ID.nl logo
Weg met vlekken en krassen: zo krijg je je kookplaat weer schoon
© Proxima Studio
Huis

Weg met vlekken en krassen: zo krijg je je kookplaat weer schoon

Geen gedoe en gepuzzel met gaspitten, maar een gladde plaat waar je even met een doekje overheen gaat: een kookplaat schoonmaken is best goed te doen. Mits je het meteen na het koken doet natuurlijk, want anders moet je alsnog de strijd aan met hardnekkige kringen en ingebrande vlekken.

In dit artikel ontdek je:

  • Waarom je niet moet wachten met schoonmaken

  • Hoe je ingebrande vlekken verwijdert

  • Dat in geval van nood een glasschraper kan helpen

  • Hoe je krassen kunt voorkomen of verminderen

  • Lekker op dreef: Maak dan ook meteen de oven weer eens schoon.

Gewoon doen: de kookplaat direct schoonmaken

Natuurlijk wist je dit al, maar je maakt het jezelf echt het makkelijkste door direct na het koken even een doekje over de kookplaat te halen. Dit doe je niet alleen voor een glimmend en glanzend resultaat: een schone kookplaat werkt ook gewoon beter. Want als de kookplaat vies is, dan kan de pan minder goed contact maken.

Laat de kookplaat eerst afkoelen en maak een sopje met wat afwasmiddel. Met een microvezeldoek verwijder je vervolgens de etensresten en vieze kringen. Herhaal dit een paar keer als je iets te kwistig in de pannen hebt geroerd en droog de plaat af met keukenpapier of een droge doek.

©Артем Барынин

Ingebrande vlekken verwijderen

Overkokende pannen en hevig spetterende grillpannen kunnen zorgen voor een ravage op je kookplaat. Dat is op geen enkele kookplaat fijn, maar specifiek op een keramische kookplaat, die na gebruik - in tegenstelling tot een snel afgekoelde inductieplaat - nog zeker een halfuur warm blijft, hebben etensresten alle tijd om in te branden. Is dat precies wat er is gebeurd? Dan zijn er een paar dingen die je kunt doen:

  • Spuit wat natuurazijn op de kookplaat, vooral op de ingebrande vlekken. Daarna strooi je er baking soda overheen en deze mix zorgt voor een bruisende kookplaat. Dit magische goedje laat je een minuut of vijf zijn werk doen en de vlekken zullen daarna niet meer te zien zijn.

  • Vieze ramen kun je schoon krijgen met een krant en dezelfde truc kun je ook toepassen op een kookplaat. Maak hiervoor een prop van een krant en wrijf hiermee over de ingebrande vlekken. Wordt de krant vies en vettig, maak dan een nieuwe prop.

  • Geen zin in driftig poetsen? Dan kan een warme, natte handdoek ook wonderen doen. Je dekt de hele kookplaat af met de vochtige handdoek en laat deze een kwartiertje liggen. Daarna kun je met deze doek de kookplaat schoonvegen.

Glasschraper als redmiddel

Zijn de ingebrande vlekken niet 1, 2 ,3 met bovenstaande trucs weg te toveren? Dan kan een speciale glasschraper voor kookplaten helpen. Wees hier wel voorzichtig mee, doe het niet al te krachtig en houd het mesje zo vlak mogelijk, in een hoek van 45 tot 60 graden. Daarna haal je nog even een natte microvezeldoek met eventueel wat schoonmaakmiddel over de kookplaat en als finishing touch droog je hem na met een theedoek zodat hij weer mooi glimt.

©Proxima Studio

Krassen op de kookplaat

Het is bijna onmogelijk om na verloop van tijd geen krassen op de kookplaat te krijgen, maar je kunt wel proberen dit zoveel mogelijk te vermijden:

  • Gebruik geen schuursponsjes, staalwol of schuurmiddel om de kookplaat schoon te krijgen. Een microvezeldoek en eventueel wat afwasmiddel of speciaal schoonmaakmiddel voor kookplaten voldoen prima.

  • Pak pannen op en schuif ze niet van de ene kookzone naar de andere.

  • Kijk uit met zout in de pan strooien, want wanneer dit op de kookplaat terechtkomt, werken de korrels net als schuurmiddel.

