ID.nl logo
Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen
© PXimport
Huis

Het beste thuisnetwerk - Deel 1: Aanleggen

Steeds meer elektronica vereist een verbinding met het thuisnetwerk en internet. Het wordt dus belangrijker om overal in huis goede verbindingsmogelijkheden te hebben. In twee delen laten we zien waar je aan moet denken bij het opzetten van je netwerk zodat jij het beste thuisnetwerk kunt bouwen.

De tijd dat alleen je pc verbonden was met internet ligt al ver achter ons. Ook je smart-tv, spelcomputer, mediaspeler, settopbox, NAS en netwerkprinter verlangen een netwerkverbinding. Meestal kan dat via wifi, maar een 'ouderwetse' kabel werkt vaak beter. We besteden in dit artikel daarom aandacht aan zowel het bedrade als het draadloze gedeelte van het thuisnetwerk. In dit eerste deel gaan we aan de slag met kabels, werken we die af met netwerkaansluitingen en plaatsen we apparatuur. In een tweede artikel stellen we de (draadloze) mogelijkheden van de router in.

Wifi is de afgelopen jaren zowel qua snelheid als bereik sterk verbeterd, maar daar staat tegenover dat doordat iedereen wifi gebruikt dit de prestaties negatief beïnvloedt. Kabels zijn daarom nog steeds erg belangrijk en vormen de basis van een goed netwerk. Netwerkkabels zijn te koop in verschillende snelheidscategorieën. Voor een gigabit-verbinding is minimaal een Cat 5e-kabel noodzakelijk. Naast Cat 5e-kabels zijn er ook betere kabels te koop die aangeduid worden met Cat 6, Cat 6a en Cat 7. Uiteraard zijn ook deze betere kabels geschikt voor een gigabit-netwerk. Wie een toekomstgericht netwerk wil aanleggen, denkt misschien al verder dan gigabit.

Voor 10 Gbit/s is een standaard die gebruik maakt van Cat 6a-bekabeling (10GBASE-T). Officieus is ook Cat 6 geschikt voor 10 Gbit/s mits de kabellengte beperkt blijft. Wil je echter zeker weten dat je netwerk op termijn ook geschikt is voor een snelheid van 10 Gbit/s, dan moet je Cat 6a-bekabeling gebruiken. Dat is wel een stuk prijziger, want honderd meter Cat 6a-bekabeling kost zo'n 120 euro, terwijl 100 meter Cat 5e-bekabeling 40 euro kost. Zelf hebben wij gekozen om vooralsnog Cat 5e-bekabeling te verwerken en pas in de toekomst over te stappen op Cat 6a-bekabeling indien dat noodzakelijk wordt.

©PXimport

Je kunt Cat 5e-kabel kopen in een rol van 100 meter.

Vast of soepel?

Met de keuze voor een snelheidscategorie ben je er niet, want er zijn kabels met vaste (solid) en soepele (stranded) kern te koop. Netwerkkabels met een vaste kern bevatten aders die uit één koperdraad bestaat, terwijl bij een kabel met soepele kern een ader uit meerdere heel dunne koperdraadjes bestaat. Een netwerkkabel met vaste kern is daardoor minder soepel dan een netwerkkabel met soepele kern. Je gebruikt een netwerkkabel met vaste kern op vast geïnstalleerde verbindingen in je netwerk, bijvoorbeeld in de muur, terwijl je kabels met soepele kern op flexibele plekken in je netwerk gebruikt (bijvoorbeeld tussen een wandcontactdoos en pc). Dit is vergelijkbaar met elektriciteitsbedrading. In je huis zijn in de muren elektriciteitskabels met een vaste kern geïnstalleerd, terwijl de netsnoeren van apparatuur en verlengdozen elektriciteitskabels met een soepele kern bevatten.

©PXimport

Een vaste kabel (onder) bevat aders uit één stuk koperdraad, terwijl een soepele kabel (boven) aders bevat die uit een aantal dunne koperdraadjes bestaan.

Kabels trekken

Als je geluk hebt, dan lopen er vanaf iedere ruimte in je huis loze leidingen naar een centraal punt (meestal de meterkast) die je kunt gebruiken om netwerkkabels doorheen te trekken. Zijn er geen leidingen, dan zul je zelf creatieve oplossingen moeten bedenken. Waarschijnlijk ontkom je er dan niet aan om een gat in een muur of vloer te boren en te werken met kabelgoten. Ook kun je zelf leidingen infrezen. Gebruik in ieder geval nooit de pvc-buizen waar al elektrabekabeling doorheen loopt voor netwerkbekabeling. Je zou ook kunnen proberen om coax- of telefoniebekabeling die je niet gebruikt uit een leiding te trekken, waarna je de leiding gebruikt voor netwerkbekabeling.

