ID.nl logo
Netwerkbeheer met VLAN’s? Dat werkt zo
Huis

Netwerkbeheer met VLAN’s? Dat werkt zo

Het aantal apparaten op je netwerk groeit rap. Vaak heb je geen idee wat die apparaten allemaal doen. Het is een veilig idee om ze op een apart netwerk ofwel subnet te zetten, met de hulp van een virtueel netwerk oftewel VLAN. Je kunt dan restricties opleggen, maar ook verkeersprioriteiten instellen. We laten zien hoe dit werkt, wat je er voor nodig hebt en ook hoe je het verdere beheer van het netwerk kunt aanpakken.

Zo’n groeiend netwerk met IoT-devices is leuk, maar moet ook beheersbaar blijven. Meestal gebruiken de apparaatjes je normale thuisnetwerk, wat niet zo’n veilig gevoel geeft omdat veel ioT-apparaten de beveiliging niet goed op orde hebben. Geholpen door virtuele netwerken (oftewel virtual LAN’s of VLAN’s) is het prima te scheiden. Een virtueel netwerk is feitelijk een afgezonderd netwerk – ofwel subnet – dat gewoon je bestaande kabels en switches gebruikt. Handig om bijvoorbeeld om al die IoT-apparaatjes te isoleren, zodat ze niet in je hoofdnetwerk kunnen of contact kunnen maken met een obscure server in China, om maar wat te noemen.

01 Wat zijn subnetten?

Een subnet is feitelijk een reeks ip-adressen die bij elkaar hoort. Binnen je lokale netwerk zijn dat privé ip-adressen die niet op internet bestaan (zie kader ‘Bekende privé ip-reeksen en subnetmaskers’). Het eerste deel van elk ip-adres verwijst naar het bijbehorende netwerk, het tweede deel naar een bepaald apparaat ofwel host. Een subnetmasker geeft aan welk deel het netwerk beschrijft. Als jouw router een aparte netwerkpoort heeft met een geïsoleerd gastnetwerk, dan is dat feitelijk ook een apart subnet met een andere ip-reeks. Door met VLAN’s te werken, kun je zelf meerdere subnetten maken binnen hetzelfde netwerk, op voorwaarde dat je een managed switch (beheerde switch) gebruikt die met zulke VLAN’s overweg kan. Elders in deze Computer!Totaal hebben we een aantal bekende modellen voor je getest!

Bekende privé ip-reeksen en subnetmaskers

Op zoek naar je router? Grote kans dat je hem op een adres als 192.168.1.1 vindt, met je netwerkapparaten op adressen tussen 192.168.1.2 en 192.168.1.254. In dit geval is het subnetmasker 255.255.255.0. Zo’n subnetmasker geeft welk deel van een ip-adres het netwerk aanwijst. In dit geval precies de eerste drie getallen, die dus voor elk ip-adres in dat subnet hetzelfde zijn. Dat ‘praat’ makkelijker, maar is niet verplicht: je kunt ermee experimenteren (geholpen door rekentools op internet). Je komt ook vaak de verkorte CIDR-notatie tegen (Classless Inter-Domain Routing). Dit specifieke subnet kun je dan schrijven als 192.168.1.0/24. Een andere bekende ip-reeks, die we ook in deze workshop gebruiken, is 10.0.0.0/24.

©PXimport

02 Zo werken VLAN’s

VLAN’s worden uit elkaar gehouden door een unieke ‘tag’ of ‘VLAN-ID’, een waarde van 1 t/m 4094. Zie het als een labeltje dat op het verkeer wordt geplakt. Het is praktisch zo’n VLAN-ID in het netwerkadres te gebruiken, bijvoorbeeld 10.0.10.0/24 voor VLAN 10 en 10.0.20.0/24 voor VLAN 20. Een switch bepaalt op basis van de VLAN-ID naar welke poorten het verkeer moet worden gestuurd. Bij het instellen ervan moet je vooral weten wat het aangesloten apparaat met VLAN’s doet. Als het er niets mee doe, zoals een pc of printer, configureer je de poort als zogenoemde toegangspoort. Handelt het apparaat echter verkeer voor geselecteerde VLAN’s af, zoals bepaalde routers, servers en zakelijke accesspoints, dan configureer je het als trunk-poort. We noemen zulke apparaten ook wel ‘VLAN-aware’.

©PXimport

03 Instellen VLAN’s op de switch

Je voegt VLAN’s op de switch na elkaar toe (per VLAN-ID) en kiest per poort tussen de aanduiding Tagged, Untagged of Not Member. Als een poort niets met een bepaald VLAN te maken heeft, kies je voor Not Member. Voor een toegangspoort kies je Untagged zodat verkeer dat de switch verlaat wordt ontdaan van tags. Voor een trunk-poort kies je Tagged, zodat het apparaat de VLAN-ID meekrijgt (en daar iets mee doet). Per toegangspoort moet je doorgaans ook een zogenoemde PVID (Port VLAN identifier) instellen, zodat inkomend verkeer (dat geen VLAN-ID bevat en daarom ongetagd/untagged wordt genoemd) in het juiste VLAN komt. Omdat een toegangspoort maar ‘lid’ is van één VLAN is het eigenlijk ook af te leiden uit je configuratie. Sommige switches doen het daarom zelfstandig, maar controleer dat wel altijd! Wie goed oplet, zal zien dat je bij de configuratie van de switch óók een PVID kunt instellen voor een trunk-poort. Dat komt omdat je, hoewel je dat in de praktijk beter kunt vermijden, via zo’n trunk namelijk naast getagd verkeer ook maximaal één ongetagd VLAN kunt aanbieden.

