ID.nl logo
Je apparaten optimaal aansluiten voor het beste beeld én geluid
© PXimport
Zekerheid & gemak

Je apparaten optimaal aansluiten voor het beste beeld én geluid

Het aansluiten van alle apparaten voor jouw eigen thuisbioscoop wordt steeds eenvoudiger. HDMI wordt niet alleen voor video gebruikt, ook geluid loopt steeds vaker over HDMI. Toch moet je ook hierbij nog steeds goed nadenken over hoe je je systeem aansluit! We helpen je op weg.

Het aansluiten van je afspeelapparaten als een mediaspeler, Chromecast of mediacenter op je televisie is dankzij HDMI doorgaans geen moeilijk klusje. Gebruik je de ingebouwde luidsprekers van je televisie, dan sluit je simpelweg alles aan via HDMI en ben je klaar. Gebruik je een surroundreceiver om films te kijken met surroundgeluid, dan wordt het een stukje lastiger. Zonder dat je het direct door hebt, kun je de boel verkeerd aansluiten waardoor niet alle potentieel ondersteunde surroundcodecs worden weergegeven. Dat is zonde als je een moderne surroundreceiver hebt!

We geven je in dit artikel tips om alle apparaten en kabels op de juiste manier op elkaar aan te sluiten. We gaan ervan uit dat je de luidsprekers al op de correcte manier hebt aangesloten, op de achterkant van je surroundreceiver staat precies welke luidsprekeruitgang voor welke luidspreker is bedoeld. Een 7.1-surroundreceiver is ook geschikt voor een 5.1-opstelling, je kunt dat aangeven in de configuratieopties.

©PXimport

Een moderne televisie kan digitaal geluid uitvoeren via HDMI ARC of S/PDIF (Digital Audio Out). Op een oudere televisie kun je geluid alleen via S/PDIF uitvoeren.

Ingebouwde mediaspeler van de televisie?

Een goede mediaspeler die via HDMI is aangesloten op je surroundreceiver, ondersteunt alle moderne surroundcodecs als Dolby Digital, DTS, DTS-HD MA en Dolby TrueHD. Als je je mediaspeler aansluit via S/PDIF, worden nog altijd Dolby Digital en DTS ondersteund waardoor je altijd surroundgeluid hebt. Het maakt dan ook niet zoveel welke geluidscodec door je film gebruikt wordt.

Gebruik je echter een ingebouwde mediaspeler in een smart-tv, dan heeft Dolby Digital de voorkeur. Er zijn namelijk geen televisies die andere geluidscodecs kunnen doorgeven aan een surroundreceiver via HDMI of S/PDIF. In plaats daarvan wordt DTS omgezet naar stereogeluid. Via je surroundreceiver kun je stereo overigens in surround weer laten geven via Dolby Pro Logic II, maar dat is minder strak dan een echte digitale surroundmix. Heb je een moderne surroundreceiver, dan is het zinvol om te investeren in een goede mediaspeler of een mediacenter, de ingebouwde mediaspeler in je televisie is dan minder geschikt.

Geluid via HDMI

HDMI staat bijna synoniem voor gemak en kan dankzij ARC tegenwoordig ook gebruikt worden om het geluid van je televisie over je surroundreceiver of soundbar te laten lopen. ARC staat voor Audio Return Channel en houdt in dat geluid vanuit de televisie naar een surroundreceiver over dezelfde HDMI-kabel gaat als de kabel die gebruikt wordt voor het beeld. Je hoeft zo maar één HDMI-kabel tussen je HD-televisie en surroundreceiver aan te sluiten. Deze geeft het beeld van de op de surroundreceiver aangesloten HDMI-bronnen door aan de televisie en het geluid van de televisie zelf door aan de surroundreceiver. ARC ondersteunt alleen Dolby Digital en 5.1-surround wordt zelfs alleen doorgegeven vanuit interne bronnen (live-televisie of apps in het smart-tv-gedeelte).