In een loze leiding passen zonder al te veel problemen twee Cat 5e-kabels. Cat 6- en Cat 6a-kabels bevatten een kunststof binnenkern die ervoor zorgt dat de aderparen beter op hun plek blijven. Het nadeel hiervan is dat deze kabels wat stugger en dikker zijn en daardoor lastiger door een leiding te trekken zijn. Zeker als er een aantal bochten in de leiding zit, wordt het lastig om twee Cat 6- of 6a-kabels te trekken. In een loze leiding zit meestal een contactdraad, doorgaans normaal elektriciteitsinstallatiedraad. Officieel is deze draad alleen bedoeld om te achterhalen welke loze leiding naar welke ruimte loopt.

Het is eigenlijk niet de bedoeling dat je netwerkkabels met behulp van de contactdraad door de leiding trekt. Deze draad gebruik je om de trekveer door de buis te leiden. In het geval van de relatief soepele Cat 5e-kabels kun je de contactdraad vaak wel gebruiken om de kabel te trekken. Officieel dien je echter een trekveer te gebruiken waaraan je de netwerkkabels bevestigt door de gestripte koperdraadjes aan het oogje te bevestigen. Met behulp van duct tape kun je de kabel extra vastmaken. Een eventueel aanwezige contactdraad kun je dan gebruiken om de trekveer eerst door de leiding te helpen.

Werk met zijn tweeën: de ene persoon trekt aan de veer terwijl de andere persoon aan de andere kant van de leiding de kabel invoert. Loopt de kabel stroef, dan kun je talkpoeder of speciaal vet gebruiken voor wat smering. Gebruik geen groene zeep of afwasmiddel, dat wordt hard waardoor de kabel gaat plakken.

©PXimport

Als je geluk hebt komen in je meterkast loze leidingen uit die lopen naar de ruimte waar je een netwerkaansluiting wilt maken.

Volledig koper

Goede netwerkkabels zijn gemaakt van koper. Helaas zijn er ook fabrikanten die Cat 5e-kabels maken waarvan de aders gemaakt zijn van aluminium of staal met een laagje koper. Het voordeel lijkt duidelijk: dit is goedkoper dan koper. Bij heel korte afstanden tot een meter gaat dit meestal nog wel goed, bij wat langere kabels wordt een gigabit-snelheid vaak niet meer gehaald. Verzeker je er dus van dat je kabels aanschaft die volledig uit koper vervaardigd zijn. Bij kabels die uit aluminium zijn vervaardigd, zul je de term CCA (Copper Clad Aluminium) kunnen tegenkomen, terwijl kabels waarin staal is gebruikt aangeduid worden met CCS (Copper Clad Steel).

Afwerken in de meterkast

In veel huizen komt de internetverbinding binnen in de meterkast en tevens komen leidingen vanuit alle ruimtes in huis uit op de meterkast. Je zou ervoor kunnen kiezen om netwerkkabels die de meterkast binnenkomen te voorzien van een RJ45-stekker en deze zo in de router of switch steken. Dit is echter niet zo netjes, bovendien raden we RJ45-stekkertjes die geschikt zijn om op een vaste kern te knijpen ook niet aan. Het is afhankelijk van het aantal netwerkkabels dat in je meterkast binnenkomt, welke afwerking dan wel het handigst is. In de meeste gevallen zullen er bij gebruik van dubbele wandcontactdozen zes tot acht netwerkkabels in je meterkast binnenkomen. In dat geval is een desktop-patchkastje de aangewezen oplossing om de bekabeling af te werken. Anders dan de naam doet vermoeden schroef je een desktop-patchkastje eenvoudig aan de muur waarna je acht of twaalf netwerkkabels kunt afmonteren.

Heb je minder kabels om af te werken, dan kun je dubbele wandcontactdozen in opbouwuitvoering gebruiken. Heb je meer dan twaalf netwerkkabels, dan kun je werken met meerdere desktop-patchkastjes of uitwijken naar rekmontage ('rack mounted'). Er zijn twee rekmaten: tien inch en negentien inch breed. Zowel voor tien inch als negentien inch kun je beugels of kastjes kopen om apparatuur op een muur te monteren.

