Kies je voor glasvezel, kabel of toch vdsl?
Internet wordt steeds belangrijker en je kunt niet meer zonder breedbandverbinding. Die verbinding moet natuurlijk wel je huis binnenkomen. Welke technologieën zijn er en wat zijn de voor- en nadelen?
Een internetverbinding kan op drie manieren je huis binnenkomen: via glasvezel, via de televisiekabel of via het telefoonnetwerk (meestal (a)dsl genoemd). Soms heb je de keuze uit alle drie de technologieën, maar doorgaans heb je twee verbindingsmogelijkheden in je huis. We zetten in dit artikel de drie technieken op een rij. Lees ook: Alles wat je moet weten over wifi.
Glasvezel
Glasvezel is de meest moderne technologie en spreekt ook het meest tot de verbeelding. Door middel van een laserstraal wordt er via glasvezel gecommuniceerd. In tegenstelling tot kabel en dsl heeft een glasvezelverbinding de mogelijkheid tot dezelfde download- en uploadsnelheid. Je kunt dus probleemloos een uploadsnelheid van 500 Mbit/s krijgen en dat is leuk om toegang te krijgen tot bijvoorbeeld je eigen cloud op een NAS. Momenteel wordt de glasvezelaansluiting afgemonteerd met apparatuur die geschikt is voor 100 Mbit/s of 1 Gbit/s.
Het maximale abonnement is meestal 500 Mbit/s, al zijn er regionale glasvezelaanbieders met een 1 Gbit/s-abonnement. Naast de synchrone up- en downloadloadsnelheid is een voordeel van glasvezel dat het een directe verbinding tussen jouw huis en de glasvezelcentrale is die niet beïnvloed wordt door externe storingsbronnen. Heb je dus een abonnement van 500 Mbit/s, dan wordt de snelheid tussen jouw huis en de centrale ook daadwerkelijk gehaald. De centrale zelf deel je uiteraard wel met andere abonnees en die heeft een limiet qua beschikbare bandbreedte. Een centrale is bijvoorbeeld aangesloten op de rest van het glasvezelnetwerk met een snelheid van 4 Gbit/s die je met alle aansluitingen deelt.
Er is dus niet voor iedereen de hele tijd 500 Mbit/s beschikbaar, dit heet overboeking. In de praktijk zul je niet zo snel last hebben van een lage internetsnelheid, maar het kan dus wel voorkomen dat je je snelheid niet haalt. Televisie over glasvezel is meestal IP-televisie over dezelfde glasvezel. Indien er 100Mbit/s-apparatuur is gemonteerd in combinatie met het maximale abonnement, dan wordt je internetsnelheid lager als je televisie kijkt. Per HD-zender gaat er dan ongeveer 13 Mbit/s van je snelheid af. Bij gigabit-apparatuur is dat niet het geval. De groei is nog lang niet uit glasvezel, met nieuwe apparatuur kan er zeker 10 Gbit/s of sneller door de glasvezel.
Aanbod vergelijken
Via www.providercheck.nl kun je achterhalen welke abonnementen en snelheden op jouw adres beschikbaar zijn. De site houdt zoveel mogelijk rekening met de echte situatie. Zo heeft mijn huis alleen kabel en glasvezel. Dsl-abonnementen worden door Providercheck op mijn adres niet getoond, terwijl dat voor een adres een wijk verder wel het geval is. Controleer uiteraard zelf wel of je de aansluiting voor een gewenst abonnement echt in huis hebt.
Kabelinternet
Kabelinternet is internet via het kabeltelevisienetwerk en wordt op de meeste plekken aangeboden door Ziggo. Anders dan glasvezel is kabelinternet asynchroon: de uploadsnelheid is dus lager dan de downloadsnelheid. Ziggo biedt voor consumenten maximaal 200 Mbit/s downloadsnelheid en 20 Mbit/s uploadsnelheid. We hebben het wel over 'kabel', maar de daadwerkelijke coaxkabel vanaf je huis is tegenwoordig maximaal zo'n 300 meter. De rest van het netwerk bestaat uit glasvezel waardoor er geen snelheidsverlies is. Toch heeft kabel een slechte naam. Dat komt doordat je niet je eigen verbinding naar de centrale hebt, maar de coaxkabel deelt met alle andere gebruikers. Tegenwoordig is het kabelnetwerk wel verdeeld in kleine segmenten, doorgaans per wijk. Internet via de kabel is mogelijk dankzij EuroDOCSIS 3.0 dat definieert hoe frequentiebanden voor tv-kanalen op de kabel voor data gebruikt kunnen worden. Bij Ziggo worden er zestien downstreams (zestien tv-kanalen van 8 MHz) met een snelheid van 50 Mbit/s gebruikt.
