ID.nl logo
Bouw je eigen Raspberry Pi-cluster met deze instructies
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Bouw je eigen Raspberry Pi-cluster met deze instructies

Het aantal Raspberry Pi’s in mijn huis begon onhandelbaar te worden en het kluwen van kabels en voedingsadapters was me al even een doorn in het oog. Ik besloot een aantal van deze Raspberry Pi’s op elkaar te stapelen in een clusterbehuizing, aangesloten op één voeding en één netwerkswitch. Lijkt dat je ook wat? Lees hier dan hoe je voor jezelf een Raspberry Pi-cluster maakt.

Zoals elke zichzelf respecterende Raspberry Pi-fan heb ik door de jaren heen heel wat modellen van het minicomputertje bij elkaar verzameld. Er staan diverse exemplaren in heel mijn huis en zelfs in mijn kippenhok. De Pi’s hebben uiteenlopende doeleinden zoals een ip-camera, domoticacontroller, om sensorgegevens via bluetooth uit te lezen enzovoort.

Een groot deel van die Raspberry Pi’s staat op mijn bureau. Dat levert een kluwen van netwerk- en voedingskabels op, met allerlei bordjes met en zonder behuizing op mijn bureau, en verspreid in en op mijn boekenkasten. Ik vond het tijd om daar een wat nettere oplossing voor te vinden.

Bovendien zetten al die voedingsadapters elk individueel de netspanning om naar een 5V-gelijkspanning voor het computerbordje. Het zou efficiënter zijn als dat één keer gebeurt en dat ik alle Raspberry Pi’s op die ene voeding kan aansluiten. Het zou me ook weer wat extra vrije stopcontacten opleveren.

Al vrij snel realiseerde ik me dat de oplossing was om een computercluster te bouwen van de Raspberry Pi’s. Er zijn diverse projecten online te vinden die dat doen. Zelfs al gebruik ik de Pi’s voorlopig niet als computercluster (enkele computers die als één computer berekeningen uitvoeren), de hardware die ik nodig heb om de voorgaande problemen op te lossen, is exact hetzelfde.

De oplossing ziet er dan ook als volgt uit: de Raspberry Pi’s stapel je in een clusterbehuizing op elkaar. Daardoor nemen ze samen maar weinig plaats in. Elke Pi voed je via een laadstation met meerdere usb-poorten, en sluit je via een platte ethernetkabel aan op een ethernetswitch. De switch en het laadstation plaats je gewoon naast de stapel Pi’s. Als je de kabels kort genoeg houdt, ziet het geheel er heel netjes uit en blijft het vrij compact.

Raspberry Pi-cluster benodigdheden

Bovenstaande uitleg lijkt eenvoudig, maar bij de keuze van de componenten komt heel wat kijken en de juiste keuze hangt ook af van wat je exact met je Raspberry Pi’s wilt doen. In deze DIY leg ik uit welke keuzes ik gemaakt heb voor mijn situatie. Het is één configuratievoorstel, waarop je kunt variëren als je andere vereisten hebt.

De belangrijkste keuze die je eerst dient te maken, is hoeveel Raspberry Pi’s je in je cluster wilt opnemen en welke modellen. Wil je een krachtige rekencluster maken, dan kies je wellicht voor Raspberry Pi 4B’s met 4 GB ram. In mijn geval ging het vooral om het netjes bij elkaar brengen van enkele Raspberry Pi’s die ik al had: een Raspberry Pi 2B, een Raspberry Pi 3B, een Raspberry Pi 3B+ en drie Raspberry Pi 4B’s (van elk model één: met 1 GB, 2 GB en 4 GB ram). Zo kwam ik dus op een systeem met zes Raspberry Pi’s.

Ik heb in het boodschappenlijstje geen ventilatoren voorzien, maar voor de beste prestaties heb je die wel nodig, zeker bij de Raspberry Pi 4. In plaats van een afzonderlijke HAT met ventilator voor elke Raspberry Pi zou je ook een tafelventilator op je cluster kunnen richten.

Elk van die Raspberry Pi’s heeft een micro-sd-kaart nodig voor het besturingssysteem. Strikt gezien kun je ze ook zonder lokale opslag laten opstarten. Dan downloaden ze via het netwerk hun besturingssysteem. Maar ik raad aan om eerst de hele opstelling toch eens te testen op de normale manier met een micro-sd-kaart in elke Raspberry Pi.

Dat gezegd hebbende, is dit het lijstje dat ik hanteerde:

Clusterbenodigdheden

  • ILS acrylclusterbehuizing met 6 lagen (€ 20,-)
  • TP-Link LS108G 8-poorts gitabit-ethernetswitch (€ 25,-)
  • set van 7 platte Cat7-ethernetkabels 25 cm (€ 3,81)
  • Anker PowerPort 12 A 60 W laadstation met 6 poorten (€ 29,-)
  • 2x set van 4 usb-c-laadkabels 25 cm (2x € 9,-)
  • 6x Open-Smart 10-Segment Mini Battery Display (6x € 1,30)
  • 40x m/f-jumperwires 20 cm (€ 4,95)
  • 830-punts breadboard (€ 6,95) Cluster van 6 Raspberry Pi 4’s
  • 6x Raspberry Pi 4 Model B 1 GB ram (6x € 39,95)
  • 6x 8 GB micro-sd-kaart (6x € 8,99)

Totale kostprijs: ca. € 409,-

Clusterbehuizing in elkaar schroeven

Als je op internet zoekt naar ‘raspberry pi cluster case’ vind je al snel talloze mogelijkheden om meerdere Raspberry Pi’s in één behuizing te steken, voor elk budget. Op Amazon vond ik voor 20 euro een acrylclusterbehuizing voor zes Raspberry Pi’s. Dit soort stapelbare behuizingen is een populaire en niet al te dure oplossing, en nog leuk om te zien ook omdat ze transparant zijn.

