenste pinnen van de aansluiting beschadigt.

Switch

Indien mogelijk geven wij de voorkeur aan het bedraad aansluiten van netwerkapparaten. Een kabel is nog altijd stabieler én sneller dan een wifi-signaal. Uiteraard moet het wel mogelijk zijn om al die kabels aan te sluiten op ons netwerk. De switch is het apparaat dat dit mogelijk maakt. Een switch is kastje met meerdere netwerkpoorten waarmee één netwerkkabel als het ware gesplitst wordt naar bijvoorbeeld vijf, acht of zestien aansluitingen. Ook je router bevat een switch met doorgaans vier poorten. Als je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting wilt maken, zijn die vier poorten te weinig. Houd er rekening mee dat je door het aansluiten van de switch op je netwerk één poort op beide verbonden switches verliest. Voor thuisgebruik maakt het eigenlijk niet zoveel uit welke switch je koopt zolang hij maar gigabit-snelheden ondersteunt. Let er bij de aanschaf wel op dat hij geschikt is voor wandmontage.

Een switch is niet alleen handig in een centraal punt in je netwerk zoals in de meterkast, ook in de vertakkingen van je netwerk kan een switch goede diensten bewijzen. Het is helemaal niet vreemd als je televisiemeubel een paar apparaten met een netwerkaansluiting bevat. Denk aan een smart-tv, spelcomputer, mediaspeler en stereoset. Een switch met vijf poorten kun je kopen vanaf zo'n twintig euro, terwijl een exemplaar met acht poorten zo'n dertig euro kost. Naast switches waar je niets aan kunt instellen, zijn er ook managed switches waarmee je netwerkverkeer kunt beïnvloeden en meerdere virtuele netwerken (VLAN) kunt maken. Dat laatste kan van pas komen als je bijvoorbeeld IP-televisie hebt waarvan het verkeer over een eigen netwerk moet lopen (een aparte netwerkpoort op de router voor internet en televisie). Je hebt dan zowel in je meterkast als bij je televisie een managed switch nodig. Dat zou je echter ook al in je meterkast kunnen oplossen door een wandcontactaansluiting daar te patchen naar een televisieaansluiting op de router.

Om meerdere televisieaansluitingen te patchen kun je een tweede switch in je meterkast hangen. Gebruik je een modem/router met fast-ethernetpoorten (100 Mbit/s), dan is het interessant om ook als je eventueel genoeg zou hebben aan die vier poorten een losse gigabit-switch te gebruiken. Je sluit al je apparatuur aan op die gigabit-switch en vervolgens een kabel van de switch naar de switch van je modem/router. Zo kun je binnen je netwerk gebruik maken van gigabit-snelheden en word je niet beperkt door de snelheid van de poorten op je modem/router.

©PXimport

Let er bij de keuze van een switch op dat je hem aan de wand kunt monteren.

Wandcontactdozen

Voor het afmonteren van de netwerkkabel in een gebruiksruimte gebruik je wandcontactdozen. Deze zijn net als ander schakelmateriaal beschikbaar als inbouwvariant die in een inbouwdoos past of als opbouwvariant die je op de muur schroeft. Een complete inbouw wandcontactdoos heb je vanaf zo'n zes euro, terwijl een opbouwvariant vanaf zo'n zeven euro te koop is. Daarnaast kun je ervoor kiezen om te werken met afdekramen en centraalplaten van dezelfde fabrikant als de rest van het schakelmateriaal in je huis. Je hebt dan een binnenwerk nodig dat compatibel is met het schakelmateriaal.

De meeste wandcontactdozen of binnenwerken werken net als een patchpanel met LSA-stroken en monteer je dus af met de zogenoemde LSA punch down tool. Heb je wandcontactdozen met schroefcontacten, gebruik deze dan niet. Ze worden nog veel verkocht, maar zijn niet geschikt voor moderne gigabit-netwerken. Let er ook bij wandcontactdozen op dat je de T568B-standaard gebruikt, meestal zie je twee kleurcoderingen bij de aansluitingen en kies je dan voor B. Wanneer de aansluitingen genummerd zijn van 1 tot en met 8, dan kun je het T568B-schema gebruiken (zie verderop). Naast binnenwerken met LSA-stroken kun je net als bij patchpanelen gebruik maken van keystones.

