ID.nl logo
Bouw je eigen Raspberry Pi-cluster met deze instructies
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Bouw je eigen Raspberry Pi-cluster met deze instructies

Het aantal Raspberry Pi’s in mijn huis begon onhandelbaar te worden en het kluwen van kabels en voedingsadapters was me al even een doorn in het oog. Ik besloot een aantal van deze Raspberry Pi’s op elkaar te stapelen in een clusterbehuizing, aangesloten op één voeding en één netwerkswitch. Lijkt dat je ook wat? Lees hier dan hoe je voor jezelf een Raspberry Pi-cluster maakt.

Zoals elke zichzelf respecterende Raspberry Pi-fan heb ik door de jaren heen heel wat modellen van het minicomputertje bij elkaar verzameld. Er staan diverse exemplaren in heel mijn huis en zelfs in mijn kippenhok. De Pi’s hebben uiteenlopende doeleinden zoals een ip-camera, domoticacontroller, om sensorgegevens via bluetooth uit te lezen enzovoort.

Een groot deel van die Raspberry Pi’s staat op mijn bureau. Dat levert een kluwen van netwerk- en voedingskabels op, met allerlei bordjes met en zonder behuizing op mijn bureau, en verspreid in en op mijn boekenkasten. Ik vond het tijd om daar een wat nettere oplossing voor te vinden.

Bovendien zetten al die voedingsadapters elk individueel de netspanning om naar een 5V-gelijkspanning voor het computerbordje. Het zou efficiënter zijn als dat één keer gebeurt en dat ik alle Raspberry Pi’s op die ene voeding kan aansluiten. Het zou me ook weer wat extra vrije stopcontacten opleveren.

Al vrij snel realiseerde ik me dat de oplossing was om een computercluster te bouwen van de Raspberry Pi’s. Er zijn diverse projecten online te vinden die dat doen. Zelfs al gebruik ik de Pi’s voorlopig niet als computercluster (enkele computers die als één computer berekeningen uitvoeren), de hardware die ik nodig heb om de voorgaande problemen op te lossen, is exact hetzelfde.

De oplossing ziet er dan ook als volgt uit: de Raspberry Pi’s stapel je in een clusterbehuizing op elkaar. Daardoor nemen ze samen maar weinig plaats in. Elke Pi voed je via een laadstation met meerdere usb-poorten, en sluit je via een platte ethernetkabel aan op een ethernetswitch. De switch en het laadstation plaats je gewoon naast de stapel Pi’s. Als je de kabels kort genoeg houdt, ziet het geheel er heel netjes uit en blijft het vrij compact.

Raspberry Pi-cluster benodigdheden

Bovenstaande uitleg lijkt eenvoudig, maar bij de keuze van de componenten komt heel wat kijken en de juiste keuze hangt ook af van wat je exact met je Raspberry Pi’s wilt doen. In deze DIY leg ik uit welke keuzes ik gemaakt heb voor mijn situatie. Het is één configuratievoorstel, waarop je kunt variëren als je andere vereisten hebt.

De belangrijkste keuze die je eerst dient te maken, is hoeveel Raspberry Pi’s je in je cluster wilt opnemen en welke modellen. Wil je een krachtige rekencluster maken, dan kies je wellicht voor Raspberry Pi 4B’s met 4 GB ram. In mijn geval ging het vooral om het netjes bij elkaar brengen van enkele Raspberry Pi’s die ik al had: een Raspberry Pi 2B, een Raspberry Pi 3B, een Raspberry Pi 3B+ en drie Raspberry Pi 4B’s (van elk model één: met 1 GB, 2 GB en 4 GB ram). Zo kwam ik dus op een systeem met zes Raspberry Pi’s.

Ik heb in het boodschappenlijstje geen ventilatoren voorzien, maar voor de beste prestaties heb je die wel nodig, zeker bij de Raspberry Pi 4. In plaats van een afzonderlijke HAT met ventilator voor elke Raspberry Pi zou je ook een tafelventilator op je cluster kunnen richten.

Elk van die Raspberry Pi’s heeft een micro-sd-kaart nodig voor het besturingssysteem. Strikt gezien kun je ze ook zonder lokale opslag laten opstarten. Dan downloaden ze via het netwerk hun besturingssysteem. Maar ik raad aan om eerst de hele opstelling toch eens te testen op de normale manier met een micro-sd-kaart in elke Raspberry Pi.

