ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Seriële kabel op Raspberry Pi aansluiten

Als je op je Pi wilt kunnen inloggen bij netwerkproblemen, is een seriële kabel een handig hulpmiddel voor een headless opstelling. Welke kabel kies je, hoe sluit je die aan en hoe log je dan juist op je Pi in?

Lees ook: Raspberry Pi zonder monitor en toetsenbord configureren

Lees ook: Headless Raspberry Pi via netwerk installeren

De Raspberry Pi heeft een ingebouwde seriële poort, waarmee apparaten met de console kunnen verbinden en er opdrachten kunnen invoeren alsof je er met een toetsenbord en scherm op werkt. Toegang tot die seriële poort krijg je via de gpio-pinnen. Dit werkt op alle modellen van de Pi, maar als je met je Raspberry Pi Zero (W) een seriële verbinding wilt opzetten, dan soldeer je het best eerst de gpio-pinheader. Overigens is bij de Raspberry Pi Zero (W) ook een seriële verbinding via de usb-on-the-go-poort mogelijk, maar dat bespreken we hier niet.

De seriële verbinding is wat lastig om te configureren en je hebt er een speciale kabel en Windows-driver voor nodig, maar zodra je het eenmaal aan de praat hebt gekregen, werkt het even eenvoudig als inloggen via ssh. Let op: met een seriële verbinding dien je wel een computer in de buurt van je Pi te hebben. Als je dus, zoals in workshop 1 al gezegd, je Pi in je kippenhok hebt staan en erop wilt inloggen via de seriële kabel, moet je met je laptop naar de tuin gaan om die via de kabel op je Pi aan te sluiten.

Welke seriële kabel voor Raspberry Pi?

Wat je nodig hebt, is een zogenoemde usb-naar-ttl seriële kabel. In de usb-stekker zit een conversiechip die het usb-signaal omzet naar een serieel signaal op vier connectoren. Het is niet zozeer belangrijk van welke fabrikant de seriële kabel is, maar welke chipset erin zit. Zoek dat dus uit voordat je een kabel koopt. De prijzen variëren van

Recentere kabels zijn voornamelijk uitgerust met de SiLabs-chipset (Silicon Labs). De CP210X-driver hiervoor download je hier. Een andere chipset is de Prolific-chipset, die wordt ondersteund door de PL2303-driver. We hebben weleens meegemaakt dat de Prolific-website waar de Tiny-link naar verwijst niet bereikbaar was, maar het bedrijf Adafruit heeft nog een oudere versie van die PL2303-driver op zijn website staan. Na de installatie van de driver herstart je je computer.

Seriële console inschakelen

Standaard luistert je Pi niet op zijn seriële poort. Die moet je dus nog inschakelen. Steek daarom de micro-sd-kaart in je computer en open het bestand config.txt in WordPad (Kladblok opent het bestand verkeerd). Voeg helemaal onderaan de volgende regel toe:

enable\_uart=1

Sla het bestand op en haal de micro-sd-kaart uit je pc. Start je nu je Pi vanaf deze micro-sd-kaart op, dan is de seriële poort ingeschakeld.

Seriële kabel aansluiten op Raspberry Pi

Na de installatie van de driver en het inschakelen van de seriële poort is het tijd om de seriële kabel aan te sluiten. Aan de ene kant zie je een usb-connector en aan de andere kant vier vrouwelijke connectoren die passen op de gpio-pinnen van de Pi. De vier kabeltjes hebben elk een kleur: rood = power, zwart = ground, wit = RX (naar de usb-poort) en groen = TX (van de usb-poort). De powerconnector levert 5 V, 500 mA rechtstreeks van de usb-poort en de RX/TX-connectoren zijn 3,3 V, waardoor ze veilig aan te sluiten zijn op de gpio-pinnen van de Pi.