04 Default VLAN?

Let er op dat switches als je ze uit de doos haalt vaak standaard een default of native VLAN vrijwel altijd met VLAN-ID 1 als PVID hebben ingesteld. Dat komt een beetje uit de Cisco-wereld. Het gevolg is dat ongetagd inkomend verkeer standaard in VLAN 1 zal worden ingedeeld. Alle poorten zijn verder ingesteld als toegangspoort (Untagged) voor dat VLAN. Zodra je een poort lid maakt van een ander VLAN, door deze op Tagged of Untagged in te stellen voor een bepaald VLAN-ID, kun je de VLAN-ID 1 weer weghalen. Is een poort geen lid meer van een ander VLAN, dan wordt het meestal weer automatisch ingedeeld in VLAN 1. Zulk gedrag verschilt een beetje per switch, daarom is het verstandig deze toewijzing te controleren.

©PXimport

05 Bestaande switches hergebruiken

Kom je netwerkpoortjes tekort? Je kunt je netwerk prima met oude (niet-managed) switches uitbreiden. Weliswaar kunnen die niet met VLAN’s overweg, maar dat hoeft ook niet. Je sluit ze aan op een toegangspoort die, zoals hierboven uitgelegd, verkeer ongetagd aflevert en inkomend verkeer via de PVID-instelling weer in het juiste VLAN indeelt. Het is wel praktisch om op zo’n switch een sticker of label te plakken, zodat je weet voor welke subnet je het gebruikt. Sowieso is het handig als je met VLAN’s werkt, om alle poorten op switches en wellicht ook kabels te labelen. Of je gebruikt bijvoorbeeld een aparte kabelkleur per VLAN.

06 Praktijkvoorbeeld: internet en gastnetwerk

Heb je een router met een aparte netwerkpoort voor gasttoegang? En wil je in bijvoorbeeld een slaapkamer zowel een gewoon als gastnetwerk? Zet dan een managed switch in de meterkast en slaapkamer. Kies zelf een VLAN-ID voor het gewone netwerk (bijvoorbeeld 6) en het gastnetwerk (bijvoorbeeld 8). Sluit in de meterkast bijvoorbeeld poort 1 aan op het gewone netwerk en 2 op het gastnetwerk. Je stelt een poort (bijvoorbeeld poort 8) in als zogenaamde trunk-poort, door deze te taggen voor beide VLAN-ID’s. Via deze poort gaat dan het verkeer voor beide VLAN’s naar de switch in de slaapkamer.

Voer bij de configuratie van de switch eerst VLAN-ID 6 in met poort 1 op Untagged en poort 8 op Tagged. Voer dan het tweede VLAN-ID 8 in met nu poort 2 Untagged en poort 8 op Tagged. Je moet nu doorgaans nog de PVID instellen voor poort 1 (6) en 2 (8). In de slaapkamer kun je met een vergelijkbare configuratie het verkeer weer uitsplitsen. De resterende poorten op de switch kun je natuurlijk naar voorkeur nog indelen op het gewone netwerk of gastnetwerk.

©PXimport

Televisie en internet via aparte kabels?

In het eigen netwerk van de internetproviders gebruiken ze meestal VLAN’s voor het scheiden van bijvoorbeeld internet, televisie en VoIP. Dat is niet alleen veiliger, ook de kwaliteit kan beter worden gegarandeerd door deze aparte netwerken. De router kan intern zulk verkeer uitsplitsen over verschillende poorten. Voor televisie is dat soms een ander subnet en gaat de provider ervan uit dat je aparte kabels trekt. Heb je echter maar één netwerkkabel naar de televisie, dan kun je handig gebruikmaken van VLAN’s. Zet zowel in de meterkast als bij de televisie een managed switch en gebruik VLAN’s om het verkeer gescheiden te houden, eigenlijk zoals in ons praktijkvoorbeeld van het gewone netwerk met een gastnetwerk.

07 Speciale switch voor multicast?

Tegenwoordig ‘hangt’ ip-televisie steeds vaker in het ‘gewone’ netwerk en krijgen de ontvangers dus een ip-adres in dat netwerk. Aparte kabels zijn dan niet nodig. Het is in elke situatie wel raadzaam om een switch te gebruiken die het zogeheten IGMP Snooping ondersteunt. Dat mechanisme zorgt ervoor dat de switch de televisiestream alleen doorstuurt naar de poorten die daarom hebben gevraagd en niet naar andere poorten, waarmee je overbodig netwerkverkeer voorkomt, maar ook verbindingsproblemen zoals haperend beeld.

©PXimport

08 VLAN’s met router/firewall

In de voorbeelden hierboven, zoals het aparte gastnetwerk, kun je goed zonder, maar in andere situaties ontkom je er niet aan: een router die met VLAN’s overweg kan. Zo’n router regelt het verkeer tussen VLAN’s onderling en richting internet. Veelal aangevuld met firewallregels die bepalen wat wel en niet mag. Het is een echte meerwaarde als je actief met VLAN’s gaat werken. Sommige consumentenrouters kunnen met VLAN’s overweg, maar meestal pas als je er aangepaste firmware op zet zoals DD-WRT of OpenWrt. Je kunt ook zelf een pc (met liefst twee of meer netwerkpoorten) omtoveren tot router/firewall met bijvoorbeeld pfSense of OPNsense. Voor het praktijkvoorbeeld hebben we pfSense gebruikt met meerdere VLAN’s op één netwerkpoort. Om te oefenen kun je de software trouwens ook in een virtuele omgeving installeren (zie kader ‘pfSense en virtualisatie’).