Zie je toch kleine, ondiepe krasjes? Dan kun je eens proberen deze weg te krijgen met tandpasta. Het liefst de gewone witte variant en liever geen geltandpasta. Knijp een klein beetje tandpasta op een doek en wrijf hiermee voorzichtig over de krassen. Daarna kun je met een vochtige doek nawrijven.

▼ Volgende artikel
Meer detail, beter geluid: waarom de gehoortest van je koptelefoon écht verschil maakt
© sawaratch
Huis

Meer detail, beter geluid: waarom de gehoortest van je koptelefoon écht verschil maakt

Steeds meer draadloze in-ears en koptelefoons bieden in hun app een test die de weergave aanpast aan je gehoor. "Maar ik ben helemaal niet slechthorend," denk je misschien. Toch is zo'n functie best handig. Waarom, dat lees je hier.

In dit artikel hebben we het over de gehoortests die veel fabrikanten tegenwoordig bieden in de apps van draadloze oordoppen en draadloze hoofdtelefoons. Dit ga je lezen: • Wat wordt er juist getest? • Waarom je gehoor toch niet zo goed is • Welke merken bieden zo'n functie aan? • Een andere aanpak: meten

Ook interessant: Welke draadloze oortjes passen bij mij?

Als je bij een gehoortest (formeel: een audiogram) denkt aan een bezoek aan de audioloog of gespecialiseerde arts, dan heb je natuurlijk niet ongelijk. Bij acute hoorschade of een sterke terugval van wat je kunt horen, kom je bij zo'n specialist terecht.

Het doel van zo'n onderzoek is bepalen welke frequenties iemand nog hoort. Het normale 'bereik' van een mens wordt vaak omschreven als lopende van 20 Hz (een zeer lage bastoon) tot een hele hoge 20.000 Hz of 20 kHz. Dit bereik is wel heel theoretisch. Er bestaan grote fysieke verschillen tussen mensen en hierdoor bestaat er een enorme variatie in wat iemand kan horen. 

©Denon

Grafische voorstelling van een gehoorcurve in de Denon-app.

Waarom je gehoor toch niet zo goed is

Bovendien is 20 tot 20.000 kHz het meestal optimale scenario. Volwassenen halen het bijna nooit, want al vanaf een jonge leeftijd neemt het gehoor af. Volgens sommige bronnen begin je zelfs vanaf 18-20 jaar frequenties te 'verliezen'. Het is een natuurlijk proces, dat vooral de hoogste en laagste frequenties aantast. Wel is die terugval aanvankelijk heel beperkt en subtiel.  

Het woord 'verliezen' is dus eigenlijk niet zo geschikt, want eerst word je minder gevoelig voor een bepaalde toon.  Je kunt die frequentie dus nog wel horen, als het maar luid genoeg weerklinkt. Maar omdat dit terugval meestal geleidelijk is, valt het minder op. Je beluistert ook zelden één geïsoleerde toon, maar complexer geluid, zoals muziek met veel instrumenten en gezang. Dan merk je niet op dat de hi-hat van de drum iets minder uit de mix springt.  

Als het gehoorverlies iets toeneemt, kan het wel zijn dat muziek minder ruimtelijk of driedimensionaal overkomt. Dat komt omdat heel hoge tonen geluidsinformatie bevatten die ons brein iets vertelt over de ruimte waarin gespeeld wordt. Wanneer je bassen minder goed hoort, kunnen stemmen of muziek dun klinken.

Wat doet een gehoorfunctie in een app?

Het geleidelijk minder gevoelig worden voor bepaalde frequenties is wat functies zoals Personi-Fi bij JBL of Geluidspersonalisatie van Teufel proberen aan te pakken. Via een test in een app wordt achterhaald welke frequenties je minder goed hoort. Veel fabrikanten vertrouwen hiervoor op een test afkomstig van een gespecialiseerd bedrijf, zoals AudioDo of Mimi. Dit Duits technologiebedrijf biedt ook een eigen app aan (enkel iOS) waarmee je jouw gehoor kunt testen. Bij Sennheiser vind je er eentje voor zowel iPhones als Android-apparaten.

©Jamie Biesemans

The Personi-Fi-test, in de JBL Headphones-app, neemt wat tijd in beslag.

Niet elke test is hetzelfde, maar meestal moet je in de app aangeven of je biepjes nog hoort die steeds stiller worden. Dat gebeurt bij sommige tests tegen een achtergrond van ruis. Dat maakt het net wat moeilijker, maar meet wel realistisch of je een bepaalde frequentie hoort als er ook ander geluid is.