©PXimport

Werk de netwerkkabels in de meterkast af met een patchpanel.

Behalve patchpanelen kun je ook andere apparatuur voor rekmontage kopen zoals switches, stekkerdozen en plankjes om bijvoorbeeld een router op te zetten. Je sluit de netwerkkabels die uit de muur komen aan op de poorten van het patchkastje of patch panel met behulp van LSA-stroken. Later laten we zien hoe je LSA-stroken gebruikt. Als alternatief voor een compleet patchpaneel kun je bij gebruik van rekmontage ook kiezen voor keystones. Dit zijn netwerkaansluitingen die je direct op de kabel monteert en vervolgens in een speciale 10 of 19 inch plaat klikt.

Ook keystones maken gebruik van LSA-stroken, al zijn er ook varianten die je zonder gereedschap kunt dichtklikken. Je hebt voor een rek of beugel uiteraard wel genoeg ruimte in je meterkast nodig. Voor het aansluiten van de patchpoorten op een switch kun je korte netwerkkabels van 25 centimeter kopen. Je kunt via de patchkast of het patchpanel ook telefonie naar een netwerkaansluiting in een andere ruimte patchen. Gebruikt wel adaptertjes van RJ11 naar RJ45 om te voorkomen dat de kleinere RJ11-stekkertjes de buitenste pinnen van de aansluiting beschadigt.

Switch

Indien mogelijk geven wij de voorkeur aan het bedraad aansluiten van netwerkapparaten. Een kabel is nog altijd stabieler én sneller dan een wifi-signaal. Uiteraard moet het wel mogelijk zijn om al die kabels aan te sluiten op ons netwerk. De switch is het apparaat dat dit mogelijk maakt. Een switch is kastje met meerdere netwerkpoorten waarmee één netwerkkabel als het ware gesplitst wordt naar bijvoorbeeld vijf, acht of zestien aansluitingen. Ook je router bevat een switch met doorgaans vier poorten. Als je in iedere kamer een dubbele netwerkaansluiting wilt maken, zijn die vier poorten te weinig. Houd er rekening mee dat je door het aansluiten van de switch op je netwerk één poort op beide verbonden switches verliest. Voor thuisgebruik maakt het eigenlijk niet zoveel uit welke switch je koopt zolang hij maar gigabit-snelheden ondersteunt. Let er bij de aanschaf wel op dat hij geschikt is voor wandmontage.

Een switch is niet alleen handig in een centraal punt in je netwerk zoals in de meterkast, ook in de vertakkingen van je netwerk kan een switch goede diensten bewijzen. Het is helemaal niet vreemd als je televisiemeubel een paar apparaten met een netwerkaansluiting bevat. Denk aan een smart-tv, spelcomputer, mediaspeler en stereoset. Een switch met vijf poorten kun je kopen vanaf zo'n twintig euro, terwijl een exemplaar met acht poorten zo'n dertig euro kost. Naast switches waar je niets aan kunt instellen, zijn er ook managed switches waarmee je netwerkverkeer kunt beïnvloeden en meerdere virtuele netwerken (VLAN) kunt maken. Dat laatste kan van pas komen als je bijvoorbeeld IP-televisie hebt waarvan het verkeer over een eigen netwerk moet lopen (een aparte netwerkpoort op de router voor internet en televisie). Je hebt dan zowel in je meterkast als bij je televisie een managed switch nodig. Dat zou je echter ook al in je meterkast kunnen oplossen door een wandcontactaansluiting daar te patchen naar een televisieaansluiting op de router.

Om meerdere televisieaansluitingen te patchen kun je een tweede switch in je meterkast hangen. Gebruik je een modem/router met fast-ethernetpoorten (100 Mbit/s), dan is het interessant om ook als je eventueel genoeg zou hebben aan die vier poorten een losse gigabit-switch te gebruiken. Je sluit al je apparatuur aan op die gigabit-switch en vervolgens een kabel van de switch naar de switch van je modem/router. Zo kun je binnen je netwerk gebruik maken van gigabit-snelheden en word je niet beperkt door de snelheid van de poorten op je modem/router.

©PXimport

Let er bij de keuze van een switch op dat je hem aan de wand kunt monteren.