©PXimport

pfSense en virtualisatie

Je kunt pfSense prima in een virtuele machine installeren. Gebruik bijvoorbeeld VirtualBox, VMware, ESXi of Proxmox. VirtualBox kun je eventueel ook onder Windows installeren met pfSense in een virtuele machine. Handig is dat je aan zo’n virtuele installatie van pfSense meerdere virtuele netwerkinterfaces kunt toevoegen. Die gebruiken je bestaande netwerkinterface, maar met eigen instellingen. Zo kun je dus volop experimenteren met VLAN’s. Maak bijvoorbeeld virtuele machines met Windows of Linux aan en laat ze werken op een bepaald VLAN. Netgate, de ontwikkelaar van pfSense, heeft hier overigens uitgebreide documentatie met tips over pfSense én het virtualiseren van deze software.

09 Praktijkvoorbeeld: router met VLAN’s

Heb je een router die met VLAN’s overweg kan, zoals pfSense dat we hier gebruiken, dan kun je daarin handig verschillende VLAN’s maken en toewijzen aan een bepaalde netwerkpoort. Als voorbeeld nemen we VLAN-ID 100 voor het hoofdnetwerk, 110 voor IoT om bepaalde apparaten te isoleren en 150 voor gasten. Met als bijbehorend subnet achtereenvolgens 10.0.0.0/24, 10.0.10.0/24 en 10.0.50.0/24. We sluiten de router aan op poort 1 van de managed switch, die poort gaan we straks instellen als de trunk-poort. We gebruiken voor de configuratie als voorbeeld een D-Link DGS-1210-10-switch, maar bij andere modellen werkt het vergelijkbaar. Voor iedere VLAN-ID kiezen we voor de trunk-poort uiteraard Tagged. Voor VLAN-ID 100 kiezen we poorten 2, 3 en 4 als Untagged. Bij de andere poorten kiezen we Not Member. Bij VLAN-ID 110 doen we hetzelfde, maar nu poort 5 Untagged. En bij VLAN-ID 150 ook, maar dan poort 6 Untagged. Ten slotte stellen we nog de PVID in: 100 voor poorten 2, 3 en 4, 110 voor poort 5 en ten slotte 150 voor poort 6. Heb je het eenmaal aangesloten, dan zul je zien dat apparaten als pc’s en printers die je aansluit op één van de toegangspoorten (poort 2 t/m 6) in het bijbehorende subnet komen. En als je in pfSense een dhcp-server hebt ingesteld, krijgen ze ook meteen een correct ip-adres.

©PXimport

10 Werken met VLAN’s en wifi

Als je met VLAN’s een scheiding hebt gemaakt in het verkeer, is de kans groot dat je gebruikers ook via wifi op die gescheiden netwerken wilt toelaten. Dan pas zorg je dat de niet-vertrouwde IoT-apparaten óók via wifi het afgezonderde netwerk gebruiken met alle bijbehorende restricties in de firewall. Het wordt opgelost met verschillende ssid’s. De ssid is de naam van het netwerk die je ziet bij het verbinden. Nemen we weer onze configuratie in pfSense als voorbeeld, dan gaat het om drie aparte wifi-netwerken, die gebruikmaken van respectievelijk VLAN-ID 100, 110 en 150. Helaas is zoiets met de meeste consumentenrouters niet mogelijk. Je kunt dat op meerdere manieren oplossen. Heb je nog enkele afgedankte routers met wifi? Gebruik er dan één voor elke VLAN-ID door hem op een toegangspoort voor dat VLAN aan te sluiten. Zorg verder dat je zo’n router als ip-client (of in zogeheten bridge-modus) hebt ingesteld zodat andere netwerkinstellingen van je router worden overgenomen (zoals een dhcp-server). Het gedraagt zich dan feitelijk gewoon als een accesspoint in het bewuste subnet.

11 Accesspoints voor meerdere VLAN’s

Met name in de zakelijke markt vind je diverse accesspoints die voor meerdere VLAN’s gebruikt kunnen worden, met een aparte ssid per VLAN. Je sluit zo’n accesspoint op een trunk-poort aan waar alle VLAN’s op uitkomen waarvoor het accesspoint verkeer moet gaan afhandelen. Hierna moet je onder andere instellen wat die VLAN’s zijn, welke ssid moet worden getoond en hoe de verbinding moet worden beveiligd. Voor gasten zou je bijvoorbeeld kunnen kiezen om de toegang open te zetten, terwijl je dat voor je hoofdnetwerk goed dichttimmert. Erg populair en goed betaalbaar zijn de Unifi UAP AC-modellen van het merk Ubiquiti. De netwerkapparatuur van dit bedrijf werkt wat anders dan de meeste merken. Je beheert ze via de UniFi Controller-software die je op bijvoorbeeld een server of Raspberry Pi installeert. Via die software kun je naast eventuele switches die je van het merk hebt ook de accesspoints instellen, beheren én monitoren. Die accesspoints kun je overigens ook handig middels power-over-ethernet voeden, direct vanuit je switch of met de (meestal bijgeleverde) PoE-injector.