Als het resultaat je niet bevalt maar je toch niet helemaal tevreden bent met de standaardklank, kun je de test opnieuw doen. Denk er daarbij aan dat je gehoor ook beïnvloed wordt door zaken als de pasvorm van je oortjes, vermoeidheid, omgevingsgeluid en zelfs je houding.

Op basis van de testresultaten wordt een geluidspreset gecreëerd die de frequenties die je minder goed hoort versterkt. Het doel is te zorgen dat je alle frequenties op hetzelfde niveau waarneemt. Na de test kun je meestal de preset in- en uitschakelen terwijl een track speelt. Dan pas hoor je goed wat je mist.

Welke merken bieden het aan?

Steeds meer merken bieden een soort gehoortest aan in hun app. JBL is er duidelijk een grote fan van, want JBL's eigen Personi-Fi en Personi-Fi 2 vind je op heel wat apparaten. Naast Teufel bieden onder meer Beyerdynamic, Creative, Focal, Nothing, Skullcandy een test van Mimi aan. Het 'personal sound' van AudioDo vind je onder meer bij de Clam Elite van Fresh 'n Rebel en bij PSB.

©Fresh 'n Rebel

De Audiodo-test helpt je een betere geluid te krijgen bij een Fresh 'n Rebel-hoofdtelefoon.

In de Sound Connect-app van Sony vind je een iets andere aanpak. Je speelt een lied naar keuze, waarbij je in de app vijf opties krijgt die een iets andere klank bieden. Kies je een van de vijf, dan krijg je opnieuw vijf opties om de weergave fijn af te regelen. Dit mag dan wel niet een echte gehoortest zijn, het brengt je wel bij een klankweergave die je misschien beter ligt. De Sound Connect-app gebruik je met bijna alle Sony-hoofdtelefoons en -oordoppen, waaronder de populaire WH-1000XM5 en WF-1000XM5.

Een andere aanpak: meten

Bij de tests waar het hierboven over ging, moet je zelf aangeven of je een bepaalde toon hoort. Er is echter ook een andere methode. Sommige fabrikanten hebben in hun oordoppen of koptelefoons een soort automatisch meetsysteem ingebouwd dat bepaalde zaken van het gehoor zelf kan meten. 

Bose bijvoorbeeld biedt de CustomTune-functie aan bij zijn draadloze oordoppen. Doe je de Bose-oortjes in, dan klinkt er heel even een geluid dat doet denken aan een krekel. Microfoons in de oordoppen meten de minireflecties in je oor, wat informatie geeft over hoe jouw fysieke gehooreigenschappen (zoals de grootte en lengte van de gehoorgang) bepalen wat je juist hoort. 

©Denon

De Denon Headphones-app creëert via een meting persoonlijk geluid.

Bij Denon's PerL-oordoppen wordt technologie van Nura ingezet om je oren aan een uitgebreide meting te onderwerpen. Dit is een test waarbij je gewoon moet luisteren. Net zoals bij Bose meten de oortjes zelf en wordt er een aangepaste geluidspreset gebouwd. Het interessante aan deze techniek is dat het niet enkel frequenties meet die je minder goed hoort, maar ook kan bepalen of je sommige tonen net te hard binnenkrijgt. 

Welke techniek er precies toegepast wordt is minder belangrijk. Wel loont het de moeite om een functie die je gehoor test uit te proberen, zelfs al denk je niet echt last te hebben van gehoorschade of -verlies. Onvermijdelijk mis je toch iets, al valt het misschien niet op. Een persoonlijk geluidsfunctie kan je echt helpen om een betere klankkwaliteit en ruimtelijkheid te ervaren.

Nieuwe oorkussens nodig

Voor je koptelefoon?

▼ Volgende artikel
Meer netwerkpoorten nodig? Kies de perfecte switch
© amazing studio - stock.adobe.com
Huis

Meer netwerkpoorten nodig? Kies de perfecte switch

De meeste routers hebben slechts vier netwerkaansluitingen en dat kan al snel te weinig zijn. Gelukkig kun je het aantal poorten eenvoudig uitbreiden met een switch. Switches zijn in allerlei soorten en maten te koop, en de goedkoopste exemplaren heb je al voor minder dan twee tientjes in huis.

