ID.nl logo
Zo haal je alles uit de iOS Camera-app
© PXimport
Huis

Zo haal je alles uit de iOS Camera-app

Zowel de iPhone als de iPod touch zijn geweldige zakcamera’s, en ook de iPad en iPad mini zijn zeker niet verkeerd. Een iOS-apparaat is dan misschien niet geschikt voor al jouw fotografische behoeften, maar het kan wel ontzettend goed van pas komen in tal van situaties waar je vroeger nog een digitale camera voor nodig had.

De eenvoudigste manier om met je iPhone foto’s te maken en video’s op te nemen, is met de ingebouwde Camera-app van Apple. De applicatie start standaard op in de modus voor stilstaande beelden; je kunt een foto maken door op het camera-icoon aan de onderkant van het scherm te drukken of door op een van de volumeknoppen te drukken.

Je kunt tussen de camera’s aan de voor- en achterkant wisselen door op het camera-icoon (met de ronde pijlen) in de rechterbovenhoek te drukken. Je maakt foto’s of video’s door op de Foto/Video schuifbalk te drukken; rechts onderaan het scherm in de portretmodus of in de rechterbovenhoek in de landschapsmodus.

Omkader je onderwerp

Zowel fotografen als kunstenaars houden zich aan de zogenaamde ‘regel van derden’: Foto’s zien er beter uit wanneer het onderwerp niet in het midden van de foto staat, maar ongeveer een derde naar links of rechts, of omhoog of omlaag (hetzelfde geldt overigens voor video – kijk maar eens goed naar tv-series en films).

Stel je voor dat het beeldgebied is opgedeeld door twee horizontale lijnen die volgens de regel van derden op gelijke afstand van elkaar staan, en twee verticale lijnen die ook volgens de regel van derden op gelijke afstand van elkaar staan. Volgens deze regel moeten de meest visueel interessante delen van de afbeelding langs deze lijnen gepositioneerd worden, of op één van de punten waar de lijnen elkaar kruisen.

Terwijl veel ervaren fotografen zich bij het maken van de compositie een onzichtbaar raster kunnen voorstellen, maakt je iOS-apparaat het een stuk eenvoudiger. Druk simpelweg op de knop Opties in de Camera-app, en schakel de Raster functie in. Je krijgt dan een raster van drie-bij-drie op je beeldzoeker te zien, zodat je je gemakkelijk aan de regel van derden kunt houden.

Stel belichting en scherpte in

De Camera-app stelt automatisch de belichting (de helderheid van het beeld) en de scherpte (welk deel van het tafereel scherp is) in, maar dit werkt niet altijd even goed. Om de belichting handmatig in te stellen druk je één keer op het gedeelte van de afbeelding dat je als uitgangspunt wilt gebruiken.

Als je een macrofoto neemt (één object scherp in beeld, met verder een wazige achtergrond), of als je probeert te voorkomen dat je iPhone scherpstelt op een sterk verlicht gedeelte waardoor de rest van de foto vervaagt, kun je de belichting vergrendelen en op een specifiek punt scherpstellen. Houd gewoon dat punt ingedrukt totdat er een blauw scherpstellingsvenster verschijnt dat gaat flikkeren, en verwijder je vinger van het scherm; onderaan de app verschijnen de woorden AE/AF-vergrendeling.

Om de vergrendeling op te heffen en op iets anders scherp te stellen moet je op een ander gedeelte van het scherm drukken. Bedenk wel dat je met de Camera-app alleen scherp kunt stellen op het punt waarop je de belichting vergrendeld hebt; je kunt niet de belichting op het ene punt instellen en vervolgens op iets anders scherpstellen. Er zijn echter apps van derden waarmee dit wel kan.

Om foto’s te bekijken die je onlangs genomen hebt, kun je zowel op het live beeld naar rechts swipen, of op het vierkante thumbnail-icoon in de linkeronderhoek drukken.