Wandcontactdozen

Voor het afmonteren van de netwerkkabel in een gebruiksruimte gebruik je wandcontactdozen. Deze zijn net als ander schakelmateriaal beschikbaar als inbouwvariant die in een inbouwdoos past of als opbouwvariant die je op de muur schroeft. Een complete inbouw wandcontactdoos heb je vanaf zo'n zes euro, terwijl een opbouwvariant vanaf zo'n zeven euro te koop is. Daarnaast kun je ervoor kiezen om te werken met afdekramen en centraalplaten van dezelfde fabrikant als de rest van het schakelmateriaal in je huis. Je hebt dan een binnenwerk nodig dat compatibel is met het schakelmateriaal.

De meeste wandcontactdozen of binnenwerken werken net als een patchpanel met LSA-stroken en monteer je dus af met de zogenoemde LSA punch down tool. Heb je wandcontactdozen met schroefcontacten, gebruik deze dan niet. Ze worden nog veel verkocht, maar zijn niet geschikt voor moderne gigabit-netwerken. Let er ook bij wandcontactdozen op dat je de T568B-standaard gebruikt, meestal zie je twee kleurcoderingen bij de aansluitingen en kies je dan voor B. Wanneer de aansluitingen genummerd zijn van 1 tot en met 8, dan kun je het T568B-schema gebruiken (zie verderop). Naast binnenwerken met LSA-stroken kun je net als bij patchpanelen gebruik maken van keystones.

De keystones verwerk je vervolgens in een speciaal muurplaatje dat geschikt is voor keystones. Ook deze muurplaatjes zijn verkrijgbaar in de schakelmateriaalseries van diverse fabrikanten. Wanneer alles gemonteerd is, is er functioneel geen verschil.

©PXimport

1. Voer de kabels door in je wandcontactdoos of patchpanel. Wij hebben voor deze foto de wandcontactdoos op tafel gelegd, normaal monteer je dit aan de kabel die uit je muur komt.

©PXimport

2. Leg de ader over de juiste aansluiting (zie kleurcodering of bij nummering het T568B schema verderop) Leg hem een beetje vast over de strook en zet je LSA punch down tool op de LSA-strook. Druk de LSA punch down tool vervolgens in tot je een klik hoort.

©PXimport

3. Sluit alle aders aan, de overbodige stukjes draad worden tijdens het aandrukken door de LSA punch down tool netjes afgesneden.

Patchkabels

Om het patchpanel aan te sluiten op een switch en om netwerkapparatuur aan te sluiten op een switch of wandcontactdoos gebruik je patchkabels. Dit zijn netwerkkabels met een soepele kern met aan beide kanten een RJ45-stekker. Wij raden je aan om kant-en-klare bekabeling te gebruiken. Je hoeft dan zelf geen stekkers op kabels te knijpen. Wil je patchkabels hebben die precies op lengte zijn, dan kun je ze uiteraard ook zelf maken. Doe dit wel alleen met Cat 5e of Cat 6. De netwerkkabel dient soepele aders te hebben en je gebruikt RJ45-stekkers bedoeld voor soepele aders. Handig zijn stekkertjes met een los positioneringsblokje waarmee de acht aders er eenvoudiger in te steken zijn. Je hebt voor het zelf maken van patchkabels ook een krimptang nodig.

Je begint het maken van een patchkabel met het op lengte knippen van de kabel waarbij je hem zo'n 6 centimeter langer maakt dan uiteindelijk de bedoeling is. Als je de stekker wilt voorzien van een knikbeschermer, schuif die er dan alvast op. Verwijder zo'n drie centimeter van de isolatie met een kabelstripper of voorzichtig met een mesje. Vervolgens ontvlecht je de acht aders tot het punt waarop je de isolatie hebt weggehaald. Leg de acht aders in de juiste volgorde. Deze volgorde staat bekend als T568B en vind je verderop. Knip de aders af zodat ze ongeveer één centimeter lang zijn. Schuif de aders nu in de RJ45-stekker zover als mogelijk. Er moet dan ook een stukje van de buitenste mantel in de stekker verdwijnen voor de trekontlasting.

Stop de RJ45-plug nu in de krimptang en knijp de tang dicht. De stekker zal nu vastklikken op de kabel en de acht aders zullen doorboord worden door de tandjes in de RJ45-stekker. Herhaal dit aan de andere kant van de kabel en de patchkabel is af.

©PXimport

1. Knip de kabel op lengte met de ingebouwde schaar in de krimptang of een normale schaar. Schuif eventueel alvast een knikbeschermer om de kabel als je dat wilt.

©PXimport

2. Strip de buitenste mantel met een kabelstripper of een ander mesje (pas op dat je de aders niet beschadigt) tot circa drie centimeter.

