ID.nl logo
Bouw een extra router in je thuisnetwerk
© Reshift Digital
Huis

Bouw een extra router in je thuisnetwerk

De kans is groot dat je router afkomstig is van je internetprovider, want heel vaak zitten router en modem in één toestel. Dat is misschien wel makkelijk, maar er hangen best ook wel nadelen aan vast. Je kunt echter een extra router in je netwerk hangen. Waarom en hoe? Je leest het in dit artikel.

Je hebt misschien nog een oude (draadloze) router liggen en anders kun je er vast één voor een prikkie op de kop tikken. Leuk, maar wat doe je daar nou mee? Wij kunnen alvast een boel redenen bedenken waarom een extra router in je netwerk best zinvol kan zijn.

01 Redenen voor een extra router

De modem-router van je provider staat bijvoorbeeld in de meterkast en het draadloze bereik is ondermaats. Dan kan een range-extender of wifi-repeater nog wel uitkomst brengen, maar daarmee halveer je in principe wel de snelheid van je draadloze verbinding. Een andere reden om een tweede router in je netwerk op te nemen is dat je standaardrouter weinig extra opties biedt (en zelf frunniken aan de firmware laat de provider je uiteraard niet toe). En vaak is er geen usb-poort voor een externe schijf, geen vpn-ondersteuning en geen gastnetwerk-mogelijkheid. Of wellicht stellen de uitgebouwde wifi-mogelijkheden teleur: geen simultane dualband, geen ac-wifi enzovoort. Of het handjevol lan-poortjes van de router zit al volgestouwd en je hebt dus behoefte aan extra koppelingsmogelijkheden. Je kunt dan uiteraard een switch kopen, maar een oude router kun je doorgaans ook als switch gebruiken.

Maar je kunt ook een meer ‘geavanceerde’ reden hebben voor zo’n tweede of zelfs derde router: je wilt bijvoorbeeld je netwerk in subnetten opdelen, waarbij gebruikers (of hackers …) van het ene subnet niet bij de apparaten van het andere kunnen. Zo’n afgeschermd subnet kan nuttig zijn voor gebruik door je kinderen of gasten, of wanneer je een server draaien hebt die je van de rest van je netwerk wilt afscheiden. Ook voor onveilige IoT-apparatuur komt een dergelijk gescheiden netwerk van pas.

Een eigen router betekent overigens wel dat je zelf instaat voor de configuratie en upgrades. Even naar de provider bellen voor ondersteuning van je tweede router zit er natuurlijk niet in. Maar dat schrikt een lezer van Computer!Totaal natuurlijk niet af!

©PXimport

02 Routers achter elkaar

Er zijn eigenlijk twee manieren waarop je routers achter elkaar kunt verbinden. Bij het eerste type koppel je een lan-poort van de eerste router via een utp-kabel met een lan-poort van je tweede router. En wel zo dat beide routers zich in hetzelfde lan-ip-segment bevinden, zodat computers en andere netwerkapparaten met beide routers kunnen verbinden. Deze setup is aanbevolen wanneer je bestanden en andere bronnen binnen je hele netwerk wilt kunnen delen, de tweede router dient dan als wifi-accesspoint of switch in je normale netwerk.

Bij het tweede type wordt het wat complexer: hier verbind je een lan-poort van de eerste router met het wan-poort van je tweede router. Beide routers hebben dan verschillende ip-segmenten, zodat apparaten uit het ene segment niet zomaar toestellen uit het andere segment kunnen benaderen. Het omgekeerde is normaliter wel nog mogelijk. Wil je echt twee volledig gescheiden segmenten die elkaar niet kunnen benaderen, dan kun je een Y-opstelling met drie routers overwegen. In dit artikel komen al deze mogelijkheden expliciet aan bod.

©PXimport

©PXimport

02 Lan-lan versus lan-wan: fundamenteel verschillend van opzet.

De eerste methode om twee routers te koppelen, een lan-naar-lan-verbinding, biedt vaak een uitkomst als je extra lan-poorten nodig hebt of wanneer het wifi-bereik van je eerste router ontoereikend is.

