In de geschiedenis van de fotografie is er nog nooit zoveel keus geweest uit camera’s als tegenwoordig. Voor de concurrentie en daarmee de prijs en de ontwikkeling is dat fantastisch, maar als je een nieuwe camera wilt kopen kan het aanbod best overweldigend zijn. Want waar moet je nu precies op letten? We duiken in de compactcamera-markt.

Tip 01: Proberen

In dit artikel vind je veel praktische tips met uitleg over de specificaties die een camera kan hebben. Aan de hand van die specificaties kun je héél ver komen als het gaat om de aankoop van de juiste camera. Echter, we raden je ten sterkste af om een camera te kopen op basis van alleen de specificaties. Je koopt dan ongetwijfeld een camera die prachtige foto’s schiet, maar bij een camera kun je daarnaast heel wat persoonlijke voorkeuren hebben. Hij moet fijn in de hand liggen, de knoppen moeten op een prettige plek zitten voor je, de interface moet prettig zijn enzovoort. Een camera is, zelfs als je voor een goedkope gaat, een flinke investering. Daarnaast is het de bedoeling dat je hem vaak zult gebruiken en een apparaat dat je niet fijn vindt, zul je niet vaak gebruiken.

Tip 02: Type camera

Dit checklist helpt je de keuze maken voor een compactcamera. Dit is een fijne soort camera, maar het is wel verstandig om na te denken of dit het juiste soort camera voor je is. Grofweg zijn er drie typen camera’s: de compactcamera, de systeemcamera en de spiegelreflexcamera. Compactcamera’s zijn licht, compact en foto’s maken is een kwestie van aanzetten en schieten. Compactcamera’s zijn in verhouding vrij goedkoop, maar hebben ook minder mogelijkheden (zoals geen verwisselbare lens) en zijn minder goed in te stellen op persoonlijke voorkeuren.

Een spiegereflexcamera is véél professioneler. Je kunt de objectieven (lenzen) verwisselen en de spiegel zorgt ervoor dat wat je door de zoeker ziet, precies is wat er op je foto staat. Spiegelreflexcamera’s zijn in de regel erg duur en een stuk groter en zwaarder dan compactcamera’s. Systeemcamera’s zijn de stap tussen een spiegelreflex- en een compactcamera. Door het ontbreken van de spiegel zijn ze kleiner. Doorgaans werken ze met een display in plaats van een zoeker (en daar zit wat vertraging in, hetgeen je vooral merkt bij bewegend beeld). Ook systeemcamera’s hebben verwisselbare objectieven, alleen deze zijn vaak gebonden aan objectieven van het eigen merk, wat de keuze beperkt. Tot voor kort kozen professionele fotografen zonder aarzeling voor spiegelreflex, maar de systeemcamera wordt op alle fronten beter en is bezig aan een inhaalslag.

©PXimport

Tip 03: Foto of video?

De meeste fotocamera’s hebben ook de mogelijkheid om te filmen. Een fijne extra mogelijkheid, maar realiseer je dat je voor goede filmmogelijkheden ook betaalt. Als je dus vooral een fotocamera zoekt en niet zo vaak filmt, laat je dan niet afleiden door camera’s die 4K-video kunnen schieten of prachtige slow-motion-beelden maken. Die functies zijn fantastisch, maar je krijgt ze er niet gratis bij. Als video je dus niets kan schelen, kun je voor hetzelfde geld waarschijnlijk een camera kopen die betere foto’s schiet, zonder de nadruk op video.

Ben je wél van plan om zowel foto’s als video’s te gaan schieten met je camera, dan is het goed om te letten op een aantal zaken. Als je geen UltraHD-televisie hebt, dan lijkt 4K niet interessant, maar dat is het wel. Schieten in 4K betekent dat je veel beter in kunt zoomen op het beeld in je bewerkingsprogramma, en kunt exporteren in 1080p zonder kwaliteitsverlies. Wil je slow-motion-beelden schieten, dan is het aantal frames per seconden belangrijk. Een slow-motion-video met 240 beelden per seconden kun je bijvoorbeeld twee keer zo langzaam afspelen als een slow-motion-video met 120 beelden per seconden.