De keystones verwerk je vervolgens in een speciaal muurplaatje dat geschikt is voor keystones. Ook deze muurplaatjes zijn verkrijgbaar in de schakelmateriaalseries van diverse fabrikanten. Wanneer alles gemonteerd is, is er functioneel geen verschil.

©PXimport

1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Wij hebben voor deze foto de wandcontactdoos op tafel gelegd, normaal monteer je dit aan de kabel die uit je muur komt.

©PXimport

2. Leg de ader over de juiste aansluiting (zie kleurcodering of bij nummering het T568B schema verderop) Leg hem een beetje vast over de strook en zet je LSA punch down tool op de LSA-strook. Druk de LSA punch down tool vervolgens in tot je een klik hoort.

©PXimport

3. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de LSA punch down tool netjes afgesneden.

Patchkabels

Om het patchpanel aan te sluiten op een switch en om netwerkapparatuur aan te sluiten op een switch of wandcontactdoos gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels met een soepele kern met aan beide kanten een RJ45-stekker. Wij raden je aan om kant-en-klare bekabeling te gebruiken. Je hoeft dan zelf geen stekkers op kabels te knijpen. Wil je patchkabels hebben die precies op lengte zijn, dan kun je ze uiteraard ook zelf maken. Doe dit wel alleen met Cat 5e of Cat 6. De netwerkkabel dient soepele aders te hebben en je gebruikt RJ45-stekkers bedoeld voor soepele aders. Handig zijn stekkertjes met een los positioneringsblokje waarmee de acht aders er eenvoudiger in te steken zijn. Je hebt voor het zelf maken van patchkabels ook een krimptang nodig.

Je begint het maken van een patchkabel met het op lengte knippen van de kabel waarbij je hem zo'n 6 centimeter langer maakt dan uiteindelijk de bedoeling is. Als je de stekker wilt voorzien van een knikbeschermer, schuif die er dan alvast op. Verwijder zo'n drie centimeter van de isolatie met een kabelstripper of voorzichtig met een mesje. Vervolgens ontvlecht je de acht aders tot het punt waarop je de isolatie hebt weggehaald. Leg de acht aders in de juiste volgorde. Deze volgorde staat bekend als T568B en vind je verderop. Knip de aders af zodat ze ongeveer één centimeter lang zijn. Schuif de aders nu in de RJ45-stekker zover als mogelijk. Er moet dan ook een stukje van de buitenste mantel in de stekker verdwijnen voor de trekontlasting.

Stop de RJ45-plug nu in de krimptang en knijp de tang dicht. De stekker zal nu vastklikken op de kabel en de acht aders zullen doorboord worden door de tandjes in de RJ45-stekker. Herhaal dit aan de andere kant van de kabel en de patchkabel is af.

©PXimport

1. Knip de kabel op lengte met de ingebouwde schaar in de krimptang of een normale schaar. Schuif eventueel alvast een knikbeschermer om de kabel als je dat wilt.

©PXimport

2. Strip de buitenste mantel met een kabelstripper of een ander mesje (pas op dat je de aders niet beschadigt) tot circa drie centimeter.

©PXimport

3. Ontrafel de aders tot het punt waar je de mantel hebt gestript.

©PXimport

4. Sorteer de aders in de juiste volgorde (zie het T568B schema verderop) en knip ze op ongeveer een centimeter recht af.

©PXimport

5. Schuif de kabel helemaal in de stekker en controleer of de aders onder de pinnetjes vallen. De buitenste mantel moet onder de inkeping vallen.

©PXimport

6. Stop de RJ45-plug in de krimptang en knijp tot je een klik hoort. De RJ45-stekker zit nu vast op de kabel.

©PXimport

Houd bij het maken van een netwerkkabel de T568B-aansluitvolgorde aan. De lip moet naar onder staan. Ook LSA-stroken moet je in deze volgorde aansluiten. Meestal is er een kleurcodering voor B, anders moet je de juiste kleur op het juiste cijfer aansluiten.