Gebruik de flitser

De flitser van een iOS-apparaat kan een heleboel nachtelijke foto’s van volledige duisternis redden – maar vaak krijg je hierdoor het rode ogen-effect en verblind je tijdelijk je onderwerpen of hebben ze in de foto hun ogen dicht.

Je apparaat is uitgerust met een felle led-flitser die je onderwerp tot op een afstand van ongeveer 1,8 meter goed kan verlichten. Daarna gaat het achteruit, dus je kunt de flitser beter alleen van dichtbij gebruiken. Bovendien geeft de led-flitser de belichte onderwerpen vaak een vreemde blauwe gloed, maar je kunt dit verhelpen met beeldbewerkings-apps van derden waarmee je de kleurbalans kunt aanpassen. Je kunt de flitser inschakelen door op het bliksem-icoon in de linkerbovenhoek van het scherm te drukken.

Schakel HDR in

Bij het gebruik van de camera aan de achterkant van je apparaat, kan je voor je foto’s HDR (high dynamic range) gebruiken. Dit doe je door op de knop Options te drukken en HDR in te schakelen. Het dynamisch bereik is het lichtspectrum dat het oog – of de camerasensor – kan waarnemen, en de HDR-optie kan geweldig zijn voor opnames met meerdere lichtniveaus. Zo zal een portretfoto bij zonsondergang bijvoorbeeld zowel je onderwerp als de vuurrode lucht vastleggen. De HDR-instelling van Apple neemt drie foto’s met verschillende belichtingen (onderbelicht, overbelicht, en in het midden) en combineert deze.

Omdat de HDR-instelling vaak betere resultaten geeft, is het verleidelijk om deze altijd ingeschakeld te hebben. Je kunt er immers voor kiezen om de camera zowel het origineel als de verbeterde versies op te laten slaan (ga naar Instellingen > Foto’s). Op die manier heb je nog steeds het origineel als je niet weg bent van de HDR-versie. Helaas duurt het een aantal seconden om een HDR-foto op te slaan, en als je weinig opslagruimte hebt nemen de aanvullende grotere versies van je foto’s al gauw te veel ruimte in.

Maak een panorama

De iPhone 5 heeft een fantastische functie waarmee je van bijna alles prachtige panorama’s kunt maken – je kamer, het strand, zelfs de Sierra Mountains. Druk op het camera-icoon op de iPhone, kies [i]Opties, en selecteer Panorama.

Je krijgt een scherm te zien met daarop een pijl die naar rechts wijst en een lijn die je moet volgen terwijl je het beeld opneemt door naar rechts te bewegen. Terwijl je deze functie gebruikt, lijkt het misschien alsof je een filmpje aan het opnemen bent, maar dat is niet zo: Het resultaat is een stilstaand beeld.

Als je liever van links naar rechts beweegt, druk dan eenmaal op de pijl terwijl je je in de panoramamodus bevindt, en de richting zal veranderen. Je kunt ook verticale panorama’s maken door je telefoon horizontaal te houden en omhoog te bewegen. Je kunt de scherpte en belichting op dezelfde manier instellen als wanneer je een gewone foto maakt (druk op het punt in de compositie waarop je de telefoon wilt kalibreren).

Dit is een vrij vertaald artikel van onze zustersite Macworld.com, geschreven door Serenity Caldwell (@settern). De mening van de auteur komt niet per definitie overeen met die van ComputerTotaal.nl.

▼ Volgende artikel
Hoe betrouwbaar zijn weer- en regenapps eigenlijk?
© Kaspars Grinvalds
Huis

Hoe betrouwbaar zijn weer- en regenapps eigenlijk?

Wel of niet een terrasje pakken? Jas mee of hoeft dat niet? Vanavond de BBQ aan of toch maar binnen de airfryer? Even snel de weerapp checken is inmiddels een automatisme geworden. Vooral in de zomer bekijken we massaal de regenradar. Maar hoe betrouwbaar zijn die voorspellingen eigenlijk? Waarom kloppen ze soms tot op de minuut, en lijken ze op andere momenten nergens op? En kun je erop vertrouwen als je je planning erop afstemt?