03 Basisinformatie verzamelen

Je kunt het gebrek aan wifi-bereik, zoals gezegd, oplossen met een range-extender, repeater of met een powerlinesetje met meerdere adapters (al dan niet met geïntegreerd draadloos toegangspunt), maar dat kost natuurlijk geld. Een extra draadloos toegangspunt kan ook, maar zo’n toestel is doorgaans duurder dan een extra router – zeker als je er nog eentje ergens hebt liggen.

Wij opteren dus voor een extra router, en gaan ervan uit dat je eerste router met het modem is verbonden – voor zover het al niet om één modem-router gaat. Zorg er tevens voor dat een computer met een van de lan-poorten van die eerste router is verbonden. Open vervolgens de opdrachtprompt op die pc en voer het commando ipconfig uit. Noteer het ip-adres van de Standaardgateway (Default Gateway) bij je ethernet-connectie, evenals het Subnetmasker. Dit laatste is normaliter 255.255.255.0.

©PXimport

04 Router-adres

Hang nu je tweede router aan het stroomnet en koppel voorlopig alleen een computer aan een lan-poort van deze router. We gaan er wel van uit dat je het ip-adres en de inloggegevens van die router kent. Ben je die vergeten, dan kun je de router nog resetten zodat die op de standaardconfiguratie terugvalt. Zo’n reset kan gewoonlijk met de 30/30/30-regel: houd het resetknopje met een puntig voorwerp gedurende 30 seconden ingedrukt, schakel de router vervolgens uit en schakel die na 30 seconden weer in waarbij je het knopje nog steeds ingedrukt houdt gedurende een laatste 30 seconden. Raadpleeg ook de (online) handleiding van het apparaat, hier vind je vaak wel het standaard ingestelde ip-adres met gebruikersnaam en wachtwoord.

Start vervolgens je browser op en stem die af op het ip-adres van deze tweede router. Na je aanmelding kun je aan de slag. Allereerst zorg je ervoor dat dit ip-adres binnen hetzelfde ip-segment (subnet) van je eerste router valt. Stel, je eerste router heeft als (lan-)ip-adres 192.168.0.254, dan zou je de tweede router het adres 192.168.0.253 kunnen geven (alleen het laatste cijfer verschilt), met hetzelfde subnetmasker. Om adresconflicten te vermijden, zorg je er wel voor dat dit adres nog niet in gebruik is binnen je netwerk en dat het niet binnen het dhcp-bereik van je eerste router valt. Eventueel moet je dat eerst nog even controleren in de webinterface van je eerste router.

©PXimport

05 Router-configuratie

De eerste stap is gezet, maar gezien er binnen één subnet maar één dhcp-server actief mag zijn, moet je deze service op je tweede router nog deactiveren, zodat het uitdelen van adressen een voorrecht van je eerste router blijft. Verder moet je ook aandacht hebben voor het draadloze gedeelte. Vermoedelijk wil je tussen beide routers kunnen ‘roamen’ en het meest gangbare scenario is in dat geval dat je beide routers dezelfde ssid meegeeft, weliswaar bij voorkeur een andere ssid voor de 2,4 GHz- en de 5 GHz-band (indien beide beschikbaar). Kies op beide routers indien mogelijk voor dezelfde wifi- en encryptiestandaard, met hetzelfde wachtwoord (bijvoorbeeld 802.11n en wpa2-aes). Voor de 2,4GHz-band stel je de tweede router wel op een ander kanaal in, dat idealiter minstens 5 nummers verschilt van dat van je eerste router (bijvoorbeeld kanaal 1 en 6 of kanaal 6 en 11). Positioneer je tweede router optimaal in je woning. Software als het gratis NetSpot kan je bij deze ‘site survey’ helpen, beschikbaar voor Windows en macOS). Verbind beide routers nu met elkaar door middel van een netwerkkabel die je op de lan-poorten aansluit.

