ID.nl logo
11 handige tips voor je printer
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

11 handige tips voor je printer

Hoe onderhoud je een printer, welk type printer is het meest geschikt voor je, hoe haal je het meeste uit je inkt en hoe kun je sneller, goedkoper en efficiënter printen? Met de tips voor je printer in dit artikel benut je de mogelijkheden optimaal.

Tip 01: Dubbelzijdig

Dubbelzijdig printen is dé manier om efficiënter om te gaan met je papier. Je hoeft daarvoor niet per se een printer te hebben die het ondersteunt, hoewel het dan wel makkelijker gaat. Dubbelzijdig printen heet in printtermen duplex printen. Om te controleren of je printer dat ondersteunt, ga je naar het Configuratiescherm / Apparaten en printers. Klik op je printer en kies voor Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Zoek nu in het venster naar dubbelzijdig afdrukken. Ontbreekt die optie? Geen zorgen: je kunt dan handmatig dubbelzijdig afdrukken. Daarvoor druk je eerst de oneven pagina’s af. Heb je dat gedaan, dan verschillen de stappen afhankelijk van je printer. Als je een achterlader hebt, waarbij je het papier ‘rechtop’ in de printer aan de achterkant plaatst, dan zet je de geprinte pagina’s achterstevoren, zodat je een blanke pagina ziet. Nu druk je de even pagina’s af, maar dat doe je ook achterstevoren door bij Paginavolgorde voor Omgekeerd te kiezen. Als je een voorlader hebt, waarbij het papier liggend in de printer wordt geplaatst, plaats je het afgedrukte papier terug met de bedrukte zijde naar boven en de bovenkant richting/in de printer. Daarna druk je de even pagina’s af met een normale paginavolgorde.

©PXimport

Tip 02: Extra instellingen

In Windows is het mogelijk om dezelfde printer nog een keer toe te voegen. Dat is handig, want dan kun je op die tweede printer andere standaardinstellingen toepassen, zodat je niet steeds tussen instellingen hoeft te wisselen. We voegen onze printer nog een keer toe. Daarvoor ga je naar het Configuratiescherm / Apparaten en printers. Klik nu op Een printer toevoegen. Klik op De printer die ik wil staat niet in de lijst / Een lokale printer of een netwerkprinter toevoegen met handmatige instellingen en klik op Volgende. Bij Bestaande poort gebruiken kies je voor USB001 (Virtuele printerpoort voor USB). Het getal erachter kan verschillen. Klik op Volgende. Bij de installatie van de printerdriver kies je links je merk uit de lijst en rechts het type. Die kun je terugvinden in het Configuratiescherm dat nu open staat. Klik op Volgende en kies nu voor Huidig geïnstalleerd stuurprogramma gebruiken (aanbevolen). Klik op Volgende en voer een naam in voor je extra printer, bijvoorbeeld Printer zwart-wit. Klik op Volgende / Voltooien. Je kunt nu je printer bewerken door er rechts op te klikken en te kiezen voor Voorkeursinstellingen afdrukken / Printer zwart-wit. Dan kun je alle wijzigingen maken die je wilt. Het Configuratiescherm voegt je twee printers samen omdat ze op dezelfde poort zitten; in andere programma’s zie je wel apart de toegevoegde printer.

©PXimport

Tip 03: Printen in de cloud

Een printer installeren betekent automatisch gedoe met drivers. Maar je kunt ook kiezen voor AirPrint en Google Cloudprinter. Om AirPrint te kunnen gebruiken, geldt dat de printer het moet ondersteunen. Raadpleeg daarvoor de handleiding van je fabrikant. Eenmaal aangezet, kun je moeiteloos vanaf Macs, iPads en iPhones printen. Voor Googles oplossing geldt dat deze ook oude printers ondersteunt. Daarvoor installeer je op de pc waarop de printer is aangesloten Google Chrome vanaf deze site en volg je de installatiestappen. Typ dan in de adresbalk chrome://devices en druk op Enter. Klik bij Klassieke printers op Printers toevoegen. Kies de printers die je wilt toevoegen en klik op Printer(s) toevoegen. Let op dat je bent ingelogd met het juiste Google-account rechtsboven, want aan dat account worden de printers gekoppeld. Je kunt nu vanaf je Android-apparaten printen, net als van andere pc’s met Google Chrome, ongeacht besturingssysteem. Handig als je oude printer bijvoorbeeld niet werkt met Windows 10.