©PXimport

Hoe sluit je de kabel nu aan op de Pi? Leg de Pi voor je zodat de beschrijving op het bordje te lezen is. Bovenaan liggen nu twee rijen gpio-pinnen. Op de bovenste rij begin je van links te tellen. Met de eerste en de tweede pin doe je niets, want daar staat 5 V op. Het zwarte draadje sluit je op de derde pin van links aan (GND), het witte draadje op de vierde pin (BCM 14, TXD) en het groene draadje op de vijfde pin (BCM 15, RXD). Het rode draadje verbind je nergens mee. De benamingen van de pinnen vind je op deze website.

Sluit nu de usb-connector van je seriële kabel op je computer aan, terwijl je Pi is ingeschakeld. De installatie van de driver eerder zorgt ervoor dat Windows 10 je Pi als serieel usb-apparaat herkent en de bijbehorende driver verder installeert. Daarna moet je nog te uitzoeken via welke poort je seriële verbinding beschikbaar is. Open daarom het Apparaatbeheer, klik met rechts op Poorten en kijk welke poort je seriële verbinding heeft, bijvoorbeeld COM5.

Stroom via de seriële kabel

Het is ook mogelijk om je Pi te voeden via de seriële kabel, maar dat is niet aan te raden. Aangezien de powerconnector van de kabel maar 500 mA stroom levert, is dat bij de Raspberry Pi 2 en 3 al niet aan de orde, want die vraag meer. Wil je het toch doen, bijvoorbeeld bij de energiezuinige Raspberry Pi Zero (W), verzeker je je er dan eerst van dat je nooit de Pi tegelijk via de seriële kabel en via zijn eigen voedingsadapter van stroom voorziet.

Verwijder de voedingsadapter dus, sluit het zwarte, witte en grote draadje van de seriële kabel aan op de juiste gpio-pinnen van de Pi voor de seriële communicatie en sluit het rode draadje aan op de meest linkse gpio-pin van de bovenste rij pinnen van de Pi voor de voeding. Zodra je usb-connector van de kabel op je computer aansluit, wordt je Pi door je computer gevoed. Maar dan werk je eigenlijk niet meer headless, want nu functioneert je computer als toetsenbord, scherm én voeding van je Pi.

Inloggen via PuTTY

Open tot slot PuTTY en kies als verbindingstype Serial in plaats van de standaardkeuze SSH. Vul bij Serial line het de poort van je seriële kabel in, zoals COM5, en bij Speed vul je 115200 in. Klik op Open om te verbinden en druk dan in het venster dat je te zien krijgt op Enter om de communicatie te starten. Daarna log je in met de gebruikersnaam pi en het standaardwachtwoord raspberry.

▼ Volgende artikel
Tropendagen op komst? Zo haal je het maximale uit je mobiele airco
© Alexander Kharchenko
Energie

Tropendagen op komst? Zo haal je het maximale uit je mobiele airco

Nederland zucht onder de hitte: het asfalt plakt, je bureaustoel ook, en zelfs de kat lijkt gesmolten. Met temperaturen boven de 30 graden is dit hét moment om je mobiele airco uit de kast te trekken. Maar hoe zorg je dat hij ook echt doet wat-ie belooft? In dit artikel lees je stap voor stap hoe je een mobiele airco goed installeert, waar je op moet letten bij de plaatsing én hoe je voorkomt dat de warme lucht net zo hard weer naar binnen waait.

📝 Sneloverzicht: wat lees je in dit artikel?

– Hoe een mobiele airco werkt en waarom de afvoerslang een must is – Waar je de airco het beste kunt plaatsen voor optimale prestaties – Hoe je voorkomt dat warme lucht terug naar binnen komt – Wat je moet weten over condenswater en afwatering – Welke slimme functies je extra comfort en gemak bieden – Veelvoorkomende fouten bij het installeren (en hoe je ze vermijdt)

Een mobiele airco haalt warme lucht uit de kamer, koelt die af via een gesloten systeem waarin een koelmiddel circuleert en blaast de koele lucht vervolgens terug de ruimte in. Tegelijkertijd ontstaat er restwarmte die ergens heen moet, en daar komt de afvoerslang om de hoek kijken. Die dikke, vaak wat lompe slang voert de warme lucht af naar buiten, meestal via een raam. En precies dát punt zorgt vaak voor de meeste hoofdbrekens: hoe voorkom je dat de warme lucht die je net kwijt bent geraakt weer net zo hard naar binnen komt?