In dit artikel laten we zien hoe je de juiste netwerkswitch kiest. Ga je voor een:

  • Unmanaged of managed switch?
  • Gigabit- of multigigabitswitch?
  • Switch met Power over Ethernet (PoE)?
  • Switch met 8, 16, 24 of 38 poorten?

Lees ook: 5 redenen waarom je toe bent aan een nieuwe router

Tip 1 Wat is een switch?

Een switch zorgt ervoor dat je meerdere netwerkapparaten met netwerkkabels met elkaar kunt verbinden en vormt dan ook de basis van je netwerk. Zonder switch heb je geen thuisnetwerk. Iedere consumentenrouter is daarom voorzien van een ingebouwde switch met doorgaans vier aansluitingen. Als je daar niet genoeg aan hebt, dan kun je kiezen voor een (extra) losse switch.

Switches zijn er in allerlei soorten en maten. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen unmanaged (onbeheerde) en managed (beheerde) switches. Er zijn compacte modellen met slechts vijf poorten voor thuis tot grote, professionele apparaten die in een serverrack thuishoren met wel 48 poorten. En alles ertussenin.

De keuze voor een switch is dus logisch als je netwerkaansluitingen tekort komt, maar kan ook handig zijn als je hooguit vier bedrade netwerkapparaten hebt die niet bij je router in de buurt staan. In plaats van vier lange kabels op je router aan te sluiten, heb je slechts één lange kabel nodig die je aansluit op je switch. Op die switch sluit je dan met kortere kabels je apparaten aan. Handig voor in je werkkamer of bij de televisie.

©metelevan - stock.adobe.com

De meeste routers zijn voorzien van een switch met slechts vier netwerkaansluitingen.

Betere wifi

Hoewel wifi handig is, kunnen de prestaties afnemen als er veel apparaten tegelijkertijd gebruikt worden. Door zo veel mogelijk apparaten via een netwerkkabel aan te sluiten, kun je de druk op je wifi-netwerk aanzienlijk verlagen. Zo reserveer je de wifi-bandbreedte voor apparaten die je alleen draadloos kunt gebruiken, zoals smartphones en tablets. Dit zorgt voor stabielere verbindingen en betere prestaties voor die draadloze apparaten.

Tip 2 Plug and play

De meeste switches voor thuisgebruik zijn unmanaged, wat betekent dat je ze zonder configuratie kunt gebruiken. Je sluit je apparaten aan en de switch doet de rest. Dit maakt ze bijzonder geschikt voor wie geen zin heeft in ingewikkelde instellingen of technische aanpassingen. De switch verdeelt het netwerkverkeer automatisch en zorgt ervoor dat alles soepel blijft werken, of je nu aan het streamen, werken of gamen bent. Het is letterlijk een kwestie van aansluiten en al je apparaten zijn verbonden met je netwerk.

©leungchopan - stock.adobe.com

Switches zijn plug and play: sluit je apparaten aan en ze zijn met elkaar verbonden.

Tip 3 Managed switch

De tegenhanger van de unmanaged ofwel onbeheerde switch is de managed ofwel beheerde switch. Een managed switch heeft een webinterface en soms een configuratietool waarmee je instellingen van de switch kunt veranderen. Voor thuisgebruik heeft dat vooral nut voor het creëren van VLAN’s: virtuele netwerken waarmee je verkeer op je netwerk kunt scheiden. Dat kan handig zijn voor bijvoorbeeld IoT-apparaten die je niet vertrouwt, maar veel routers en wifi-apparatuur voor consumenten bieden geen ondersteuning voor VLAN, waardoor je er dan alsnog weinig aan hebt.

Om je netwerk volledig te kunnen scheiden, moeten ook je router en eventuele extra wifi-accesspoints met VLAN kunnen omgaan. Wil je niet werken met VLAN’s, dan heb je een managed switch meestal niet nodig en kun je zonder problemen kiezen voor een unmanaged switch.

Wil je overigens werken met PoE (zie tip 5), dan raden we je ook als je geen VLAN wilt gebruiken juist toch een managed exemplaar aan. Je kunt dan namelijk in de webinterface aflezen hoeveel energie je PoE-apparaten gebruiken en dat kan handige informatie zijn om te weten. In de praktijk zijn veel goedkopere PoE-switches tot acht poorten ook managed, waardoor deze combinatie een logische aanschaf is. De meeste managed switches werken uit de doos hetzelfde als een unmanaged switch en kun je daarom zonder configuratie gebruiken.