☀️⛅☔ In dit artikel lees je:

• Hoe weerapps aan hun data komen • Waarom voorspellingen soms wel, en soms niet kloppen • Hoe je een weerapp zo goed mogelijk interpreteert • Waarom het weer (vooral lokaal!) toch altijd blijft verrassen

Lees ook: De handigste apps voor een onvergetelijke zomer

Van meting tot melding: hoe een app aan zijn data komt

Weerapps maken geen eigen voorspellingen, maar gebruiken data van meteorologische instituten zoals het KNMI, ECMWF (European Centre for Medium-Range Weather Forecasts) of het Amerikaanse NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration). Die instellingen verwerken gigantische hoeveelheden informatie uit weerstations, satellieten, vliegtuigen, weerballonnen en radars. Op basis daarvan draaien ze computermodellen die het weer proberen te voorspellen. Zo'n model analyseert bijvoorbeeld hoe luchtdruksystemen zich bewegen, hoe windrichtingen veranderen en wat de temperatuurverschillen zijn in verschillende lagen van de atmosfeer.

Een weerapp kiest één of meer van die modellen als basis en combineert dat met eigen algoritmes en visualisaties. De bekende buienradars gaan nog een stap verder en laten regen zien die al is gevallen of onderweg is. Daarvoor gebruiken ze gegevens van neerslagradars, die elk kwartier of zelfs elke vijf minuten een nieuwe 'foto' maken van waar regenbuien zich bevinden en hoe die zich verplaatsen.

Waarom voorspellingen wél en soms juist níet kloppen

In grote lijnen zijn de verwachtingen van weerapps vaak behoorlijk accuraat, zeker als het om de eerstkomende uren gaat. Hoe dichter je bij het moment zit, hoe betrouwbaarder de voorspelling. Dat komt omdat het weer zich op korte termijn minder grillig gedraagt dan op langere termijn. Je kunt een bui redelijk goed volgen over een tijdsbestek van een uur of twee, maar het is veel lastiger om drie dagen vooruit exact te zeggen wanneer en waar die bui valt.

Vooral bij regenval in de zomer zit daar vaak de grootste afwijking. Zomerse buien ontstaan door opwarming van de lucht en ontwikkelen zich snel en lokaal. Op het ene moment lijkt er nog niets aan de hand, en tien minuten later valt er een wolkbreuk in één wijk, terwijl een paar straten verderop de stoep droog blijft. Dat maakt het haast onmogelijk om op straatniveau precies te voorspellen waar het gaat regenen.

Daarnaast hangt veel af van welk weermodel de app gebruikt. Het Europese ECMWF-model wordt wereldwijd gezien als zeer nauwkeurig, maar is ook duur om te gebruiken. Sommige apps kiezen daarom voor Amerikaanse modellen of zelfs simpelere versies om kosten te besparen. Dat maakt de ene app betrouwbaarder dan de andere, ook al lijken ze qua uiterlijk op elkaar.

©ID.nl

De weerapp goed interpreteren

Wie slim omgaat met weerapps, kan er veel profijt van hebben. Kijk niet alleen naar het icoontje van een zon of wolk, maar naar de verwachte neerslag in millimeters en het tijdstip daarvan. Bekijk ook de regenradar in beweging en niet als stilstaand beeld: je ziet dan hoe snel een bui zich verplaatst en of je die kunt ontwijken.

Veel apps geven tegenwoordig ook aan hoe 'zeker' een voorspelling is. Staat er bijvoorbeeld 40% kans op regen? Dan betekent dat: op 4 van de 10 vergelijkbare dagen in het verleden viel er daadwerkelijk neerslag. Het is geen gokje, maar een inschatting op basis van modelberekeningen. En hoe hoger dat percentage, hoe groter de kans dat het ook echt nat wordt.

Waarom het weer (vooral lokaal!) blijft verrassen

Ondanks alle technologie blijft het weer een natuurverschijnsel met een eigen wil. Geen enkel model is feilloos. Kleine veranderingen in luchtdruk of windrichting kunnen grote gevolgen hebben, zeker in een land als Nederland waar zee, rivieren en open vlaktes allemaal invloed uitoefenen. Dat verklaart waarom het soms ineens hard begint te regenen terwijl je app nog droog weer beloofde – of andersom.