©PXimport

Bridge-modus

Sommige routers zijn voorzien van een zogenoemde bridge-modus. Hiermee wordt het nog iets makkelijker om een router als een extra toegangspunt binnen je bestaande netwerk(segment) in te stellen. In de bridge-modus functioneert je router als een accesspoint en worden zaken als de dhcp-server automatisch uitgeschakeld. Ontbeert je router die functionaliteit, dan lukt het misschien wel met een firmware-update of desnoods via een flash met de alternatieve firmware van DD-WRT. Zo’n flash voer je wel geheel op eigen risico uit. We gaan er alvast van uit dat je eerste router geconfigureerd is voor draadloze toegang. Ga vervolgens naar de webinterface van je tweede router en activeer de Bridge Mode of een optie die hierop lijkt. Die vind je wellicht terug in een rubriek als Network Mode, Wireless Mode of Connection Type. Geef deze router een ip-adres mee in hetzelfde ip-segment als de andere router, met hetzelfde subnetmasker. Is je router ingesteld op de bridge-modus, dan kun je de router via de wan-poort met een netwerkkabel aan je netwerk hangen waarna het apparaat functioneert als accesspoint.

©PXimport

Is het je bedoeling om met twee gescheiden subnetten te werken waarbij de computers van het buitenste subnet (verbonden met je eerste router) de toestellen van het binnenste subnet (verbonden met je tweede router) niet kunnen bereiken, dan moet je voor een lan-naar-wan-opstelling gaan. We maken hier de I-opstelling.

06 Wan-gedeelte

Bij een lan-naar-wan-opstelling kun je bijvoorbeeld een of meer servers op het buitenste subnet draaien, of dit subnet inzetten als (draadloze) netwerk voor je kinderen of gasten – eventueel zelfs in combinatie met dns-webfiltering (zie stap 8). Een dergelijke opstelling is bijvoorbeeld ook handig om onveilige IoT-apparatuur te scheiden van je andere netwerkapparaten.

Noteer alvast het ip-adres en het subnetmasker van je eerste router. Ga via de webinterface na of de dhcp-service op deze router wel actief is. Koppel nu een pc aan een lan-poort van je tweede router en ga naar de webinterface van dit toestel (zie stap 4 voor een eventuele router-reset). Ga naar de internetinstellingen van deze tweede router en stel die in op automatische configuratie via dhcp. Dat heeft als gevolg dat het wan-ip-adres van deze router door de dhcp-server van je eerste router wordt toegewezen. Om ervoor te zorgen dat dit ip-adres hetzelfde blijft, kun je je eerste router zo instellen dat je tweede router met dit adres in de lijst met dhcp-reserveringen (oftewel statische leases) wordt opgenomen. Een alternatief is dat je het wan-ip-adres van je tweede router zelf vast instelt, weliswaar buiten het dhcp-bereik van je eerste router. Als standaardgateway van je tweede router vul je in dit geval zelf het lan-ip-adres van je eerste router in.

07 Lan-gedeelte

Over naar het lokale netwerk-gedeelte van je tweede router. Die geef je een lan-ip-adres mee dat in een ander ip-segment ligt dan dat van je eerste router. Je zou je tweede router bijvoorbeeld het adres 192.168.1.1 kunnen meegeven als je eerste router als adres 192.168.0.1 heeft. Wellicht wil je dat ook deze tweede router ip-adressen binnen zijn ip-segment kan uitdelen. Dan moet je op deze router ook de dhcp-service activeren. Je zou die adressen kunnen laten toekennen binnen een bereik van bijvoorbeeld 192.168.1.2 tot 192.168.1.50.

Ben je hiermee klaar en zijn alle instellingen correct doorgevoerd, dan verbind je een lan-poort van je eerste router via een netwerkkabel met de wan-poort van je tweede router. Stel een verschillende ssid in voor elke router en laat het draadloze signaal over een zo uiteenlopend mogelijk kanaal lopen (bijvoorbeeld 1 en 6 of 6 en 11 bij 2,4 GHz, zie ook stap 5).

©PXimport

08 Dns

Zoals gezegd is het voor computers uit het buitenste subnet niet zomaar mogelijk om toestellen uit het binnenste subnet te benaderen, wat maakt dat het buitenste subnet bijvoorbeeld geschikt is voor gebruik door gasten (via wifi) of voor gebruikers die graag experimenteren. Je werkt zelf dan (als je niet aan het knutselen bent) uitsluitend op toestellen in het binnenste subnet. Als je dat verkiest, kun je bijvoorbeeld ook verschillende dns-servers instellen op beide routers. Op de tweede router gebruik je dan de standaard dns-servers van je provider of die van Google (8.8.8.8 en 8.8.4.4), terwijl je op de eerste router eventueel dns-servers met ‘geïntegreerde webfiltering’ instelt, zoals die van OpenDNS (208.67.220.220 en 208.67.222.222). Meer uitleg over deze dns-filtering vind je hier.