Een managed switch heeft een webinterface waarmee je onder meer VLAN’s kunt beheren.

Tip 4 Multi-gigabit?

Switches zijn er in verschillende snelheidsklassen. Voor de meeste toepassingen is gigabit-ethernet nog steeds snel genoeg, zeker als je thuis nog geen multi-gigabitapparatuur of zelfs een internetabonnement sneller dan 1 Gbit/s hebt.

Er zijn wel steeds meer apparaten met multi-gigabitaansluitingen te koop, dus wellicht heb je al snellere apparatuur in huis. Zo zijn veel nieuwe moederborden en pc’s voorzien van netwerkaansluitingen met een snelheid van 2,5 Gbit/s en ook op NAS-apparaten zien we steeds vaker een snelle netwerkaansluiting.

Je hebt natuurlijk pas echt een multi-gigabitswitch nodig als je meerdere apparaten met een multi-gigabitaansluiting hebt die je daadwerkelijk op een hogere snelheid met elkaar wilt laten communiceren, denk aan een pc en een NAS. Vergeleken met gigabitswitches zijn multi-gigabitswitches nog altijd flink duurder. Volledig overstappen naar multi-gigabit kan in de papieren lopen, maar dat hoeft gelukkig niet. Je kunt prima switches met verschillende snelheden in één netwerk gebruiken. Zo kun je in een deel van je netwerk overstappen op multi-gigabitswitches, terwijl je in de rest van je netwerk gigabitswitches gebruikt. Wel moet je tussen twee apparaten met multi-gigabitaansluiting ervoor zorgen dat alle switches om kunnen gaan met de gewenste multi-gigabitsnelheid.

Multi-gigabitaansluitingen worden steeds normaler, zo is de QNAP TS216G NAS voorzien van een 2,5Gbit/s-aansluiting.

Tip 5 Power over Ethernet

Er is nog een eigenschap waar je op kunt letten als je een switch wilt kopen en dat is Power over Ethernet (PoE). De benodigde energie voor de voeding van een netwerkapparaat gaat dan over de netwerkkabel zelf, ideaal voor bijvoorbeeld accesspoints of beveiligingscamera’s. TP-Link verkoopt in de vorm van de Deco X50-PoE een wifi-mesh-set die je kunt voeden via PoE die de eenvoud van een mesh-systeem combineert met de voordelen van een netwerkkabel.

Uiteraard zorgt de toevoeging van PoE wel voor een hogere prijs, al hangt dat ook af van het gewenste vermogen. De belangrijkste standaarden zijn PoE of 802.3af, dat zo’n 15 watt per poort kan leveren, en Poe+ of 802.3at dat tot 30 watt per poort kan leveren. Nog hoger kan ook, zo kan PoE++ of 802.3bt minimaal 60 watt per poort leveren. Dat laatste is voor thuis echter zelden nodig en zulke switches zijn behalve prijzig doorgaans ook actief gekoeld.

Overigens hebben de meeste switches daarnaast ook een totaal maximaal vermogen voor alle poorten samen en dat kan (flink) lager liggen dan bijvoorbeeld vier keer 30 watt. Dat is niet heel erg, want veel PoE gevoede apparaten vragen veel minder dan 30 watt. Bij een gering aantal PoE-apparaten is een PoE-switch soms niet per se nodig. Bij sommige PoE-geschikte netwerkapparaten krijg je een zogeheten injector bijgeleverd: een voeding die je vlak voor de netwerkkabel kunt aansluiten en dan kunt doorlussen naar een switch zonder PoE. Heb je meerdere PoE-apparaten in gebruik, dan wordt dat wel al snel rommelig, al is het maar omdat iedere injector een stopcontact vereist, waardoor een PoE-switch dan een goede investering is.

©nikaz - stock.adobe.com

Met een PoE-switch kun je wifi-accesspoints of ip-camera’s vanaf een centraal punt voorzien van data én voeding.

Tip 6 Aantal poorten

Het aantal poorten op een netwerkswitch is een van de belangrijkste dingen om in gedachten te houden bij de aanschaf. Switches beginnen bij vijf poorten, maar we raden aan om minimaal een model met acht poorten te kiezen. Je hebt altijd één poort nodig om de switch aan te sluiten op je netwerk, meestal via je router. Een switch met vijf poorten geeft je dus eigenlijk maar vier bruikbare extra aansluitingen. Omdat een achtpoorts-switch vaak nauwelijks duurder is, krijg je voor een kleine meerprijs veel meer flexibiliteit.