Toch is de betrouwbaarheid van de meeste apps de afgelopen jaren sterk toegenomen. Snellere computers, betere satellietbeelden en geavanceerdere modellen zorgen ervoor dat de inschattingen steeds dichter bij de werkelijkheid komen. Maar honderd procent garantie biedt geen enkele app, en dat is misschien maar goed ook: want we moeten natuurlijk wel íéts hebben om over te klagen, toch?

Regen én harde wind?

Kijk voor stormparaplu's

▼ Volgende artikel
10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen
© Mustafa_Art
Huis

10 tips om meer uit je robotstofzuiger te halen

Een robotstofzuiger scheelt flink wat werk, maar alleen als je hem goed gebruikt. Wie er net een in huis heeft, merkt al snel dat hij niet alles vanzelf doet. En ook als je al langer een robotstofzuiger gebruikt, valt er vaak nog winst te halen. Met deze tien praktische tips werkt je robotstofzuiger beter – en hoef jij minder te doen!

In het kort

Een robotstofzuiger kan je flink wat werk uit handen nemen, maar alleen als je hem goed gebruikt. Met deze 10 slimme tips werkt hij beter, blijft hij langer mee gaan en past hij zich aan jouw huishouden aan. Van zones instellen tot onderhoud: zo maak je er écht een huishoudhulp van.

Lees ook: Hier moet je op letten wanneer je een robotstofzuiger wilt kopen

1. Laat hem eerst je huis leren kennen

Veel robotstofzuigers kunnen een plattegrond van je woning maken. Dat kost eenmalig wat tijd, maar levert daarna veel gemak op. Tijdens zo'n verkenningsronde reinigt hij meestal nog niet, maar scant hij alleen. Geef hem de ruimte en zorg dat er geen spullen over de vloer slingeren. Als de kaart eenmaal is aangemaakt, kun je zones instellen, schoonmaakschema's maken en no-go-gebieden markeren.

2. Zorg voor voldoende licht

Robotstofzuigers met optische sensoren hebben licht nodig om goed te navigeren. Als je hem 's avonds laat rijden terwijl de lampen uit zijn, herkent hij obstakels minder goed. Plan het schoonmaken liever overdag of laat een lamp aan in de ruimte waar hij aan het werk is. Als het apparaat regelmatig moeite heeft om meubels of muren goed te herkennen, komt dat mogelijk door te weinig licht.

Licht, laser & optische sensoren

De lichtbehoefte van robotstofzuigers verschilt sterk per navigatiesysteem. Modellen met LiDAR-technologie (lasernavigatie) werken uitstekend in het donker omdat ze zelf licht uitstralen om obstakels te detecteren. Camera-gebaseerde robots daarentegen zijn afhankelijk van omgevingslicht om hun omgeving te kunnen 'zien' en hebben problemen in donkere ruimtes. Goedkopere modellen met alleen infrarood- of aanrakingssensoren navigeren weliswaar zonder licht, maar werken veel minder nauwkeurig en rijden vaker tegen obstakels aan.

3. Stel schoonmaakzones en kamers in

In de app van de meeste modellen kun je na de kaartopbouw aangeven welke kamers of delen van het huis wanneer moeten worden schoongemaakt. Dat is handig als je bijvoorbeeld elke ochtend de gang en keuken wilt laten doen, maar de slaapkamers alleen op zaterdag. Door het schoonmaken slim te verdelen, werkt de robotstofzuiger efficiënter en hoeft hij tussendoor minder vaak op te laden.