De Raspberry Pi’s zijn niet volledig beschermd, want er zit alleen boven en onder elk processorbordje een plaatje. Maar een voordeel van deze opstelling is dat ze gemakkelijk uit te breiden is: als je later nog Raspberry Pi’s aan je cluster wilt toevoegen, hoef je alleen maar enkele plaatjes en bijbehorende afstandshouders bij te kopen (op voorwaarde dat je voeding en netwerk de uitbreiding aankunnen uiteraard).

©PXimport

Als je de foto’s van de behuizing bekijkt, is de verleiding groot om eerst de hele toren op te bouwen en dan de Raspberry Pi’s erin te monteren. Maar het is eenvoudiger om elke Pi laag voor laag direct op zijn bodemplaatje te monteren. Let daarbij op: plaats de micro-sd-kaart boven de uitsparing aan de zijkant en plaats de ELPIDA-chip aan de onderkant van de oudere Pi-modellen (de Pi 4 heeft deze niet) boven de uitsparing net naast het midden van het plaatje.

Gebruik de langere schroefjes om de Raspberry Pi vast te zetten op het plaatje, met de meegeleverde plastic moeren tussen de bodemplaat en de Raspberry Pi, en de kleinere metalen moeren bovenaan de Raspberry Pi. De grotere moeren zijn om de afstandshouders helemaal onderaan vast te zetten aan het onderste bodemplaatje en de grotere schroeven zijn om de afstandshouders helemaal bovenaan vast te zetten aan het afdekplaatje met het logo van de Raspberry Pi erop. Draai alles niet muurvast. Dat is niet nodig voor de stabiliteit en het maakt het alleen maar moeilijker om de behuizing later weer te demonteren.

Op het eerste gezicht lijken alle plaatsen uitwisselbaar en denk je dat het niet uitmaakt waar je elke Pi plaatst. Toch denk je hier maar beter goed over na voordat je de hele stapel monteert. Hangt er aan een van je Pi’s namelijk een extra kabel, bijvoorbeeld voor een externe harde schijf, of heb je er een usb-transceiver voor Z-Wave of iets anders dat uitsteekt aan hangen, plaats die Pi dan bij voorkeur onderaan, zodat je geen kabels of uitsteeksels al te hoog hebt waarachter je per ongeluk kunt blijven hangen.

Heb je een HAT met display op een Pi staan, plaats die dan bovenaan. En steek je een Pi in de clusterbehuizing die je zo nu en dan er uit wilt halen om hem op een andere plaats te gebruiken, plaats die dan onderaan of bovenaan, zodat hij gemakkelijk te demonteren is. De nieuwere modellen, zeker de Raspberry Pi 4, plaats je (in geval van een mix van oude en nieuwe modellen) ook het best bovenaan: deze genereren meer warmte en warmte stijgt, dus bovenaan kan die het snelste weg.

©PXimport

Over de voeding

Al die Raspberry Pi’s met een eigen voeding van stroom voorzien is geen nette oplossing. Gelukkig bestaan er laadstations die meerdere apparaten tegelijk via usb van stroom kunnen voorzien. Populaire laadstations voor Raspberry Pi-clusters zijn die van Anker, vooral de versies met zes poorten en tien poorten.

Uiteraard kies je voor een laadstation met voldoende poorten voor je cluster. In mijn geval kwam de versie met zes poorten goed uit voor mijn cluster met zes Raspberry Pi’s. Wil je de volledige opstelling via het laadstation voeden, dan dien je een extra poort te voorzien en naar een ethernetswitch te zoeken die via usb te voeden is. In mijn geval vond ik de meerkosten van een laadstation met meer poorten en een duurdere switch niet opwegen tegen die ene voeding minder die ik dan nodig zou hebben.

De aansluiting is eenvoudig. Je koopt gewoon een setje usb-laadkabels en sluit elke Pi zo op het laadstation aan. In het boodschappenlijstje heb ik voor de configuratie met zes Raspberry Pi 4’s allemaal usb-c-laadkabels opgenomen, maar in mijn geval gaat het om drie micro-usb-laadkabels en drie usb-c-laadkabels. Het laadstation steek je dan in het stopcontact, waardoor je zes voedingsadapters en bijbehorende stekkers door één stekker hebt vervangen. Laadkabels van 25 cm zijn net lang genoeg om zes Raspberry Pi’s in een verticale opstelling te voeden met de Anker PowerPort. Je plaatst die laatste het best aan de kant van de voedingspoorten van de Pi’s.

©PXimport

Maar het belangrijkste aan je keuze voor een laadstation is dat het voldoende vermogen moet kunnen leveren aan je Raspberry Pi’s. Ga daarbij uit van het meest extreme scenario. Ik ging daarom uit van het vermogensverbruik van zes Raspberry Pi 4’s op volle kracht. Uit een benchmark van MagPi blijkt dat dit model in een stresstest tot 7 W verbruikt. Ik heb dus zes keer 7 W ofwel 42 W nodig om een veiligheidsmarge te hebben.