Kies een slimme plek in huis

Een mobiele airco oogt misschien flexibel, maar laat je niet misleiden: de locatie waar je hem neerzet, doet er echt toe. Je hebt een plek nodig met toegang tot een raam of deur waar de afvoerslang door naar buiten kan, en een vrij stopcontact dat het stroomverbruik van het apparaat aankan, doorgaans tussen de 1000 en 2500 watt. Let ook op de ruimte rondom het toestel. De airco moet kunnen 'ademen' om effectief te blijven werken. Zet je hem te dicht op een muur of naast een kast, dan loop je het risico dat de afgevoerde warme lucht zich ophoopt of zelfs weer wordt aangezogen. En dat drukt niet alleen de prestaties, maar kan ook de levensduur van het apparaat verkorten.

©Ton Hazewinkel

Er moet een slang naar buiten om de warme lucht weer af te voeren.

De afvoerslang: onderschat 'm niet

De werking van je mobiele airco staat of valt met een goede afvoer van warme lucht. Laat je de slang zomaar uit een open raam hangen, dan gaat een groot deel van het koelvermogen verloren omdat de warme lucht zomaar weer naar binnen waait. Het loont dus om te investeren in een raamafdichtingskit: een speciaal doek of scherm, soms met een ritssluiting, waarmee je de opening rondom de slang netjes afsluit. Er zijn kits voor verschillende typen ramen – van kantel- tot schuiframen – en voor wie graag zelf knutselt, zijn er ook alternatieven. Denk aan een plaat plexiglas of hout op maat gezaagd, met een uitsparing voor de slang. Wat je ook kiest, zorg vooral dat de kier goed dicht is, zodat de luchtcirculatie buiten blijft en je airco efficiënt zijn werk kan doen.

Voorkom natte voeten

Tijdens het koelen haalt een mobiele airco niet alleen warmte, maar ook vocht uit de lucht. Dat water moet ergens naartoe. Sommige modellen laten een groot deel van de condens verdampen via de luchtslang, terwijl andere apparaten het water opvangen in een intern reservoir dat je handmatig moet legen. Welke methode jouw airco gebruikt, is iets om van tevoren goed uit te zoeken. Zeker op hete of vochtige dagen kan het opvangbakje sneller vol zitten dan verwacht, en een overgelopen waterreservoir is niet alleen onhandig, maar kan ook schade veroorzaken. Regelmatig controleren is dus geen overbodige luxe: een klein klusje dat grote ongemakken voorkomt.

Extra comfort met slimme functies

De meeste mobiele airco's zijn tegenwoordig uitgerust met handige snufjes die het gebruik een stuk comfortabeler maken. Zo kun je met een timer instellen wanneer het apparaat automatisch aan of uit moet gaan – ideaal als je overdag van huis bent en 's avonds in een koele ruimte wilt thuiskomen. Steeds vaker zie je ook modellen met wifi-functionaliteit, waarmee je via een app of spraakassistent de airco op afstand bedient. Heb je een eenvoudiger model? Dan kun je alsnog slim schakelen met behulp van een slimme stekker. Daarmee regel je precies wanneer de airco inschakelt, zonder dat je fysiek aanwezig hoeft te zijn. Het is een simpele toevoeging die zowel comfort als energie-efficiëntie verhoogt.

©Alexandra

Veelgemaakte fouten die je eenvoudig voorkomt

Bij het installeren van een mobiele airco gaan er vaak een paar dingen mis die met een beetje aandacht makkelijk te vermijden zijn. Het meest voorkomende probleem is een raam dat niet goed is afgesloten, waardoor de warme lucht zo weer naar binnen stroomt en het apparaat zich suf draait zonder effect.