©PXimport

3. Ontrafel de aders tot het punt waar je de mantel hebt gestript.

©PXimport

4. Sorteer de aders in de juiste volgorde (zie het T568B schema verderop) en knip ze op ongeveer een centimeter recht af.

©PXimport

5. Schuif de kabel helemaal in de stekker en controleer of de aders onder de pinnetjes vallen. De buitenste mantel moet onder de inkeping vallen.

©PXimport

6. Stop de RJ45-plug in de krimptang en knijp tot je een klik hoort. De RJ45-stekker zit nu vast op de kabel.

©PXimport

Houd bij het maken van een netwerkkabel de T568B-aansluitvolgorde aan. De lip moet naar onder staan. Ook LSA-stroken moet je in deze volgorde aansluiten. Meestal is er een kleurcodering voor B, anders moet je de juiste kleur op het juiste cijfer aansluiten.

Kabel testen

Na montage kun je de kabel testen met een kabeltester als je die hebt, maar je kunt de kabel ook in gebruik nemen en kijken of hij het goed doet. Je kunt in Windows controleren of je pc een gigabit-verbinding opzet. Klik in Windows 7 of 8 in het systeemvak met rechts op het netwerkpictogram en kies Netwerkcentrum openen. Klik vervolgens op LAN-verbinding (Windows 7) of Ethernet (Windows 8). Als er naast snelheid 1,0 Gbps staat, dan zet Windows netjes een gigabit-verbinding op. Uiteraard moet de pc wel verbonden zijn met een gigabit-switch. Heb je een netwerkkaart van Realtek of Intel, dan kun je via software van de netwerkadapter testen of je bekabeling goed is. Heb je een Intel-netwerkadapter, dan vind je in het apparaatbeheer na het dubbelklikken op de netwerkadapter een test op het tabblad Link Speed. Klik vervolgens op Diagnostics, open het tabblad Cable en druk op Run Test.

Gebruikers van een Realtek-adapter kunnen de Realtek Ethernet Diagnostic Utility downloaden: klik op deze pagina de downloadlink aan naast 8111DP DASH All-In-One. Klik na installatie in het linkermenu op Cable en vervolgens op Test. Realteks software laat per aderpaar zien of de kabel goed is.

©PXimport

Fabrikanten van netwerkkaarten (zoals hier Realtek) bieden tooltjes om de kabel te testen.

Gebruik een goede krimptang!

Voor het beste resultaat gebruik je een krimptang die de stekker gelijkmatig dichtdrukt. Bij de goedkoopste krimptangen zit het krimpgedeelte in de scharnierrichting van de tang waardoor sommige pinnetjes later en minder hard worden aangedrukt dan andere pinnetjes. Bij de tang die wij gebruiken voor de foto's op deze pagina zit het krimpgedeelte haaks op de scharnierrichting en wordt de knijpbeweging omgezet in een gelijkmatige drukbeweging.

©PXimport

Gebruik een wat duurdere krimptang omdat de goedkoopste exemplaren de connectoren niet allemaal goed aandrukken.

Alternatief: powerline-adapters

Soms is kabels trekken voor een netwerkaansluiting niet mogelijk, maar heb je wel een bekabelde netwerkaansluiting nodig. Je kunt dan gebruik maken van Powerline-adapters. Deze adapters maken de wandcontactdozen voor elektriciteit geschikt voor netwerkcommunicatie. De geadverteerde snelheid is 500 Mbit/s, maar de echte maximale snelheid is zo'n 130 Mbit/s, en in de praktijk kan dit nog een stuk langzamer zijn. Het is dus zeker geen volwaardig alternatief voor een echte gigabit-netwerkkabel. Voor het delen van een internetverbinding voldoen powerline-adapters doorgaans wel. Je hebt minstens twee powerline-adapters nodig: eentje waar je een netwerkaansluiting wilt hebben en eentje bij een router of switch die met je netwerk verbonden is.

Interessant zijn powerline-adapters met ingebouwde wifi, hiermee vergroot je eenvoudig het wifi-netwerk in je huis zonder dat je kabels hoeft te trekken. Naast powerline-adapters bestaan er ook soortgelijke MoCa-adapters die coaxbekabeling geschikt maakt voornetwerkcommunicatie, bijvoorbeeld de Hirschmann Moka 16.