©PXimport

12 Verkeer monitoren met snmp

Wil je graag het verkeer in je netwerk monitoren, direct vanuit een switch? Aan de eenvoudigste managed switches heb je dan eigenlijk niet zo veel. Maar met uitgebreidere modellen kan dit vaak wel. Verschillende switches bieden zo’n mogelijkheid via de webinterface zelf, dezelfde omgeving waar je de configuratie van de switch afhandelt. Maar die mogelijkheden gaan weer niet zo ver. Meestal kun je alleen zien hoeveel verkeer per poort is verstuurd en ontvangen. Meer informatie krijg je via het snmp-protocol, als je switch dat ondersteunt. Je kunt dan centraal met software zoals het gratis LibreNMS de status uitlezen. De producten van Ubiquiti bieden dergelijke informatie desgewenst ook via snmp, maar eigenlijk heb je aan de Controller-software genoeg, waar je in detail statistieken over je netwerk kunt inzien.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Review LG 65QNED91T6A - Kan hij  tippen aan de concurrentie?
Huis

Review LG 65QNED91T6A - Kan hij tippen aan de concurrentie?

QNED, het antwoord van LG op quantum dots, wordt toegepast in deze miniled lcd-tv. Dit type televisie is inmiddels erg populair geworden, ook in het subtop- en middensegment van het tv-aanbod. Heeft deze LG 65QNED91T6A genoeg in huis om de concurrentie de baas te blijven?

Uitstekend
Conclusie

De 65QNED91T6A kan zijn miniled-beloftes niet echt waarmaken. Het aantal zones in de achtergrondverlichting is vrij laag, waardoor er maar een beperkte verbetering van het contrast is. Ook op het gebied van piekhelderheid scoort hij niet overdreven goed. Als we naar concurrenten in deze categorie kijken, zoals Hisense of TCL, dan bieden die meer zones, beter contrast en meer piekhelderheid. LG slaat de plank verder ook mis door reclame op het Home-scherm toe te laten, dat zetten we onverbiddelijk uit. Ondanks die beperking levert de tv nog voldoende contrast en piekhelderheid, en gecombineerd met een ruim kleurbereik en zeer goede beeldverwerking levert dat alsnog erg mooie beelden. De tv is op zijn best in verlichtte woonkamer. Hij ondersteunt Dolby Vision, maar geen HDR10+. LG vangt dat uitstekend op door zijn eigen dynamische tonemapping. Dat illustreert dat goede beeldverwerking net zo belangrijk als puur contrast of piekhelderheid. WebOS is een prima smart tv-systeem met ruim aanbod apps en functies en nu ook met de garantie voor vijf jaar nieuwe versies voor het OS. De prijs is wat ons betreft echter nog iets te hoog.

Plus- en minpunten
  • Voldoende piekhelderheid en goed contrast
  • Mooie HDR-beelden in HDR10 en Dolby Vision
  • Te weinig zones voor een miniled
  • Advertenties op het Home-scherm
  • Beperkte kijkhoek

OVER DIT TOESTEL

  • Adviesprijs: 1.799 euro
  • Wat: Ultra HD 4K 120 Hz Full Array miniled QNED LCD-tv met lokale dimming
  • Schermformaat: 65 inch (164 cm)
  • Aansluitingen: 4x HDMI (4x v2.1 (48 Gbps), ARC/eARC, ALLM, VRR, QMS), 2x USB, 1x optisch digitaal uit, 2x antenne, WiFi 5 (802.11ac), ethernet, Bluetooth 5.1, WiSA
  • Extra’s: HDR10, HLG, Dolby Vision IQ, Dolby Atmos, WebOS 24, AirPlay 2, USB/DLNA-mediaspeler, DVB-T2/C/S2, CI+-slot, Alpha 8 processor
  • Afmetingen: 1452 x 907 x 285 mm (incl. voet)
  • Gewicht: 35,0 kg (incl. voet)
  • Verbruik (per 1000 uur): SDR 84 kWh (E) / HDR 167 kWh (G)

ENERGIELABEL

MEER INFORMATIE

Deze LG-televisie past perfect in het rijtje van moderne, prima afgewerkte televisies die we dit jaar al vaker voorbij zagen komen. Het toestel is vrij slank dankzij het profiel van slechts 45mm, heeft een mooie metaalkleurige rand rondom en een vlakke rug. Aan de zijdes is de rug zoals bij de meeste toestellen wat afgeschuind. De centrale voet biedt geen verschillende draaiposities, maar het scherm staat desondanks toch 7cm hoog boven het tv-meubel, zodat een soundbar goed onder het scherm past. Het enige echt opvallende kenmerk? Het toestel is relatief zwaar, namelijk 35kg inclusief voet.

De tv beschikt over vier HDMI-poorten die allemaal de maximale HDMI 2.1-bandbreedte van 48Gbps bieden. Dat is nog steeds vrij zeldzaam, maar is wel goed nieuws voor gamers met meerdere high-end gaming-bronnen. Er is ondersteuning voor ALLM, 4K120 en VRR (AMD FreeSync en NVIDIA G-Sync) en op één poort kun je ARC/eARC gebruiken. De input-lag is iets hoger dan bij de oled-modellen, maar blijft zeer goed, 17,0ms (4K60) en 7,6ms (2K120). Wie de tv wil uitbreiden met draadloze luidsprekers, kan gebruik maken van het WiSA-protocol (Wireless Speaker and Audio Association). Je bent wel beperkt tot 2.1-configuraties, een WiSA surround-opstelling is dan helaas niet mogelijk.