De Anker PowerPort levert 60 W, dus dat is ruim voldoende. Maar let op: veel laadstations adverteren niet alleen met hun maximaal vermogen, maar ook met maximale stroomsterktes per poort. Zo levert de Anker PowerPort tot 2,4 A stroom per poort, waaruit je kunt afleiden dat die maximaal 12 W (2,4 A maal 5 V) vermogen per poort levert. Maar als je daadwerkelijk 2,4 A op elke poort zou nodig hebben (wat hier niet het geval is), is dat niet mogelijk, want de totale stroom die het laadstation aan de zes poorten kan leveren is 12 A. Je dient dus na te kijken of het laadstation zowel per poort als in totaal voldoende vermogen kan leveren voor je cluster.

Over het netwerk

Alle moderne Raspberry Pi’s zijn voorzien van wifi, dus de verleiding is groot om daar voor je cluster gebruik van te maken om zo extra kabels uit te sparen, maar een ethernetswitch maakt je netwerkverbindingen toch heel wat betrouwbaarder en sneller. Dat hoeft geen duur model te zijn: voor twee tientjes heb je al een degelijke gigabit-ethernetswitch. Overigens haal je alleen op de Raspberry Pi 4 gigabitsnelheden (de oude modellen hebben een langzamere chip).

Let op dat je switch minstens één poort meer heeft dan het aantal Raspberry Pi’s in je cluster. De Pi’s sluit je elk met een kabel op de switch aan en met één extra kabel sluit je de switch op de rest van je netwerk aan.

Voor de netwerkkabels van je Pi’s kies je het best platte kabels; de klassieke netwerkkabels zijn niet gemaakt om sterk te buigen en nemen dan ook meer plaats in.

©PXimport

Daarna is het een kwestie van de switch en het laadstation in het stopcontact te steken en je Raspberry Pi’s op te starten. De eenvoudigste manier om dat te doen, is om elke Raspberry Pi van een micro-sd-kaart te voorzien met een besturingssysteem zoals Raspbian. Dat kan met een programma als balenaEtcher.

Als je niet al je Raspberry Pi’s continu wilt ingeschakeld hebben, zul je de stroom van individuele Pi’s moeten uitschakelen door de usb-laadkabel uit het laadstation of uit de Raspberry Pi te trekken. Heb je dit om een of andere reden vaak nodig, koop dan een of meerdere usb-laadkabels met ingebouwd knopje om de stroomtoevoer eenvoudig in- en uit te schakelen.

Statusleds

Ik heb lang overwogen om op elke Raspberry Pi een rij ledjes of een klein lcd-schermpje aan te sluiten om zo de status van het cluster te tonen, maar dat verhoogt de prijs significant. Voor de LED SHIM van Pimoroni betaal je bijvoorbeeld al bijna een tientje. Doe dat maal zes en je komt aan bijna zestig euro voor gewoon wat statusleds. Voor die prijs kun je een extra Raspberry Pi 4 kopen, het model met het meeste geheugen zelfs.

Ik vond een leuke lowtech-oplossing in het Mini Battery Display van Open-Smart. Voor 1,30 euro per stuk vind je dit kleine printplaatje met leds op AliExpress. Het bevat een ledbalk met tien segmenten, die je kunt aansturen om bijvoorbeeld de processorbelasting of cpu-temperatuur aan te duiden. Er bestaan versies in allerlei kleuren en met allerlei aantallen segmenten. Let op: de tiensegment-versie heeft eigenlijk maar zeven onafhankelijk werkende segmenten: de eerste twee, de zesde en de zevende en de achtste en de negende worden samen aangestuurd.

©PXimport

Het ledbordje bevat een TM1651-chip en heeft vier pinnen: GND, VCC (5 V), DIO en CLK. Die twee laatste zijn de pinnen waarop je data doorstuurt aan de chip om te kiezen welke segmenten je wilt doen oplichten. Bij de aankoop ontving ik een datasheet (in het Chinees) en een spaarzaam (in het Engels) becommentarieerde C++-bibliotheek en Arduino-code.

Sluit eerst het bordje aan op de gpio-pinnen van je Raspberry Pi en wel als volgt: VCC sluit je op 5 V aan (pin 4), GND op GND (pin 6), DIO op BCM23 (pin 16) en CLK op BCM24 (pin 18). Zie https://pinout.xyz voor de pinnummers van de Raspberry Pi.

Ik heb gezocht naar code om het ledbalkje aan te sturen op de Raspberry Pi, maar blijkbaar bestond die niet. Omdat mijn (al dan niet passieve) kennis van programmeertalen iets vlotter is dan van het Chinees, heb ik de code van de C++-bibliotheek gelezen. Die bleek heel verstaanbaar, maar ze werkte niet eens. Door de C++-code van een ander vergelijkbaar ledbalkje te bekijken dat wel werkte en wat concepten uit beide projecten te combineren, slaagde ik er na wat experimenteren in om Python-code te schrijven om het ledbalkje aan te sturen.

Je installeert het Python-programma als volgt op Raspbian:

sudo pip3 install rpi-mini-battery-display

Daarna kun je naar believen het ledbalkje aansturen om de processorbelasting van je Raspberry Pi aan te geven:

rpi-mini-battery-display --processor

Zie de projectpagina op PyPI voor verdere instructies en extra mogelijkheden.