Dat gezegd hebbende, is dit het lijstje dat ik hanteerde:

Clusterbenodigdheden

  • ILS acrylclusterbehuizing met 6 lagen (€ 20,-)
  • TP-Link LS108G 8-poorts gitabit-ethernetswitch (€ 25,-)
  • set van 7 platte Cat7-ethernetkabels 25 cm (€ 3,81)
  • Anker PowerPort 12 A 60 W laadstation met 6 poorten (€ 29,-)
  • 2x set van 4 usb-c-laadkabels 25 cm (2x € 9,-)
  • 6x Open-Smart 10-Segment Mini Battery Display (6x € 1,30)
  • 40x m/f-jumperwires 20 cm (€ 4,95)
  • 830-punts breadboard (€ 6,95) Cluster van 6 Raspberry Pi 4’s
  • 6x Raspberry Pi 4 Model B 1 GB ram (6x € 39,95)
  • 6x 8 GB micro-sd-kaart (6x € 8,99)

Totale kostprijs: ca. € 409,-

Clusterbehuizing in elkaar schroeven

Als je op internet zoekt naar ‘raspberry pi cluster case’ vind je al snel talloze mogelijkheden om meerdere Raspberry Pi’s in één behuizing te steken, voor elk budget. Op Amazon vond ik voor 20 euro een acrylclusterbehuizing voor zes Raspberry Pi’s. Dit soort stapelbare behuizingen is een populaire en niet al te dure oplossing, en nog leuk om te zien ook omdat ze transparant zijn.

De Raspberry Pi’s zijn niet volledig beschermd, want er zit alleen boven en onder elk processorbordje een plaatje. Maar een voordeel van deze opstelling is dat ze gemakkelijk uit te breiden is: als je later nog Raspberry Pi’s aan je cluster wilt toevoegen, hoef je alleen maar enkele plaatjes en bijbehorende afstandshouders bij te kopen (op voorwaarde dat je voeding en netwerk de uitbreiding aankunnen uiteraard).

©PXimport

Als je de foto’s van de behuizing bekijkt, is de verleiding groot om eerst de hele toren op te bouwen en dan de Raspberry Pi’s erin te monteren. Maar het is eenvoudiger om elke Pi laag voor laag direct op zijn bodemplaatje te monteren. Let daarbij op: plaats de micro-sd-kaart boven de uitsparing aan de zijkant en plaats de ELPIDA-chip aan de onderkant van de oudere Pi-modellen (de Pi 4 heeft deze niet) boven de uitsparing net naast het midden van het plaatje.

Gebruik de langere schroefjes om de Raspberry Pi vast te zetten op het plaatje, met de meegeleverde plastic moeren tussen de bodemplaat en de Raspberry Pi, en de kleinere metalen moeren bovenaan de Raspberry Pi. De grotere moeren zijn om de afstandshouders helemaal onderaan vast te zetten aan het onderste bodemplaatje en de grotere schroeven zijn om de afstandshouders helemaal bovenaan vast te zetten aan het afdekplaatje met het logo van de Raspberry Pi erop. Draai alles niet muurvast. Dat is niet nodig voor de stabiliteit en het maakt het alleen maar moeilijker om de behuizing later weer te demonteren.

Op het eerste gezicht lijken alle plaatsen uitwisselbaar en denk je dat het niet uitmaakt waar je elke Pi plaatst. Toch denk je hier maar beter goed over na voordat je de hele stapel monteert. Hangt er aan een van je Pi’s namelijk een extra kabel, bijvoorbeeld voor een externe harde schijf, of heb je er een usb-transceiver voor Z-Wave of iets anders dat uitsteekt aan hangen, plaats die Pi dan bij voorkeur onderaan, zodat je geen kabels of uitsteeksels al te hoog hebt waarachter je per ongeluk kunt blijven hangen.

Heb je een HAT met display op een Pi staan, plaats die dan bovenaan. En steek je een Pi in de clusterbehuizing die je zo nu en dan er uit wilt halen om hem op een andere plaats te gebruiken, plaats die dan onderaan of bovenaan, zodat hij gemakkelijk te demonteren is. De nieuwere modellen, zeker de Raspberry Pi 4, plaats je (in geval van een mix van oude en nieuwe modellen) ook het best bovenaan: deze genereren meer warmte en warmte stijgt, dus bovenaan kan die het snelste weg.

