ID.nl logo
Recente processor-ontwikkelingen: RISC versus CISC, ARM versus Intel
© PXimport
Huis

Recente processor-ontwikkelingen: RISC versus CISC, ARM versus Intel

Het kan je niet ontgaan zijn dat er langzaam een verschuiving gaande is wat cpu's betreft. Het aloude x86 van Intel loopt duidelijk tegen z’n limieten aan terwijl de ARM-architectuur nog meer dan genoeg ademruimte biedt. En Apple is de eerste grote computerfabrikant die het hoofdstuk Intel als afgesloten beschouwt. Dit zijn enkele belangrijke recente processor-ontwikkelingen.

Laten we even beginnen met de basis uit te leggen, in heel simpele vorm. CISC staat voor Complex Instruction Set Computer en RISC voor Reduced Instruction Set Computer. Feitelijk is het ook precies die omschrijving die de lading dekt. Met CISC-instructies kunnen complexe opdrachten in één commando uitgevoerd worden (maar zoals je verderop leest is dat een beetje nep eigenlijk) terwijl RISC meerdere instructies nodig heeft om ’t zelfde te bereiken. Ofwel: CISC focust op hardware en RISC op software. 

In de begindagen van de pc (en vrijwel elke computer) was die focus op hardware bittere noodzaak. RAM was duur, en dus moest software zo compact mogelijk geschreven worden bijvoorbeeld. Nadeel van deze benadering is dat een CISC-processor (flink) veel meer transistors aan boord moet hebben om dat te bereiken. Alleen daarmee kon je het aantal instructies terugbrengen; door in de processorhardware complexe instructies te definiëren. Nu waren die schakelende elementen an sich wel te realiseren, desnoods met buizen. Niet goedkoop, maar nog altijd goedkoper, makkelijker en betrouwbaarder te realiseren dan werkgeheugen.

Microcode

Moderne CISC-processoren zijn bovendien niet helemáál eerlijk in hun CISC-benadering. Vrijwel elke complexe instructie wordt onder de motorkap opgebroken in een serie aan kleinere instructies, naar microcode om precies te zijn. Feitelijk kun je dus een beetje spreken van een RISC ‘kern’ in een CISC-processor. Je zult ook zien dat de een complexe CISC-instructie simpelweg meer tijd (kloktikken) kost dan een instructie van een RISC-CPU. In dat laatste geval wordt per klokpuls in principe één instructie verwerkt, klaar. Bij CISC verschilt dat per instructie aanzienlijk. Dus direct tijdwinst hoeft een complexe CISC-instructie zonder meer niet op te leveren.

Goedkoop RAM en opslag doorslaggevend

Het aardige anno nu is dat geheugen – zowel opslag als RAM – extreem goedkoop is. De nadelen van de beperkte opslagruimte komen daarmee te vervallen. Ook is het razendsnel zodat het in de praktijk weinig uitmaakt of je één of tien instructies moet ophalen. Bovendien worden vaak vooraf al instructies ingelezen door een moderne CPU, waardoor alles al intern in de CPU klaarstaat. 

Kortom: de noodzaak voor CISC is beduidend minder geworden aan de hardwarekant. Verder geldt dat bijna niemand meer in assembler programmeert maar in een hogere programmeertaal. Het betekent dat je als programmeur eigenlijk maar weinig kennis van de processor-architectuur hoeft te hebben. Programmeer je een stukje software voor een CISC-CPU, dan is dat ook te compileren voor RISC. Wat dat onder de motorkap aan code genereert is eigenlijk niet zo heel interessant meer.

Minder transistoren

RISC biedt inmiddels een flink aantal voordelen ten opzichte van CISC. Doordat een RISC-CPU veel minder transistoren (ook per kern in geval van een multi-core CPU) aan boord heeft kun je voor een veel compacter chipoppervlak kiezen als fabrikant. Of je gaat voor veel meer cores. In beide gevallen geldt dat energieverbruik en warmte-ontwikkeling in het voordeel van RISC uitvallen. 

Niet verwonderlijk dus dat RISC standaard in portable apparaten (smartphones, tablets, portable gameconsoles enzovoort) te vinden is. Ook apparaten die dag en nacht aan staan of gewoon een eenvoudige besturing vereisen en alleen daarom al energiezuinig moeten zijn beschikken over RISC-CPU’s. Denk aan je router, koffiezetapparaat, muis en eigenlijk al het kleine grut dat een microprocessor aan boord heeft.