Zes van deze ledbalkjes passen precies op een breadboard, dus dat kun je voor of op de clusterbehuizing van je zes Raspberry Pi’s plaatsen. En zo heb je een goedkoop statusschermpje voor je cluster.

©PXimport

Wat kan beter?

Ik heb heel veel tijd in de voorbereiding en het uitzoeken van de juiste componenten gestoken, waardoor het cluster eigenlijk onmiddellijk bruikbaar was. Maar zoals altijd maak je een eerste keer toch verkeerde keuzes. In mijn drang om mijn Pi-cluster zo compact mogelijk te houden, heb ik de kabellengtes eigenlijk iets te krap genomen, wat mijn opties voor de opstelling beperkt.

Voor een verticale opstelling zijn de netwerkkabels van 25 cm echt te kort, waardoor ik de switch verticaal tegen de clusterbehuizing moet vastsnoeren of ze half zwevend op de ondergrond moet laten rusten. Het eerste is niet optimaal voor de warmteontwikkeling, het tweede niet netjes. Ook had ik redelijk dikke platte kabels gekocht, met een hoge stijfheid; dunnere flexibele kabels waren beter geweest. Hetzelfde probleem had ik met de laadkabels: omdat die zo stijf zijn, moet het laadstation half zwevend op zijn kant liggen.

Als ik de behuizing horizontaal opstel, met alle Pi’s op hun kant met de gpio-header onderaan, zijn de netwerkkabels niet het probleem (ze zijn dan zelfs eigenlijk te lang), maar de voedingskabels zijn dan iets te kort, waardoor het laadstation volledig in de lucht zweeft of op een verhoging gestabiliseerd moet worden. De horizontale opstelling met laadstation op een verhoging is voorlopig mijn voorkeursopstelling van dit cluster.

Conclusie

Op de kabels na ben ik eigenlijk heel tevreden met dit cluster. Maar ik wil nog enkele zaken verder uitwerken. Allereerst wil ik er een écht cluster van maken, met Kubernetes. Vorig jaar heb ik stuk voor stuk allerlei diensten die thuis draaien gemigreerd naar Docker-containers, verspreid over mijn nas en enkele Raspberry Pi’s. Met Kubernetes kan ik die automatisch over mijn Raspberry Pi-cluster verdelen zodat de Pi’s allemaal gelijkmatig belast zijn.

Een systeem als dit schreeuwt ook om een meer netwerkgebaseerde implementatie. Momenteel heeft elke Pi in het cluster zijn eigen micro-sd-kaartje waarvan het zijn besturingssysteem opstart en waarop het zijn gegevens opslaat. Maar als je een nas hebt, is het maar een kleine stap om van gedeelde opslag op je nas gebruik te maken voor je Pi’s.

Als je dan ook nog de images voor de besturingssystemen van de Pi’s op een nfs-server plaatst en de Pi’s via een netboot-server van deze images laat opstarten op het netwerk, heb je zelfs geen micro-sd-kaartjes meer nodig.

Maar hoewel ik nog heel wat aan dit cluster wil uitbreiden, doet hij zijn werk al goed. Ik probeer nu sneller nieuwe zaken op mijn Raspberry Pi’s uit omdat ik er geen werkloze Raspberry Pi’s meer voor uit een doos hoef te halen. En mijn bureau ziet er heel wat netter uit

▼ Volgende artikel
Zo voorkom je de 6 meest gemaakte fouten bij het strijken
© Wordley Calvo Stock - stock.adob
Huis

Zo voorkom je de 6 meest gemaakte fouten bij het strijken

Strijken lijkt simpel, maar in de praktijk sluipen er snel gewoontes in die jouw kleding geen goed doen. Veel mensen strijken op gevoel en merken pas later dat toch niet alle kreukels weg zijn, de stof sneller slijt of dat het strijkwerk eindeloos duurt. Door deze zes fouten te vermijden, gaat het strijken vlotter en blijft je kleding mooier.

Dit artikel in het kort

Strijken gaat sneller wanneer je de juiste temperatuur gebruikt, de stof binnenstebuiten keert en zorgt dat wat je wilt strijken licht vochtig is. Vlekken mogen niet worden gestreken omdat ze kunnen inbakken. Een schoon strijkijzer voorkomt glansplekken en kalk. Wie veel wast, heeft baat bij een strijkijzer met goede stoomproductie of een stoomgenerator.

Lees ook: Zo komt je kleding minder gekreukeld uit de wasmachine

Strijken kan een vervelende klus zijn wanneer je wekelijks met een volle mand aan de slag gaat, zeker als hardnekkige vouwen niet willen verdwijnen of een net gestreken blouse na een uur alweer kreukt. In grotere huishoudens voelt het soms zelfs alsof het werk nooit af is. Het goede nieuws: het kan sneller én makkelijker. Hieronder lees je welke zes fouten het strijken vaak onnodig lastig maken en hoe je ze voorkomt.

1: De temperatuur verkeerd instellen

Veel mensen laten hun strijkijzer standaard op dezelfde temperatuur staan. Dat lijkt handig, maar is het niet. Sommige stoffen, zoals zijde of synthetische vezels, mogen niet te warm gestreken worden omdat ze dat kunnen verschroeien of in het ergste geval zelfs smelten. Maar bij andere stoffen krijg je kreukels juist alleen weg bij een hogere stand. Het wasetiket geeft precies aan wat kan. Staat er een doorgestreept strijkijzer op? Dan kun je het beter helemaal niet strijken. In zo'n geval kan een kledingstomer misschien uitkomst bieden.