©PXimport

09 Port forwarding

Het feit dat je nu met gescheiden subnetten werkt, kan ook onvermoede nadelen opleveren. Wanneer je interne servers (zoals een nas, webcam of een of andere server op een pc) in het binnenste subnet (van je tweede router) plaatst, dan laten die zich niet zomaar benaderen vanaf het internet. Wil je dat toch, dan kun je dat via een dubbele port forwarding oplossen.

Stel, je draait een server op een toestel met lan-ip-adres 192.168.1.148 op poort 8000 en je tweede router heeft als wan-ip-adres 192.168.0.253. Dan stel je eerst port forwarding op je eerste router in, waarbij je aanvragen van buitenaf op poort 8000 naar ip-adres 192.168.0.253 doorstuurt. Vervolgens stel je port forwarding op je tweede router in met aanvragen op poort 8000 naar ip-adres 192.168.1.148. Via het wan-ip-adres van je eerste router is die server op je binnenste subnet nu wel weer bereikbaar vanaf het internet. Weet je niet precies hoe je port forwarding instelt, ga dan hiernaartoe, daar vind je voor talrijke routers de nodige instructies om port forwarding in te stellen.

©PXimport

Je kunt het netwerk nog ‘veiliger’ maken door twee compleet geïsoleerde subnetten te creëren die elkaar niet kunnen bereiken. Daarvoor heb je dan wel drie routers nodig, waarbij je de eerste router rechtstreeks naar de twee andere vertakt – vandaar de naam Y-opstelling. Net als de I-opstelling met twee routers is ook deze oplossing geschikt om onveilige IoT-apparatuur te scheiden van je andere netwerkapparaten.

10 Twee subnetten

Om onze Y-opstelling te maken, hebben we drie routers nodig. De eerste hangt direct aan het internet, met de tweede en derde router creëren we de gescheiden subnetten. Hiervoor ga je op deze twee routers eigenlijk grotendeels op dezelfde manier te werk als hiervoor beschreven bij Manier 2.

Het wan-ip-adres van je eerste router is afkomstig van je internetprovider en als lan-ip-adres heeft die bijvoorbeeld 192.168.0.254. Je zou dan als wan-ip-adres voor je tweede router 192.168.0.253 en voor je derde router 192.168.0.252 kunnen instellen. Dat kan telkens een vast ip-adres zijn of je plaatst beide adressen in de dhcp-reserveringen van je eerste router. Zie hiervoor stap 6. Vervolgens geef je aan je tweede en derde router een lan-ip-adres mee binnen een ip-segment dat zowel van de eerste router als ook van elkaar verschilt. Dat zou bijvoorbeeld 192.168.1.x voor je tweede router en 192.168.2.x voor je derde router kunnen zijn. Zorg ervoor dat op de drie routers de dhcp-service is geactiveerd.

Door deze configuratie krijg je de volgende situatie. Alle verbonden toestellen kunnen internet bereiken. Elke pc kan de andere toestellen benaderen, indien die zich binnen hetzelfde subnet bevinden. De pc’s kunnen ook de drie routers pingen. Heb je servers op je subnet(ten) draaien, dan moet je de nodige port forwarding-regels instellen, zoals beschreven bij stap 9.

Router enkel als switch

Wil je een oude router enkel als switch gebruiken, dan stel en sluit je de router aan op de manier die we in dit artikel als eerste beschrijven (lan-lan). Vervolgens schakel je het wifi-accesspoint van deze tweede router uit. Je kunt de tweede router dan probleemloos als een normale switch gebruiken. Let er wel op dat een wat oudere router misschien niet is voorzien van gigabit-aansluitingen.

▼ Volgende artikel
De keuken als hart van het huis: dit zijn de keukenstijlen die 2025 bepalen
© Santiago Nunez
Huis

De keuken als hart van het huis: dit zijn de keukenstijlen die 2025 bepalen

Op zoek naar een keuken die past bij jouw woonstijl én het leven dat je leidt? In 2025 draait het in de keuken om rust, warmte en persoonlijkheid. Bemmel & Kroon ziet drie keukenstijlen sterk opkomen: Japandi, natuurlijke houtkeukens en designkeukens met rustige luxe. Stijlen die niet schreeuwen, maar uitnodigen. Welke past bij jou?