Verwacht je groei of heb je al een groter netwerk? Dan is een switch met 16, 24 of zelfs 48 poorten een betere keuze. Dit voorkomt dat je later meerdere switches moet inzetten, wat het netwerk overzichtelijker en efficiënter maakt. Voor thuisgebruik zijn de normale RJ45-poorten goed genoeg. Sommige duurdere switches zijn daarnaast ook voorzien van SFP+-sloten waarin je SFP+-modules kunt schuiven. Zulke aansluitingen worden vaak gebruikt voor glasvezelnetwerken of om twee snelle switches met elkaar te verbinden. Voor normaal gebruik heb je geen SFP+ nodig.

©Daria Sol - stock.adobe.com

Er zijn switches met vijf poorten te koop, maar een switch met acht poorten geeft je meer flexibiliteit.

Muurmontage

Desktopswitches kun je meestal aan de muur bevestigen doordat er op de onderkant twee montagegaten aangebracht zijn. Handig om een switch in bijvoorbeeld de meterkast te hangen. Als er geen boormal wordt meegeleverd, kun je er zelf een maken. Leg hiervoor een vel papier op de achterkant en strijk met de zijkant van een potloodpunt de plek van de gaten heen. De positie van de gaten staan nu duidelijk op het vel papier.

Veel desktopswitches zijn voorzien van bevestigingsgaten waarmee je de switch op de muur kunt bevestigen.

Tip 7 IGMP-snooping

De meeste internetproviders leveren televisiezenders tegenwoordig via een eigen settopbox, die je het best bedraad kunt aansluiten. Omdat je bij de televisie waarschijnlijk nog wel meer apparaten hebt die je bedraad kunt aansluiten, zoals een spelcomputer of andere mediaspeler, is een switch een handige toevoeging aan je televisiemeubel. Let er vooral op dat als je een settopbox van een provider gebruikt dat je eigen switch de functie IGMP-snooping ondersteunt. Dit voorkomt dat je switch en netwerk vertraagt wordt als je internetprovider multicast-verkeer gebruikt voor de televisiestreams.

IGMP-snooping is een functie die ervoor zorgt dat multicast-verkeer binnen je netwerk alleen wordt doorgestuurd naar apparaten die hierom vragen. Zonder IGMP-snooping wordt al het multicast-verkeer naar elk apparaat in het netwerk gestuurd, wat kan leiden tot onnodige belasting en verminderde prestaties.

Dit is vooral handig bij het gebruik van diensten zoals ip-televisie (IPTV) via een settopbox. Televisie-apps op Android TV maken gebruik van unicast-verkeer en vereisen daarom geen IGMP-snooping voor een goede werking. Overigens kan als je IGMP-snooping nodig hebt een managed switch handiger zijn, omdat je dan controle hebt om de functionaliteit daadwerkelijk in te schakelen. KPN verkoopt bijvoorbeeld managed switches met vijf poorten in de vorm van de Netgear GS105E en TP-Link TL-SG105E die goed samenwerken met hun ip-televisieplatform.

Op managed switches kun je IGMP-snooping doorgaans specifiek inschakelen.

Tip 8 Opbouw

Bij het werken met meerdere switches moet je rekening houden met de prestaties van je netwerk. Daarbij is het handig om te weten dat verkeer van apparaten die op dezelfde switch zijn aangesloten, binnen de switch blijft. Hierdoor kunnen deze apparaten op volledige snelheid met elkaar communiceren. Wanneer je switches op elkaar aansluit, dan gaat al het verkeer tussen die switches meestal over één aansluiting; thuis is dat doorgaans een gigabitverbinding en dat zou bij zwaar gebruik een bottleneck kunnen vormen.

Werk bij de opbouw van je netwerk daarom met zo min mogelijk switches en zo veel als mogelijk met één centrale switch. Apparaten die voor het hele netwerk op de optimale snelheid bereikbaar moeten zijn, kun je het best op de centrale switch aansluiten. Denk dan bijvoorbeeld aan een NAS. Je kunt uiteraard wel switches aansluiten achter je centrale switch, bijvoorbeeld een switch in het kastje bij je televisie voor zaken als je spelcomputer, mediaspeler of smart-tv.

