ID.nl logo
10 tips voor een sneller en beter wifi-netwerk
© Reshift Digital
Huis

10 tips voor een sneller en beter wifi-netwerk

Iedereen heeft wel eens last van traag of haperend wifi. Zeker wanneer je thuis bent, is dat erg vervelend. Iedereen wil namelijk altijd en met elk apparaat kunnen genieten van streaming-diensten zoals YouTube, Netflix, Spotify en SoundCloud. Goed wifi is dan echt een vereiste. En zo krijg je het.

Tip 01: Wifi-techniek

Een van de beste dingen die je kunt doen om de wifi-prestaties te verbeteren is overstappen op de laatste wifi-standaard. Er zijn namelijk verschillende standaarden voor wifi en alleen de laatste is de snelste en heeft het beste bereik. De belangrijkste standaarden op dit moment zijn 802.11n en zijn opvolger 802.11ac. Ondersteunt jouw router geen 802.11ac of 802.11n, koop dan een nieuwe. Kies dan voor een 802.11ac-router met drie of liever nog vier datastromen. Hoe meer datastromen, hoe sneller het wifi.

Elke datastroom op een 802.11ac-router is op 5 GHz goed voor 433 MBps, wat een totale bandbreedte van 1750 Mbps oplevert bij vier datastromen. Controleer ook of de router Multi-user MIMO ondersteunt, een nieuwe techniek om diverse apparaten tegelijk te laten zenden en ontvangen op het wifi. Update ook de apparaten op het wifi. Hoe meer er 802.11ac ondersteunen, hoe sneller het wifi zal zijn.

©PXimport

Tip 01 Ondersteunt een router geen 802.11n of 802.11ac, koop dan een nieuwe.

Externe antennes

Het is niet eenvoudig de juiste router te kiezen. In veel winkels is het personeel maar matig geïnformeerd of verkopen ze vooral graag wat op voorraad is. Ga dus goed voorbereid op stap: lees voordat je gaat shoppen de laatste tests en noteer merk en model van de winnaars even op een papiertje of in de smartphone. Op de site van onze collega's www.computertotaal.nl staan veel tests van losse routers, maar ook vergelijkende tests. Goede en slechte routers zijn daar al voor je uitgezocht. En wat dan opvalt? Dat de winnaars toch vaak echte antennes hebben. De snelste draadloze routers zijn op dit moment de 802.11ac-routers met een maximale theoretische snelheid van 867 tot 1300 Mbit/s, en de modellen met externe antennes weten deze waarden het dichtst te benaderen.

Tip 02: Verplaats router

Veel routers staan dicht bij het punt waar de internetaansluiting is. Dat lijkt logisch, maar vaak gaat het helemaal niet om een goede plek. Veel routers staan bijvoorbeeld in de meterkast, waar het wemelt van buizen, elektrische leidingen en televisiekabels. Ook de dikke muren verstoren hier de kwaliteit en reikwijdte van het wifi-signaal. Veel winst is dan al te behalen door de router te verplaatsen naar een plek zonder leidingen en buizen en met meer vrije ruimte rondom. Ook hoger plaatsen is beter dan op de vloer. Door de router met een langere kabel met de modem te verbinden en wat rond te lopen kun je vaak al bepalen wat een goede plek is. En zijn router en modem geïntegreerd in één apparaat, overweeg dan het accesspoint in de router uit te schakelen en een apart accesspoint op een betere plek neer te zetten.

©PXimport

Tip 02 Door de vele ijzeren buizen, kabels en dikke muren is de meterkast meestal geen goede plek voor een accesspoint.

©PXimport

Tip 03 Kun je het accesspoint niet verplaatsen, kies dan voor een tweede router of een apart los accesspoint.

Tip 03: Accesspoint

Heb je nog een oude router staan, dan kun je er ook voor kiezen die in de meterkast te zetten, daarvan het accesspoint uit te schakelen en de nieuwe router als accesspoint op een betere plaats te zetten. Het verschil in snelheid voor het bekabelde netwerk in vergelijking met het draadloze netwerk tussen een oude en nieuwe router is vooral bij draadloos groot, bij bedraad veel minder. Tenminste zolang beide routers maar gigabit ondersteunen. Plaats je twee routers achter elkaar, dan kun je ofwel de tweede router in bridge-modus zetten of je moet achter die router en voor het wifi een tweede netwerk configureren met een eigen IP-adressering. Vergeet ook de beveiliging van het wifi niet. Heb je geen router, koop dan een los accesspoint. Die zijn gemakkelijker in het gebruik, doordat deze gewoon onderdeel wordt van het thuisnetwerk en er geen apart tweede IP-netwerk hoeft te worden geconfigureerd.