Lees ook: Betekenis wassymbolen: wat zijn die wasvoorschriften?

©Igor Nikushin - stock.adobe.com

2: Kleding niet binnenstebuiten strijken

Stoffen blijven langer mooi wanneer je ze aan de binnenkant strijkt. De buitenkant slijt dan minder snel en kleuren blijven langer behouden. Bij kragen, manchetten en zomen is de binnenkant al helemaal veiliger, omdat details anders kunnen beschadigen. Ook donkere stoffen strijk je bij voorkeur aan de binnenzijde: te veel hitte kan glansplekken veroorzaken, en dat wil je natuurlijk niet kunnen zien wanneer je deze kleding draagt.

3: Te droge was strijken

Volledig droge kleding strijkt een stuk lastiger. De strijkzool glijdt minder soepel en kreukels blijven langer zichtbaar. Een licht vochtige stof werkt veel prettiger. Is je was al droog? Dan helpt een plantenspuit of de stoomfunctie van je strijkijzer. Let op: sommige materialen, zoals zijde, zijn gevoelig voor watervlekken. Die kun je dus beter wél droog strijken.

Nieuw strijkijzer kopen? Handige tips 👇🏻

• Een gladde strijkzool glijdt beter over de stof.
• Een smalle punt helpt bij knopen, naden en lastige hoekjes.
• Een krachtige, constante stoomstoot laat kreukels sneller verdwijnen.
• Een ruim waterreservoir voorkomt dat je steeds moet bijvullen.
• Voor grote hoeveelheden strijkwerk kun je beter een stoomgenerator kiezen.

©PhotoSG - stock.adobe.com

Houd je kleding netjes na het strijken met een handig kledingrek

Zo blijft alles georganiseerd en kreukvrij!

4: Vuile kleding of kleding met vlekken strijken

Een gedragen kledingstuk even bijstrijken lijkt handig, maar vlekken kunnen door de hitte in de vezels trekken. Daarna zijn ze veel moeilijker te verwijderen. Strijk daarom om vlekken heen of kies een andere manier om kleding op te frissen. Denk aan een hangertje in de badkamer tijdens een warme douche of verticaal stomen met je stoomstrijkijzer. Er zijn ook speciale sprays voor kreukels te koop.

5x Handig strijken

Philips GC9642/60 PerfectCare Elite: een krachtige stoomgenerator van 2400 W met 1,8 l watertank; levert continu 145 g/min stoom en een stoomstoot tot 490 g/min.

Tefal Express Steam FV2837
Compact stoomstrijkijzer van 2400 W met keramische zoolplaat; biedt 35–40 g/min continue stoom en tot 165 g/min boost — geschikt voor dagelijks strijkwerk.

Braun SI 9661
Stevig stoomstrijkijzer uit de TexStyle-serie met 3100 W vermogen, ook geschikt om verticaal mee te strijken.

Calor GV9556C0 Stoomstrijkijzer
Stoom-station met Durilium-zoolplaat, 1,9 l reservoir; levert circa 125 g/min continue stoom en een stoot tot 530 g/min.

Russell Hobbs 23971-56 Supreme Steam Pro 2600 W
Compact stoomstrijkijzer van 2600 W met keramische zoolplaat en 310 ml waterreservoir; biedt continue en boost-stoom én verticale stoommogelijkheden — handig voor kleding aan de hanger.

5: Je strijkijzer niet schoonmaken

Kalk en vuil hopen zich in de stoomopeningen op en dat merk je meteen: de stoomproductie neemt af en het strijken gaat minder makkelijk. Een maandelijkse schoonmaak helpt om problemen te voorkomen. Vul het reservoir, warm het strijkijzer op en stoom het leeg boven de gootsteen. Sommige modellen hebben een reinigingsknop die vuil en kalk extra krachtig losmaakt. Ook de zool van je strijkijzer kan vies worden. Door die regelmatig schoon te maken blijft je schone was ... nou ja, schoon dus!

Lees ook: 3 manieren om de zool van je strijkijzer schoon te maken

©Alliance - stock.adobe.com

6: Het verkeerde strijkijzer gebruiken

Zelfs de beste strijktechniek schiet tekort wanneer het strijkijzer niet goed presteert. Een verouderd of te eenvoudig model kan traag op temperatuur komen, minder stoom produceren of stroef aanvoelen. . Maar wat is dan een goed strijkijzer? Een goed strijkijzer heeft onder andere een fijne brede strijkzool met spitse punt en een effectieve stoomfunctie. Moet je wekelijks bergen was wegstrijken? Gun jezelf dan een stoomgenerator. Dat is een strijkijzer met een extern reservoir waarin tot wel twee liter water gaat, waardoor je ononderbroken kunt strijken. Extra prettig aan dit type strijkbout is dat je hem vóór het strijken uit het waterreservoir haalt en hij dus extra licht van gewicht is. Zo is strijken misschien helemaal zo vervelend nog niet!


▼ Volgende artikel
Muziek in elke kamer: streamen met oude en nieuwe apparatuur
© TheVisualsYouNeed
Huis

Muziek in elke kamer: streamen met oude en nieuwe apparatuur

Ben je een trouwe Spotify-abonnee of bezit je een omvangrijke muziekcollectie op je pc? Vrijwel iedereen kan muziek streamen. Heldere klanken klinken met de juiste apparatuur en eventuele uitbreidingen in elk hoekje van je woning. Dat hoeft niet eens veel te kosten, want er zijn allerlei prijsvriendelijke oplossingen. Misschien heb je zelfs al geschikte apparatuur in huis.