©PXimport

Tip 04: Diafragma

Wanneer je een systeem- of spiegelreflexcamera koopt, kun je de objectieven verwisselen, en koop je een objectief dat past bij je wensen. Koop je echter een compactcamera, dan kan dat niet en is het dus extra belangrijk om goed naar de specificaties te kijken. Het diafragma is een belangrijk onderdeel, omdat dit bepaalt hoeveel licht er op de sensor valt. Dit wordt aangegeven met de letter f en daarnaast het getal, bijvoorbeeld f/2.8. Hoe lager dit getal, hoe groter het ‘gat’ waardoor het licht binnen kan vallen en hoe beter de kwaliteit van de foto. Wanneer je een camera koopt, kijk dan dus goed naar de specificaties op dit gebied, maar onthoud wel dat diafragma en sluitertijd nauw met elkaar verbonden zijn.

©PXimport

Tip 05: Sluitertijd

De sluitertijd bepaalt hoelang de sluiter van de camera geopend blijft tijdens het maken van een foto. In een situatie met weinig licht heeft de camera meer tijd nodig om de sensor bloot te stellen aan voldoende licht. Maar als de camera ook maar een millimeter bewogen wordt terwijl de sluiter open is, zat de foto wazig/bewogen zijn. Wanneer je dus foto’s wilt nemen van snel bewegende zaken (bijvoorbeeld kinderen tijdens een voetbalwedstrijd), dan is het belangrijk dat de sluitertijd erg kort is. Om toch nog voldoende licht te vangen, moet het diafragma dan zo wijd mogelijk open, zodat de camera in een fractie van een seconde de sensor aan voldoende licht bloot kan stellen.

Voldoende, maar niet te veel, want dan is de foto overbelicht, maar gelukkig regelen compactcamera’s dit zelf, zeker in de automatische stand. Wil je foto’s maken van zaken die veel bewegen, let dan dus bij de aankoop van je camera op een korte sluitertijd. Ter illustratie: peperdure spiegelreflexcamera’s hebben soms een sluitertijd van 1/64.000 (acht duizendste van een seconde). Daar kun je Formule 1 mee fotograferen, en dat is wellicht wat overdreven. Voor een goede compactcamera kun je eerder denken aan een sluitertijd van 1/16.000.

©PXimport

Tip 06: Sensor

We noemden hem al een aantal keer, de sensor. Dat is het onderdeel van de camera dat het licht opvangt. De sensor is in ware het onderdeel dat de kwaliteit van je foto bepaalt. Daar kunnen we een heel artikel over schrijven, maar de basis is: hoe groter de sensor, des te beter de foto’s. Een sensor met een grootte van 1 tot 1,5 inch is uitstekend voor een compactcamera. Je zult ons in dit artikel verder ook niet horen praten over megapixels, omdat we een stadium hebben bereikt waarin vrijwel iedere camera meer dan genoeg megapixels in zich heeft om prachtige foto’s te maken. Maar belangrijker nog: megapixels zeggen niet zoveel. Je kunt 48 megapixels in een compactcamera stoppen, maar met de beperkte omvang van de sensor leidt dat zeker niet tot betere foto’s.

©PXimport

Tip 07: ISO-waarde

Dan is er nog de ISO-waarde. Deze waarde heeft te maken met hoe snel de sensor reageert op het licht dat door de lens valt, oftewel de lichtgevoeligheid. Een lage waarde (100) betekent dat de sensor er vrij lang over doet, een hoge waarde (1600) betekent dat er minder tijd nodig is. Hoe minder tijd er nodig is, hoe korter de sluitertijd hoeft te zijn. Kortom, je kunt in situaties met weinig licht dus de ISO-waarde omhoog zetten, zodat je de sluitertijd korter kunt maken. Daar kleeft echter ook een nadeel aan: een hogere ISO-waarde zorgt ook voor meer ruis op de foto. Daarom geldt in dit geval niet: hoe hoger de ISO-waarde van de camera hoe beter. Het is een beetje alsof je een Ferrari koopt om boodschappen mee te doen. Leuk dat je camera een maximale ISO-waarde van 3200 hebt, maar je zult het bijna nooit gebruiken.