Niet alle minileds zijn gelijk

Het gebruik van minileds voor de achtergrondverlichting is iets waar fabrikanten graag mee uitpakken, maar het resultaat per merk en model kan sterk uiteenlopen. Minileds verdelen de achtergrondverlichting in meer segmenten dan wanneer er gewone leds worden toegepast. Het aantal zones kan sterk verschillen, van 100 tot meer dan 1.000. Dat heeft uiteraard impact op de prestaties wat betreft contrast en helderheid.

Deze LG heeft een achtergrondverlichting met 16x10 (160) zones, en dat is vandaag de dag toch redelijk weinig. Concurrenten zitten in dit segment al op 1.500 zones. Het eigen contrast van het VA-paneel is goed, 4.800:1, maar met dat beperkt aantal zones stijgt dat nauwelijks naar 5.000:1, en dat is vooral ook omdat LG erg voorzichtig is met de dimming. Op eenvoudigere testen kan dit wel naar 35.000:1 stijgen. Naar een reden hoeven we niet ver te zoeken, agressief dimmen met zo weinig zones maakt de zonegrenzen zichtbaar, ook omdat ze soms wat traag reageren. Dat stoort erg en hierdoor is een vage halo rond heldere voorwerpen op een donkere achtergrond dan ook onvermijdelijk.

©LG Electronics

Ook op het vlak van helderheid doet de LG op veel vlakken onder voor de concurrentie. Op een 10% venster meten we in de goed gekalibreerde HDR Filmmaker mode 1.099 nits, en op het volledig wit beeld haalt hij nog 644 nits. Dat was twee jaar geleden weliswaar nog acceptabel, maar nu concurrenten vlot over de 2.000 nits gaan, is dat toch wat te beperkt. Het kleurbereik scoort wel uitstekend, daar meten we 95% P3.

Toch heeft LG nog een sterke troef in handen, namelijk de uitstekende kalibratie af fabriek. De Filmmaker mode is zowel in SDR als HDR bijzonder goed gekalibreerd. Dat betekent dat je kunt rekenen op veel schaduwnuances, een neutrale grijsschaal en mooie, natuurlijke kleurweergave. Met HDR10-beeld kan LG’s dynamische tone mapping prachtige resultaten opleveren en daarmee maakt de tv het beste van zijn kleurbereik en helderheid. Witnuances en intense kleuren worden uitstekend bewaard. Alleen heel donkere HDR10-scènes lijden wat onder het beperkte aantal zones, die beelden worden iets té donker. De QNED91 ondersteunt ook Dolby Vision, maar geen Dolby Vision IQ zoals bij de oled-modellen.

Uitstekende beeldverwerking

Naast een uitstekende kalibratie toont deze LG ook sterke prestaties voor beeldverwerking. Dat dankt de tv aan zijn Alpha 8-processor die verbeterd werd met eigenschappen en functies die vorig jaar nog exclusief voor de Alpha 9-processor waren. We kunnen zelfs zeggen dat de LG geen echte zwakke plekken meer heeft. Deinterlacen van 1080i-beelden zoals die van live tv, doet hij prima zodat je zelden nog een gekartelde rand ziet. Upscaling en ruisonderdrukking maken van oudere content mooie 4K-beelden, al kun je van oudere videocontent zoals dvd’s geen wonderen verwachten. Via een superresolutie-bewerking kan de tv wat fijn extra detail toevoegen, dat werkt goed voor HD-materiaal, maar kan bij dvd’s bijvoorbeeld wel voor een wat overbewerkt resultaat zorgen. De ruisonderdrukking kan ook kleurstroken in zachte gradiënten wegnemen.

©LG Electronics

Een lcd-paneel heeft minder bewegingsscherpte dan een oled-paneel, en dus maskeert het fijn detail in snelle actiescènes. Bewegende voorwerpen hebben soms een wazige rand of tonen een beperkt sleepspoor. LG biedt met Motion Pro verschillende opties om dat te elimineren, maar introduceren op hun beurt juist weer andere problemen, dus deze functie kun je beter uit laten staan. Heb je een hekel aan schokken in het beeld wanneer de camera snel beweegt, activeer dan de Trumotion-functie. Zeker voor sport is dat prettig, maar voor film blijft het vaak een kwestie van smaak.

Degelijke audio

De QNED91 is uitgerust met een 2.2-systeem van 40 watt, en ondersteuning voor Dolby Atmos en DTS:X. Onze filmfragmenten klonken prima met een aangename warme klank en een vleugje ruimtelijkheid. Die echte surround sound-ervaring kan je uit dit soort systeem niet halen, zelfs niet met ondersteuning voor de modernste audioformaten. Dat AI niet altijd de juiste resultaten geeft, werd hier bevestigd. De tv heeft een AI-Pro mode voor geluid, maar die klonk erg slecht, zeker voor muziek. In de muziek audiomode konden we het resultaat wél waarderingen, als loop je daar wel tegen beperkingen aan wanneer je voor hardere muziekgenres zoals metal kiest. Met het volume op ongeveer driekwart hoor je de woofer trillen in het chassis en gaat de bas uit de bocht. Al bij al een degelijk resultaat, in lijn met deze categorie. 