Een tweede veelvoorkomende fout is het gebruik van een te klein model voor de ruimte: een airco met een koelvermogen van 7000 BTU is simpelweg niet opgewassen tegen een ruime, zonovergoten woonkamer. Ook wordt het toestel nogal eens weggestopt in een hoek of tussen meubels, wat de luchtcirculatie belemmert en de efficiëntie ondermijnt.

En tot slot loert er nog een ander risico: onveilige stroomvoorziening. Vermijd verlengsnoeren of stekkerblokken die het hoge vermogen niet aankunnen, want dat kan leiden tot overbelasting of zelfs brandgevaar. Een vaste wandcontactdoos is altijd de veiligste keuze.

Hoeveel BTU heb je nodig voor een mobiele airco?

De koelcapaciteit van een mobiele airco wordt uitgedrukt in BTU (British Thermal Unit). Hoe groter de ruimte, hoe hoger het aantal BTU dat nodig is om de temperatuur effectief te verlagen. Bij mobiele airco’s ligt de aanbevolen capaciteit vaak wat hoger dan bij vaste systemen. Dat komt doordat ze minder efficiënt zijn, vaak warmte verliezen via de luchtslang en meestal in een open raam geplaatst worden.

Fabrikanten geven het vermogen van mobiele airco’s vaak op in kubieke meters (m³), terwijl je als consument meestal rekent in vierkante meters (m²). De vertaalslag is simpel: vermenigvuldig het vloeroppervlak met de plafondhoogte. Voor een gemiddelde kamerhoogte van 2,5 meter geldt dus:

20 m² × 2,5 m = 50 m³

In onderstaande tabel combineren we beide eenheden, zodat je snel kunt inschatten welk BTU-bereik past bij jouw ruimte. De richtlijnen zijn afgestemd op normaal geïsoleerde woningen met een plafondhoogte van circa 2,5 meter.

Oppervlakte van de ruimteAanbevolen BTU-capaciteit
tot 20 m² (tot 50 m³)5000 – 7000 BTU
20 – 30 m² (50 – 80 m³)7000 – 9000 BTU
30 – 40 m² (80 – 100 m³)9000 – 12.000 BTU
40 – 50 m² (100 – 120 m³)12.000 – 14.000 BTU
50 – 60 m² (120 – 140 m³)14.000 – 16.000 BTU
60 – 70 m² (140 – 160 m³)16.000 – 18.000 BTU

Met een beetje aandacht kom je een stuk verder

Een mobiele airco installeren is geen hogere wiskunde, maar vergt wel iets meer voorbereiding dan alleen de stekker in het stopcontact steken. Als je zorgt voor een goede opstelling, een goed afgesloten afvoerkanaal en het condenswater op tijd afvoert, haal je veel meer uit je investering. Het resultaat is een airco die merkbaar beter koelt en bovendien zuiniger draait. En het fijne is: zodra alles eenmaal goed staat, heb je er nauwelijks nog omkijken naar. Behalve dan af en toe het waterreservoir legen, maar daarna? Gewoon achteroverleunen en genieten van de frisse lucht.

Mobiele airco kopen?

Bekijk hier de beste deals!
▼ Volgende artikel
Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt
© fotomek
Huis

Waarom jouw zuinige A+++-wasdroger straks zomaar een C-label krijgt

Denk je net goed bezig te zijn met een A+++-wasdroger, blijkt die vanaf juli 2025 opeens een magere C te scoren. Wat is hier aan de hand? Geen paniek: je apparaat is niet plotseling minder efficiënt geworden, het energielabel wordt een stuk strenger. In dit artikel lees je waarom de regels zijn veranderd, wat het nieuwe label precies meet en hoe je wél de juiste conclusies trekt bij je volgende aankoop.

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

Vanaf 1 juli 2025 – morgen dus! – verandert het energielabel van wasdrogers in heel Europa. De bekende klassen als A+, A++ en A+++ verdwijnen en maken plaats voor een overzichtelijker schaal van A tot en met G. Hierdoor krijgen veel huidige A+++-drogers voortaan een label C. Niet omdat ze slechter presteren, maar omdat de normering strenger en toekomstbestendiger wordt.

