ID.nl logo
Huis

Headless Raspberry Pi via netwerk installeren

De eenvoudigste manier om een headless Raspberry Pi op te zetten is via het netwerk. Dan log je via het ssh-protocol op je Pi in, naar keuze via ethernet of wifi. Met de Raspberry Pi Zero en Zero W is het zelfs mogelijk om een netwerkverbinding op te zetten via een usb-kabel.

Als je je Pi opstart vanaf het image van Raspbian dat je in het vorige deel van deze workshop hebt gedownload, draait Raspbian wel, maar heb je een toetsenbord en scherm nodig om erop in te loggen. De ssh-toegang is immers standaard uitgeschakeld om misbruik door onbevoegden te voorkomen.

De oplossing is gelukkig eenvoudig. Steek het micro-sd-kaartje in je pc. Windows herkent daarop de fat32-partitie ‘boot’ en opent die in Windows Verkenner. Krijg je de vraag om een niet-herkende partitie te formatteren, doe dat dan niet!

Vink eerst in het menu Beeld de optie Bestandsnaamextensies aan. Rechtsklik dan op een lege plaats in die partitie en maak een nieuw tekstdocument aan met de naam ssh. Verwijder wel de extensie .txt en wanneer je de vraag krijgt of je dat echt wilt, bevestig je je keuze. Door dit bestand dat je nu hebt aangemaakt, schakelt Raspbian de volgende keer dat het besturingssysteem opstart de OpenSSH-server in, zodat die elke keer bij het opstarten automatisch mee opstart.

Haal de micro-sd-kaart uit je pc, steek hem in je Pi, sluit je Pi via een ethernetkabel op het netwerk aan en start het minicomputertje op.

Inloggen via PuTTY

Het eerste wat je nu te weten dient te komen, is het ip-adres van je Pi op je netwerk. Een eenvoudige manier is om in de ‘dhcp leases’ van je router te kijken. In die lijst vind je voor elk toestel dat een ip-adres heeft gekregen van de dhcp-server op je netwerk het ip-adres, het mac-adres en de naam waarmee het toestel zichzelf identificeert. Raspbian is standaard zo geconfigureerd dat het de naam raspberrypi gebruikt. Een andere aanwijzing is dat het mac-adres van elke Raspberry Pi begint met b8:27:eb.

Heb je het ip-adres gevonden, open dan het programma PuTTY, verzeker je ervan dat in het hoofdvenster SSH aangevinkt staat en vul bij Host Name (or IP address) het ip-adres in. Laat het poortnummer op 22 staan. Klik op Open om de verbinding te starten.

Omdat het de eerste keer is dat je op de Pi inlogt via ssh, krijg je een gevaarlijk ogende waarschuwing (“PuTTY Security Alert”). Dat doet PuTTY omdat het de host key (een unieke beveiligingssleutel) van je Pi nog niet kent. Klik op Ja om de host key in PuTTY op te slaan, zodat je de volgende keren deze waarschuwing niet meer krijgt.

Daarna vraagt PuTTY je achtereenvolgens om een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Als gebruikersnaam voer je pi in en als wachtwoord raspberry. Het wachtwoord wordt niet getoond terwijl je typt. Je bent nu ingelogd en kunt opdrachten op je Pi invoeren.

©PXimport

Wifi configureren

Tot nu toe gingen we ervan uit dat je Pi via een ethernetkabel met je thuisnetwerk verbonden is. Raspbian haalt dan immers automatisch een ip-adres op van je dhcp-server. Je hoeft dan alleen nog maar in te stellen dat de OpenSSH-server opstart.

Maar wat als je geen ethernetkabel wilt of kunt aansluiten? Of als je headless systeem een Raspberry Pi Zero W is, die geen ethernetconnector heeft? Dan dien je na het inschakelen van ssh ook je wifi-netwerk nog te configureren voor Raspbian. Maak daarvoor een tekstdocument met de naam wpa_supplicant.conf aan in de bootpartitie van Raspbian (bevestig weer dat je de extensie .txt wilt veranderen) en open het in WordPad (of een goede editor als Notepad++). Voer in dit bestand de volgende regels in:

ctrl_interface=DIR=/var/run/wpa_supplicant GROUP=netdev network={   ssid="SSID"   psk="WACHTWOORD" }

Vul hierin uiteraard in plaats van SSID en WACHTWOORD het ssid en wachtwoord voor je eigen wifi-netwerk in. Sla dit configuratiebestand op, haal de micro-sd-kaart uit je pc en steek hem in je Pi. Zodra je het ip-adres van je Pi hebt gevonden, kun je inloggen via PuTTY.

Inloggen via usb

Op de Raspberry Pi Zero en Zero W is er nog een andere manier: een netwerkverbinding via de usb-on-the-go-poort (let op: dat is de micro-usb-aansluiting waar USB bij staat, niet degene waar PWR bij staat). Deze functionaliteit moet je eerst nog inschakelen.

Open daarom na het inschakelen van ssh het bestand config.txt in WordPad (Kladblok opent het bestand verkeerd) en voeg helemaal onderaan de volgende regel toe:

dtoverlay=dwc2

Open daarna het bestand cmdline.txt met WordPad en voeg tussen rootwait en quiet de optie

modules-load=dwc2,g_ether

toe. Let op dat voor én na deze optie een spatie staat. Sla het bestand op en haal de micro-sd-kaart uit je pc. Download dan de RNDIS-driver voor de Raspberry Pi Zero. Pak het zip-bestand uit. Steek de micro-sd-kaart in je Pi, sluit de Pi via de usb-on-the-go-poort op je computer aan (die geeft je Pi ook stroom) en wacht even.

Windows 10 herkent je Pi Zero standaard als serieel usb-apparaat. Open daarom het Apparaatbeheer, klik op Poorten, klik dan met rechts op Serieel USB-apparaat, kies voor Stuurprogramma bijwerken / Op mijn computer zoeken naar stuurprogrammasoftware en dan Ik wil kiezen uit een lijst met stuurprogramma’s op mijn computer. Klik op Bladeren, navigeer naar de map van de driver die je hebt uitgepakt en selecteer het bestand RNDIS.inf. Klik op Volgende om de driver te installeren.

©PXimport

Adres achterhalen met Zeroconf

Dan is de vraag welk ip-adres je Pi via die RNDIS-driver heeft gekregen. Gelukkig draait op Raspbian de avahi-daemon, die Zeroconf ondersteunt (ofwel Zero Configuration Networking). Dan heb je alleen nog op je Windows-computer Zeroconf-ondersteuning nodig.

Als je al Apple-software zoals iTunes hebt geïnstalleerd, draait er al Zeroconf-software op je pc. Indien niet, installeer dan de Apple-software Bonjour Print Services voor Windows. Bonjour is de naam die Apple aan Zeroconf geeft.

Daarna log je via PuTTY op je Pi in door als hostnaam raspberrypi.local in te voeren en je gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Dat werkt overigens alleen als er geen andere Pi in je netwerk onder dezelfde naam bereikbaar is. Schakel indien nodig even tijdelijk het netwerk van je pc uit.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.