Dit gaan we doen

In dit artikel lees je hoe je in elke kamer muziek kunt laten klinken, van woonkamer tot zolder. Of je nu een oude versterker hebt of moderne smartspeakers: met bluetooth, wifi of een netwerkspeler maak je alles geschikt voor Spotify en andere muziekdiensten. We laten zien hoe je oude apparatuur nieuw leven inblaast, hoe je muziek in meerdere kamers tegelijk afspeelt en hoe je zorgt dat het wifi-signaal sterk genoeg blijft.

Lees ook: Waar voor je geld: 5 soundbars met losse surroundspeakers

Dankzij het huidige streamingtijdperk kun je overal in huis van mooie muziek genieten. Daarvoor kun je zowel oude als recente afspeelapparatuur gebruiken. Zo heb je in de woonkamer misschien wel een klassieke versterker en forse zuilspeakers staan. Met een kleine aanpassing maak je zo'n traditioneel audiosysteem geschikt voor het luisteren naar moderne audiostreams. Daarnaast stream je favoriete afspeellijsten, albums, podcasts en luisterboeken ook met allerlei andere audiovisuele apparaten. We zetten verschillende luisteropties met de voornaamste voor- en nadelen op een rij.

Muziek-app op smart-tv

Wie denkt dat een smart-tv alleen video-apps ondersteunt, heeft het mis. Op een toestel van Samsung, LG, Sony en Philips kom je in de appcatalogus waarschijnlijk ook Spotify tegen. Daarnaast ontwikkelen de streamingmuziekdiensten Apple Music, Deezer en Qobuz tv-apps voor verschillende merken.

Apple Music stelt een app beschikbaar voor smart-tv's van Samsung.

Liever via een soundbar dan via de tv-speakers

Een voordeel van deze luistermethode is dat je de muziekbibliotheek rechtstreeks op de smart-tv kunt bedienen. Selecteer met de afstandsbediening bijvoorbeeld een onlangs verschenen album of een leuke afspeellijst. Wel duurt het invoeren van een zoekterm via het virtuele toetsenbord op de beeldbuis iets langer. Veel televisies hebben tegenwoordig spraakondersteuning, zodat je de naam van een artiest of album ook hardop kunt uitspreken.

Houd er rekening mee dat de interne speakers van de televisie over het algemeen blikkerig klinken. Wegens de smalle behuizing is de klankkast te klein voor een kwalitatieve audioweergave. Dat doet natuurlijk geen recht aan je favoriete muziek! Stuur het geluid van de televisie daarom bij voorkeur naar een aangesloten soundbar, receiver of versterker. Dat kan onder meer via de HDMI-ARC-poort en optische uitgang van de televisie.

De HDMI-ARC-poort stuurt het tv-geluid naar een externe audiobron.

Mediaspeler op tv

Heeft je televisie geen app van een streamingmuziekdienst, dan is er nog geen man overboord. Spotify en andere muziekdiensten zijn op diverse mediaspelers beschikbaar. Dit aparte kastje koppel je met behulp van een HDMI-kabel aan een televisie. Het bekendste voorbeeld is de Apple TV. Logischerwijs is Apple Music al standaard in deze mediaspeler geïntegreerd, terwijl je voor nagenoeg alle andere muziekdiensten een app kunt installeren.

Overige mediaspelers gebruiken veelal Android als besturingssysteem. Installeer in dat geval je favoriete streamingdienst vanuit de Play Store. Als alternatief kun je een spelcomputer als veredelde mediastreamer gebruiken, zoals de PlayStation 4 / PlayStation 5 of Xbox Series X/S. Spotify is bijvoorbeeld op de genoemde gameconsoles beschikbaar.

Deze los verkrijgbare afstandsbediening voor de PlayStation 5 heeft zelfs een eigen Spotify-knop.

Google Chromecast en TV Streamer

Tot slot zijn de Google Chromecast en Google TV Streamer het vermelden waard. Zodra je zo'n mediaspeler op een HDMI-poort aansluit, stream je nummers van je favoriete muziekdienst naar de televisie. Je smartphone of tablet fungeert in dat geval als afstandsbediening. Sommige televisies hebben al een Chromecast-functie ingebouwd.

Verbind de Spotify-app op je smartphone met de Google Chromecast en start een audiostream.

Receiver en soundbar

Veel receivers en soundbars hebben verschillende streamingfuncties in huis. Je hoeft voor het luisteren van muziek dan geen televisie aan te zetten. De goedkoopste hedendaagse audioproducten bezitten in elk geval een bluetooth-adapter. Je verbindt in dat geval je smartphone rechtstreeks met de receiver of soundbar. Open je favoriete muziek-app en start een album of afspeellijst.

Deze draadloze techniek heeft twee nadelen. Allereerst past bluetooth compressie toe op de stream. Mogelijk gaat dat ten koste van de audiokwaliteit. Overigens leveren de bluetooth aptX- en LDAC-codecs wel een goed geluid. Een voorwaarde is dat zowel de zender als ontvanger de genoemde codecs ondersteunt. Het tweede nadeel is het beperkte bereik van bluetooth. Loop je met de smartphone even weg, dan hapert of stopt wellicht de muziekweergave op de receiver of soundbar.