Geluid van HDMI-ingangen wordt via ARC alleen doorgegeven in stereo. Sluit je externe bronnen als een blu-ray-speler, mediacenter, mediaspeler of Chromecast dus rechtstreeks op een HDMI-ingang van je surroundreceiver aan. Alleen zo heb je ook ondersteuning voor DTS, DTS-HD MA en Dolby TrueHD. ARC moet zowel door je televisie als je surroundreceiver worden ondersteund. Heb je een televisie of surroundreceiver zonder ondersteuning voor ARC, maak dan gebruik van S/PDIF om het geluid van je televisie naar de surroundreceiver te voeren. Je sluit dan dus zowel een HDMI- als een S/PDIF-kabel tussen je surroundreceiver en televisie aan.

©PXimport

Heb je een moderne surroundreceiver, dan heb je genoeg HDMI-ingangen en één HDMI-uitgang die ARC ondersteunt.

Geluid via S/PDIF

Heb je een oudere surroundversterker zonder HDMI-poorten, dan maak je gebruik van S/PDIF. Op televisies en mediaspelers wordt doorgaans de optische variant (ook wel TOSLINK) gebruikt. Surroundreceivers bieden doorgaans een mix van optische en coaxiale S/PDIF-ingangen. Kom je optische ingangen tekort, dan kun je voor weinig geld een convertor van optisch naar coaxiaal kopen. In de praktijk werkt een dergelijke oplossing prima en worden surroundcodecs netjes doorgegeven.

Sluit je mediaspeler, mediacenter en televisie indien mogelijk ieder via een eigen S/PDIF-aansluiting aan op je surroundreceiver. Alleen op deze manier heb je voor alle bronnen ondersteuning voor zowel Dolby Digital als DTS en heb je vrijwel altijd surroundgeluid. Wanneer je bijvoorbeeld je mediaspeler middels HDMI alleen op je televisie aansluit, dan zal er zeker geluid worden weergegeven. Er is echter één maar: de S/PDIF-uitgang van een televisie ondersteunt alleen surround vanuit interne bronnen (live-televisie of apps). Geluid van HDMI-ingangen wordt via de S/PDIF-uitgang van de televisie alleen doorgegeven in stereo.

©PXimport

Heb je een oudere receiver zonder HDMI, dan sluit je ieder afspeelapparaat via S/PDIF aan op je versterker.

©PXimport

Dankzij een S/PDIF-convertor sluit je een afspeelbron met een optische S/PDIF-uitgang aan op een coaxiale S/PDIF-ingang en kun je al je S/PDIF-ingangen benutten.

Aansluiten van een soundbar?

Voor het aansluiten van een soundbar geldt hetzelfde als bij een surroundreceiver. Toch is het aansluiten minder spannend omdat de surroundweergave van een soundbar virtueel is. Je kunt bij het aansluiten van een soundbar dus gerust kiezen voor het aansluiten van alle HDMI-bronnen op je televisie en vervolgens je soundbar via HDMI ARC of S/PDIF aansluiten op de televisie. Soms heb je hierbij geen keuze, een soundbar heeft doorgaans veel minder HDMI- en geluidsingangen dan een surroundversterker. Heeft je soundbar wel HDMI-ingangen of S/PDIF-ingangen, dan heeft het overigens wel de voorkeur om die te gebruiken.

©PXimport

Een soundbar heeft soms maar één geluidsingang zodat je afspeelbronnen wel op de HDMI-ingangen van je televisie moet aansluiten.

Streamen via LAN

Of je nu vanaf een streamingdienst of vanaf je NAS streamt, je eigen thuisnetwerk blijft de belangrijkste schakel. Wij raden je in beginsel één ding aan: een bedraad netwerk. Voor alle streamingtoepassingen is een netwerk met een snelheid van 100 Mbit/s goed genoeg, maar een gigabitnetwerk heeft wel de voorkeur. Soms kun je niet anders dan streamen via wifi, Googles Chromecast werkt bijvoorbeeld alleen via wifi. Zorg in dat geval voor een uitstekende wifi-dekking door bijvoorbeeld een accesspoint in dezelfde ruime als je Chromecast of smart-tv te zetten.

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze

▼ Volgende artikel
Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!
© andrey
Huis

Zelf je elektrische kookplaat aansluiten? Zo doe je dat slim en veilig!