©PXimport

Heb je een inkjetprinter? Dan móet je af en toe printen, om verstopping te voorkomen

-

Verberg je printer

Printers zijn lelijk. Vaak zijn ze ook nog eens groot en daardoor nemen ze veel ruimte in op je bureau. Niet getreurd, er zijn mogelijkheden. Denk dan bijvoorbeeld aan het plaatsen van je printer in een lade in de kast. Zo beschrijft de Amerikaanse Pamela Stephens hoe ze de voorkant van de lade aanpast zodat deze open en dicht kan klappen. Heeft ze de printer nodig, dan klapt ze de lade open. Heeft ze hem niet nodig, dan gaat de lade weer dicht. Hiervoor moet je wel een printer met voorlader hebben. Een alternatief is om een kastje te maken, daar meteen ál je apparatuur in te zetten (dus ook andere lelijke apparaten zoals de router en opladers) en er vervolgens stof voor te hangen. Als dat allemaal niet gaat, dan kun je nog proberen de printer op een tafeltje met wielen te zetten, zodat je ‘m eenvoudig uit zicht kunt rijden wanneer je ‘m niet nodig hebt.

Tip 04: Print af en toe

Met een inkjetprinter is het belangrijk af en toe te printen. Dat klinkt misschien vreemd, maar als je niet regelmatig print, verkort dat de levensduur van je printer. De inkt kan dan gaan klonteren. Zo’n klont kan vast komen te zitten in de printkop en dat wil je het liefste voorkomen. Het beste zet je een herinnering in je agenda en print je een simpele testpagina, in zowel kleur als zwart-wit. Je print een testpagina via het Configuratiescherm / Apparaten en printers. Klik rechts op je printer en kies voor Eigenschappen van printer / Testpagina afdrukken. Doe dat ten minste één keer per week. Dat is beter dan dat je printer zichzelf schoon moet maken om de verstopping ongedaan te maken, want dan wordt pas veel inkt verspild. Voor laserprinters is dit niet nodig. Omdat die met toner werken in plaats van met vloeistoffen, bestaat er geen risico op klontering.

©PXimport

Tip 05: Printer-vakantie

Als je de printer langere tijd niet gaat gebruiken, bijvoorbeeld omdat je op vakantie gaat, dan verschilt het per printer wat je het beste kunt doen. Bij veel printers zit de printkop in de cartridge. Dat kun je zien als de cartridge aan de achter- of onderkant allerlei puntjes heeft. Je hoeft dan alleen de cartridge te verwijderen. Om te voorkomen dat de cartridge uitdroogt, bewaar je hem bijvoorbeeld in een afgesloten plastic zak met een vochtig maar uitgewrongen keukenpapiertje. Als je een printer hebt met de printkop als onderdeel van de printer, haal je de inktcartridges er bij voorkeur ook uit en bewaar je hem zoals hiervoor omschreven. Belangrijk bij dit soort printers is verder dat de inkt in de printkop niet opdroogt. Je kunt een speciale schoonmaakcartridge gebruiken voordat je weggaat, zodat de inkt in de printkop wordt verwijderd en dus niet kan opdrogen.

©PXimport

Tip 06: Trage printer

Als je printer traag print, dan is de enige oplossing om de afdrukkwaliteit te verlagen. Ga daarvoor naar het Configuratiescherm / Apparaten en printers, klik rechts op je printer en kies voor Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Per fabrikant verschilt nu wat je te zien krijgt, maar je bent op zoek naar de kwaliteit. Zet die zo laag mogelijk, bijvoorbeeld op Normaal of op Conceptmodus. Heb je daar al naar gekeken, dan kan het heel soms helpen om de printer te resetten. Voor HP-printers zet je de printer aan. Wacht totdat de printer geen geluid meer maakt en trek dan de stekker eruit, wacht een minuut en steek de stekker er weer in. Is je printer draadloos, controleer dan of deze wel een goed bereik heeft met het wifi-netwerk. Dat kan ook de printsnelheid beïnvloeden. Bij veel draadloze printers kun je een pagina met diagnostische gegevens afdrukken waarop de signaalsterkte is af te lezen. Raadpleeg hiervoor de handleiding van je printer.

©PXimport

Tip 07: Printer weigert

Wil je printer niet printen, controleer dan eerst de kabels en of de printer aan staat. Zit je printer op wifi, check dan of hij nog verbonden is, bijvoorbeeld door in de router in te loggen en de aangesloten apparaten te controleren. Is dat het geval, controleer dan of je printer in het Configuratiescherm / Apparaten en printers erbij staat. Is dat niet het geval, installeer dan de drivers opnieuw. Het beste download je daarvoor de nieuwste versie; ga daarvoor naar de website van de fabrikant. Staat je printer er wél tussen, controleer dan of het de standaardprinter is. Dat zie je aan het groene vinkje bij de printer. Je maakt een printer standaard door er rechts op te klikken en te kiezen voor Als standaardprinter instellen.