©PXimport

Tip 08: Zoomen/brandpunt

De brandpuntsafstand (focal length) bepaalt hoeveel er op de foto te zien is die je schiet. Hoe korter de brandpuntsafstand (bijvoorbeeld 24 mm voor een groothoeklens) hoe meer er te zien is. Hoe groter de brandpuntsafstand, des te minder je ziet. Dat lijkt negatief, maar het betekent in andere woorden dat je inzoomt op een onderwerp. Heb je bijvoorbeeld een 720mm-lens, dan kun je een object van héél ver, scherp in beeld brengen (daardoor past er uiteraard minder van de rest van de omgeving in beeld). Wederom: koop je een spiegelreflex, dan kijk je naar die brandpuntsafstand als je een objectief koopt. In het geval van een compactcamera moet je hier al bij de aankoop op letten. Steeds meer compactcamera’s bieden extreme zoommogelijkheden (denk aan 30x met gemak). Daar betaal je echter wel voor, dus bedenk of je het echt nodig hebt. Onthoud daarbij dat er een verschil is tussen optische zoom en digitale zoom: digitale zoom is het kunstmatig inzoomen en dat levert flink wat kwaliteitsverlies op.

Tip 09: Synchroniseren

Je wilt de foto’s (en video’s) natuurlijk niet alleen op de camera laten staan. Het is daarom belangrijk om uit te zoeken hoe je de beelden van de camera af kunt krijgen. Dat kan grofweg op drie manieren: met een kabeltje, via het opslagmedium (zoals een SD-kaartje) of draadloos. Veel compactcamera’s ondersteunen draadloze bestandsoverdracht, maar lang niet allemaal. Als dit je voorkeur geniet, is dat iets om op te letten. Niet alleen dát het kan, maar ook de manier waarop. Kun je bijvoorbeeld alleen naar je computer overzetten, of is er ook een smartphone-app waarmee je de foto’s op je smartphone kunt laden? Dat is natuurlijk ideaal als je extra mooie foto’s wilt delen op sociale media. Sommige camera’s bieden ook de mogelijkheid om rechtstreeks te uploaden naar sociale media, zoals Facebook of YouTube. Dit soort zaken is sterk van invloed op het gebruiksgemak van de camera. Gelukkig zijn dit ook aspecten die je eenvoudig (online) kunt uitzoeken voordat je koopt.

©PXimport

Tip 10: Display

Dit is een aspect dat helaas nog weleens vergeten wordt. Een compactcamera heeft geen spiegel, en werkt dus met een digitaal scherm. Als de kwaliteit van dat scherm niet prettig is, dan is het niet fijn werken met de camera. We raden een scherm van ten minste 2,5 inch aan. Als men spreekt over de resolutie van dit soort displays, wordt er meestal gesproken over het totale aantal pixels (dus niet a × b). Hoe hoger het aantal pixels, hoe scherper het display. Maar ook hier zegt de specificatie niet alles. Het display kan nog zoveel pixels hebben, maar kun je het beeld bijvoorbeeld ook goed zien als het zonnig is en je buiten loopt? Veel camera’s hebben ook aanraakschermen. De één vindt dat fantastisch, de ander vindt het bloedirritant. Ga even naar een camerawinkel en probeer uit wat jij het prettigst vindt.

©PXimport

Tip 11: Opslagmedium en batterij

Wanneer je foto’s of video’s schiet met je compactcamera, wil je natuurlijk niet dat je na tien minuten al moet stoppen omdat het opslagkaartje vol is en/of de batterij leeg. Het is daarom goed om te kijken wat voor opslagmedium de camera van je keuze bevat, en wat de maximale grootte is die wordt ondersteund. Daarnaast is de accuduur van de batterij dus van groot belang, maar ook de manier waarop je deze oplaadt. Moet je de batterij uit de camera halen om deze op te laden of kun je een kabeltje aansluiten (en waar zit die aansluiting dan)? En als de batterij leeg is, kun je de camera dan rechtstreeks op stroom laten draaien?