©PXimport

Tip 04 Bekijk de verdeling van de wifi-netwerken over de kanalen met een app op de smartphone.

Tip 04: Kanaal kiezen

Moderne routers ondersteunen twee wifi-netwerken, een in de 2,4GHz-band en een in de 5Ghz-band. Elke band is daarbij nog weer opgedeeld in een aantal kanalen. De 2,4GHz-band is onderverdeeld in de kanalen 1 tot en met 13, de 5,0GHz-band de kanalen 36, 40, 44 en 48. Elk wifi-netwerk gebruikt één zo'n kanaal. Wil je bereik en snelheid van het wifi verbeteren, kies dan een band die door zo min mogelijk andere netwerken in de buurt wordt gebruikt. Om het kanaalgebruik van de verschillende netwerken zichtbaar te maken, kun je het programma InSSIDer gebruiken. Dit was een gratis programma, maar is het helaas niet meer. Je kunt een licentie kopen via www.inssider.com, maar elders online zijn oude versies te vinden die nog wel gratis zijn.

Zoek bijvoorbeeld op InSSIDer Home 3.1.2.1. Start InSSIDer, kies de 2,4GHz- of 5GHz-band en bekijk dan welk kanaal de meeste vrije ruimte heeft. Geen pc, gebruik dan een app als Meraki Wifi Stumbler of WiEye Wifi scanner (beide alleen voor Android). Log dan in op de router en kies bij elk wifi-netwerk in plaats van Auto het juiste kanaal.

©PXimport

Tip 04 Gebruik het kanaal waar de minste andere netwerken actief zijn.

Nieuwe firmware

Voor de meeste routers brengen de fabrikanten nog nieuwe firmwares uit. De nieuwe software kan weliswaar de hardware niet aanpassen; hij kan er wel voor zorgen dat die beter wordt gebruikt en dus voor betere prestaties zorgen. Log in op de router en kijk bij Administration of Beheer welke firmwareversie op de router is geïnstalleerd. Kijk dan op de website van de routerfabrikant of er voor dat merk en model een nieuwere firmware is of laat de router zelf zoeken naar een nieuwere firmware. Veel routers kunnen dat, bijvoorbeeld via Advanced settings / Administration / Firmware upgrade, of laten al bij het inloggen zien dat er een nieuwere firmware is.

©PXimport

Er is nieuwe firmware gesignaleerd

Tip 05: Activeer QoS

Quality of Service (QoS) is een techniek om belangrijke programma's meer bandbreedte te geven op het netwerk dan minder belangrijke. Zo kun je met QoS voorrang geven aan het streamen van een film boven het downloaden van updates. De echte snelheid van een netwerk verandert er niet door, maar wel de manier waarop gebruikers het ervaren. Log in op de router. Kijk in de webinterface voor de optie OoS of Adaptive QoS. De laatste is de slimmere versie, waarbij de router dezelfde soort programma's in een groep plaatst. Bij traditionele QoS moet je voor elk programma zelf aangeven welke prioriteit het heeft. Soms wil de router nog weten wat de maximale upload- en downloadsnelheden zijn; bepaal die via www.speedtest.net. Schakel daarna QoS in en selecteer de voor jou belangrijke toepassingen. Geef de belangrijkste de hoogste prioriteit op het netwerk.

©PXimport

Tip 05 QoS vergroot niet de echte snelheid van het wifi, maar geeft belangrijke programma's voorrang op de minder belangrijke.