©PXimport

Intel heeft ’t geprobeerd, een energiezuinige versie van z’n x86-processor maken. De Atom kent iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in computertechniek. Feitelijk een omlaag geklokte x86-cpu met zo min mogelijk poespas aan boord. Het ding bewijst zich (nog) in dingen als NAS'en, een enkele single board computer (vooral in industriële toepassingen waar heel geoptimaliseerde software voor een bepaalde architectuur is ontwikkeld die te kostbaar is om om te bouwen) en budget netbooks en tablets. 

Dat ze daar eigenlijk al niet echt geschikt voor zijn is duidelijk te merken aan de trage werking ervan. Maar goed, ze kunnen Windows draaien en dus worden ze verkocht. Het is de tragiek van de Wintel-hegemonie op de desktop.

Apple en RISC: de toekomst

Toch is Intel allang niet meer de grote speler van weleer als het gaat om marktaandeel van de CPU. Er draaien ontelbaar veel RISC-processoren verstopt in een al even ontelbaar aantal slimme apparaten. In harde getallen wordt Intel dus weggevaagd. An sich geen drama, want zij verdienden het grote geld op de desktop- en servermarkt. Maar er is een verschuiving gaande. 

Een van de meest opvallende ‘omschakelaars’ is Apple. Zij ontwikkelden een eigen CPU gebaseerd op een RISC-kern van ARM. ARM is een ‘fabless’ CPU-fabrikant en je kunt het bedrijf momenteel als directe concurrent van Intel beschouwen. Fabless betekent dat ARM zelf geen processor produceert. Het licentieert simpelweg een ontwerp, waarna de koper er z’n eigen fantasie op los kan laten. 

Het is precies wat Apple gedaan heeft met de nieuwe M1 die in zowel recente notebooks als desktops wordt aangetroffen. Door extreem te optimaliseren en tweaken heeft Apple van de M1 een CPU gemaakt die zich op alle fronten tenminste kan meten met de Intel-evenknieën. Alleen voor heel specifieke toepassingen is een i7 soms nog net wat sneller. 

Kniesoor die daar op let, 99% van de eindgebruikers gaat daar niks van merken. Aardig detail is verder nog dat Apple met z’n nieuwere versie van macOS ook een emulator voor x86-code meelevert. Daarmee kun je oude programma’s waarvan de ontwikkelaar (nog) geen RISC-versie heeft uitgebracht moeiteloos blijven gebruiken.

©PXimport

Compiler is de sleutel

De meeste ontwikkelaars zullen echter snel hun x86-gecompileerde software bij de eerstvolgende update ook voor ARM gecompileerd aanbieden. Dat proces is volop gaande en verloopt snel. Zelfs iets zwaars als de Adobe-software (denk aan Photoshop & co) is inmiddels voor zowel x86 als ARM-architectuur beschikbaar. Dat voorkomt een onnodige vertaalslag en maakt het allemaal nog weer efficiënter. Je ziet in de nieuwe computer van Apple ook direct alle voordelen van RISC terug. De macBooks hebben een ongekend lange werktijd op een volle accu, tot 20 uur. iMac’s – de desktopversie – zijn dunner dan ooit. Het warmte-management is stukken eenvoudiger dan bij de x86-iMac’s. 

Nog veel belangrijker is de enorme ademruimte die RISC biedt. De desktop-CPU M1 (feitelijk een Soc ofwel System on a Chip ofwel een compleet systeem op een chip) is klein van afmetingen. Fysiek is zijn er dus nog meer dan genoeg groeimogelijkheden. Maar eerst boekt Apple alvast winst op de structuur: 5 nm betekent heel kleine individuele transistoren op het chipoppervlak. De verwachting is dat die structuur nog verder verkleind kan worden de komende jaren. Wat betekent: nog meer transistoren op ’t zelfde oppervlak. Bij RISC kan dat, omdat het aantal in gebruik zijnde transistoren per kern laag zal blijven. Een kern toevoegen hoeft dus niet per definitie een veel grotere warmte-ontwikkeling in te te houden.

Limiet van x86 nadert

Intel heeft met z’n op leeftijd rakende x86-architectuur veel grotere problemen wat zowel warmte-ontwikkeling betreft als uitbreidingsmogelijkheden. Het enorme aantal transistoren in x86-CPU’s betekent simpelweg een steeds hardere grens die akelig dicht in de buurt is nu. Het is ook niet voor niets dat de afgelopen jaren nauwelijks vooruitgang is geboekt door Intel. Zeker: elke nieuwe generatie cpu’s is net weer wat sneller dan z’n voorganger. Maar je kunt niet oneindig veel kernen toe blijven voegen zonder het doen van concessies. 