©PXimport

Tip 12: Accessoires

Stel nou dat die batterij het niet lang volhoudt, maar je vindt het wél een fijne camera. Dan kun je overwegen om een extra batterij te kopen, of een accupack. Eerstgenoemde moet dan niet al te duur zijn en laatstgenoemde moet natuurlijk wel beschikbaar zijn. Zo zijn er nog veel meer accessoires die handig kunnen zijn, zoals een waterdichte behuizing, een geschikt opbergtasje en zelfs een externe flitser (die door sommige camera’s wordt ondersteund). Het is natuurlijk vervelend om achteraf te ontdekken dat dit soort accessoires voor jouw camera niet bestaan, dus dit kun je beter uitzoeken voor je je camera koopt.

©PXimport

Kooptips

Compactcamera’s zijn in de regel een stuk goedkoper dan spiegelreflexcamera’s, maar dat wil niet zeggen dat ze allemaal goedkoop zijn. We laten je drie camera’s zien: een instapmodel, en middenklasse en een semiprofessionele compactcamera.

Canon Ixus 185

Panasonic Lumix DMC-TZ80

©PXimport

Sony Cybershot DSC-RX100 V

Steeds meer mensen gebruiken hun smartphone als enige camera. Logisch: je hebt 'm altijd bij je, de kwaliteit is flink verbeterd en met één tik deel je je foto meteen. Toch valt het resultaat in de praktijk vaak tegen. Slechte belichting, wazige opnames of vertekende beelden komen vaker voor dan je denkt. Gelukkig kun je dat makkelijk voorkomen, zonder dure apps of ingewikkelde instellingen.

Waarom smartphonefoto's vaak tegenvallen

Smartphones zijn slim, maar niet feilloos. Zeker bij lastig licht of als je iets snel wilt vastleggen, maakt de camera keuzes die niet altijd de beste zijn. Denk aan overbelichte luchten, fletse gezichten of onscherpe details. Dat komt doordat de automatische stand van je smartphone vaak te generiek is. En omdat je zelf misschien niet altijd de tijd neemt om bewust te fotograferen.

Ook de manier waarop je de telefoon vasthoudt, hoeveel licht er is en zelfs of je de lens schoon hebt gemaakt, heeft invloed op het resultaat. Hieronder zie je welke fouten je zoveel mogelijk moet zien te vermijden – en wat je wél kunt doen voor de beste smartphonefoto's!

❌ Altijd inzoomen met je vingers

Je kent het wel: je ziet iets moois op afstand en knijpt met je vingers op het scherm om in te zoomen. Handig, maar helaas ook funest voor de beeldkwaliteit. Bij de meeste smartphones gaat het hier om digitale zoom. Dat betekent: het beeld wordt softwarematig vergroot en de kwaliteit gaat flink omlaag. Details verdwijnen, het beeld wordt korrelig of onscherp, en wat overblijft lijkt eerder op een screenshot dan op een scherpe foto.

➡️ Wil je een onderwerp dichterbij halen? Probeer fysiek dichter naar het object toe te lopen. En als dat niet kan, maak de foto op normale afstand en snijd 'm later bij. Je houdt dan meer controle over de scherpte.

❌ Recht tegen het licht in fotograferen zonder HDR

Fotografeer je buiten met de zon achter je onderwerp, dan krijg je vaak een silhouet of een uitgebleekte lucht. Zeker bij mensen zie je dan alleen donkere gezichten terwijl de achtergrond overbelicht is. HDR (High Dynamic Range) zorgt ervoor dat de telefoon meerdere foto's met verschillende belichtingen combineert tot één goed gebalanceerd beeld. Zo worden details in zowel lichte als donkere delen behouden.

➡️ Veel smartphones schakelen HDR automatisch in, maar controleer dit liever handmatig. Zie je een overbelicht beeld op het scherm? Tik dan op het onderwerp zodat de belichting zich aanpast, of gebruik de schuif om het licht iets te temperen.

©StudioPN - stock.adobe.com

❌ Altijd rechtop fotograferen – ook bij landschappen

Onze telefoons houden we bijna altijd verticaal vast, en dus is het logisch dat veel mensen ook zo fotograferen. Dat is prima voor portretten of een enkel object, maar voor landschappen, architectuur of groepsfoto's mis je dan veel beeld. In horizontale stand kun je meer van de omgeving vastleggen en ziet de compositie er vaak natuurlijker uit. Zeker als je later de foto op een computerscherm of televisie bekijkt, valt een verticale uitsnede ineens erg krap.