In totaal is er hiermee 800 Mbit/s bandbreedte beschikbaar. De meeste kabelmodems gebruiken acht downstreams waardoor gebruikers verdeeld worden in twee blokken van 400 Mbit/s. Je deelt dus altijd 400 Mbit/s met andere abonnees. Naast de downstreams zijn er vier upstreams met een totale bandbreedte van 108 Mbit/s die door alle gebruikers van beide blokken samen wordt gedeeld. In de praktijk is gelukkig niet iedereen tegelijk aan het downloaden of streamen, maar er kunnen zeker snelheidsdips optreden op populaire tijden. Gaat het structureel echt niet goed, dan kan het coaxnetwerk eventueel verder gesplitst worden. Qua snelheid is de groei zeker nog niet uit kabel, zakelijk biedt Ziggo al een 500Mbit/s-abonnement dankzij een modem dat zestien downstreams tegelijkertijd aankan. Daarnaast biedt opvolger DOCSIS 3.1 onder andere door betere modulatie snelheden tot 10 Gbit down en 2 Gbit/s up. Wel zal kabel altijd asynchroon blijven.
Een voordeel van kabelinternet is dat het televisiesignaal helemaal los staat van het internetsignaal. Het kijken naar televisie gaat dus nooit van de internetsnelheid af. Daar staat tegenover dat een televisieabonnement altijd verplicht is, er staat immers altijd een televisiesignaal op de kabel.
©PXimport
Bij het kabelnetwerk delen meerdere huizen eigenlijk dezelfde coaxkabel, het achterliggende netwerk gebruikt glasvezel.
DSL
Internet via de telefoonlijn heet dsl (Digital Subscriber Line) en transporteert data digitaal over de telefoonlijn. Je hebt net als bij glasvezel je eigen lijn tot de centrale, maar heel robuust is die verbinding niet. Er is dus niet zoals bij glasvezel een garantie dat je snelheid gehaald wordt. De belangrijkste factor is de afstand tot de centrale. Hoe langer je telefoonlijn is, hoe langzamer de mogelijke snelheid. Daarnaast beïnvloeden telefoonlijnen elkaar omdat ze in bundels naast elkaar lopen. Hierdoor ontstaat ruis waardoor de maximale snelheid lager wordt. Hier kun je voor dsl controleren welke maximale snelheid op jouw adres op basis van lijnlengte vermoedelijk mogelijk is. Een nadeel van dsl in combinatie met televisie kan zijn dat de bandbreedte van de televisiestreams van je internetsnelheid afgaan (circa 8 Mbit/s per HD-televisiekanaal).
Adsl en vdsl
Er zijn verschillende soorten dsl in gebruik. Adsl (Asynchronous Digital Subscriber Line) biedt een maximale downloadsnelheid van 8 Mbit/s in combinatie met een upload van 1 Mbit/s. Adsl kom je eigenlijk alleen nog tegen in buitengebieden waar een modernere variant van dsl geen zin heeft, de snelheid is daar door de lijnlengte zelfs flink lager dan de theoretische 8 Mbit/s. Opvolger adsl2+ heeft een maximale snelheid van 24 Mbit/s met een upload tot 1,3 Mbit/s. Het wordt momenteel ingezet bij wijken die relatief ver van de centrale afliggen en (nog) geen eigen wijkkasten hebben. Ook wijken waar al glasvezel tot in huis ligt, zullen doorgaans op adsl2+ blijven.
De meest moderne dsl-technologie heet vdsl2 en staat voor Very High Speed Digital Subscriber Line 2. Vdsl2 heeft alleen zin bij een relatief korte koperkabel. Daarom moeten er wijkkasten geplaatst worden die via glasvezel verbonden zijn met de rest van het netwerk. Dit vereist werkzaamheden en daarom wordt vdsl2 eigenlijk alleen in gebieden aangelegd en aangeboden waar geen glasvezel tot in huis wordt aangelegd. Via vdsl2 is maximaal 60 Mbit/s met een upload van 6 Mbit/ mogelijk. Momenteel wordt vdsl2 geüpgraded naar vdsl2 met vectoring. Dit is technologie die de ruis in de verbinding compenseert waardoor er een snelheid van 100 Mbit/s in combinatie met een upload van 10 Mbit/s mogelijk wordt. Het combineren van twee aderparen (bonding) zorgt ervoor dat zelfs 200 Mbit/s mogelijk wordt. Vectoring en pair bonding zijn nog niet overal beschikbaar, maar is zeker nodig om te blijven concurreren met voornamelijk de kabel.