De betere audioproducten hebben een bekabelde en/of draadloze netwerkaansluiting. Vergeleken met bluetooth ervaar je mogelijk een hogere geluidskwaliteit. Zowel wifi als ethernet laten de oorspronkelijke audiobestanden namelijk met rust, want zij passen geen compressie toe op de stream. In de meeste gevallen kies je met een app op een smartphone de gewenste muziek, waarna het audiosysteem zelf de benodigde data vanaf het web ophaalt. Dat kan vaak rechtstreeks vanuit de Spotify- of Tidal-app. Veel recente audioproducten ondersteunen deze muziekdiensten. Sommige hififabrikanten ontwikkelen trouwens een eigen app, zoals Denon/Marantz (HEOS) en Yamaha (MusicCast).

Veel audiosystemen kun je zowel bekabeld als draadloos met het thuisnetwerk verbinden, zoals de Sonos Ray-soundbar.

Voldoende wifi-dekking

Besluit je om muziek naar verschillende kamers te streamen? Zorg dan dat de wifi-dekking in orde is. Zeker wanneer je in een afgelegen zolderkamer, garage of tuinhuis wilt luisteren, is het wifi-signaal afkomstig van de modem/router vermoedelijk niet toereikend. Veel internetproviders verhuren of verkopen apparaten die het wifi-signaal verbeteren.

Je kunt ook zelf aan de slag gaan. Een zogeheten mesh-netwerk is een uitstekende methode om het wifi-signaal in je woning een flinke impuls te geven. Hierbij realiseren pakweg twee, drie of misschien wel vier units één groot dekkend draadloos netwerk. Wifi-repeaters en powerline-adapters (met wifi) zijn alternatieve apparaatjes om het draadloze netwerk te verbeteren.

TP-Link heeft diverse betaalbare mesh-systemen in zijn gamma, zoals de breed verkrijgbare Deco X50.

Spotify op oude versterker

Wanneer jouw oude vertrouwde versterker en aangesloten luidsprekers nog prima werken, is het natuurlijk zonde om deze audioapparatuur af te danken. Dat hoeft ook helemaal niet, want aan de hand van diverse betaalbare oplossingen luister je alsnog naar Spotify-streams. De goedkoopste optie is het aansluiten van een bluetooth-audioadapter. Die verbind je met de analoge tulpingangen of lijnaansluiting achter op de versterker, waardoor je vanaf een smartphone of tablet kunt streamen. Uitgebreidere modellen kun je wellicht ook digitaal verbinden. Dat gebeurt meestal via een optische uitgang. Check dus goed de aansluitmogelijkheden van jouw versterker. Onder meer Logitech, Pro-Ject, Sennheiser, Ugreen en Marmitek ontwikkelen geschikte bluetooth-audioadapters.

De Pro-Ject BT Box E HD bluetooth-adapter kun je zowel analoog als digitaal op een hifisysteem aansluiten.

Klassiek hifisysteem koppelen

Een klassiek hifisysteem koppel je net zo makkelijk aan het (draadloze) thuisnetwerk. Je hebt daar wel een audiostreamer of netwerkspeler voor nodig. Dit apparaat verbind je met wifi of ethernet, waarna het zelfstandig streams van Spotify en overige bronnen kan ophalen. Vervolgens geeft de audiostreamer het geluidsspoor analoog of digitaal door aan de versterker. Voor de bediening gebruik je meestal een smartphone. Diverse bekende hififabrikanten ontwikkelen geschikte producten, waaronder Sonos, WiiM, Cambridge Audio, Bluesound en NAD.

De Sonos Port is een veelzijdige audiostreamer voor het upgraden van je klassieke audiosysteem.

Extra luxe: met display

Luxe modellen hebben zelfs een display met afspeelinformatie, zoals de artiest, het liedje en de albumhoes. Ten slotte zijn er ook genoeg apparaten te koop die zowel bluetooth, wifi als ethernet ondersteunen.

©OLIVER BEAMISH 4407973354259

De Britse audiospecialist Cambridge Audio fabriceert behoorlijk uitgebreide netwerkspelers met een display.

Losse luidspreker

Voor het luisteren van Spotify-streams kun je ook de aanschaf van een losse luidspreker overwegen. Je hebt keuze uit grofweg drie smaken. Bluetooth-speakers zijn er in overvloed. Deze prijsvriendelijke producten hebben meestal een oplaadbare accu, waardoor je ze overal kunt gebruiken. Als je een exemplaar met een stof- en waterdichte behuizing koopt, luister je ook buitenshuis naar je favoriete klanken.

Voor binnengebruik is een wifi-speaker interessant. Bedenk vooraf goed waar je dit apparaat wilt neerzetten. Is er geen nabijgelegen stroompunt, dan ligt een exemplaar met een accu voor de hand. Vaak kun je twee soortgelijke speakers draadloos aan elkaar koppelen. Luister zo naar stereogeluid! Voor de bediening ben je aangewezen op je smartphone.

De weerbestendige Ultimate Ears Everboom voldoet aan de strenge eisen van de IP67-norm.