Tip 06: Minder gebruikers

Wifi is erg gemakkelijk in het gebruik, maar er zitten ook nadelen aan. Zo is een draadloos netwerk een gedeeld netwerk, wat betekent dat alle apparaten samen de bandbreedte delen. Minder apparaten betekent dus dat de overgebleven apparaten sneller zullen zijn. Je kunt het draadloos netwerk sneller maken door de apparaten die een echte LAN-poort hebben, door middel van een netwerkkabel met het netwerk te verbinden. Nadat je deze apparaten met een kabel hebt verbonden, moet je niet vergeten op elk apparaat het wifi uit te schakelen. Sommige apparaten blijven namelijk toch het draadloos gebruiken ook als ze een andere mogelijkheid tot netwerkverbinding hebben. Is er geen mogelijkheid het wifi uit te schakelen, log dan in op de router. Ga naar MAC Filtering of Beveiliging / Toegangscontrole.

Schakel de Toegangscontrole of MACFiltering in en voeg het MAC-adres toe van het apparaat dat nu via de netwerkkabel is verbonden. Kies er dan voor de apparaten op de lijst uit te sluiten van het wifi. Gebruik je de toegangscontrole al om alleen de bekende apparaten tot het wifi-netwerk toe te laten, verwijder dan juist het MAC-adres van het apparaat uit de lijst.

©PXimport

Tip 06 Zet apparaten die met een netwerkkabel zijn aangesloten, in het MAC-filter van het wifi-netwerk.

Tip 07: Check het bereik

Heb je alle voorgaande tips opgevolgd, dan zou de wifi-ontvangst beter moeten zijn. Is dat echter niet het geval, dan kun je een paar dingen proberen. Heeft de router externe antennes, draai die dan eens. Zet ze verticaler of juist vlakker, meer of minder naar buiten. Elke wijziging van de antennes zorgt voor een andere spreiding van het signaal. Helpt ook dat niet, draai dan de ontvanger. Is dat een pc of notebook, kijk dan eens of de ontvangst aan de andere kant van het bureau of de keukentafel wel goed is. Je kunt ook een echte sitesurvey doen door gewoon met je smartphone of notebook rond te lopen en te kijken of de signaalsterkte verandert. Een handige app hiervoor is Cloudcheck. Installeer deze uit iTunes of Google Play en start de controle. Open het menu en kies Wi-Fi Sweetspots. Loop nu rond en zie hoe de sterkte van het signaal varieert. Gebruik dit om goede en slechte plekken te ontdekken en pas opnieuw eventueel de positionering van de antennes aan.

Wel of geen repeater?

Behalve wifi-accesspoints zijn er ook wifi-repeaters en range-extenders. Deze worden aangeprezen als de oplossing voor plekken met een zwak signaal of om het signaal verder te brengen. Beide beweringen kloppen, maar verwacht geen wonderen. De bandbreedte wordt door gebruik van een repeater namelijk kleiner! De repeater herhaalt alles wat wordt verzonden en ontvangen en verbruikt zo veel bandbreedte. Bovendien is het op bijna elk wifi-netwerk zo dat er maar één apparaat kan zenden; de andere moeten dan wachten. De uitzondering hierop is Multi-user MIMO, maar die techniek is heel nieuw en wordt door de meeste accesspoints en repeaters in elk geval nog niet ondersteund. Gebruik daarom alleen een repeater als het niet anders kan of wanneer het resultaat goed genoeg is.

Een tweede accesspoint met een apart wifi-netwerk op een ander kanaal dan het eerste wifi is een betere oplossing. Heb je een repeater, maar ben je niet tevreden met het resultaat, kijk dan of de repeater ook als accesspoint kan worden gebruikt. Die mogelijkheid wordt bijvoorbeeld geboden door moderne repeaters zoals de Netgear AC750. Kabel erin, aansluiten op de router en zenden maar!

©PXimport

Het resultaat van een wifi-repeater zal nooit zo goed zijn als dat van een apart accesspoint.

Tip 08: Betere antenne

Ieder apparaat in het wifi-netwerk zendt en ontvangt. De antenne is daarbij zeer belangrijk. De kwaliteit van een antenne wordt uitgedrukt in het aantal dBi. Deze waarde geeft aan hoe efficiënt de antenne bij het zenden elektriciteit omzet in radiogolven, en bij het ontvangen precies omgekeerd. Hoe hoger de dBi, hoe beter een antenne dit doet en hoe minder verlies aan kwaliteit. Meer dBi betekent dus dat een antenne verder zendt en ook van een verder afgelegen antenne nog een signaal ontvangt. De antennes in een standaard router zijn maximaal 5 dBi, vaak minder, terwijl er ook antennes zijn van 8dBi of 10 dBi en dat op een logaritmische schaal! Wil je dus beter zenden of ontvangen, dan is een andere antenne een goede optie om eens te verkennen. Belangrijk is wel dat de router de antenne ondersteunt; je kunt niet zomaar alles aan elkaar knopen of schroeven. Goed aankoopadvies is noodzakelijk.