Een optie om meer kernen te realiseren is de kloksnelheid verlagen bijvoorbeeld. Ook zijn er nog andere trucs denkbaar. Maar het wordt wel heel erg veel werk. Ook zie je dat de complexiteit van x86 kopzorgen levert aangaande veiligheid. Spectre en Meltdown zijn een rechtstreeks gevolg van maar zoveel mogelijk snelheid te willen persen uit een architectuur die daar eigenlijk niet echt geschikt meer voor is. En waar dus bewust concessies zijn gedaan aan veiligheid, in de hoop dat dat allemaal wel zo’n vaart niet zou lopen…

Windows, UNIX, Linux en schaalbaarheid

Vreemd genoeg hebben zowel Microsoft als Intel RISC (en dan met name ARM) de afgelopen jaren niet echt serieus genomen. Intel heeft destijds zelfs z’n ARM-divisie verkocht. Windows is een besturingssysteem dat volledig geoptimaliseerd is voor x86 CISC-architectuur. Als Microsoft zou willen breken met die belemmering, dan moet het een volledig nieuw besturingssysteem ontwikkelen. Mag nog steeds Windows heten natuurlijk, maar onder de motorkap moet het volledig afgerekend hebben met oude code. Je zou kunnen denken aan een Microsoft-distro van Linux onder de naam Windows.

 Klinkt gek, maar zou een veel simpeler oplossing zijn dan steeds maar voort blijven modderen met een achterhaald concept. De oude Windows-programma’s kun je dan blijven gebruiken via een emulatielaag. Hetzelfde wat Apple nu doet met macOS voor oude x86-code. Bedenk trouwens dat ook macOS maar een laag is over een oude bekende in de vorm van UNIX. 

Groot verschil tussen UNIX (en Linux) en Windows is, dat UNIX & co schaalbaar zijn. Van horloge tot mega-server: dit OS draait er z’n hand niet voor om. Microsoft kan Windows allang niet meer inzetten voor grote serverprojecten, dat trekt het besturingssysteem gewoon niet meer. Zelfs voor hun eigen clouddiensten worden al jaren Linux-servers gebruikt.

Op naar de toekomst!

De opkomst van ARM is niet alleen de overgang naar een nieuwe processor-architectuur. Het gebeuren luidt hoogstwaarschijnlijk ook de teloorgang van Windows als de facto besturingssysteem voor desktops in. De systeemeisen voor Windows 11 en de eigenwijsheid wat ’t ontwerp van de desktop betreft gaan dat proces alleen maar versnellen. 

Tel daarbij op dat de behoeften van eindgebruikers de afgelopen jaren erg veranderd zijn. Behoeften die eigenlijk niet compatibel zijn met een topzwaar OS als Windows, maar veel meer passen bij schaalbare besturingssystemen. Je snapt dan dat er flink wat interessante dingen staan te gebeuren de komende jaren!

▼ Volgende artikel
Jouw foto's op jouw pc of NAS: veilig, privé en slim
© Andrey Sinenkiy
Huis

Jouw foto's op jouw pc of NAS: veilig, privé en slim

Diensten als iCloud-foto’s en Google Foto’s zijn handig om je foto’s te back-uppen, beheren en delen. Alleen is de online opslagruimte beperkt. Ook je kijkt naar je privacy, zijn deze oplossingen niet altijd ideaal. Er zijn gelukkig gratis tools waarmee je bijna dezelfde ervaring hebt als bij deze online diensten. Je zet je foto’s niet in de cloud, maar gewoon op je eigen pc of NAS.