Partnerbijdrage - in samenwerking met Bemmel & Kroon

De keuken is voor veel mensen de plek waar het leven zich afspeelt: waar je de dag begint, waar familie samenkomt, waar wordt gekookt, gewerkt, gepraat en genoten. Daarom kiezen steeds meer mensen bewust voor een keukenstijl die niet alleen praktisch is, maar ook karakter en rust brengt in huis. Bemmel & Kroon ziet daarbij drie stijlrichtingen die in 2025 sterk naar voren komen: Japandihouten keukens met natuurlijke warmte en designkeukens met stille luxe. Stijlen die elk op hun eigen manier sfeer en persoonlijkheid toevoegen en verrassend goed te combineren zijn.

Japandi: waar rust en eenvoud samenkomen

Japandi brengt twee ontwerptradities bij elkaar: de lichte functionaliteit van Scandinavisch design en de serene eenvoud van Japanse esthetiek. Het resultaat is een keuken die rust uitstraalt zonder steriel te worden. Matte fronten in zachte aardetinten vormen de basis, aangevuld met natuurlijke materialen zoals houtfineer, linnen, keramiek en steen. Waar Scandinavische keukens vaak licht en luchtig zijn, voegt Japandi diepte toe met donkere houtsoorten, subtiele contrasten en aandacht voor textuur.

©Bemmer & Kroon

Belangrijk in deze stijl is wat je níet ziet: rommel blijft uit het zicht dankzij slimme opbergruimte, waardoor het werkblad leeg en kalm kan blijven. Ook licht speelt een grote rol. Overdag staat natuurlijk licht centraal, ’s avonds neemt zacht indirect licht de sfeer over. Zo ontstaat een keuken die niet alleen mooi oogt, maar ook aanvoelt als een rustige, gebalanceerde ruimte waarin je vanzelf iets langzamer beweegt.

Houten keukens: warmte, karakter en een levende materiaalbeleving

Een houten keuken leeft. Hout heeft een natuurlijke diepte en een textuur die uitnodigt om het aan te raken. Elke nerf en kleurtekening is uniek, waardoor de keuken persoonlijk aanvoelt vanaf dag één. Houten keukens zijn bovendien verrassend veelzijdig. Ze kunnen strak en modern zijn, met greeploze fronten en rustige vlakken, maar ook juist uitnodigend en landelijk met paneeldeuren, open planken en warme tinten. In een industriële keuken zorgt hout dan weer voor tegenwicht bij ruwe materialen als staal, beton of baksteen.

©Bemmel & Kroon

Bij Bemmel & Kroon is er keuze uit massief hout, fineerhout of keukens met een houtlook. Massief hout veroudert prachtig en wordt met de jaren alleen maar mooier. Fineer biedt dezelfde uitstraling, maar is lichter en vriendelijker geprijsd. Houtlook combineert het warme karakter met praktisch onderhoud en hoge kras- en vochtbestendigheid. Welke uitvoering je ook kiest, hout brengt altijd zachtheid, huiselijkheid en een gevoel van authenticiteit in de ruimte.

Designkeukens: stille luxe en doordachte eenvoud

Waar luxe keukens ooit draaiden om uitgesproken marmer en glans, zie je nu een verschuiving naar rustiger, subtieler design. Designkeukens in 2025 zijn minimalistisch, strak vormgegeven en tegelijk warm door het gebruik van hoogwaardige materialen als keramiek, composiet, natuursteen en zachte matte fronten. De lijnen zijn helder, de details zorgvuldig en de functionaliteit is hoog, maar nooit nadrukkelijk aanwezig.

©Bemmer & Kroon

Apparatuur en techniek zijn geïntegreerd in het ontwerp: verzonken kookplaten, slimme verlichting, greeploze systemen en stille afzuiging. Het resultaat is een keuken die niet alleen prettig werkt, maar ook rust brengt in de ruimte. Een keuken die niet opdringt, maar ondersteunt. Een plek die zich moeiteloos aanpast aan het ritme van de dag: helder en functioneel als er wordt gekookt, zacht en sfeervol als er wordt geleefd.

Welke stijl past bij jou?