➡️ Wen jezelf aan om je telefoon even te draaien als het beeld daarom vraagt. Je zult merken dat je foto's meteen sterker ogen.

❌ De lens vergeten schoon te maken

Het lijkt een open deur, maar wordt toch vaak vergeten: de lens schoonmaken. Smartphones zitten in je broekzak, jaszak of tas, en komen daarbij in aanraking met stof, vet, vezels en vingers. Dat zie je niet altijd op het scherm, maar het effect is wel zichtbaar op je foto: een waas, vlekken of een doffe gloed. Vooral in tegenlicht wordt dat snel storend.

➡️ Gebruik een zachte microvezeldoek (zoals een brillendoekje) of desnoods een schone hoek van je kleding om de lens voorzichtig schoon te wrijven. Even vegen voor elke foto kan het verschil maken tussen een matige en een heldere opname.

©Kicking Studio

❌ Te veel vertrouwen op portretmodus

De portretmodus van je smartphone simuleert scherptediepte door de achtergrond kunstmatig te vervagen. Op het eerste gezicht ziet dat er mooi uit, maar in de praktijk gaat het vaak mis. Haren worden half weggesneden, brillen krijgen rare randen, en objecten die nét buiten het middelpunt vallen, vervagen mee. Het effect lijkt professioneel, maar is het meestal niet.

➡️ Gebruik portretmodus dus alleen als je ziet dat het goed werkt. Twijfel je? Maak dan dezelfde foto ook zonder deze functie, zodat je achteraf kunt kiezen. Bij detailrijke scènes of meerdere personen in beeld is de gewone fotostand vaak betrouwbaarder.

Top 5 camera-smartphones 2025

1. Samsung Galaxy S25 Ultra

Deze smartphone staat volgens veel experts bovenaan als beste camera-phone van 2025. Hij heeft een indrukwekkende camera-configuratie: 200 MP hoofdcamera, 50 MP ultrabreedhoek, en twee telefoto-objectieven, gecombineerd met een krachtige AI-beeldverwerking en uitstekende zoommogelijkheden. Lees hier onze Samsung Galaxy S25 Ultra review.

2. Apple iPhone 16 Pro / Pro Max

De iPhone 16 Pro(reeks) blinkt uit in natuurlijke kleuren, scherpe telefoto-opnames en professionele videomogelijkheden zoals 4K‑120fps slow‑motion. Lees hier onze iPhone 16 Pro review.

3. OnePlus 13

Volgens veel reviewers biedt de OnePlus 13 uitgebalanceerde kleuren, heldere details en snelle autofocus bij actie- en macro-opnamen. Lees hier onze OnePlus 13 review.

4. Google Pixel 9 Pro

De Pixel 9 Pro combineert uitstekende fotokwaliteit – met name bij macro, zoom en bewerking – dankzij de Tensor G4-chip en krachtige AI‑features. De gezaghebbende Amerikaanse site Tom's Guide plaatst hem als beste Android-camera na de S25 Ultra. Lees hier onze  Google Pixel 9 Pro XL review.

5. Xiaomi 15 Ultra

Testers van TechRadar prijzen de Xiaomi 15 Ultra – met 1‑inch sensor en Leica-lenzen – als een van de beste cameratelefoons ooit getest. Vooral de beeldkwaliteit en professionele lenskwaliteit vallen op. Lees hier onze Xiaomi 15 Ultra review.

Heb je huisdieren, dan merk je extra goed dat het zomer is. Ze verharen meer, en de kans dat ze vlooien of teken oplopen is groter. Veel honden zoeken verkoeling in een sloot of meer, terwijl katten juist vaker buiten liggen om een rustig, schaduwrijk plekje te vinden. Die zomerse gewoontes zorgen binnen al snel voor extra haren, vuil en vieze luchtjes. Met de juiste aanpak houd je je huis toch fris en schoon, ook als het kwik oploopt.