Hoewel koken op gas voorlopig nog mag, is duidelijk dat de toekomst elektrisch is. Veel mensen stappen nu al over op elektrisch koken – vaak in combinatie met inductie. Ben jij toe aan een nieuwe kookplaat of wil je van het gas af? Dan is het goed om te weten hoe je zo’n elektrische kookplaat aansluit, waar je op moet letten en wanneer je beter een professional kunt inschakelen.

Na het lezen van dit artikel weet je:
  • Dat er 1-, 2- en 3-fase-aansluitingen en -kookplaten zijn
  • Hoe je met de multimeter bepaalt wat voor aansluiting jij hebt
  • Hoe je de elektrische kookplaat aansluit

Dit vind je vast ook interessant: Wat voor soort kookplaten zijn er?

Eén, twee of drie fasen: wat betekent dat?

In tegenstelling tot een gaskookplaat, die je simpelweg aan een gasaansluiting koppelt, is een elektrische kookplaat net iets technischer. Zo'n kookplaat kan worden aangesloten op één, twee of drie elektrische fasen. Welke van de drie je nodig hebt, hangt af van het vermogen van je kookplaat én van de aansluiting in je keuken.

Een 1-fase kookplaat is het eenvoudigst. Die werkt op een gewone stekker met twee pinnen, precies zoals je gewend bent van andere apparaten in huis. Deze modellen hebben een beperkt vermogen – maximaal 3680 watt – maar zijn vaak krachtig genoeg voor wie niet al te fanatiek kookt. Aansluiten is simpel: stekker erin en je kunt aan de slag.

Voor een 2-fase kookplaat heb je een zogenoemde perilex-stekker nodig, met vijf pinnen. Die zie je vooral bij iets krachtigere inductiekookplaten. Meestal worden dit soort kookplaten zonder stekker geleverd, en is het slim om een elektricien in te schakelen voor de installatie. Het benodigde vermogen ligt tussen de 3681 en 7360 watt.

Een 3-fase kookplaat vraagt nog meer stroom en werkt op krachtstroom. Ook hier gebruik je een perilex-stekker met vijf pinnen, maar je moet wel eerst controleren of je meterkast daar op is voorbereid. De aansluitwaarde ligt boven de 7360 watt en het is belangrijk dat de aansluiting klopt – anders werkt de kookplaat niet of loop je zelfs risico op overbelasting. Laat dit daarom bij voorkeur aan een vakman over.

©vectorizer88 - stock.adobe.com

Een kookplaat voor 1- en 2-fase

Je kunt ook kiezen voor een kookplaat met powermanagement. Dat is een kookplaat die je op een normaal stopcontact of op een perilex-stopcontact aansluit. Deze kookplaat kun je in de toekomst uitbreiden, als je dat wilt, maar hiervoor hoef je nu nog niet meteen de aanpassingen in de meterkast en aansluiting door te voeren. Als je wel de aanpassingen in de meterkast laat doen, heb je profijt van de kracht van een 2-fase kookplaat.

Hoe weet je welke kookplaat bij je keuken past?

Wat je kunt aansluiten, hangt af van het type stopcontact in je keuken. Heb je een standaard wandcontactdoos met twee gaten? Dan past daar alleen een 1-fase kookplaat op. Die worden meestal geleverd met stekker en snoer, zodat je hem meteen kunt gebruiken.

Zie je een perilex-stopcontact (met vijf gaten)? Dan is je keuken in principe geschikt voor een 2- of 3-fase kookplaat. Alleen weet je dan nog niet of je meterkast daadwerkelijk drie fasen aankan. Dat kun je op twee manieren controleren: met een multimeter of door in je meterkast te kijken.

Zo check je de aansluiting met een multimeter

Heb je een multimeter in huis? Dan kun je precies meten hoeveel fasen je aansluiting ondersteunt. Teken op een papier het patroon van het perilex-stopcontact en noteer per gat wat je meet. Prik met één pin in het middelste gat (de aarde) en meet met de andere pin de overige vier. Krijg je twee keer 230 volt en twee keer 0? Dan heb je een 2-fase aansluiting. Meet je drie keer 230 volt en één keer 0? Dan is het een 3-fase aansluiting. Label de gaten met ‘L’ voor stroom en ‘N’ voor nul, zodat je straks precies weet wat waar hoort.