Slimme speaker

Verder kun je ook nog een zogeheten smartspeaker overwegen. Vanwege de ingebouwde microfoon bedien je deze modellen met je stem. Roep bijvoorbeeld de naam van een mooi muziekalbum en je hoort meteen de bijbehorende deuntjes. Mogelijk kun je via een smartspeaker ook nog andere slimme apparaten in je thuisnetwerk aansturen, zoals een lamp of thermostaat. Controleer in dat geval goed welke smarthomeplatformen het beoogde product ondersteunen. Apple, Google, JBL, Sonos en Denon hebben meerdere smartspeakers in hun gamma.

Dankzij ondersteuning voor bluetooth, wifi, ethernet en diverse smarthome-platformen kun je met de JBL Authentics 500 alle kanten op.

Apple AirPlay

Heb je een iPhone, iPad of Mac? Check in dat geval of jouw afspeelapparatuur met AirPlay overweg kan. Verschillende recente smart-tv's van LG, Samsung en Sony bieden bijvoorbeeld ondersteuning. Verder voegen ook diverse fabrikanten van soundbars, receivers, mediaspelers, wifi-speakers en smartspeakers deze techniek aan hun producten toe. Muziek streamen via AirPlay werkt erg eenvoudig. Tik in een muziek-app op een pictogram om de lijst met beschikbare apparaten te openen. Kies daarna bijvoorbeeld de naam van jouw televisie of receiver en luister naar de audiostream.

Multiroom audio

Veel receivers en soundbars met netwerkfunctie ondersteunen tegenwoordig multiroom audio. Ook diverse smartspeakers en audiostreamers gebruiken deze techniek. Zoals de Engelse naam al doet vermoeden, luister je hiermee in meerdere kamers naar muziek. Kies in een app voor iedere ruimte de gewenste afspeellijst. Je kunt hetzelfde album ook in meerdere kamers afspelen. Loop je vanuit de woonkamer bijvoorbeeld even naar de keuken, dan hoor je dezelfde klanken. Lijkt multiroom audio je handig? Schaf dan bij voorkeur producten van hetzelfde merk aan, zodat alle afspeelapparaten naadloos met elkaar samenwerken. Sonos, Denon en Bluesound staan bekend om hun brede assortiment met multiroom audioproducten.

Vanuit de Yamaha MusicCast-app bepaal je in welke kamers je muziek wilt afspelen.

Mediaserver installeren

Als je een uitgebreide muziekcollectie op de computer hebt staan, stel je die eenvoudig aan andere afspeelapparaten beschikbaar. Stream deze nummers bijvoorbeeld naar een smart-tv, receiver, soundbar, wifi-speaker of netwerkspeler. Dat werkt veelal via het DLNA/UPnP-protocol.

Je installeert voor dit doeleinde eerst een mediaserver of muziekserver op de computer. Dat kan met verschillende programma's. Voor beginners is het hulpje Universal Media Server erg geschikt. Er zijn hiervan versies voor Windows, macOS en Linux beschikbaar. Een pluspunt is dat deze mediaserver alle gangbare audioformaten ondersteunt. Zo accepteert het onder andere mp3-, wma-, wav- en flac-bestanden. Bovendien kun je als alternatief video's naar een geschikte smart-tv streamen.

Tijdens de installatie gaan in Windows mogelijk alarmbellen af. Ten onrechte, want Universal Media Server is volledig te vertrouwen. VirusTotal herkent geen bedreigingen in het exe-bestand. Na de installatie opent de freeware in een browser. 

Lees ook: Zelf een mediaserver maken op je pc of NAS met Jellyfin

Exact Audio Copy

Heb je een ruime cd-verzameling, dan bewaar je hiervan desgewenst digitale kopieën op de pc. Dat heet rippen. Het gratis programma Exact Audio Copy is daar bij uitstek voor geschikt. Sla hiermee muziek op in een hoge kwaliteit. Bovendien corrigeert dit tooltje op eigen houtje fouten en voegt het automatisch de juiste audiogegevens (metadata) aan bestanden toe. Voor een goed resultaat selecteer je bij voorkeur flac of wav als audioformaat. Staan de nummers van alle cd's op de pc, laptop of NAS? Gebruik dan de instructies in dit artikel om deze audiobestanden naar geschikte afspeelapparatuur te streamen.

Exact Audio Copy is een betrouwbare partner voor het back-uppen van je cd's.

Lokaal streamen

Je maakt in Universal Media Server eerst een gebruikersaccount aan. Nadat je bent ingelogd, herkent het programma wellicht al enkele geschikte apparaten in jouw thuisnetwerk. Dat is bijvoorbeeld een ingeschakelde smart-tv of wifi-speaker.

Het is nu zaak om de juiste bestandslocaties aan het programma toe te voegen. Klik rechtsboven op het pictogram met de drie horizontale streepjes en kies Gedeelde inhoud. Waarschijnlijk zijn er al wat standaard-mediamappen geselecteerd. Via Nieuwe webinhoud toevoegen en het blauwe mappictogram blader je naar de muziekmap. Bevestig daarna met Toevoegen en Opslaan.

Zodra de mediaserver eenmaal is ingericht, stream je de nummers eenvoudig naar een afspeelapparaat. Vanzelfsprekend is het wel een voorwaarde dat de computer en pakweg een receiver, soundbar of smart-tv met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Open op een televisie de bronlijst of mediaplayer-app en kies de zojuist ingestelde mediaserver. Je navigeert vervolgens naar het gewenste album. Bij geschikte soundbars, receivers en wifi-speakers maak je meestal vanuit een smartphone-app verbinding met de mediaserver.

Universal Media Server toont meteen na het opstarten een lijst met beschikbare afspeelapparaten.