▼ Volgende artikel
Consumenten testen: de snoerloze Philips 5000 Series XC5041/01 steelstofzuiger
© Philips
Huis

Consumenten testen: de snoerloze Philips 5000 Series XC5041/01 steelstofzuiger

De Philips 5000 Series XC5041/01 is een snoerloze steelstofzuiger met een geïntegreerde dweilfunctie. Met een batterijduur tot 60 minuten, een LED-mondstuk voor beter zicht op vuil en een lichtgewicht ontwerp maak je er eenvoudig en grondig mee schoon. Maar hoe bevalt hij in de praktijk? Lees hier wat het Review.nl Testpanel van de Philips 5000 Series XC5041/01 vond.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Philips

De Philips 5000 Series XC5041/01 combineert stofzuigen en dweilen in één handeling, dankzij de Aqua-module. De PowerCyclone 10-technologie zorgt voor een krachtige zuigprestatie, terwijl de LED-verlichting verborgen stof zichtbaar maakt. De stofzuiger heeft een accuduur tot 60 minuten in de zuinige modus en beschikt over een intuïtief scherm waarop de batterijstatus en zuigkrachtmodus worden weergegeven.

De Philips 5000 Series XC5041/01 heeft van de testers een gemiddelde reviewscore van 7,6 gekregen. Vooral de wendbaarheid, de LED-verlichting en het snoerloze gemak worden geprezen. Hieronder worden de ervaringen van de testers uitgebreid besproken.

Wendbaar, licht en makkelijk in gebruik

Veel testers zijn enthousiast over hoe makkelijk de stofzuiger in gebruik is. Tester M. zegt: "Hij is erg wendbaar en het licht op de zuigmond maakt dat het stof goed zichtbaar is." Ook Testertje99 merkt op: "Het is een mooie stofzuiger die licht van gewicht is, waardoor hij fijn en flexibel in gebruik is." Dat hij snoerloos is, wordt als een grote pre gezien. Mysteriewoman zegt: "Doordat hij draadloos is en makkelijk te pakken is, zul je ook sneller even een rondje stofzuigen." CleanExpert voegt toe: "Met een hond in huis die standaard elke dag een modderboeltje meebrengt, is het fijn om snel en zonder snoer te kunnen stofzuigen."

©Philips

Batterijduur en laadtijd

Over de batterijduur zijn de meningen verdeeld. Sommige testers ervaren geen problemen. Mariel6 zegt: "Voor mijn compacte appartement is het perfect." Ook SYak is tevreden: "Met de batterij kun je makkelijk twee verdiepingen schoonzuigen en dweilen tegelijk, drie verdiepingen haalt hij helaas niet." Anderen vinden de accuduur te kort. AVD merkt op: "Zelfs op de middelste stand is het niet mogelijk heel ons huis, ca. 100 m², in één keer schoon te maken. Zodra de batterij aan de oplader hangt duurt het ook erg lang voor deze weer vol is, meer dan vijf uur."

©Philips

Zuigkracht en prestaties

Testers zijn tevreden over hoe deze stofzuiger zijn werk doet. Capes68 zegt: "Wat echt heel goed is, is de zuigkracht. Of het nu een harde vloer is of een karpet, hij zuigt alles prima op." Toch zijn er enkele testers die de zuigkracht op bepaalde standen minder vinden. Stimsle zegt: "Als ik het vloerkleed in de woonkamer goed wil zuigen, is stand 3 wel nodig. Maar dan is de accu in 10 minuten leeg." Ook de LED-verlichting op de zuigmond wordt door meerdere testers als positief ervaren. JeroenS zegt: "De verlichting op de zuigmond laat goed zien waar nog stof ligt, vooral handig onder meubels." En CleanExpert merkt nog op: "Vooral die handstofzuiger is ideaal; gewoon loskoppelen en klaar ben je voor al die pootafdrukken en kruimels."

©Philips

Dweilfunctie: handig, maar niet perfect

De dweilfunctie wordt wisselend beoordeeld. Sommige testers vinden het een handige toevoeging. SYak zegt: "Dweilen en stofzuigen in één was altijd al mijn droom, ik ben nu twee keer sneller klaar dan voorheen." Capes68 merkt op: "De dweilfunctie met microvezel doek is een mooi extraatje. Naast dat dit super efficiënt is en je veel tijd gaat schelen hebben wij ook ervaren dat het huis veel minder stof rond dwarrelt wat zeker scheelt als je een allergie hebt voor stof. Dit in combi met de zuigkracht is voor ons de grootste plus van deze steelstofzuiger." Niet alle testers delen dit enthousiasme. Zo vindt Mariel6 het bijvoorbeeld een nadeel dat je de waterhoeveelheid bij het dweilen niet kunt regelen. En Mysteriewoman zegt: "Het is geen vervanging van het normale dweilen, want het doekje is klein. Maar," voegt ze eraan toe, "om even tussendoor wat vlekken van de vloer te verwijderen is het erg handig."