©Dmitriy

Voordat je een kookplaat aanschaft, check je eerst de nismaat van je aanrechtblad. Meet met een rolmaat eerst de nis op in het aanrechtblad. Doe dit voor de breedte, de diepte en de hoogte. Komen de afmetingen niet overeen met de kookplaat die je graag wilt? Kijk dan of je het aanrechtblad kunt aanpassen.

Geen multimeter? Kijk in de meterkast

Heb je geen meetapparatuur? Dan kun je in de meterkast zien hoeveel fasen er beschikbaar zijn. Bij een 2-fase aansluiting zie je twee gekoppelde groepen met een hendel ertussen. Zie je vier gekoppelde groepen? Dan is er krachtstroom aanwezig en kun je dus ook een 3-fase kookplaat aansluiten – mits het stopcontact daar geschikt voor is.

©auremar

Zelf een kookplaat aansluiten

Ga je zelf aan de slag? Dan is het belangrijk dat je weet wat je doet. Elektriciteit is geen speelgoed, dus bij twijfel: bel een vakman. Heb je een 1-fase kookplaat met powermanagement die je op een normaal stopcontact wilt aansluiten? Dan moet je deze eerst correct instellen.

Leg om te beginnen een stuk piepschuim onder de kookplaat, zodat je hem veilig kunt omdraaien zonder krassen of barsten. Plak daarna de afdichtband rondom het apparaat, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de glasrand. Begin aan de achterkant, zodat de naad niet in het zicht valt.

Open het aansluitcompartiment onder de kookplaat en controleer het aansluitschema dat daar staat. Gebruik de bijgeleverde bruggetjes om de juiste verbindingen te maken. Sluit het snoer aan: bruin op L, blauw op N en geelgroen op aarde. Zet het snoer vast met trekontlasting en sluit het klepje.

Draai nu de kookplaat weer om en steek de stekker in het stopcontact. Leg de kookplaat op z’n plek in het aanrechtblad. Houd de pauzeknop vijf seconden ingedrukt om het menu te openen. Zoek via de plusknop naar het onderdeel ‘PO’ (power) en stel het vermogen in op 3.7 in plaats van 7.4. Bevestig dit door de pauzeknop nog eens vijf seconden ingedrukt te houden. Je kookplaat is nu geschikt voor een standaard aansluiting.

Houd de stekker op de juiste positie tijdens het meten met de multimeter. Kijk hoe je de stekker in het getekende stopcontact zou steken, zodat je de juiste kleuren van de draden noteert op je tekening.

Een 2-fase kookplaat aansluiten: zo werkt het

Heb je een 2-fase kookplaat? Dan moet je eerst bepalen welke kleur draad bij welk contact hoort. Meet het snoer door met een multimeter, op de piepstand of op de Ohm-stand. Noteer welke draad bij welke stekkerpin hoort en gebruik die info bij het aansluiten.

Open vervolgens het aansluitvak onder de kookplaat en kijk welk aansluitschema je moet gebruiken. L1 en L2 koppel je aan de juiste stroomdraden, 01 en 02 aan de juiste nuldraad. Maak de trekontlasting los, sluit de draden aan zoals je eerder hebt gemeten, en zet alles weer stevig vast.

Steek daarna de stekker in het stopcontact en plaats de kookplaat netjes in het blad. Dankzij de afdichtband blijft alles goed op z'n plek. Zet vervolgens de kookplaat aan en test of alle kookzones werken. Krijg je een foutmelding? Dan is er waarschijnlijk iets misgegaan bij het aansluiten. Geen foutmelding? Dan is je kookplaat klaar voor gebruik.

©S.Engels

Het is gebruikelijk dat de pannen een licht tikkend of zoemend geluid maken tijdens het koken. Dit heeft te maken met het magnetisch veld van de kookplaat. Ruik je een vreemde geur na het installeren van de kookplaat? Dit is ook gebruikelijk en de geur trekt uiteindelijk weg.