Wat mag er wel en niet?

Of het wel of niet is toegestaan extra krachtige routers en antennes te gebruiken, is omgeven met veel ruis. Wij belden het Agentschap Telecom, dat hierover gaat, en kregen te horen dat de wetten zich vooral richten op het zendvermogen. Er geldt een strikt maximaal vermogen van 100 mWa op de 2,4GHz-band en 200 mWa op de 5GHz-band. Ga je dit te boven, dan ben je strafbaar.

Koop je een nieuw apparaat, let dan op de CE-markering. Deze moet zowel op de verpakking als het apparaat staan en geldt als bewijs dat het apparaat voldoet aan de eisen. Ga je verschillende onderdelen combineren, bijvoorbeeld een router en een antenne, dan moet je het uitgangsvermogen van de router optellen bij de dBi van de antenne. Samen mag het dan nog steeds niet boven het maximale vermogen uitkomen. Meer informatie vind je op www.agentschaptelecom.nl.

Tip 09: Betere ontvangst

De installatie van een externe antenne begint met het installeren van een driver. Plaats de meegeleverde cd of dvd in de pc en doorloop de installatiesoftware. Windows controleert tegenwoordig de herkomst van drivers en geeft bij minder bekende software dan een waarschuwing af. Als je zeker weet dat het om de driver voor de externe antenne gaat, klik dan op Dit stuurprogramma toch installeren. Zodra de driverinstallatie klaar is, herstart je de computer. Daarna schroef je de antenne op de behuizing en sluit je hem met een usb-kabel op de pc aan.

Even later zal Windows de eerder geïnstalleerde driver ook echt in gebruik nemen en daarmee is de installatie klaar. Met InSSIDer of een meegeleverde utility van de antennefabrikant kun je de lucht weer afzoeken naar de beschikbare netwerken. Dat zullen er heel veel meer zijn dan eerst. Het maken van een verbinding met het netwerk gaat nog net als anders; wel heeft de notebook nu een ander MAC-adres. Via Start / Uitvoeren / CMD en dan het commando ipconfig /all kun je het Fysieke adres uitlezen. Voeg dit eventueel toe aan het MAC-filter op de router.

©PXimport

Tip 09 In één keer van 11 (links) naar 36 (rechts) wifi-netwerken na de omschakeling van een standaard Intel naar de externe Alfa Networks AWUS036NHV-antenne.

Tip 10: Andere repeater

De R36-router van Alfa Network is vooral bij caravan- en camperliefhebbers populair vanwege het grote bereik en omdat deze kleine router, die helaas wel alleen de 2,4GHz-band ondersteunt, op veel verschillende manieren kan worden ingezet. Je kunt er bijvoorbeeld een 3G- of 4G-dongel op aansluiten en je mobiele internet delen. Of je kunt er via usb een externe antenne op aansluiten, die zelfs een zwak signaal aan de andere kant van de camping oppakt en gebruikt als upload voor je eigen wireless netwerk aan de binnenkant. Erg handig is dat de hele configuratie en beveiliging van je thuisnetwerk inclusief versleuteling en MAC-filtering met de router meeverhuizen.

Een beschikbaar netwerk vinden, inhaken en je bent weer online met al je apparaten. Je hoeft dus niet telkens al je apparaten aan te melden op het onbekende netwerk, alleen de router die ze meteen beschermt. Wel moet je iets meer tijd investeren in het leren gebruiken van deze router. De gebruiksvriendelijkheid van de firmware en de handleiding hebben absoluut niet de kwaliteit van de bekende merken. Opnieuw daarom het advies dit alleen bij de erkende handelaar te kopen en je goed te laten voorlichten, om een miskoop te voorkomen.

©PXimport

Tip 10 Selecteer een van de beschikbare wifi-netwerken om mee te verbinden.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.