In dit artikel laten we zien hoe je je eigen foto's beheert, zonder afhankelijk te zijn van clouddiensten zoals Google Foto’s of iCloud:

  • Installeer Immich via Docker op je pc
    • Stel automatische ordening op basis van metadata in
    • Upload en beheer foto’s via de webinterface of mobiele app
    • Deel foto's of albums met vrienden of familie
    • Maak automatische back-ups van je smartphone
  • Gebruik Synology Photos als je een Synology-NAS bezit
    • Deel albums met andere NAS-gebruikers of via een openbare link
    • Gebruik slimme functies zoals de tijdlijn,en mensen- en objectherkenning
    • Synchroniseer je foto's automatisch via de Synology Photos-app

Vind je foto's in de cloud niet erg? Lees dan: Ode aan orde: je immense fotocollectie beheer je zo

Er is weinig mis met de gespecialiseerde cloudopslagdiensten van Apple, Google, Microsoft (OneDrive) en Dropbox. Je kunt hiermee prima foto’s bewaren en delen. De tools zijn voor dit gebruik zelfs uitstekend, maar de opslagruimte is vaak beperkt en het blijven cloudoplossingen. Je bestanden staan dus ergens anders opgeslagen.

Overweeg je een alternatief om foto’s te synchroniseren zonder cloudopslag, dan zijn er meerdere opties, zoals Nextcloud (met de Photos-app), PhotoPrism, digiKam en Piwigo. Wij zijn gecharmeerd van de opensource-dienst Immich en Synology Photos, die je specifiek voor de Synology-NAS kunt gebruiken. Beide tools bieden functies als automatische fotoback-ups, album- en gebruikersbeheer, gezichtsherkenning, tijdlijnweergave, tagging, locatiegebaseerd zoeken, delen, raw-bestanden en toegang via een webinterface. Kortom, er is weinig in de cloudoplossingen dat je bij deze gratis tools niet vindt. We maken eerst kennis met Immich (uitgesproken als het Engelse ‘image’) en daarna met Synology Photos. We focussen ons hierbij op de installatie, de initiële configuratie en het basisgebruik.

Immich

Docker-installatie

Immich wordt frequent geüpdatet en is beschikbaar voor meerdere platformen. Wij gaan aan de slag met de installatie onder Windows. Dit doen we via het gratis Docker Desktop. Docker Desktop beheert containers, een soort lichte, afgescheiden virtuele omgevingen met alle benodigde apps, services en instellingen. Installeer de app met enkele muisklikken en start deze op (de eerste keer kun je op Accept en tweemaal op Skip klikken). Minimaliseer vervolgens het venster, maar laat de app actief.

Goed om te weten: je kunt Immich via Docker ook op je NAS installeren, wat hier ook wel Container Manager (Synology) of Container Station (QNAP) genoemd. In dit artikel gaan we hier alleen niet verder op in.

Docker Desktop heb je met een paar muisklikken geïnstalleerd en opgestart.

Voorbereiding

Immich installeren we dus als Docker-container. Eerst voer je enkele voorbereidingen uit. Open de verkenner en ga naar de map Linux (onderaan). Open vervolgens de submap docker-desktop en dan Home. Maak hier een map met jouw naam en daarbinnen de submap Docker. Binnen deze docker-map maak je de map Immich-app aan. Het pad wordt dus: \\wsl.localhost\docker-desktop\home\<je_naam>\docker\immich-app.

Creëer nu twee submappen in een andere map op een schijf met genoeg opslagruimte: Library en Postgres (bijvoorbeeld C:\Users\<je_accountnaam>\Docker\Immich\library).

Navigeer nu in de verkenner naar de map Immich-app. Houd de Shift-toets ingedrukt, klik met rechts op een lege plek en kies PowerShell-venster hier openen. Houd de verkenner geopend en ga via deze pagina naar de downloadsite. Klik bij Get docker-compose.yml file op het documenten-pictogram (Copy), plak dit in PowerShell met Ctrl+V en druk op Enter om het yml-bestand te downloaden. Herhaal dit voor het commando bij Get .env file, zodat zowel het yml-bestand als het env-bestand in de map Immich-app staan.

Open het env-bestand in een teksteditor, bijvoorbeeld Notepad++ of Kladblok, en pas de volgende variabelen aan:

UPLOAD_LOCATION=C:\Users\<je_accountnaam>\Docker\Immich\library
DB_DATA_LOCATION=C:\Users\<je_accountnaam>\Docker\Immich\postgres
TZ=Europe/Amsterdam
DB_PASSWORD=<eigen wachtwoord>

Zorg ervoor dat de paden kloppen met jouw situatie en sla het aangepaste bestand op.

Voordat je de container installeert, moet je eerst enkele variabelen aanpassen in het env-bestand.