©PXimport

Over de voeding

Al die Raspberry Pi’s met een eigen voeding van stroom voorzien is geen nette oplossing. Gelukkig bestaan er laadstations die meerdere apparaten tegelijk via usb van stroom kunnen voorzien. Populaire laadstations voor Raspberry Pi-clusters zijn die van Anker, vooral de versies met zes poorten en tien poorten.

Uiteraard kies je voor een laadstation met voldoende poorten voor je cluster. In mijn geval kwam de versie met zes poorten goed uit voor mijn cluster met zes Raspberry Pi’s. Wil je de volledige opstelling via het laadstation voeden, dan dien je een extra poort te voorzien en naar een ethernetswitch te zoeken die via usb te voeden is. In mijn geval vond ik de meerkosten van een laadstation met meer poorten en een duurdere switch niet opwegen tegen die ene voeding minder die ik dan nodig zou hebben.

De aansluiting is eenvoudig. Je koopt gewoon een setje usb-laadkabels en sluit elke Pi zo op het laadstation aan. In het boodschappenlijstje heb ik voor de configuratie met zes Raspberry Pi 4’s allemaal usb-c-laadkabels opgenomen, maar in mijn geval gaat het om drie micro-usb-laadkabels en drie usb-c-laadkabels. Het laadstation steek je dan in het stopcontact, waardoor je zes voedingsadapters en bijbehorende stekkers door één stekker hebt vervangen. Laadkabels van 25 cm zijn net lang genoeg om zes Raspberry Pi’s in een verticale opstelling te voeden met de Anker PowerPort. Je plaatst die laatste het best aan de kant van de voedingspoorten van de Pi’s.

©PXimport

Maar het belangrijkste aan je keuze voor een laadstation is dat het voldoende vermogen moet kunnen leveren aan je Raspberry Pi’s. Ga daarbij uit van het meest extreme scenario. Ik ging daarom uit van het vermogensverbruik van zes Raspberry Pi 4’s op volle kracht. Uit een benchmark van MagPi blijkt dat dit model in een stresstest tot 7 W verbruikt. Ik heb dus zes keer 7 W ofwel 42 W nodig om een veiligheidsmarge te hebben.

De Anker PowerPort levert 60 W, dus dat is ruim voldoende. Maar let op: veel laadstations adverteren niet alleen met hun maximaal vermogen, maar ook met maximale stroomsterktes per poort. Zo levert de Anker PowerPort tot 2,4 A stroom per poort, waaruit je kunt afleiden dat die maximaal 12 W (2,4 A maal 5 V) vermogen per poort levert. Maar als je daadwerkelijk 2,4 A op elke poort zou nodig hebben (wat hier niet het geval is), is dat niet mogelijk, want de totale stroom die het laadstation aan de zes poorten kan leveren is 12 A. Je dient dus na te kijken of het laadstation zowel per poort als in totaal voldoende vermogen kan leveren voor je cluster.

Over het netwerk

Alle moderne Raspberry Pi’s zijn voorzien van wifi, dus de verleiding is groot om daar voor je cluster gebruik van te maken om zo extra kabels uit te sparen, maar een ethernetswitch maakt je netwerkverbindingen toch heel wat betrouwbaarder en sneller. Dat hoeft geen duur model te zijn: voor twee tientjes heb je al een degelijke gigabit-ethernetswitch. Overigens haal je alleen op de Raspberry Pi 4 gigabitsnelheden (de oude modellen hebben een langzamere chip).

Let op dat je switch minstens één poort meer heeft dan het aantal Raspberry Pi’s in je cluster. De Pi’s sluit je elk met een kabel op de switch aan en met één extra kabel sluit je de switch op de rest van je netwerk aan.

Voor de netwerkkabels van je Pi’s kies je het best platte kabels; de klassieke netwerkkabels zijn niet gemaakt om sterk te buigen en nemen dan ook meer plaats in.

©PXimport

Daarna is het een kwestie van de switch en het laadstation in het stopcontact te steken en je Raspberry Pi’s op te starten. De eenvoudigste manier om dat te doen, is om elke Raspberry Pi van een micro-sd-kaart te voorzien met een besturingssysteem zoals Raspbian. Dat kan met een programma als balenaEtcher.

Als je niet al je Raspberry Pi’s continu wilt ingeschakeld hebben, zul je de stroom van individuele Pi’s moeten uitschakelen door de usb-laadkabel uit het laadstation of uit de Raspberry Pi te trekken. Heb je dit om een of andere reden vaak nodig, koop dan een of meerdere usb-laadkabels met ingebouwd knopje om de stroomtoevoer eenvoudig in- en uit te schakelen.