WebOS 24, helaas met reclame

De smart tv-omgeving van LG, WebOS, heeft veel goede punten. Zo vind je nagenoeg alle streaming-apps op dit platform, zowel internationaal als lokaal. Daarnaast heeft LG op de 2024-versie van webOS naast Airplay 2 ook Google Cast geïmplementeerd zodat je vanaf je smartphone, Android of iOS, moeiteloos content naar de tv kunt streamen. Apps en andere functies zijn gegroepeerd in zogeheten Quick Cards, zodat je gemakkelijk bepaalde functies kunt terugvinden.

©Eric Beeckmans | ID.nl

Er zijn Quick Cards voor Thuis-hub, Sport, Thuiskantoor, Games, Muziek, Toegankelijkheid en sinds kort ook voor Leren en Groeien. De lay-out van WebOS zelf is vrij eenvoudig en ook redelijk compact zodat je niet nodeloos hoeft te scrollen om iets te vinden. De Magic Remote van LG waarmee je een cursor bestuurt door naar het scherm te wijzen blijft ook een belangrijke factor in het gebruiksgemak. Aangezien smart tv-platformen nog steeds evolueren is het ook erg fijn om te weten dat LG nu vijf jaar lang de nieuwste versie van WebOS op je tv belooft te plaatsen. In dit overzichtsartikel vind je alle info over webOS.

Toch heeft LG wat ons betreft een foute beslissing genomen. De fabrikant toont namelijk nu reclame op het Home-scherm, en die reclame is in tegenstelling tot bij andere fabrikanten niet beperkt tot content, maar kan bijvoorbeeld ook een sportwinkel of automerk tonen. Dat is echt wel het laatste wat we willen. Zelfs de screensaver kan reclame tonen (al zagen daar gelukkig alleen LG’s eigen LG Channel-dienst). Je kunt de reclame uitschakelen via de instellingen, iets dat we dan ook van harte aanraden.

Conclusie

De 65QNED91T6A kan zijn miniled-beloftes niet echt waarmaken. Het aantal zones in de achtergrondverlichting is vrij laag, waardoor er maar een beperkte verbetering van het contrast is. Ook op het gebied van piekhelderheid scoort hij niet overdreven goed. Als we naar concurrenten in deze categorie kijken, zoals Hisense of TCL, dan bieden die meer zones, beter contrast en meer piekhelderheid. LG slaat de plank verder ook mis door reclame op het Home-scherm toe te laten, dat zetten we onverbiddelijk uit.

Ondanks die beperking levert de tv nog voldoende contrast en piekhelderheid, en gecombineerd met een ruim kleurbereik en zeer goede beeldverwerking levert dat alsnog erg mooie beelden. De tv is op zijn best in verlichtte woonkamer. Hij ondersteunt Dolby Vision, maar geen HDR10+. LG vangt dat uitstekend op door zijn eigen dynamische tone mapping. Dat illustreert dat goede beeldverwerking net zo belangrijk als puur contrast of piekhelderheid. WebOS is een prima smart tv-systeem met ruim aanbod apps en functies en nu ook met de garantie voor vijf jaar nieuwe versies voor het OS. De prijs is wat ons betreft echter nog iets te hoog.

▼ Volgende artikel
Virtuele webcams: special effects voor je videogesprekken
Huis

Virtuele webcams: special effects voor je videogesprekken

Je bent aan het videobellen, maar de achtergrond ziet er slordig uit. Of misschien wil je tussendoor een kort filmpje tonen, het beeld optimaliseren of opfleuren met enkele effecten. Software die je als virtuele webcam gebruikt, maakt dit en nog veel meer mogelijk.

In dit artikel stellen we enkele virtuele webcam-applicaties aan je voor:

  • FineCam
  • ManyCam
  • OBS Studio

Lees ook: Geen pottenkijkers meer! Zo schakel je de webcam uit

Er zijn al langer applicaties beschikbaar waarmee je filters, effecten en virtuele achtergronden aan je videogesprek toevoegt. De populaire mobiele app Snapchat was een van de eerste. Met uitgebreide filters en lenzen kun je in realtime beelden aanpassen. Je geeft jezelf bijvoorbeeld kattenoren of verandert de omgeving. Snapchat gebruikt Augmented Reality (AR) om digitale elementen over echte beelden te plaatsen.

Inmiddels heeft ook Artificiële Intelligentie (AI) zijn intrede gedaan om effecten nauwkeurig op bewegende gebruikers toe te passen. Videoconferentietools zoals Teams en Zoom, gebruiken AI. Denk aan machinelearning-technologieën en convolutionele neurale netwerken. Daarmee is de gebruiker van zijn achtergrond te scheiden en kan er een virtuele achtergrond worden getoond. Een green screen is niet meer nodig.

In het gratis Microsoft Teams start je bijvoorbeeld een videogesprek via Nu vergaderen / Vergadering starten. Als je op Meer en Achtergrondeffecten klikt, kun je uit tientallen achtergronden kiezen of je achtergrond vervagen. Via Nieuwe toevoegen importeer je een specifieke achtergrond, bijvoorbeeld ontworpen door een AI-beeldgenerator.

Mogelijkheden

Virtuele webcams kun je gebruiken om speciale effecten, filters en grafische overlays aan je live-video toe te voegen, of om de achtergrond te vervagen of te vervangen. Als de gebruikte software dit toelaat, kun je ook afbeeldingen of andere video’s als webcam-uitvoer gebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld je computerscherm delen. Tijdens je live-gesprek of -stream wissel je dan tussen video’s, afbeeldingen en zelfs verschillende camera’s, zoals een HDMI-camera die je gebruikelijke videoconferentietool mogelijk niet als (web)camera herkent.