©Wesley Akkerman | ID.nl

4. Gebruik virtuele afbakeningen waar nodig

Veel modellen bieden de mogelijkheid om virtuele grenzen aan te maken: gebieden waar de robotstofzuiger niet mag komen. Denk aan een speelkleed met speelgoed, een losse kabel achter de bank of een plek waar de vloer nat kan zijn. In plaats van zo'n verboden plek elke keer handmatig af te schermen, door er bijvoorbeeld iets voor te zetten, stel je die zones gewoon één keer digitaal in. Het apparaat houdt daar vanaf dan automatisch rekening mee en weet dat hij daar niet meer mag komen.

5. Dweilen? Wees voorzichtig met schoonmaakmiddelen

Kan jouw robotstofzuiger ook dweilen? Gebruik dan alleen het aanbevolen reinigingsmiddel of gewoon water. Veel gewone schoonmaakmiddelen zijn te sterk of laten resten achter, waardoor leidingen of sproeiers kunnen verstoppen. Sommige robotstofzuigers hebben een speciaal reservoir voor schoonmaakmiddel, maar dat geldt niet voor elk model. Iets om naar te kijken voordat je een robotstofzuiger gaat kopen.

6. Maak borstels, wieltjes en sensoren regelmatig schoon

Haren, stof en vuil hopen zich snel op rond de draaiende onderdelen van de robotzuiger. Vooral huisdierharen kunnen oor problemen zorgen. Maak elke week de hoofdborstel los, controleer de zijborstels en veeg vuil weg met een droge doek of meegeleverd hulpstuk. Vergeet ook de val- en navigatiesensoren niet: die kunnen door stof minder goed functioneren, wat de navigatie beïnvloedt.

©Vershinin Evgenii

7. Leeg het stofreservoir af en toe ook zelf

Veel robotstofzuigers hebben een zelflegende functie. Handig, maar ook dan is het slim om af en toe zelf te controleren of alles goed blijft werken. Het stofreservoir is meestal klein en raakt sneller verstopt dan je denkt. Leeg het na een paar schoonmaakbeurten, zeker als je merkt dat hij minder vuil opzuigt of als hij zelf aangeeft dat het reservoir leeg is, maar je toch nog stof en kruimels op de vloer ziet liggen.

8. Zet het laadstation op een vaste plek

Een robotstofzuiger onthoudt zijn omgeving en zoekt na elke beurt zijn laadstation op. Verplaats je dat station naar een andere plek, dan moet hij opnieuw leren waar hij zich bevindt. Zet het station dus op een centrale, bereikbare plek waar voldoende ruimte is en laat het daar staan. Zo voorkom je dat hij de weg kwijt raakt of fouten maakt bij het navigeren.

9. Pas op bij huisdieren

Een ongelukje van een huisdier kan vervelende gevolgen hebben als de stofzuiger erdoorheen rijdt. Laat hem daarom liever schoonmaken op momenten dat je huisdieren buiten zijn of je zeker weet dat de vloer schoon is. Zo voorkom je niet alleen vieze sporen, maar ook schade aan het apparaat en extra schoonmaakwerk achteraf.

©Надія Коваль - stock.adobe.com

10. Automatiseer waar het kan, maar houd controle

Robotstofzuigers zijn bedoeld om werk uit handen te nemen. Toch blijft het verstandig om regelmatig de app te openen, meldingen te controleren en updates uit te voeren. Soms kun je met een kleine aanpassing – zoals het verplaatsen van een kabel, het instellen van een extra schoonmaakbeurt op vrijdag – het resultaat flink verbeteren.

Robotstofzuiger klaar? Zuigen maar!

Het is simpel: hoe beter je robotstofzuiger weet wat hij moet doen, hoe beter hij zijn werk doet. Met deze tips zorg je ervoor dat dat het geval is. En ja, je moet zelf ook af en toe nog wat doen, zoals het stofreservoir controleren of dierenhaar uit de wieltjes te peuteren, maar dat kost hooguit een paar minuutjes van je tijd. Want je weet nu hoe je ervoor zorgt dat de omstandigheden zo goed mogelijk zijn én hoe je hem 'traint'. En daarmee komt hij dicht in de buurt van je ideale huishoudhulp!


🤖 🧹 Accessoires voor je robotstofzuiger?

Je vindt ze