Statusleds

Ik heb lang overwogen om op elke Raspberry Pi een rij ledjes of een klein lcd-schermpje aan te sluiten om zo de status van het cluster te tonen, maar dat verhoogt de prijs significant. Voor de LED SHIM van Pimoroni betaal je bijvoorbeeld al bijna een tientje. Doe dat maal zes en je komt aan bijna zestig euro voor gewoon wat statusleds. Voor die prijs kun je een extra Raspberry Pi 4 kopen, het model met het meeste geheugen zelfs.

Ik vond een leuke lowtech-oplossing in het Mini Battery Display van Open-Smart. Voor 1,30 euro per stuk vind je dit kleine printplaatje met leds op AliExpress. Het bevat een ledbalk met tien segmenten, die je kunt aansturen om bijvoorbeeld de processorbelasting of cpu-temperatuur aan te duiden. Er bestaan versies in allerlei kleuren en met allerlei aantallen segmenten. Let op: de tiensegment-versie heeft eigenlijk maar zeven onafhankelijk werkende segmenten: de eerste twee, de zesde en de zevende en de achtste en de negende worden samen aangestuurd.

©PXimport

Het ledbordje bevat een TM1651-chip en heeft vier pinnen: GND, VCC (5 V), DIO en CLK. Die twee laatste zijn de pinnen waarop je data doorstuurt aan de chip om te kiezen welke segmenten je wilt doen oplichten. Bij de aankoop ontving ik een datasheet (in het Chinees) en een spaarzaam (in het Engels) becommentarieerde C++-bibliotheek en Arduino-code.

Sluit eerst het bordje aan op de gpio-pinnen van je Raspberry Pi en wel als volgt: VCC sluit je op 5 V aan (pin 4), GND op GND (pin 6), DIO op BCM23 (pin 16) en CLK op BCM24 (pin 18). Zie https://pinout.xyz voor de pinnummers van de Raspberry Pi.

Ik heb gezocht naar code om het ledbalkje aan te sturen op de Raspberry Pi, maar blijkbaar bestond die niet. Omdat mijn (al dan niet passieve) kennis van programmeertalen iets vlotter is dan van het Chinees, heb ik de code van de C++-bibliotheek gelezen. Die bleek heel verstaanbaar, maar ze werkte niet eens. Door de C++-code van een ander vergelijkbaar ledbalkje te bekijken dat wel werkte en wat concepten uit beide projecten te combineren, slaagde ik er na wat experimenteren in om Python-code te schrijven om het ledbalkje aan te sturen.

Je installeert het Python-programma als volgt op Raspbian:

sudo pip3 install rpi-mini-battery-display

Daarna kun je naar believen het ledbalkje aansturen om de processorbelasting van je Raspberry Pi aan te geven:

rpi-mini-battery-display --processor

Zie de projectpagina op PyPI voor verdere instructies en extra mogelijkheden.

Zes van deze ledbalkjes passen precies op een breadboard, dus dat kun je voor of op de clusterbehuizing van je zes Raspberry Pi’s plaatsen. En zo heb je een goedkoop statusschermpje voor je cluster.

©PXimport

Wat kan beter?

Ik heb heel veel tijd in de voorbereiding en het uitzoeken van de juiste componenten gestoken, waardoor het cluster eigenlijk onmiddellijk bruikbaar was. Maar zoals altijd maak je een eerste keer toch verkeerde keuzes. In mijn drang om mijn Pi-cluster zo compact mogelijk te houden, heb ik de kabellengtes eigenlijk iets te krap genomen, wat mijn opties voor de opstelling beperkt.

Voor een verticale opstelling zijn de netwerkkabels van 25 cm echt te kort, waardoor ik de switch verticaal tegen de clusterbehuizing moet vastsnoeren of ze half zwevend op de ondergrond moet laten rusten. Het eerste is niet optimaal voor de warmteontwikkeling, het tweede niet netjes. Ook had ik redelijk dikke platte kabels gekocht, met een hoge stijfheid; dunnere flexibele kabels waren beter geweest. Hetzelfde probleem had ik met de laadkabels: omdat die zo stijf zijn, moet het laadstation half zwevend op zijn kant liggen.