HPCanonEpsonBrotherSamsungLexmark

©PXimport

Tip 08: Papier vast

Heb je vaak last van vastzittend papier in de printer, zorg er dan als eerste voor dat de lade niet te veel gevuld is met papier. Zorg ook dat het papier goed vastzit in de printer: veel printers hebben aan de zijkant van de papierlade een ‘papierbreedtegeleider’. Controleer dat die de rand van het papier raakt. Controleer verder dat de printer geen papierresten bevat of ander afval binnenin: dat kan chronische papierstoringen veroorzaken. Hiervoor moet je wel de printer uitzetten en openmaken; raadpleeg voor de precieze stappen de handleiding. Om in het algemeen papierstoringen te voorkomen, is het belangrijk om papier droog en afgesloten te bewaren. Papier kan vocht opnemen en daardoor kan het makkelijker kreuken en vast komen te zitten in de printer.

©PXimport

Inkjet of laserprinter? De keuze hangt hangt af van wat je ermee wilt doen

-

Tip 09: Inkjet of laser

Als je toe bent aan een nieuwe printer, dan sta je voor een belangrijke keuze: een inkjet- of een laserprinter?. Inkjetprinters zijn het populairst en over het algemeen erg goedkoop. Een inkjetprinter gebruikt vloeibare inkt, waardoor deze printers het beste geschikt zijn voor foto’s. Daarnaast zitten er vaak meteen ook een scanner en kopieerapparaat bij in. Het nadeel van een inkjetprinter is de dure inkt. Nu zijn er goedkopere alternatieven voor inkt, maar die zijn niet altijd optimaal. Een laserprinter is het overwegen waard als je niet per se perfecte foto’s wilt printen. Ze zijn een stuk goedkoper in gebruik, omdat de toner niet uitdroogt. Vaak heeft een laserprinter kantoorfuncties, zoals een automatisch papierlader, duplex printen, een hogere printsnelheid, weinig onderhoud en een langere levensduur. Kleur is wel een luxe bij laserprinters en het is ook niet altijd mogelijk om op andere formaten te printen. Print je voornamelijk tekst, kies dan voor een laserprinter. De duurdere aanschafprijs is het op den duur zeker waard. Print je regelmatig en wil je ook veel kleur printen, dan ben je beter af met een inkjetprinter.

©PXimport

Tip 10: Welke inkt?

Ben je beter af met de inkt van de fabrikant of met namaakinkt? Dat antwoord is duidelijk: met de inkt van de fabrikant. Ook al betaal je daar (fors) meer voor. Er zit namelijk meer achter dan je misschien denkt. Als je een niet-originele cartridge koopt met ingebouwde printkop, dan is deze inferieur aan de merkcartridge, vanwege bepaalde patenten waarmee de toevoer van inkt heel nauwkeurig geregeld kan worden. Als je alleen zwart print, zal je dat verschil minder merken, maar dat geldt niet voor kleur. Er is dan nog een andere optie: je cartridge navullen. Dat kun je zelf doen of laten doen. Als je het zelf doet, heb je een navulset nodig. Dat is nog best ingewikkeld: eerst moet je, als je het goed wilt doen, de printkop van de cartridge reinigen en soms moet de chip in de cartridge gereset worden, waardoor je nog eens een apparaatje voor een paar tientjes nodig hebt. Als je het laat doen, verschilt de kwaliteit per navuller. Sommige aanbieders controleren of de cartridge nog in goede staat is en of-ie echt leeg is. Ook varieert de inktkwaliteit. Je kunt overigens niet onbeperkt navullen: de printkop verslijt op den duur.

©PXimport

Tip 11: Welk papier?

De papierkwaliteit bepaalt hoe goed de inkt opgenomen wordt. Standaardpapier is mat papier met een gewicht van 80 gram per vierkante meter. Het goedkoopste papier is voor het kopieerapparaat; dat is expres dun, zodat het snel door de machine heen kan. Als je vooral tekstdocumenten print en kwaliteit niet zo belangrijk is, kies dan voor dit soort papier. Er is ook speciaal papier voor inkjet- of laserprinters. Over het algemeen is dit soort papier wat dikker dan het standaardpapier.

Voor het afdrukken van foto’s wil je sowieso wat dikker papier, zodat de inkt niet vlekt. Als kwaliteit erg belangrijk is voor wat je gaat printen, dan kan het de moeite waard zijn om papier van de printerfabrikant te kopen. Die heeft het papier geoptimaliseerd voor zijn eigen printers zodat de afdruk het beste tot zijn recht komt. Voor fotopapier geldt hetzelfde. Papier van de fabrikant kost wel extra. Als je papier van een derde partij koopt, let dan op het gewicht. De beste kwaliteit fotopapier zit tussen de 250 en 300 gram per vierkante meter. Let ook op de toplaag: voor kleurenfoto’s is hoogglanzend (high glossy) het mooiste. Voor de helderheid geldt: hoe meer, hoe beter.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.