Installatie

Alles is nu klaar om de Docker-container met Immich te draaien. Ga terug naar de map Immich-app en voer het commando docker-compose up -d uit. Dit zorgt ervoor dat alle benodigde onderdelen worden gedownload en uitgevoerd. Na enkele minuten zie je in het Docker Desktop-venster, bij Containers, dat de vier Immich-onderdelen actief zijn. Test dit direct door Localhost:2283 op de adresbalk van je browser in te vullen. Dit is de standaardpoort waarop Immich draait; dit zie je bij Immich_server in het Docker-containeroverzicht. Als het nodig is, kun je het poortnummer aanpassen in het yml-bestand. Klik in de webinterface op Aan de slag om daadwerkelijk met Immich te starten.

Je kunt de containers op elk moment stoppen en starten vanuit Docker Desktop. Dit doe je in de rubriek Containers: selecteer Immich en druk op Stop of Start.

De vier containers zijn gestart en Immich is nu bereikbaar vanuit de webinterface.

Configuratie

Je begint met het aanmaken van een beheerdersaccount. Vul de gevraagde gegevens in en bevestig met Registreren. Log daarna in met het opgegeven e-mailadres en wachtwoord.

Klik in het welkomstvenster op Thema, kies Licht of Donker, en ga naar Privacy. Hier kun je de kaartfunctie inschakelen (om foto’s via coördinaten op een kaart te tonen) en de versiecontrole activeren (voor het ontvangen van updates).

Ga vervolgens naar Opslagtemplate en bepaal of je fotobestanden automatisch wilt ordenen op basis van metadata. Als dit ingeschakeld is, kun je bij Voorinstelling een structuur kiezen met een sjabloon. Kies bijvoorbeeld voor {{y}}-{{MMMM}}-{{dd}}/{{filename}}. Bevestig met Klaar.

Je kunt via een sjabloon je foto’s bewaren op basis van bepaalde metadata.

Basisgebruik

Links in de webinterface zie je een venster met onderdelen als Foto’s, Verkennen, Kaart, Delen, Favorieten, Albums en Gereedschap. Open Foto’s, klik op de plusknop en selecteer de gewenste fotobestanden. De geüploade foto’s verschijnen als miniaturen in een tijdlijn. Bovenaan zie je een zoekbalk met rechts een filterknop om media te selecteren op onder meer naam, plaats, camera, datum en type. Gebruik Uploaden (rechtsboven) om extra foto’s toe te voegen.

Selecteer een of meer foto’s. Rechtsboven verschijnen meerdere knoppen, zoals Toevoegen aan favorieten (voor de rubriek Favorieten) en een menu om de selectie te downloaden, archiveren, verwijderen, de datum of locatie te wijzigen, of miniaturen en metadata te vernieuwen.

Via Toevoegen aan kun je foto’s aan een album toevoegen. Klik op +Nieuw album om een album te maken dat je terugvindt in de rubriek Albums. Gebruik Verkennen in het linkervenster om foto’s gegroepeerd te zien op tijd, locatie of – via AI – op herkenbare objecten, gezichten of thema’s, zoals berglandschappen.

De webinterface van Immich heeft wel wat weg van Google Foto’s.

Back-ups en delen

Je vindt in de webinterface ook de optie Delen. Klik hierop, voeg een beschrijving toe en eventueel een wachtwoord. Geef aan of de ontvanger foto’s mag downloaden en/of uploaden. Stel hiervoor een verloopdatum in, bijvoorbeeld over 1 dag. Klik op Link maken om een link te genereren. Deze link is mogelijk http://localhost<…>, maar je kunt dit aanpassen naar het interne ip-adres van je Immich-server, of een extern adres dat vanaf internet bereikbaar is (zie tekstkader ‘Vanaf het internet’).

Wil je media delen met specifieke personen? Klik hiervoor rechtsboven op je accountpictogram en kies Beheer. Ga naar Gebruikers, klik op Gebruiker aanmaken, vul de gegevens in en bevestig. Bij het openen van een fotoselectie of album kun je dan via de deelknop direct de gewenste gebruiker(s) selecteren, zodat de media in hun webomgeving beschikbaar zijn.

Voor Android en iOS kun je de mobiele Immich-app installeren. Vul het ip-adres van je Immich-server in en meld je aan. Tik op de upload-knop, geef Immich de nodige machtigingen en kies Selecteer om aan te geven welke fotoalbums de app moet back-uppen naar je server. Zet Albums synchroniseren aan om dit te automatiseren en bevestig met Back-up uitvoeren.

Immich is ook beschikbaar als mobiele app, wat handig is voor (automatische) mediaback-ups.