"Wat echt heel goed is, is de zuigkracht. Of het nu een harde vloer is of een karpet, hij zuigt alles prima op."

- Capes68

Onderhoud en gebruiksgemak

Het schoonmaken van de stofzuiger vinden de meeste testers eenvoudig. Stimsle zegt: "Je kunt het stofreservoir makkelijk losmaken." Capes68 voegt toe: "Het reinigen van de verschillende componenten is een fluitje van een cent." Wienkie vond wel het legen van de stofbak terwijl hij hangt lastig: "Je kunt er net met je vingers bij om hem los te maken."

©Philips

✅ Pluspunten

  • Licht en wendbaar

  • Snoerloos

  • LED-verlichting

  • Dweilfunctie als extra toevoeging

❌ Minpunten

  • Lange oplaadtijd

  • Waterafgifte bij dweilen niet regelbaar

Eindoordeel

De Philips 5000 Series XC5041/01 is een lichte, wendbare en snoerloze stofzuiger die ideaal is voor snelle schoonmaakbeurten. Testers waarderen vooral de LED-verlichting, het lichte gewicht en het gebruiksgemak. De batterijduur is voor kleinere woningen prima, maar voor grotere huishoudens kan hij tekortschieten. De dweilfunctie is een handige toevoeging, maar vervangt niet het reguliere dweilen. Al met al beoordelen de testers deze stofzuiger met een nette 7,6.

Philips 5000 Series XC5041/01 snoerloze steelstofzuiger

Op Kieskeurig.nl
▼ Volgende artikel
Hisense in 2025: nieuwe modellen en miniled-verbeteringen
© Eric Beeckmans | ID.nl
Huis

Hisense in 2025: nieuwe modellen en miniled-verbeteringen

Het 2025-aanbod van Hisense focust zich duidelijk op de verbetering van miniled, zo blijkt uit het persevent waar wij aanwezig waren. Lichte verbeteringen van het aantal zones en piekhelderheid zijn de grootste vernieuwingen. Bij de topmodellen is er een opmerkelijke vernieuwing met rgb-miniled, al zal dat voorlopig alleen in een extreem grote maat beschikbaar zijn.

We beginnen met een groot model. De UXQ is een schoolvoorbeeld van wat een vlaggenschip wordt genoemd. Het model is alleen beschikbaar in een 116 inch beeldmaat. Maar het is niet dat enorme formaat waarmee deze tv opvalt. De UXQ maakt gebruik van een gloednieuwe rgb-miniled-achtergrondverlichting. Daarin is elke miniled samengesteld uit een aparte rode, groene en blauwe miniled. Daardoor kan de UXQ niet alleen dimmen in enorm veel zones (een exact cijfer kregen we niet) om contrast te verbeteren, maar kan hij in die zones ook de kleuren individueel dimmen. Die aanpak heeft belangrijke voordelen.

De UXQ heeft een hogere helderheid (tot 10.000 nits), een breder kleurbereik (tot 97% Rec.2020) en efficiënter energieverbruik (tot 20% ten opzichte van qd-oled). Dat zijn bijzonder indrukwekkende getallen. Maar het mag wel duidelijk zijn dat dit toestel niet voor iedereen zal zijn. De 116 inch UXQ komt beschikbaar in de tweede helft van 2025.

Uitgebreid miniled-aanbod

Bij de miniled-modellen (te herkennen aan de vermelding miniled ULED), is er een nieuwkomer. De E8Q is nu het goedkoopste miniled-model. Hij voegt zich bij de U8Q, U7Q Pro en U7Q. Al die toestellen ondersteunen Dolby Vision IQ en HDR10+ Adaptive. Voor het eerst zijn er modellen met vier HDMI 2.1-poorten (de UXQ en de U7Q Pro). Verversingssnelheden gaan tot 165Hz (vanaf de U7Q Pro) en er is ondersteuning voor FreeSync Premium (vanaf de E8Q). Grote modellen winnen aan populariteit en Hisense komt om die reden met een ruim aanbod van tv's van 100 inch. Zowel de U8Q, U7Q Pro, U7Q en E7Q Pro zijn beschikbaar in die maat.