Kabel testen

Na montage kun je de kabel testen met een kabeltester als je die hebt, maar je kunt de kabel ook in gebruik nemen en kijken of hij het goed doet. Je kunt in Windows controleren of je pc een gigabit-verbinding opzet. Klik in Windows 7 of 8 in het systeemvak met rechts op het netwerkpictogram en kies Netwerkcentrum openen. Klik vervolgens op LAN-verbinding (Windows 7) of Ethernet (Windows 8). Als er naast snelheid 1,0 Gbps staat, dan zet Windows netjes een gigabit-verbinding op. Uiteraard moet de pc wel verbonden zijn met een gigabit-switch. Heb je een netwerkkaart van Realtek of Intel, dan kun je via software van de netwerkadapter testen of je bekabeling goed is. Heb je een Intel-netwerkadapter, dan vind je in het apparaatbeheer na het dubbelklikken op de netwerkadapter een test op het tabblad Link Speed. Klik vervolgens op Diagnostics, open het tabblad Cable en druk op Run Test.

Gebruikers van een Realtek-adapter kunnen de Realtek Ethernet Diagnostic Utility downloaden: klik op deze pagina de downloadlink aan naast 8111DP DASH All-In-One. Klik na installatie in het linkermenu op Cable en vervolgens op Test. Realteks software laat per aderpaar zien of de kabel goed is.

©PXimport

Fabrikanten van netwerkkaarten (zoals hier Realtek) bieden tooltjes om de kabel te testen.

Gebruik een goede krimptang!

Voor het beste resultaat gebruik je een krimptang die de stekker gelijkmatig dichtdrukt. Bij de goedkoopste krimptangen zit het krimpgedeelte in de scharnierrichting van de tang waardoor sommige pinnetjes later en minder hard worden aangedrukt dan andere pinnetjes. Bij de tang die wij gebruiken voor de foto's op deze pagina zit het krimpgedeelte haaks op de scharnierrichting en wordt de knijpbeweging omgezet in een gelijkmatige drukbeweging.

©PXimport

Gebruik een wat duurdere krimptang omdat de goedkoopste exemplaren de connectoren niet allemaal goed aandrukken.

Alternatief: powerline-adapters

Soms is kabels trekken voor een netwerkaansluiting niet mogelijk, maar heb je wel een bekabelde netwerkaansluiting nodig. Je kunt dan gebruik maken van Powerline-adapters. Deze adapters maken de wandcontactdozen voor elektriciteit geschikt voor netwerkcommunicatie. De geadverteerde snelheid is 500 Mbit/s, maar de echte maximale snelheid is zo'n 130 Mbit/s, en in de praktijk kan dit nog een stuk langzamer zijn. Het is dus zeker geen volwaardig alternatief voor een echte gigabit-netwerkkabel. Voor het delen van een internetverbinding voldoen powerline-adapters doorgaans wel. Je hebt minstens twee powerline-adapters nodig: eentje waar je een netwerkaansluiting wilt hebben en eentje bij een router of switch die met je netwerk verbonden is.

Interessant zijn powerline-adapters met ingebouwde wifi, hiermee vergroot je eenvoudig het wifi-netwerk in je huis zonder dat je kabels hoeft te trekken. Naast powerline-adapters bestaan er ook soortgelijke MoCa-adapters die coaxbekabeling geschikt maakt voornetwerkcommunicatie, bijvoorbeeld de Hirschmann Moka 16.

▼ Volgende artikel
Windows 11 opruimen in 3 simpele stappen
© Gibster - stock.adobe.com
Huis

Windows 11 opruimen in 3 simpele stappen

Je wilt ruimte vrijmaken in Windows 11, maar heb je geen idee waar je moet beginnen met deze schoonmaakoperatie? Windows geeft zelf aan welke bestanden je veilig kunt verwijderen.