Synology Photos

Voorbereiding

We gaan uit van een Synology-NAS (Network Attached Storage) die via een webinterface toegankelijk is. Verbind via je browser met de webinterface van DSM, het Synology-besturingssysteem.

Open nu eerst het Configuratiescherm, kies Gebruiker en groep, ga naar Geavanceerd en zorg dat Gebruiker basismap inschakelen is ingeschakeld (op het gewenste volume). Bevestig met Toepassen. Open daarna de app File Station, waar je ziet dat de mappen Home en Homes (met persoonlijke submappen voor elke NAS-gebruiker) zijn aangemaakt.

Ga vervolgens naar Package Center in het hoofdmenu. Als de app Synology Photos nog niet is geïnstalleerd, zoek dan naar de naam van deze app. Klik vervolgens op Installeren en daarna op Openen. Klik rechtsboven op je profielicoon, kies Instellingen en open het tabblad Gedeelde ruimte. Schakel eventueel Gedeelde ruimte in en bevestig met Opslaan. Gedeelde media worden nu standaard opgeslagen in de map \photo.

Het is even wennen, maar je persoonlijke media en je gedeelde media belanden voortaan in de daarvoor bestemde mappen.

Gedeelde media

Als je nu foto’s met bijvoorbeeld familieleden wilt delen die toegang hebben tot je NAS, volg dan deze stappen. Ga naar Configuratiescherm / Gebruiker en groep, open het tabblad Groep en klik op Maken. Geef een groepsnaam op (bijvoorbeeld Familie) en druk op Volgende. Selecteer de gewenste leden, druk drie keer op Volgende en vink Synology Photos in de kolom Toestaan aan. Bevestig met Volgende (tweemaal) en met Voltooid.

Open vervolgens de app Synology Photos. Bij Instellingen / Gedeelde ruimte klik je op Toegangsmachtigingen instellen. Selecteer de groep (Familie) en kies Volledige toegang in de uitklapmenu’s. Bevestig met de plusknop en klik op Opslaan. Zet daarna op het tabblad Gedeelde ruimte een vinkje bij zowel Gezichtsherkenning inschakelen in Gedeelde ruimte als Onderwerpherkenning inschakelen in Gedeelde ruimte. Bevestig met Opslaan.

Test de instellingen door een gebruiker uit de groep aan te melden op je NAS, bijvoorbeeld via een incognito-tabblad in je browser. Zodra deze gebruiker Synology Photos opent, kan ook hij media uploaden in zowel de persoonlijke ruimte als de gedeelde ruimte. Links bovenaan in het applicatievenster kun je tussen deze ruimtes schakelen. De inhoud van deze ruimtes kun je overigens ook op bestandsniveau beheren via de overeenkomstige mappen in File Station (althans als administrator).

Als lid van de groep Familie krijgt deze gebruiker meteen ook toegang tot de gedeelde ruimte.

Basisgebruik

We laten nu zien hoe je met fotoalbums werkt. Gebruik eerst de knop Filter tonen (rechtsboven) om filters te activeren en snel de gewenste foto’s te vinden. Selecteer vervolgens een reeks foto’s; er verschijnt een rode balk. Klik hier op de plus-knop Toevoegen aan album, kies +Nieuw album, vul een naam in en druk op OK. Ga naar Albums (tweede knop) in het applicatievenster. Hier kun je foto’s opvragen volgens Recent toegevoegd, Labels en Locaties en, indien eerder ingeschakeld, volgens Mensen (gezichtsherkenning) en Onderwerpen (objectherkenning). Je albums vind je hier ook. Met de plus-knop rechtsboven kun je hier nieuwe albums maken.

Ga met de muisaanwijzer boven een album staan; er verschijnt een knop met drie puntjes. Klik op Delen. Schakel Koppeling delen in en stel bij Privacy-instellingen in of het album Privé of Openbaar is (eventueel met downloadmachtiging). Bij Privé selecteer je bij Lijst van genodigden de gewenste gebruiker(s) of groep(en) en geef je de machtigingen aan: Weergave, Downloaden of Provider (beheerder). Je kunt ook een wachtwoord en vervaldatum instellen. Kopieer de link en bevestig met Opslaan.

Klik op Delen (derde knop) in het applicatievenster en kies Fotoverzoek. Klik op Fotoverzoek maken, vul een onderwerpsregel in, selecteer een bestemmingsmap en bevestig met Verzoek maken. Je hoeft nu alleen maar de link te sturen naar de mensen van wie je graag foto’s wilt ontvangen voor je collectie.