Dit alles maakt dat virtuele webcam-software niet alleen leuk is voor persoonlijk gebruik, maar ook efficiëntere videoconferenties in een zakelijke context, of professionelere videostreams naar platforms als YouTube Live en Twitch mogelijk maakt. Je kunt zelfs de camera van je smartphone als webcam gebruiken. Dat is handig als je een optimaal beeld wilt hebben of als je computer niet over een webcam beschikt.

DroidCam Heb je geen webcam op je pc en wil je alleen je mobiele telefoon als webcam gebruiken tijdens live-videoconferenties? Dan kun je het gratis DroidCam gebruiken, beschikbaar in de officiële appstore van zowel Android als Apple. Op de website van de makers vind je ook een desktopclient voor Linux en Windows. Gebruik eventueel versie 6.x als versie 7.0 nukkig doet, zoals op onze pc.

Start de mobiele app en de desktop-client op. Zorg dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Op je mobiele app zie je een ip-adres en poortnummer. Beide voer je in op je desktop-app (bijvoorbeeld 192.168.0.165 met standaardpoort 4747). Start daarna je videoconferentie-software en selecteer DroidCam als webcam. In Teams start je bijvoorbeeld een videovergadering, klik je op Meer en kies je Instellingen / Apparaatinstellingen. Bij zowel Microfoon als Camera selecteer je DroidCam (bijvoorbeeld Source 2 of Source 3). Wil je HD-resolutie? Dan heb je de betaalde Pro-versie van DroidCam nodig (ongeveer 5 euro).

Geen webcam? Met Droidcam maak je een virtuele webcam van je mobiele apparaat.

Applicaties

Er zijn verschillende programma’s voor virtuele webcams. In dit artikel focussen we ons op software die onder Windows draait en ook beschikbaar is als mobiele app. Op die manier kun je je smartphone of tablet als webcam gebruiken. Populaire applicaties zijn onder meer FineCam en ManyCam, die we beide kort voorstellen. Daarnaast besteden we aandacht aan een gratis opensource-alternatief: OBS Studio. Met deze tool combineer je meerdere videobronnen en creëer je scènes en overgangen. Dit maakt het bij uitstek geschikt voor live-streaming en schermopnames. OBS Studio ondersteunt bovendien een virtuele webcamfunctie, waardoor je OBS-uitvoer in videoconferentie-apps kunt gebruiken.

FineCam: set-up

Download FineCam. Met een druk op Install zet je de software op je pc. De gratis versie heeft een watermerk in de video. Wil je deze weg hebben? Dan heb je de betaalde Pro-versie nodig. Deze kost eenmalig zo’n 60 euro en ondersteunt ook resoluties van 1080p en hoger.

Na het opstarten kun je via het pijlknopje linksboven je aangesloten webcam selecteren. Een andere optie is om een mobiel Apple- of Android-apparaat te kiezen. Je moet dan wel de mobiele app van FineCam op dit apparaat draaien. Als het apparaat met hetzelfde netwerk is verbonden, druk je op de mobiele app op Connect en bevestig je met Agree in de desktop-app om een verbinding te maken. Het camerabeeld verschijnt dan direct in het applicatievenster.

FineCam: configuratie

FineCam kun je op verschillende manieren aansturen. We beperken ons tot de opties die ook in de gratis versie beschikbaar zijn. Zo kun je bijvoorbeeld het camerabeeld verplaatsen over de achtergrond, maar niet schalen. Bovenaan vind je knoppen om in- en uit te zoomen, het beeld te keren of te roteren en de vorm in te stellen, zoals Rectangle of Circle. Met Adjustment onderaan optimaliseer je de licht- en kleurinstellingen met schuifregelaars, zoals Brightness, Contrast, Saturation en White Balance.

Je kunt ook op Filter klikken om een van de ruim dertig vooraf ingestelde beeldweergaves te selecteren. Is je eigen fysieke achtergrond niet geschikt voor videobellen? Kies dan via Background uit twintig virtuele achtergronden. Of ontwerp je eigen achtergrond door bij AI Generated Background een prompt voor de AI-beeldgenerator in te voeren.

Kies je via Theme een lay-out waarbij je eigen webcambeeld niet het volledige scherm bedekt, dan kun je met Content tegelijkertijd andere inhoud tonen. Denk aan een webpagina, applicatievenster, video (ook via een YouTube-url), iPhone-beeld, PowerPoint-presentatie, tekst of eigen foto. In je videoconferentietool selecteer je FineShare FineCam om de virtuele camera te gebruiken. Mogelijk moet je nog bevestigen met de blauwe knop Virtual Camera rechtsonder in FineCam.

ManyCam: set-up

FineCam bevat ook de knop Multi-scenes waarmee je meerdere virtuele opzetten klaarzet en snel schakelt. Helaas is deze functie alleen beschikbaar in de Pro-versie. Een goed alternatief is dan ManyCam voor Windows en macOS. De betaalde versies zijn er vanaf ongeveer 45 euro per jaar. Je hebt dan geen watermerk en meer effecten, hogere resoluties (full HD tot 4K) en meerdere simultane videobronnen.

We beperken ons hier tot de gratis versie mét watermerk. Start de tool en klik op de plusknop in het hoofdvenster. In het uitklapvenster bij Camera’s selecteer je de gewenste (web)cam. In het rechtervenster kun je allerlei beeldinstellingen aanpassen, zoals Zoomen, Corner Radius, Ondoorzichtigheid en diverse opties bij Color Adjustment.