Koopgids: 5 goede stofzuigers voor baasjes van huisdieren

Modderpoten en natte vachten: handdoek bij de hand

In de zomer is de kans groot dat je hond na een wandeling nat of modderig thuiskomt: een meertje of sloot vol kroos is bij hoge temperaturen natuurlijk extra aanlokkelijk. Zet daarom bij de deur een bak met handdoeken klaar, of nog beter: een grote microvezeldweil die goed vocht en vuil opneemt. Wie vaker naar het bos of strand gaat, heeft baat bij een mobiele hogedrukreiniger. Die lijkt op een compacte plantenspuit met pomp, werkt zonder stroom en geeft een zachte, constante waterstraal. Geen krachtige druk, maar precies genoeg om poten schoon te spoelen voordat je hond weer op de achterbank springt. Spuit altijd van boven naar beneden, vermijd ogen, oren en neus, en gebruik lauw water als het buiten erg warm is.

Geen mobiele hogedrukreiniger? Je kunt bij thuiskomst ook een tuinslang gebruiken en de je hond goed afdrogen met een oude handdoek. Een robuuste deurmat is ook handig: die werkt als een soort vuilvanger. Laat je hond of kat er een paar keer overheen lopen en het grootste deel van het vuil blijft achter. Vergeet niet om de mat regelmatig te stofzuigen of te wassen.

©Javier Brosch

Schone vloeren, óók als er natte poten overheen lopen

Laminaat, hout of tegels krijgen in de zomer veel te verduren van natte of vuile poten. Dweilen met een sopje kan, maar niet elk schoonmaakmiddel is geschikt. Veel dieren hebben een gevoelige neus of huid. Kies daarom voor producten op natuurlijke basis of gebruik een stoomreiniger. Die reinigt hygiënisch met alleen water en is veilig voor mens en dier.

Zomer = in de rui: dit doe je tegen al die dierenharen

De meeste honden en katten verharen flink zodra het warmer wordt. Dat is hun manier om de wintervacht in te ruilen voor een luchtiger zomervachtje. Regelmatig borstelen is dan geen luxe, maar noodzaak. Daarmee verwijder je overtollige haren voordat ze zich in banken, kleden of vloerkieren nestelen. Kies een borstel die past bij de vacht van je dier, en maak er een gewoonte van om hem of haar elke dag even te borstelen of te kammen. Daarmee voorkom je al veel losse haren in huis.

Gebruik voor het stofzuigen in huis een roterende turboborstel. Die verwijdert ook vastzittende haren uit tapijten, vloerkleden en bekleding. Klop hondenmanden en kattenkussens regelmatig uit en gebruik een kruimelzuiger om ook de laatste haren makkelijk weg te krijgen.

Teken en vlooien: voorkom dat ze zich verspreiden in huis

In de zomer zijn vlooien en teken actiever. Controleer je huisdier dagelijks, vooral na een wandeling door hoog gras of een duik in het water. Gebruik een tekenpincet om teken direct te verwijderen, en voorkom besmetting met een preventief middel zoals een vlooienband of druppels in de nek. Toch een plaag? Dan is het slim om ook je huis grondig aan te pakken. Stofzuig niet alleen de vloer, maar ook kieren, naden, banken en manden. Gebruik eventueel een stoomreiniger op stoffen oppervlakken. Daarmee worden eitjes, neten en larven gedood zonder dat je daarvoor chemische middelen hoeft te gebruiken.

©Yury and Tanya

Zo houd je hondenmanden en kattenkussens lekker fris

Als het warm is, zweten dieren niet zoals mensen, maar hun vacht wordt wel sneller vettig. Zeker als ze vaak buiten liggen of actief zijn. Die typische dierenlucht trekt makkelijk in stoffen zoals mandhoezen, dekens en kussens. Was die daarom wekelijks op 60 graden, zodat bacteriën en geurtjes verdwijnen. Controleer wel even of het materiaal op die temperatuur gewassen mag worden.

Hang het textiel na het wassen buiten in de zon – UV-licht helpt mee om geurtjes te neutraliseren. Geen tijd om te wassen? Strooi wat baking soda over de stof, laat het een uurtje liggen en zuig het daarna grondig op.

Buiten genieten, binnen alles schoon

In de zomer draait alles om buiten zijn, relaxen en genieten – voor jou én je huisdier. Maar al dat buiten leven brengt ook wat extra schoonmaakwerk met zich mee. Met wat handigheid, regelmaat en de juiste spullen houd je je huis makkelijk lekker fris. Fijn voor Fikkie of Tijger, en minstens zo prettig voor jezelf.