U8Q: heldere topper

De U8Q was helaas nog niet te zien op het Hisense-event, maar het toestel belooft in elk geval topprestaties. Deze miniled QLED-tv zal tot 5.000 nits piekhelderheid leveren; dat is een stevige upgrade tegenover de 3000 nits van vorig jaar. De achtergrondverlichting is onderverdeeld in 1000 tot 6000 zones. De tv is uitgerust met een Anti-Reflection Pro-laag en gebruikt een 4.1.2-kanaals audioconfiguratie. Het toestel beschikt over slechts drie HDMI 2.1-poorten die allemaal tot 4K165Hz aankunnen. De vierde HDMI-poort is vervangen door een usb-c-poort waar een DisplayPort-signaal doorheen kan lopen, erg handig voor moderne laptops. Het is voor het eerst dat we dit op een tv terugzien.  De Hisense U8Q is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch.

U7Q Pro: premium middenklasse

De U7Q Pro moet het focusmodel van Hisense worden. De miniled QLED-tv is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch. Met 300 tot 1000 zones in de achtergrondverlichting en een piekhelderheid van 2000 nits biedt ook dit model een stevige upgrade tegenover de voorganger. Voor gamers is deze televisie uitgerust met vier HDMI 2.1-poorten die tot 4K165Hz aankunnen. Een anti-reflectie-laag moet de contrastprestaties bij omgevingslicht verbeteren.

©Eric Beeckmans | ID.nl

U7Q: mainstream model in veel maten

Vorig jaar was de U6N het instap miniled-model; die plaats is nu ingenomen door de E8Q. De U6N kreeg een upgrade en is nu de U7Q. Samen met de U7Q Pro is dit een focusmodel voor Hisense. De miniled achtergrondverlichting gebruikt 100 - 600 zones, en levert een piekhelderheid tot 1.000 nits. Daarmee lijkt het prima uitgerust voor betaalbaar filmplezier. Er zijn vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate en ondersteuning voor AMD FreeSync Premium. De U7Q is beschikbaar in 100, 85, 75, 65, 55 en 50 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

E8Q: de goedkoopste miniled

Een nieuw model dat ook mikt op gamers, maar dat wel een miniled QLED-achtergrondverlichting biedt met rond de 120 tot 240 zones. De maximale helderheid bedraagt 600 nits, en hij beschikt over vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate en ondersteuning voor AMD FreeSync Premium. De E8Q is beschikbaar in 75, 65 en 55 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

E7Q Pro: instapper voor gamers

Met dit model hoopt Hisense gamers te verleiden. De E7N Pro gebruikt een Full Array QLED achtergrondverlichting  en beschikt over vier HDMI-poorten waarvan twee HDMI 2.1 met een 48-144Hz refreshrate. De E7Q Pro is beschikbaar in 100, 85, 75, 65 en 55 inch.

©Eric Beeckmans | ID.nl

TV als kunst: S7NQ Canvas TV

Hisense mikt net als Samsung en TCL op mensen die de tv willen laten dubbelen als kunstwerk. De S7NQ Canvas TV is enkel beschikbaar in 55 inch en werd vorig jaar in het najaar geïntroduceerd. Het toestel gebruikt een edge-led QLED-achtergrondverlichting die tot 400 nits levert, heeft een 144Hz refreshrate en een mat scherm om reflecties te weren. De omlijsting is beschikbaar in drie kleuren (wit, licht hout en donker hout).

©Eric Beeckmans | ID.nl

Het smart tv-platform: VIDAA U9

VIDAA U heeft, net als de andere smart tv-platformen, een relatief stabiele vorm bereikt. Er is voor versie 9 wat gesleuteld aan de lay-out. Zo staat de rij met persoonlijke aanbevelingen nu bovenaan, met op de eerste plaats de meest recente bron. De favoriete apps staan eronder, met daar op de eerste plaats de ingangen. Zodra je het pictogram van de ingangen selecteert, verschijnen de mogelijke keuzes onderaan.

©Eric Beeckmans | ID.nl

Selecteer je een app, dan zie je aanbevelingen uit die app. Verder is er in de navigatiebalk links een sectie voor games en een voor kindercontent bijgekomen. De selectie lokale apps is wat verder uitgebreid. Zo is de app voor Tv Vlaanderen/Canal Digitaal er bijgekomen en voor België is alvast Streamz en VTM Go bevestigd. Voor een volledige lijst is het wachten op de eerste testen.  VIDAA U heeft nu ook MultiView toegevoegd waarbij je twee bronnen tegelijk op het scherm zet.

©Eric Beeckmans | ID.nl