ID.nl logo
Wat is het verschil tussen lossy en lossless audio?
© sony.com
Huis

Wat is het verschil tussen lossy en lossless audio?

Als je naar digitale muziek luistert, zit het toch altijd goed met de kwaliteit? Nou, niet helemaal. Veel hangt namelijk af van het feit of de bestanden lossy of lossless verpakt zijn. Maar wat betekenen die termen eigenlijk?

In dit artikel duiken we in het onderwerp digitale audio en hoe die wordt verpakt. Meer specifiek hebben we het over twee termen die daarbij vaak aan te pas komen: lossy en lossless. Wat ze betekenen en wat het verschil is, dat leggen we uit.

Veel zaken kunnen geluidskwaliteit beïnvloeden. De apparatuur die je gebruikt, de ruimte waarin je luistert, hoe het is opgenomen en gemastered – zelfs je gezondheid heeft een impact. Als je verkouden bent, hoor je dikwijls geluid wat doffer dan anders. Een andere belangrijke factor is de kwaliteit van het bronmateriaal. Een versleten elpee klinkt bijvoorbeeld heel wat slechter dan een kakelverse vinylplaat. 

Maar hoe zit het met digitale audio die je downloadt of streamt? Ook daarin heb je verschillen qua kwaliteit. Een oorzaak daarvan is hoe die digitale audio wordt ‘verpakt’. Dat kan op uiteenlopende manieren – en die zijn niet allemaal even vriendelijk voor jouw muziek. 

Wat is digitale audio?

Als je het puur digitaal bekijkt, is muziek niet anders dan een foto of het document dat je gisteren opstelde in Word: het is een enorme verzamelen eentjes en nulletjes. Of laten we het data noemen. Maar het is toch iets complexer dan dat: een computer of smartphone moet muziekdata natuurlijk kunnen onderscheiden van beelddata.

Om die reden wordt elke soort data op een bepaalde manier verpakt. Zeg maar in een container gestopt met een opschrift over de inhoud en hoe alles intern is georganiseerd. Zo’n container is een stream (bijvoorbeeld van Spotify) of een muziekbestand (bijvoorbeeld een mp3'tje op je harde schijf). Dat zijn weliswaar twee verschillende dingen, maar voor deze uitleg kun je ze als hetzelfde beschouwen.

Als muziekliefhebber moet je je zelden bezighouden met de structuur van digitale audio. Dat is iets voor geluidstechnici of audiofielen die met gespecialiseerde hifi-apparatuur aan de slag gaan. Voor hen is het belangrijk om te weten wat het onderscheid is tussen PCM-audio (het merendeel van de digitale audio) en DSD (een alternatief afkomstig van Sony en ontwikkeld voor de gefaalde SACD-schijven).

Maak het kleiner

Een groot probleem met audiodata? Het is groot. Hetzelfde geldt (nog meer zelfs) voor fotodata of video. Dat is best lastig, want daardoor raken harde schijven snel vol en is er meer bandbreedte nodig om iets te streamen. Daarom wordt die audiodata verkleind of gecodeerd, zodat je eindigt met kleinere bestanden en lichtere streams. Aan het eind van de rit zal je computer of smartphone de verkleinde data weer omzetten of decoderen naar afspeelbare audio.

©Sony

Dat verkleinen gebeurt met een compressiecodec of -algoritme. Het is een wiskundige bewerking die op audiodata wordt losgelaten. Er zijn zo verschillende algoritmen (zie verderop in dit artikel) die allemaal op hun eigen manier te werk gaan. Grofweg werken codecs wel op dezelfde manier. Ze zoeken bijvoorbeeld naar terugkerende elementen om die vereenvoudigd te beschrijven.

Stel dat er een seconde stilte is in een muziekbestand. Dan heb je bij ruwe audiodata een heel lange rij nullen, en ook dat is veel data. Een algoritme zal dan op die plaats wiskundig aangeven dat er seconde lang een 0 nodig is, wat veel korter is (lees: minder data vereist). Dat is uiteraard heel simplistisch gesteld; in realiteit zijn deze compressiealgoritmen enorm complex en vertrouwen ze op geavanceerde wiskundige functies. Gelukkig heb je daar als muziekliefhebber geen last van – alles gebeurt achter de schermen.

Lossless en lossy staan los van hi-res audio. Audio in een hogere resolutie verwijst naar een hogere kwaliteit waarin het werd opgenomen en verpakt. Met ‘hoger’ wordt hier beter dan cd-kwaliteit (44,1 kHz/16-bit) bedoeld, zoals 96 kHz/24-bit audio. Je vindt hi-res audio bij bepaalde downloadwinkels. Het wordt dan lossless verpakt als FLAC- of ALAC-bestand. Lossy hi-res kan in theorie ook, maar aangezien hi-res audio mikt op kritische luisteraars, wordt dat nooit aangeboden.

Wegknippen of behouden?

Er zijn verschillende manieren om audio te comprimeren. Daarom zijn er verschillende muziekcodecs en -formaten. Mp3 is een bekend formaat, maar je hebt ook AAC, FLAC, Apple Lossless en nog vele anderen. Elk formaat past een eigen techniek toe, maar je kunt de verschillende methodes wel in twee groepen onderverdelen: sommige formaten zijn lossy, anderen zijn lossless.

Die twee termen verklappen in feite meteen waar het om draait. Lossless (oftewel zonder verlies) verkleint audiodata zonder iets te vernietigen. Voorbeelden van lossless-formaten zijn FLAC en ALAC. Het eindresultaat als het wordt afgespeeld is identiek aan het bronmateriaal. Het nadeel is wel dat je zulke audiodata niet enorm kunt verkleinen. Zeven à acht keer kleiner is zo'n beetje het maximale. 

Vroeger voldeed dat niet. Lossless bestanden namen nog steeds te veel plaats in op schijven en qua bandbreedte konden mobiele netwerken ook niet volgen. Daarom werden lossy algoritmen ontwikkeld. Deze codecs verkleinen de bestanden door audiodata weg te gooien. Als je ze afspeelt, hoor je iets dat minder goed klinkt (want minder data bevat) dan het origineel. 

©jbl.com

Bij bluetooth-speakers luister je zo goed als altijd naar lossy kwaliteit.

Slim weggooien

Dat weggooien klinkt heel destructief, maar wetenschappers probeerden wel slim te werk te gaan. De lossy-methodes vertrouwden onder meer op inzichten op hoe wij als mens horen. Wij zijn bijvoorbeeld heel alert op stemmen, maar minder op heel lage en heel hoge tonen. Zo’n lossy-algoritme zal daarom niets weggooien van de frequenties waarin stemmen voorkomen, maar wel hier en daar zaken die de meesten toch niet zouden horen. Toch zijn er mensen die claimen het verschil tussen lossy en lossless audio te kunnen waarnemen.

Inmiddels is er technisch eigenlijk geen reden meer om over het netwerk of internet nog met lossy-algoritmes te werken. Toch gebruiken diensten als Spotify en Apple Music ze nog. Dat heeft vooral met het financiële plaatje te maken. Die diensten betalen namelijk telkens als iemand een liedje streamt voor de gebruikte bandbreedte. Het is een microsom, maar het verschil tussen hetzelfde liedje in mp3-formaat en FLAC-formaat tikt wel aan als het gaat om miljoenen streams.  

Er zijn trouwens wel diensten die lossless audio aanbieden. Deezer, Tidal en Qobuz bijvoorbeeld, maar ook Apple Music doet het als je daarom vraagt. Er circuleren al langer berichten dat Spotify een lossless-abonnement gaat aanbieden, mogelijk onder de noemer ‘Hi-Fi’. 

©Eigen beeld

Lossless audio is verkrijgbaar bij Apple Music.

En bluetooth dan?

Lossy-codecs spelen wel een belangrijke rol bij het streamen over bluetooth. De draadloze verbinding tussen je smartphone en hoofdtelefoon heeft een beperkte bandbreedte. Lossless audio hierover sturen gaat niet. Daarom wordt in je telefoon de audio gecomprimeerd met een lossy-codec, zoals AAC of aptX. Er is wel sprake van een nieuwe codec (aptX Lossless) die cd-kwaliteit belooft zonder iets weg te gooien.

Dat is meteen een van de grote verschillen tussen draadloze wifi-speakers en bluetooth-speakers: bij de eerste is lossless audio vaak mogelijk, bij de tweede bijna zeker niet.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.