Waarom een nieuw energielabel nodig was

Het oude systeem was zijn doel voorbijgeschoten. Doordat fabrikanten steeds energiezuinigere apparaten ontwikkelden, werden er voortdurend plussen aan de A-klasse toegevoegd. Daardoor ontstond een wildgroei aan energielabels die de consument eerder in verwarring bracht dan hielp. Met het nieuwe label keert de rust terug: één heldere schaal die opnieuw ruimte laat aan de top. De zuinigste klasse A blijft voorlopig zelfs leeg, zodat alleen uitzonderlijk efficiënte apparaten die plek mogen innemen.

©Bemmel & Kroon

Wat je ziet op het nieuwe label

Het nieuwe energielabel bevat veel meer informatie dan alleen een letter. Naast de energieklasse geeft het label nu ook inzicht in het verbruik per honderd droogbeurten, gemeten volgens een gestandaardiseerd Eco-programma. Ook de programmaduur, het maximale vulgewicht van de trommel, het geluidsniveau in decibel en de condensatie-efficiëntie staan erop vermeld. Via een QR-code kun je bovendien extra technische details opzoeken in de Europese EPREL-database. Deze toevoegingen zorgen ervoor dat je als consument beter kunt inschatten welk apparaat past bij jouw huishouden en gebruik. Meer informatie vind je op deze pagina.

©Bemmel & Kroon

1. QR-code met link naar de EU database
2. Energie-efficiëntieklasse
3. Energieverbruik in kWh/100 droogcycli*
4. Condensatie-efficiëntieklasse en -percentage

5. Geluidklasse en geluidemissie in dB(A)**
6. Maximale laadcapaciteit (nominale capaciteit in kg)**
7. Duur in uren en minuten**

* Waarden gelden voor een gewogen gemiddelde van halve en volle ladingen met een verhouding van 0,62 (24x volle lading, 76x halve lading).
** Droogcyclus van katoen eco-programma bij volle lading.

Het lastige van vergelijken

Oude en nieuwe energielabels kun je niet zomaar naast elkaar leggen. Een A+++-droger uit 2024 kan volgens de nieuwe testmethodes een label C krijgen, terwijl het apparaat in de praktijk nog steeds even zuinig is. Dat verschil komt puur door de aangescherpte meetnormen, en niet door een verandering in prestaties. Laat je dus niet misleiden door een ogenschijnlijke 'verslechtering' van het label, maar kijk naar de echte verbruiksgegevens en technische kenmerken van jouw wasdroger.

Wat dit voor jouw keuze betekent

Bij het kopen van een nieuwe droger is het dus belangrijk om verder te kijken dan alleen de letter op het label. De vermelding van het energieverbruik per honderd droogcycli geeft je een veel concreter beeld van de stroomkosten op jaarbasis. Ook het geluidsniveau, de capaciteit van de trommel en de duur van het droogprogramma bepalen in sterke mate hoe comfortabel en efficiënt het apparaat in de praktijk is. Dankzij de QR-code kun je bovendien snel en eenvoudig controleren of de technische gegevens aansluiten bij je verwachtingen.

©Viktoria

Slim kiezen met het nieuwe label

De vernieuwde energielabels maken het makkelijker om een slimme, bewuste keuze te maken. Niet alleen zie je in één oogopslag hoe energiezuinig een apparaat is volgens de nieuwste normen, je hebt ook toegang tot de details die er écht toe doen. Zo kun je jouw keuze afstemmen op wat je belangrijk vindt: lage kosten, weinig geluid, korte droogtijd of een groot vulgewicht. Door te letten op de werkelijke prestaties in plaats van alleen op een letter, maak je een duurzame keuze die ook op de lange termijn rendeert.

Wil je hulp bij het kiezen van een energiezuinige droger of persoonlijk advies over welk type het best bij jouw huishouden past? Laat je dan informeren door een specialist, zodat je met vertrouwen de juiste keuze maakt voor nu én de toekomst.

Op zoek naar een écht zuinige droger?

Bekijk de beste deals bij Bemmel & Kroon!