In drie simpele stappen vertellen we je hoe je weer ruimte creëert op je harde schijf:

  • Bekijk hoeveel ruimte er in gebruik is
  • Gebruik de Windows' aanbevelingen om tijdelijke en grote bestanden te verwijderen
  • Zet Opslaginzicht aan om automatisch ruimte vrij te maken

Lees ook: 11 ergernissen in Windows 11 en hoe je ze uit de weg ruimt

Stap 1: Opslag bekijken

Om snel opslagruimte vrij te maken, heb je geen app van derden nodig. In Windows 11 ga je met Windows-toets+I naar de instellingen van Windows en daar open je in de linkerbalk het onderdeel Systeem. Aan de rechterkant kun je dan de optie Opslag activeren. In dit venster krijg je bovenaan een overzicht van hoe de schijfruimte verdeeld is en hoeveel vrije opslagruimte er nog overblijft.

Krijg eerst inzicht in de gebruikte opslag.

Stap 2: Aanbevelingen voor opschoning

In het onderdeel Opslagbeheer open je Aanbevelingen voor opschoning. Hier staan alvast vier suggesties van groepen in de sectie Tijdelijke bestanden die je mag snoeien. De opties Prullenbak en Downloads zijn de eerste twee locaties die je veilig kunt leegmaken. Vink deze opties aan. Ook de optie Logboekbestanden voor het archief van de feedback-hub kun je aanvinken. Onderaan lees je hoeveel ruimte je wint met deze schoonmaakoperatie. We raden af om ook de optie Logboekbestanden voor systeemherstel te gebruiken. Daar valt trouwens meestal heel weinig winst te halen. Klik vervolgens op Opschonen. Ga ook eens kijken in het onderdeel Grote of ongebruikte bestanden of daar geen oude video’s of andere grote bestanden zijn achtergebleven. Hetzelfde geldt voor Bestanden gesynchroniseerd met de cloud.

Snoei eerst in de tijdelijke bestanden.

Valt er niets meer op te ruimen?

Deze NAS biedt veel extra opslagruimte

Stap 3: Opslaginzicht

Windows 11 heeft ook een functie Opslaginzicht die automatisch opslagruimte vrijmaakt wanneer dat nodig is. Die vind je bij Instellingen / Systeem / Opslag. Zet eerst de schakelaar aan bij Gebruikersinhoud automatisch opschonen. Standaard is ingesteld dat de functie Opslaginzicht pas in actie komt wanneer er weinig vrije schijfruimte overblijft. In dat geval zal het systeem de bestanden verwijderen die al langer dan dertig dagen in de Prullenbak zitten. Je kunt dit ook instellen op elke dag, elke veertien dagen en elke zestig dagen. Je kunt ook hier aangeven dat bestanden in de map Downloads na een bepaalde periode worden gewist. Deze opties zijn vooral handig voor wie deze mappen meestal zelf vergeet leeg te maken. Wil je meteen deze ruimte vrijmaken, dan klik je op de optie Opslaginzicht nu uitvoeren. En weer kun je na afloop zien hoeveel ruimte er is vrijgemaakt.

Met Opslaginzicht zal Windows automatisch overtollige bestanden opschonen.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Waar let je op bij het kopen van een vrijstaande vaatwasser?
© Leslie C Saber
Huis

Waar let je op bij het kopen van een vrijstaande vaatwasser?

Ben je op zoek naar een vrijstaande vaatwasser, maar weet je niet waar je op moet letten? In dit artikel leggen we uit wat belangrijk is bij het kiezen van het juiste model. Van formaat en geluidsniveau tot slimme functies en energieverbruik – met deze tips koop je een vaatwasser die past bij jouw keuken én je huishouden.