▼ Volgende artikel
Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst
© Rens Blom
Zekerheid & gemak

Review Philips Hue Bridge Pro: dé bridge voor de toekomst

De Philips Hue Bridge Pro volgt de tien jaar oude Bridge op en doet dat met verve. Het apparaat biedt nieuwe functies en is toekomstbestendig, wat hem boeiend maakt voor bestaande én nieuwe Philips Hue-gebruikers. In deze review leggen we je uit waarom.

Fantastisch
Conclusie

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.

Plus- en minpunten
  • Werkt via wifi en ethernet
  • Veel krachtiger en dus toekomstbestendiger
  • Kan veel meer lampen, accessoires en lampen aansturen
  • Migreren vanaf reguliere Bridge is zo gepiept
  • Eenmalige meerprijs t.o.v. normale Bridge

Als je thuis slimme verlichting van Philips Hue hebt, is de kans groot dat je gebruikmaakt van de witte Hue Bridge. Dit kleine kastje verbindt met je lampen en bijbehorende accessoires en stelt je in staat om de verlichting ook te bedienen als het internet even is uitgevallen. Na een decennium is er nu een Bridge Pro, goed te herkennen aan zijn zwarte ontwerp. De Bridge Pro kost 90 euro, waar de reguliere Bridge (versie 2.1) circa 50 euro kost. Ja, dat is een relatief forse meerprijs, maar als je het systeem tien jaar wilt gebruiken juist weer een kleine extra investering.

©Rens Blom

De oude, witte bridge naast de nieuwe Bridge Pro.

Veel meer lampen

De Bridge Pro biedt belangrijke voordelen ten opzichte van de normale Bridge, zowel voor bestaande als nieuwe gebruikers. Zo kun je hem nog steeds via ethernet gebruiken, maar is dat niet verplicht. Er is namelijk ook - nieuw - wifi-ondersteuning. De voeding is bovendien geen specifieke stroomkabel meer, maar een usb-c-kabel. Die kun je eenvoudiger vervangen.

©Rens Blom

De belangrijkste vernieuwing? Een compleet nieuwe processor, meer werkgeheugen en meer opslagcapaciteit, waardoor de Hue Bridge Pro veel krachtiger is dan zijn voorganger. Dat is geen mooie marketingpraat, maar goed zichtbaar aan het totaal aantal gadgets dat de bridge kan aansturen. Bij de reguliere Bridge zijn dat 50 lampen en 12 accessoires (zoals draadloze afstandsbedieningen), waar de Bridge Pro 150 lampen en 50 accessoires ondersteunt. Heb je een huis (en misschien ook tuin) vol Hue-producten, dan loop je bij de normale Bridge waarschijnlijk (snel) tegen de limieten aan. Bij de Bridge Pro moet je daar echt je best voor doen.

Je kunt met de Bridge Pro ook veel meer scènes (500) opslaan in de Hue-app dan met de normale Bridge (200), wat voor sommigen handig zal zijn. De Bridge Pro biedt ook nieuwe optionele foefjes, zoals je lampen inzetten als bewegingssensoren om je te attenderen bij beweging in bepaalde kamers. Ook is de Bridge Pro standaard geschikt voor Matter, het nieuwe smarthomeprotocol waar veel merken ondersteuning voor bieden.

©Rens Blom

Overzetten is zo gebeurd

Van oude technologie naar nieuwe technologie overstappen kan soms frustrerend zijn, maar dat geldt zeker niet wanneer je de Bridge verruilt voor de Bridge Pro. De stappen in de Philips Hue-app zijn duidelijk en wij waren binnen tien minuten klaar, waarna de app op de achtergrond veertig minuten nodig had voor de echte migratie.

Al onze instellingen zijn behouden, de accessoires en lampen zijn overgezet en de reguliere Bridge mag na tien jaar met pensioen. Begin je pas met Philips Hue, dan stel je de Bridge Pro vanzelfsprekend in als je eerste bridge. Ook dat is een fluitje van een cent.

©Rens Blom

Conclusie: Philips Hue Bridge Pro kopen?

De Philips Hue Bridge Pro is naar onze mening dé bridge om te kopen als je start met Philips Hue. Heb je nu de normale Bridge, dan biedt de Pro-versie zo veel verbeteringen dat wij het (op termijn) upgraden de eenmalige investering waard vinden.