Als ik de behuizing horizontaal opstel, met alle Pi’s op hun kant met de gpio-header onderaan, zijn de netwerkkabels niet het probleem (ze zijn dan zelfs eigenlijk te lang), maar de voedingskabels zijn dan iets te kort, waardoor het laadstation volledig in de lucht zweeft of op een verhoging gestabiliseerd moet worden. De horizontale opstelling met laadstation op een verhoging is voorlopig mijn voorkeursopstelling van dit cluster.

Conclusie

Op de kabels na ben ik eigenlijk heel tevreden met dit cluster. Maar ik wil nog enkele zaken verder uitwerken. Allereerst wil ik er een écht cluster van maken, met Kubernetes. Vorig jaar heb ik stuk voor stuk allerlei diensten die thuis draaien gemigreerd naar Docker-containers, verspreid over mijn nas en enkele Raspberry Pi’s. Met Kubernetes kan ik die automatisch over mijn Raspberry Pi-cluster verdelen zodat de Pi’s allemaal gelijkmatig belast zijn.

Een systeem als dit schreeuwt ook om een meer netwerkgebaseerde implementatie. Momenteel heeft elke Pi in het cluster zijn eigen micro-sd-kaartje waarvan het zijn besturingssysteem opstart en waarop het zijn gegevens opslaat. Maar als je een nas hebt, is het maar een kleine stap om van gedeelde opslag op je nas gebruik te maken voor je Pi’s.

Als je dan ook nog de images voor de besturingssystemen van de Pi’s op een nfs-server plaatst en de Pi’s via een netboot-server van deze images laat opstarten op het netwerk, heb je zelfs geen micro-sd-kaartjes meer nodig.

Maar hoewel ik nog heel wat aan dit cluster wil uitbreiden, doet hij zijn werk al goed. Ik probeer nu sneller nieuwe zaken op mijn Raspberry Pi’s uit omdat ik er geen werkloze Raspberry Pi’s meer voor uit een doos hoef te halen. En mijn bureau ziet er heel wat netter uit

▼ Volgende artikel
Meer tijd, minder gedoe: deze Amazon-deals maken je leven een stuk makkelijker!
© ER | ID.nl
Huis

Meer tijd, minder gedoe: deze Amazon-deals maken je leven een stuk makkelijker!

Klaar voor een serieuze upgrade van je huis en ochtendroutine? Soms zijn er deals die je gewoon niet mag missen. Wij visten de pareltjes uit het Amazon-aanbod: drie premium gadgets die het leven makkelijker én mooier maken. Pak nu tot 42 procent korting op deze absolute publieksfavorieten.

Technologie is op zijn best als je er eigenlijk niet over na hoeft te denken. Als het klusjes uit handen neemt, je helpt om sneller de deur uit te kunnen of zorgt voor een veiliger gevoel. Maar laten we eerlijk zijn: voor die premium kwaliteit betaal je vaak de hoofdprijs.

Tenzij je het juiste moment afwacht.

Op dit moment vind je bij Amazon een aantal opvallend lekkere deals op high-end apparatuur. We hebben drie producten geselecteerd die niet alleen bekendstaan om hun kwaliteit, maar nu ook tijdelijk een wel heel vriendelijk prijskaartje hebben. Van een robot die werkelijk alles zelf doet tot een haarstyler die viral gaat: dit zijn de aanraders!

©Dreame

Dreame L40s Pro Ultra - nooit meer dweilen

Robotstofzuigers zijn er in alle soorten en maten, maar de Dreame L40s Pro Ultra valt in de categorie gamechangers. Dit is geen apparaat waar je alsnog achteraan moet lopen, het is een volledig autonoom schoonmaaksysteem.

Dankzij de MopExtend-technologie reikt de dweilarm tot in de lastigste hoekjes en langs plinten, plekken die standaard robotstofzuigers normaal gesproken overslaan. Hij zuigt met brute kracht (tot 19.000 Pa), dweilt én keert zelf terug naar zijn basisstation. Daar wordt de robot niet alleen geleegd, maar worden de dweilen ook gewassen én met hete lucht gedroogd. Dat laatste is echt wel een dingetje, want het voorkomt nare geurtjes en schimmelvorming. Top dus!

Normaal vergt dit vlaggenschip een forse investering, maar met de huidige deal wordt dit soort luxe ineens een stuk bereikbaarder, want je krijgt nu tijdelijk 35 procent korting op de adviesprijs.