In dit artikel ontdek je:
  • Welk formaat vaatwasser past bij jouw keuken en huishouden
  • Wat een stil model is (en waarom dat belangrijk is)
  • Hoeveel energie en water een moderne vaatwasser verbruikt
  • Hoe de indeling van de korven invloed heeft op het gebruiksgemak
  • Welke extra functies écht handig zijn (en welke niet)
  • Waarom design en plaatsing ook meetellen
  • Hoe je prijs en kwaliteit slim afweegt

Een vaatwasser is al lang geen luxeproduct meer. Voor veel huishoudens is het een apparaat dat dagelijks wordt gebruikt. Heb je de ruimte in je keuken, dan is een vrijstaande vaatwasser vaak de meest toegankelijke keuze. Je hoeft geen frontpaneel te monteren, hij is relatief eenvoudig te installeren en bij defect of verhuizing ook weer gemakkelijk te vervangen. Maar dat betekent niet dat je zomaar elk model moet kopen. Van formaat tot functies, van verbruik tot gebruiksgemak: waar moet je precies op letten bij de aanschaf van een vrijstaande vaatwasser?

Past hij in je keuken én bij je huishouden?

Een van de eerste dingen om naar te kijken is het formaat. Vrijstaande vaatwassers zijn doorgaans verkrijgbaar in twee breedtematen: 60 cm en 45 cm. De standaardmaat van 60 cm biedt ruimte aan ongeveer 12 tot 15 couverts en is geschikt voor gezinnen of huishoudens waar veel wordt gekookt. De smallere variant van 45 cm is ideaal voor één- of tweepersoonshuishoudens of voor kleinere keukens, zoals in een appartement.

Een couvert staat voor het servies en bestek van één persoon: een bord, glas, kopje, schaaltje en bestekset. Een vaatwasser met 12 couverts biedt dus ruimte voor een maaltijdservies van 12 personen. Heb je vaak extra pannen of grotere items? Dan is 15 couverts of meer handig.

Behalve de breedte is ook de diepte van belang. De meeste vrijstaande modellen zijn tussen de 55 en 60 cm diep. Meet de plek waar je de vaatwasser wilt plaatsen dus goed op en houd rekening met extra ruimte voor de deur die openklapt en de slang- en stroomaansluitingen aan de achterkant.

©Paul Vinten

Hoe stil moet hij zijn?

Het geluidsniveau van een vaatwasser is een factor die je makkelijk over het hoofd ziet, maar die dagelijks van invloed is op je comfort. Zeker als je een open keuken hebt of gevoelig bent voor achtergrondgeluiden. Het geluidsniveau wordt gemeten in decibel (dB). Een verschil van slechts een paar decibel kan in de praktijk al flink merkbaar zijn.

Vaatwassers met een geluidsniveau onder de 45 dB worden als zeer stil beschouwd en zijn nauwelijks hoorbaar. Tussen de 45 en 50 dB is gebruikelijk en vaak prima te doen, zeker als je hem overdag laat draaien. Zit je daarboven, dan kan het apparaat als hinderlijk worden ervaren, vooral in stille ruimtes of tijdens gesprekken.

Let er ook op of de machine een stil programma heeft. Dat draait vaak iets langer, maar maakt minder lawaai. Sommige modellen hebben zelfs een nachtstand, speciaal bedoeld voor wie de vaatwasser 's avonds laat of 's nachts zonder overlast wil gebruiken.

Denk aan je portemonnee én het milieu

Moderne vaatwassers zijn veel zuiniger dan oudere modellen. Toch is het de moeite waard om ook binnen het huidige aanbod goed te vergelijken. Elk apparaat heeft een energielabel, waarbij klasse A het zuinigst is. Dit label houdt rekening met het stroom- en waterverbruik per 100 wasbeurten.

Een gemiddeld energiezuinig model verbruikt ongeveer 0,8 kWh per cyclus, en tussen de 9 en 11 liter water. Heb je een ouder apparaat in huis dat je wilt vervangen? Dan kun je jaarlijks tientallen euro's besparen op je energierekening – én flink wat liters water.

Let ook op de aanwezigheid van een Eco-programma. Dat is meestal het langstdurende programma, maar het verbruikt de minste energie omdat het water minder heet wordt. Slimme functies zoals beladingssensoren of automatische deuropening na het wassen (voor betere droging) kunnen eveneens bijdragen aan efficiënt gebruik.