Goed om te weten: er is ook een mobiele app voor Android en iOS van Synology Photos met de functie Photo Backup. Daarmee synchroniseer je opgeslagen foto’s en video’s.

Je kiest zelf met wie je albums deelt en met welke machtigingen je dat doet.

Vanaf het internet

Je fotocollectie, beheerd met een tool als Immich of via je Synology-NAS, is standaard niet toegankelijk voor ongeautoriseerde personen buiten je netwerk. Wil je dat dit wel kan? Dan kun je bij een Synology-NAS de ingebouwde functie QuickConnect inschakelen via het Configuratiescherm in DSM, bij Externe toegang. In de praktijk moet je alleen vaak aan de slag met technieken als poortdoorverwijzing op je router. Of je moet een VPN-server installeren zoals WireGuard, eventueel gecombineerd met een eigen hostnaam via dynamisch DNS om het probleem van een wisselend extern ip-adres te omzeilen.

We hebben helaas niet de ruimte om hier dieper op in te gaan. Binnen je eigen netwerk kun je in elk geval probleemloos je fotoalbums beheren en delen.

Ook onderweg kun je je via de mobiele app en je QuickConnect-ID aanmelden bij Synology Photos op je NAS.

▼ Volgende artikel
Review Denon AH-C500W – Oordopjes schieten helaas tekort
© Wesley Akkerman
Huis

Review Denon AH-C500W – Oordopjes schieten helaas tekort

De Denon AH-C500W-oortjes beloven vanwege de open pasvorm comfort en omgevingsbewustzijn. In de praktijk pakt dit concept echter minder goed uit. Het ontbreken van rubber oortips resulteert in een pasvorm die niet echt aansluit op de gehoorgang.

Oké
Conclusie

De Denon AH-C500W probeert met een open ontwerp een omgevingsbewuste luisterervaring te bieden, maar schiet op meerdere vlakken tekort. De pasvorm is onstabiel, de aanraakbediening irritant en het geluid – met name de bas – valt tegen. Daardoor voelt dit model vooral aan als een ongelukkig compromis.

Plus- en minpunten
  • Heel licht ontwerp
  • Heldere sound
  • Equalizer binnen de app
  • Blijven niet goed zitten
  • Audio mist duidelijke baslaag
  • Karige app

Het ontwerp van de Denon AH-C500W is volgens de fabrikant gericht op comfort; daarvoor heeft de fabrikant een zogenaamde 'open pasvorm' in het leven geroepen die niet diep in je gehoorgang zit. Hierdoor voelen de oordopjes licht aan en kun je ze lang zonder enige irritatie dragen. Bovendien blijf je goed in verbinding met je omgeving, omdat er geen ruisonderdrukking is en de dopjes zelf niets tegenhouden. Dat zijn allemaal mooie manieren van omdenken. De AH-C500W-dopjes hebben dan ook geen rubber tips die in je oren gaan en de boel afsluiten, maar vallen bij bewegingen daardoor ook makkelijk uit je oren.

De oordopjes beschikken over moderne technologie zoals bluetooth 5.3 met multipoint-connectiviteit, waardoor je met twee apparaten tegelijk kunt verbinden. De totale batterijduur bedraagt 24 uur, inclusief de oplaadcase. Dankzij de IPX4-classificatie zijn ze bestand tegen zweet en spatwater, maar gezien de vorm zijn ze niet echt geschikt voor sporters. De bediening verloopt via gevoelige aanraakoppervlakken op de oordopjes of via de gratis app. Verder hebben ze microfoons met beamforming voor heldere telefoongesprekken.

©Wesley Akkerman

Gladde oortjes

Aan de functionaliteit ligt het dus zeker niet. Denon zet daarmee in op een breed publiek. We vinden het alleen jammer dat de oortjes geen rubber tips hebben, want die helpen vaak bij het blijven zitten in de gehoorgang. We realiseren ons dat dit een persoonlijke voorkeur is; er zijn immers nog steeds mensen die liever gladde oordopjes hebben dan rubber of siliconen oortips die je dieper in je oor moet duwen. Maar als je lang haar hebt, je veel met je hoofd beweegt of de oordopjes met de hand (en niet via de app) bedient, is de kans groot dat je ze verplaatst of dat ze uit je oren vallen.