Het antwoord zit in hoe je wilt dat je keuken aanvoelt. Zoek je stilte en balans? Dan sluit Japandi daar mooi bij aan. Wil je warmte, huiselijkheid en karakter? Dan ligt een houten keuken voor de hand. Geef je de voorkeur aan rust, eenvoud en verfijning? Dan past een designkeuken waarschijnlijk beter. En misschien zit jouw ideale keuken juist in een combinatie: hout in een designkeuken brengt bijvoorbeeld direct zachtheid, terwijl Japandi prachtig kan worden versterkt met subtiele designaccenten.

Ontdek het in het echt

Sfeer en materiaal ervaar je pas écht wanneer je het ziet, voelt en in de ruimte staat. In de showrooms van Bemmel & Kroon kun je de verschillende stijlen naast elkaar beleven en ontdekken wat bij jouw huis en manier van leven past. De adviseurs helpen je graag bij het samenstellen van een keuken die klopt in stijl, in functie én in gevoel.

Ontdek jouw stijl. Ontdek jouw keuken.

Maak snel een afspraak bij Bemmel & Kroon!
▼ Volgende artikel
Browser vastgelopen of tabblad kwijt? Zo herstel je tabbladen in Edge
© Microsoft
Huis

Browser vastgelopen of tabblad kwijt? Zo herstel je tabbladen in Edge

Wie de browser Microsoft Edge gebruikt, kan altijd de recent gesloten tabbladen herstellen. Vaak zal het gaan om een tabblad dat je per ongeluk hebt dichtgeklapt, maar het kan ook zijn dat de computer herstart of dat Edge is vastgelopen. Dit zijn verschillende manieren om gesloten tabbladen opnieuw te openen.

Dit gaan we doen

In dit artikel laten we zien hoe je gesloten tabbladen opnieuw opent in Microsoft Edge. Je leert hoe je snel één tabblad herstelt, hoe je oudere tabbladen terugvindt via de Geschiedenis en hoe je Edge zo instelt dat het bij het opstarten automatisch je vorige sessie opent.

Lees ook: Veiliger online? Deze (extra) bescherming vind je in Edge

Het vorige tabblad herstellen

Door een tabblad te herstellen, kun je verdergaan waar je gebleven bent, want de gesloten website(s) worden opnieuw geopend. Gaat het om één tabblad dat je recent hebt gesloten, dan gebruik je Ctrl+Shift+T. Hierdoor wordt het laatst gesloten tabblad opnieuw geopend. Je kunt ook met de rechtermuisknop op de titelbalk van Microsoft Edge klikken. In het pop-up-menu vind je opdracht Gesloten tabblad opnieuw openen.

Het is altijd mogelijk om een gesloten tabblad te heropenen.

Tabbladen via de Geschiedenis herstellen

Is het al wat langer geleden dat je het tabblad hebt gesloten, dan kun je het terugvinden in de Geschiedenis. In dit overzicht zit een optie om recent gesloten tabbladen opnieuw te activeren. Klik bovenaan rechts op de drie puntjes. Klik op Geschiedenis. Je kunt ook de toetsencombinatie Ctrl+H gebruiken. De Geschiedenis is verdeeld in drie tabbladen. Standaard opent het met het tabblad Alle. Selecteer het tabblad Onlangs gesloten, dan krijg je de lijst van alle recente gesloten tabbladen te zien die je van hieruit alweer kunt openen.

Bij de Geschiedenis vind je ook de lijst van de recent gesloten tabbladen.

Starten met vorige tabbladen

Het is ook mogelijk om Microsoft Edge zo in te stellen dat je bij de start van het programma de tabbladen van vorige sessie te zien krijgt. Weer gebruik je de drie puntjes in de rechterbovenhoek. Klik op Instellingen. Hier selecteer je links de optie Startpagina, startpagina en nieuwe tabbladpagina. Op de pagina die opent, geef je aan wat je wilt zien wanneer je Edge start. Veel gebruikers kiezen daar een zelfgekozen site om mee te beginnen. Het internetadres kun je op deze plaats ingeven. Maar je kunt hier ook de optie activeren: Tabbladen van de vorige sessie openen.

Je kunt Edge zo instellen dat het programma opent met de tabbladen van vorige sessie.

Klikken?

Muis!