ManyCam: configuratie

In de gratis versie van ManyCam kun je maximaal twee presets klaarzetten, elk met verschillende beelden en instellingen. Klik op de plusknop in het tweede vakje onderaan het camerabeeld. Je kunt nu een andere camera selecteren of kiezen uit diverse opties, zoals Afbeeldingen en video’s, PowerPoint, PDF, YouTube URL en Desktop. Bij meerdere beeldschermen kun je zelf aangeven welk scherm je live wilt tonen. Andere opties zijn hier onder meer Gebied onder cursors (handig voor het volgen van je muisbewegingen) en App-venster. Net als bij FineCam kun je hier ook een mobiel apparaat gebruiken, waarmee je smartphone of tablet als webcam werkt.

Een preset verwijder je eenvoudig via het prullenbakicoon. Met het knopje met de drie puntjes stel je een visueel overgangseffect in bij het schakelen tussen presets. Er zijn nog vele andere effecten beschikbaar via de toverstaf bovenaan. Kies uit verschillende rubrieken, zoals GIFS (druk op het plusknopje om eigen afbeeldingen te gebruiken), Animals, Emojis en Face Accessories. Via Asset Store download je extra items.

OBS Studio: set-up

Zowel FineCam als ManyCam zijn gebruiksvriendelijke programma’s, maar helaas zijn de mogelijkheden in de gratis versies beperkt en wordt je video ontsierd door een watermerk. Een volledig gratis alternatief is OBS Studio. Download de tool (beschikbaar voor Windows, macOS en Linux) en installeer deze. Bij de opstart merk je al snel dat er veel functies zijn. We beperken ons hier tot enkele leuke opties voor het gebruik van een virtuele camera.

Allereerst controleer je de videoresolutie. Klik rechtsonder op Instellingen en open de rubriek Video. Stel de Basisresolutie bij voorkeur in op die van je monitor (bijvoorbeeld 1920x1080 en 16:9). De Uitvoerresolutie stel je normaal gesproken op dezelfde waarden in, tenzij je videoconferentietool andere waarden voorstelt. Bevestig met OK.

Linksonder in het hoofdvenster merk je dat OBS Studio al één scène heeft aangemaakt. Rechtsklik op deze scène en noem deze bijvoorbeeld Virtuele webcam. Nu moet je natuurlijk nog de gewenste bronnen aan je virtuele webcambeeld toevoegen.

OBS Studio: bronnen

Standaard heeft OBS Studio al één bron toegevoegd: Vensteropname. Je mag deze selecteren en met het prullenbakicoon verwijderen. Druk vervolgens op de plusknop en kies Video opname-apparaat om je fysieke webcam toe te voegen. Kies Nieuwe maken en geef deze als naam bijvoorbeeld Mijn webcam. Bevestig met OK en kies de juiste webcam bij Apparaat. Resolutie/FPS Type staat standaard op die van het apparaat, maar je kunt hier ook Aangepast kiezen. Klik op Video Instellen om allerlei beeldinstellingen te optimaliseren.

Na je bevestiging met OK verschijnt het webcambeeld op je canvas en kun je dit met de muis verplaatsen, roteren en schalen. Dit is vooral interessant als je nog andere content (bronnen) wilt toevoegen. Klik op (De)activeren om de video in één keer zichtbaar of onzichtbaar te maken.

Voor extra content klik je op het plusknopje bij Bronnen en voeg je onderdelen toe zoals Afbeelding, Beeldschermopname, Browser, Diashow, Vensteropname (van een nader te bepalen app) of Mediabron (om bijvoorbeeld een eigen videobestand te tonen). Elk van de toegevoegde bronnen kun je vervolgens positioneren en schalen op je canvas.

Wil je snel kunnen afwisselen tussen een beeld waarin je zelf prominent op de voorgrond staat met een applicatievenster verkleind op de achtergrond, en andersom? Maak dan twee scènes aan. Klik met rechts op je eerste scène, kies Dupliceren en noem deze bijvoorbeeld Applicatie (webcam). Vervolgens schaal je de objecten (bronnen) van de andere scène naar wens. Klik ook met rechts op zo’n object, want er zijn nog veel meer opties. Zo kun je bijvoorbeeld via Volgorde / Naar boven verplaatsen een object in één keer naar de voorgrond halen.

OBS Studio: camera

Vanuit ditzelfde contextmenu kun je nog veel andere bewerkingen uitvoeren. Bij Transformeren bijvoorbeeld vind je opties om het geselecteerde beeld te spiegelen of te draaien, en bij Filters kun je via de plusknop allerlei beeldeffecten toepassen.

Hoe krijg je de klaargemaakte scènes uit OBS Studio in je videoconferentie-app? Dit is wellicht eenvoudiger dan je denkt. Druk rechtsonder in OBS Studio op Start virtuele camera en selecteer in de videoconferentie-app OBS Virtual Camera (bij Skype bijvoorbeeld via Instellingen / Audio en Video, in het uitklapmenu bij Camera). De scène die op dat moment binnen OBS Studio actief is, komt nu in beeld. Een scène-wissel is niet moeilijker dan in OBS Studio de gewenste scène te selecteren.

Onder het camerabeeld bij Scène-overgangen kun je bovendien een transitie-effect instellen dat bij een scène-wissel ook binnen je videoconferentie-app te zien zal zijn. Je kunt op elk moment op Stop virtuele camera drukken om de videostream vanuit OBS Studio te onderbreken.