Bekijk de Dreame L40s Pro Ultra bij Amazon

©Shark

Shark FlexStyle 5-in-1 - voor een salonwaardige look

De Shark FlexStyle heeft de beautywereld behoorlijk opgeschud. Het belooft dezelfde veelzijdigheid en resultaten als de bekende concurrentie, maar dan voor een fractie van de prijs. En met de huidige Amazon-actie wordt dat prijsverschil wel érg groot.

Dit is een krachtige haardroger en veelzijdige multistyler in één. Of je nu gaat voor krullen, volume, stijl haar of gewoon snel drogen: met de vijf opzetstukken kan het allemaal. Het belangrijkste pluspunt? Hij gebruikt luchtstroom in plaats van extreme hitte. Hierdoor blijft je haar glanzend en gezond, zelfs als je dagelijks je look verandert. Hij is licht, compact en draait makkelijk om van droger naar styler. Dit is dan ook de klapper van de week met 42 procent korting!

Bekijk de Shark FlexStyle 5-in-1 bij Amazon

©Amazon

Ring Battery Video Doorbell Pro - wie staat er voor de deur?

Een slimme deurbel is vaak de eerste stap naar een slim huis, en de Ring Battery Video Doorbell Pro is in zijn klasse de topkeuze. Het grootste voordeel van dit model is de flexibiliteit: omdat hij op een verwisselbare batterij werkt, installeer je hem binnen enkele minuten op elke gewenste plek, zonder gedoe met bedrading.

De 'Pro'-toevoeging zit 'm in de beeldkwaliteit en functies. Je krijgt haarscherp zicht van top tot teen (Head-to-Toe Video), waardoor je niet alleen gezichten ziet, maar bijvoorbeeld ook pakketjes die voor je deur zijn neergezet. Met functies als 3D-bewegingsdetectie en zicht in kleur (ook 's nachts!) mis je bovendien niets meer. Of je nu op zolder zit of op kantoor bent: je hebt altijd de controle over je voordeur. En het mooie is: je krijgt nu 35 procent korting!

Bekijk de Ring Battery Video Doorbell Pro bij Amazon


Let op: de prijzen en beschikbaarheid bij Amazon kunnen snel veranderen. De genoemde kortingen waren actueel op het moment van publiceren.

▼ Volgende artikel
Opruimen en schoonmaken: zo is je huis écht klaar voor de feestdagen
© Ljupco Smokovski | www.ljsphotographyonline.com
Huis

Opruimen en schoonmaken: zo is je huis écht klaar voor de feestdagen

Het is bijna zover. De feestdagen staan voor de deur. Je kijkt er waarschijnlijk al naar uit: lekker eten, vrienden over de vloer, lekker op de bank een kerstklassieker kijken. Juist nu is het een goed moment om je huis weer even aan te pakken. Met een simpele planning en een paar gerichte schoonmaakklussen maak je je huis in één ochtend klaar voor kerst!

Je hal: opgeruimd = een warm welkom

De hal is de eerste plek die je gasten zien, maar in deze tijd van het jaar is het vaak een verzamelplaats van modderige schoenen, natte jassen en rondslingerende sjaals. Kijk eens kritisch naar je kapstok: hangen daar nog zomerjassen die naar zolder kunnen? Maak ruimte. Zo kunnen je gasten straks hun jas makkelijk kwijt.

Loop meteen even de rest van de hal na: laat alleen de schoenen staan die je dagelijks gebruikt en zet de rest in een kast of opbergbox. Verzamel losse sjaals, mutsen en handschoenen in een mand bij de deur. Even de vloer stofzuigen en dweilen en de spiegel en voordeur afnemen met een vochtige doek en je bent klaar. Een goede droogloopmat is in dit seizoen trouwens geen overbodige luxe; het vangt het meeste vuil op voordat het je woonkamer kan bereiken. Dit klusje kost je hooguit een kwartiertje, maar maakt écht verschil voor de sfeer in huis.

Je woonkamer: stof is echt niet feestelijk

In de woonkamer staat waarschijnlijk de verwarming lekker aan. De warme lucht zorgt voor luchtstroming, waardoor stof eerder gaat zweven en je het sneller overal terugziet. Voor je het weet ligt er een grijzig laagje op je plinten en vensterbanken. Niet zo feestelijk. Pak de stofzuiger en gebruik een klein opzetstuk, zoals de kierenzuigmond of meubelborstel. Daarmee kom je eindelijk goed tussen de lamellen van de radiator of achter die ene kast.