Indeling en flexibiliteit van de korven

Een vaatwasser moet niet alleen goed schoonmaken, hij moet ook praktisch zijn in het dagelijks gebruik. Een slimme indeling van de binnenruimte maakt daarbij een wereld van verschil. Kijk bijvoorbeeld of de bovenkorf in hoogte verstelbaar is. Zo kun je makkelijk wisselen tussen ruimte voor hoge glazen bovenin of grote pannen onderin.

Ook het bestekgedeelte verdient aandacht. Sommige modellen hebben een besteklade bovenin, wat ruimte bespaart in de onderste korf en het bestek netter wast. Andere modellen gebruiken een traditioneel mandje, wat makkelijker in- en uitruimen is maar iets minder efficiënt in ruimtegebruik.

Flexibele steunen, neerklapbare houders en antislipvlakken maken het mogelijk om elke lading optimaal te benutten, of je nu een groot diner hebt gehad of vooral bekers en schotels moet afwassen.

©andrey sinenkiy

Extra functies: van startuitstel tot slimme sensoren

Moderne vaatwassers zijn soms verrassend geavanceerd. Een van de meest voorkomende extra's is startuitstel: je stelt in wanneer het programma begint, bijvoorbeeld 's nachts bij daluren. Dat is niet alleen handig, maar kan je ook geld besparen bij een variabel energietarief.

Verder zijn er modellen met automatische programma's die zichzelf aanpassen op basis van hoe vuil de vaat is, sensoren die de waterhardheid meten en speciale programma's voor glaswerk of babyflessen. Sommige high-end modellen zijn zelfs te bedienen via een app, met notificaties wanneer de vaat klaar is of wanneer het zout moet worden bijgevuld.

Niet al deze functies zijn noodzakelijk – veel gebruikers gebruiken uiteindelijk slechts één of twee programma's – maar het is wel prettig als je weet wat er mogelijk is. Bepaal dus wat voor jou echt waarde toevoegt, en wat vooral marketing is.

Design en plaatsing

Een vrijstaande vaatwasser staat doorgaans in het zicht, dus het design is belangrijker dan bij een inbouwmodel. Gelukkig zijn er modellen in verschillende kleuren en afwerkingen, van klassiek wit tot modern zwart of roestvrij staal. Kies iets dat past bij je keukenstijl, zeker als het apparaat naast of tussen andere keukenkasten komt te staan.

Let ook goed op de plaatsing: is er een stopcontact in de buurt? Hoe zit het met de afvoer en wateraansluiting? En kan de deur ver genoeg open zonder ergens tegenaan te botsen? Denk ook aan de hoogte van het aanrecht: sommige mensen vinden het prettig als de bovenkorf op werkhoogte zit, zodat je minder hoeft te bukken.

Drie snelle checks voor je aankoop
  1. Meet eerst je keuken op. Check de breedte, diepte én of de deur goed open kan. Vergeet de aansluitingen aan de achterkant niet.
  2. Kies op basis van je gewoontes. Kook je veel? Neem een groter model met flexibele indeling. Gebruik je 'm vooral voor ontbijt en avondeten? Dan volstaat een compactere variant.
  3. Denk aan het geluidsniveau. Woon je klein of heb je een open keuken? Zoek naar een model onder de 45 dB. Stil is écht fijn.

Laat je niet alleen leiden door het merk

De prijzen van vrijstaande vaatwassers lopen uiteen van zo'n 300 euro tot ruim boven de 1000 euro. Duurdere modellen bieden vaak meer functies en stillere motoren, maar dat betekent niet automatisch dat ze beter zijn. Reviews van gebruikers en tests door bijvoorbeeld de Consumentenbond kunnen je helpen om een goed beeld te krijgen van de prestaties en betrouwbaarheid. Let ook op de garantie: sommige merken bieden standaard twee jaar, andere verlengen dat naar vijf jaar bij registratie. Zeker bij een apparaat dat intensief wordt gebruikt, kan dat net de doorslag geven. Doe dus goed onderzoek of laat je adviseren!