We vinden de bediening op de oortjes sowieso behoorlijk gevoelig, maar gelukkig kun je die uitschakelen via de gratis Denon Headphones-app. Dat hebben wij dan ook gedaan. We hebben ze regelmatig beter in onze oren moeten draaien, omdat ze niet bleven zitten, en hebben daardoor regelmatig onbedoeld functies geactiveerd. Bovendien beschikt de app over een vijfpunts equalizer. Heel handig, want daarmee verbeter je het geluid daadwerkelijk. Helaas kun je je eigen instellingen niet opslaan; als je terug wilt naar oude settings, dan moet je die handmatig invoeren.

©Wesley Akkerman

Het open karakter

Omdat de Denon AH-C500W een open karakter heeft, zijn ze lastig te vergelijken met oordopjes die wel beschikken over enige afsluiting. Maar dat is dan ook precies de bedoeling. Het is maar net wat je van een setje oortjes verlangt. En eerlijk is eerlijk: ze zijn zo licht dat je ze bijna niet voelt zitten. Door dit karakter klinkt de muziek heel helder, terwijl je ondertussen alles nog meekrijgt vanuit je omgeving. In het openbaar vervoer is dat een nachtmerrie, maar we denken niet dat Denon verwacht dat je ze overal gebruikt.

Verder is ons duidelijk dat de Denon AH-C500W flink wat kracht mist. Zonder equalizerinstellingen vallen de lagere tonen helemaal weg, waardoor je voornamelijk naar de vocalen en hogere segmenten luistert. Met de traditionele glimlachinstellingen van de equalizer (zie de screenshots verderop) trek je het middensegment verder weg van de audioweergave, maar geef je wel een flinke boost aan het onderste deel. Daardoor klinkt de muziek al wat aangenamer. Maar oordopjes met een betere afsluiting zullen in dit geval altijd beter klinken dan de AH-C500W.

©Wesley Akkerman

Open of gesloten?

Je zou de Denon AH-C500W daardoor beter kunnen vergelijken met oordopjes die je meer boven je gehoorgang plaatst – denk aan de Openfit 2+ van Shokz. Daar klinkt de soundstage daadwerkelijk warm, vol en gedetailleerd, en daar kunnen we de Denon-oortjes niet altijd op betrappen. Helemaal eerlijk is de vergelijking trouwens niet, omdat het producten uit twee technisch verschillende groepen zijn. Maar in onze beleving legt dit setje het af tegen oortjes met afsluiting en écht open oordoppen. Het is het net niet, zogezegd.

Daar speelt het ontwerp ook een grote rol in. De Denon AH-C500W's blijven minder goed zitten dan open modellen die je met een haakje om je oren bevestigt. Je bent ze bovendien voortdurend aan het bijdraaien om maar een goede pasvorm te vinden. Wellicht ligt dat deels aan de oren van ondergetekende, maar dat is nu eenmaal wel de ervaring. Ze doen bovendien sterk denken aan de AIrPods. En daardoor hebben we ook het idee dat Denon meer het Apple-publiek wil aanspreken. Een onbegonnen zaak, aangezien die mensen meestal al voorzien zijn.

©Wesley Akkerman

Denon AH-C500W kopen?

De Denon AH-C500W wil zichzelf met zijn open ontwerp neerzetten als een alternatieve keuze voor wie omgevingsbewust wil blijven. In de praktijk pakt dit concept echter minder goed uit. Het ontbreken van rubber oortips resulteert in een onrustige pasvorm, waardoor de oordopjes bij de minste beweging al dreigen uit te vallen. Deze constante noodzaak tot bijstellen leidt tot frustratie, mede door de overgevoelige aanraakbediening. Gelukkig kun je die via de app uitschakelen, maar dat verandert verder niets aan het idee dat ze niet echt lekker zitten.

Ook op audiogebied overtuigen de oortjes niet helemaal. Het open karakter levert een helder geluid op, maar de basweergave is ondermaats en vereist flinke aanpassingen via de equalizer, waarvan je de instellingen frustrerend genoeg niet kunt opslaan. De AH-C500W's vallen hierdoor in een lastig niemandsland: ze missen de geluidsisolatie en krachtige bas van afgesloten oordopjes en de stabiele pasvorm van échte open-ear modellen met oorhaken. Uiteindelijk voelen de oordopjes aan als een compromis dat op de belangrijkste vlakken helaas tekortschiet.