Iets waar je je bewust van moet zijn bij het werken met meerdere switches, is dat ieder onderdeel in theorie de betrouwbaarheid van je netwerk verlaagt. Als de eerder genoemde switch in je televisiekastje kapot gaat, zijn in één keer al die apparaten onbereikbaar. En als je nog verder gelaagd gaat werken, dus bijvoorbeeld drie switches achter elkaar, dan wordt die kans natuurlijk alleen maar groter. Daarom is drie achter elkaar aangesloten switches het maximum wat we je voor thuis adviseren.

De switch is idealiter het middelpunt van je netwerk.

Tip 9 Beheerd systeem

Een stap verder dan een managed switch is een switch die onderdeel is van een beheerd netwerksysteem, zoals TP-Link Omada of Ubiquiti Unifi. Zowel de Omada- als de Unifi-productreeks omvatten behalve switches ook andere netwerkapparaten, zoals accesspoints en routers. Als je van plan was om een via PoE gevoed accesspoint in huis te installeren en dat accesspoint valt in bijvoorbeeld de Omada-reeks, dan is het handig om ook te kiezen voor een managed switch die in dezelfde reeks valt, zodat je alles centraal kunt instellen.

De genoemde systemen zijn eigenlijk wel bedoeld voor kleine bedrijven en daarom relatief ingewikkeld in te stellen. Het zijn dus wellicht niet direct geschikte producten voor jou, maar het is handig om van het bestaan te weten als je op zoek bent naar een PoE-switch. Een alternatief voor kleinzakelijke en centraal beheerde via PoE gevoede accesspoints is de eerdergenoemde TP-Link Deco X50-PoE. Dit wifi-mesh-systeem werkt net zo eenvoudig als andere Deco-systemen, maar kun je wel centraal voeden via een PoE-switch.

In een beheerd systeem als TP-Link Omada beheer je onder meer switches en accesspoints vanuit één interface.

Kooptips

Heb je niet genoeg aansluitingen en meer netwerkpoorten nodig? Wij hebben drie switches voor je uitgezocht

Managed met PoE: TP-Link TL-SG108PE

TP-link biedt met de TL-SG108PE veel functionaliteit voor een scherpe prijs. Deze switch met acht gigabitaansluitingen is niet alleen managed en te configureren via een webinterface, maar biedt ook vier poorten met PoE+ (maximaal 30 watt per poort) met een totaal vermogen van 64 watt. Dat is genoeg voor een paar camera’s of accesspoints. Deze switch ondersteunt IGMP-snooping en is dus te gebruiken in combinatie met IP-televisie. De voeding is extern en er is geen ventilator ingebouwd waardoor de TL-SG108PE geruisloos zijn werk doet. De switch zelf heeft een compacte metalen behuizing en is netjes gebouwd. Je kunt de switch eventueel ook aan de muur monteren.

Simpel met acht poorten: Netgear ProSafe GS108

Ben je op zoek naar een simpele, onbeheerde gigabitswitch met acht poorten? Dan is de Netgear ProSafe al jarenlang een populair model. Niet voor niets, want deze energiezuinige switch werkt prima en heeft een bijzonder stevige metalen behuizing die volgens Netgear zelf gebouwd is als een tank. Je sluit hem aan en je hebt er verder geen omkijken naar want configureren is niet nodig. Dankzij montagegaten aan de achterkant kun je hem eventueel ook aan de muur bevestigen. Netgear biedt levenslange garantie op deze switch, maar helaas is de voedingsadapter hierbij uitgesloten en dat is uit ervaring het kwetsbaarste onderdeel.

Multi-gigabit: TP-Link TL-SG108-M2

We zien steeds vaker multi-gigabit-aansluitingen op nieuwe apparaten, maar daar heb je niks aan zonder een geschikte switch. Multi-gigabitswitches zijn nog een flink stuk duurder dan de gewone 1Gbit/s-versies. De managed varianten zijn voor thuis wat ons betreft nog te duur, maar de unmanaged modellen beginnen wel in het bereik van de thuisgebruiker te komen. Zo heeft deze TP-Link TL-SG108.M2 maar liefst acht netwerkaansluitingen met ondersteuning voor 2,5 Gbit/s, de multi-gigabitstandaard die je op veel nieuwere pc’s en NAS-apparaten aantreft. Je kunt nog wat geld besparen door te kiezen voor een model met vijf aansluitingen, zoals de TP-Link TL-SG105-M2.