Heb je een robotstofzuiger? Laat die dan dagelijks zijn rondje rijden terwijl jij iets anders doet. Vergeet niet om af en toe de filters van je apparaten te controleren. Een vies filter blaast die muffe lucht namelijk net zo hard weer terug. Spoel ze uit en laat ze minstens 24 uur drogen. Een vochtig filter kan de motor beschadigen en dat wil je niet.

Lees ook: Van parketborstel tot turbobrush: zo gebruik je de zuigmonden van je stofzuiger

Vergeet je afstandsbediening niet!

De afstandsbediening is misschien wel het vieste voorwerp in huis. Maak hem schoon met een beetje alcohol of een desinfecterend doekje (ook tussen de knopjes!). Dan kun je weer heerlijk zappen en kerstklassiekers kijken deze dagen! 👇

Watch on YouTube

De keuken: korte metten met vet

In de keuken wordt de komende dagen waarschijnlijk flink gekookt. Vet en kookdampen slaan helaas overal neer. Kijk maar eens kritisch naar je afzuigkap; die vangt de meeste viezigheid op. Haal de roosters los en zet ze in een warm sopje met een flinke scheut ontvetter. Laat ze rustig een half uurtje weken. Heb je een recirculatiekap, vervang dan nu het koolstoffilter zodat geurtjes echt weg blijven.

Terwijl de roosters weken, heb je mooi tijd om de kastjes aan te pakken. Warm water en een beetje afwasmiddel werken vaak het best. Wees voorzichtig met een middel als baking soda. Dat kan krassen veroorzaken, met name op keukens met een hoogglans of juist heel matte, krasgevoelige afwerking. Het is daarom altijd slim om zo'n schoonmaakmiddel eerst te testen op een onopvallend plekje (bijvoorbeeld aan de binnenkant van een deurtje) voordat je het op het zichtbare deel gebruikt.

©ID.nl

Ho ho ho: denk ook aan je toilet!

Vergeet het kleinste kamertje niet! Juist als er gasten komen, wil je dat het toilet fris is. Een snelle poetsbeurt met chloor is vaak niet genoeg om hardnekkige kalkaanslag onder de rand of in de pot weg te krijgen. Gebruik hiervoor een krachtige ontkalker of schoonmaakazijn en laat dit gerust een nachtje intrekken voor het beste resultaat. Denk ook om de deurklink en het lichtknopje; die worden vaker aangeraakt dan je denkt. Door het toilet nu grondig schoon te maken, hoef je vlak voor het kerstdiner alleen nog maar even snel een doekje over de bril te halen.

Wil je dat het toilet niet alleen schoon is, maar ook naar kerst ruikt? Zet dan een klein vaasje neer met een paar verse dennentakjes en een takje hulst met rode bessen. Dit ziet er direct feestelijk uit en verspreidt een subtiele bosgeur. Of prik kruidnagels in een sinaasappel en hang die op. Ruikt niet alleen heel kerstig, maar neutraliseert ook nog eens ongewenste geurtjes.

Bankhoezen en gordijnen: vergeten geurvangers

Soms heb je alles gepoetst en geboend, maar ruikt het huis nog steeds niet helemaal fris. Daar is een simpele verklaring voor. Juist in het najaar houden we ramen vaker dicht, waardoor geurtjes in je gordijnen, plaids en kussenhoezen trekken. Alles wat in de wasmachine mag, draai je daarom het beste even op een kort programma. Wat niet of moeilijk in de machine kan (zoals gordijnen of de vaste bekleding van je bank) kun je een handstomer gebruiken. De hete stoom doodt bacteriën en verwijdert geurtjes.

©ID.nl

Schone lucht in huis

Je huis is pas echt schoon wanneer ook de lucht schoon is.  In het najaar is het binnen vaak vochtiger, omdat we de ramen vaker dicht laten maar wel net zo vaak douchen, wassen en koken. Zet daarom elke dag de ramen tien minuten tegen elkaar open. Die stroom frisse buitenlucht doet wonderen. Merk je dat het vochtig of muf blijft? Dan kan een luchtontvochtiger of luchtreiniger uitkomst bieden. Voor hardnekkige kookluchtjes kies je het beste een reiniger met een actief koolstoffilter. Zo voorkom je beslagen ramen en blijft het binnenklimaat gezond, ook als straks de hele familie over de vloer komt.

Lees ook: Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt