ID.nl logo
Zo kies je de beste monitor
© PXimport
Zekerheid & gemak

Zo kies je de beste monitor

Het kiezen van een monitor kan best lastig zijn, vooral als je hem ook wilt inzetten voor zwaardere toepassingen, zoals videobewerking of games. We leggen je precies uit hoe jij de beste monitor uitkiest.

In tegenstelling tot de meeste onderdelen van een volledige pc-opstelling zijn beeldschermen juist goedkoper geworden het afgelopen jaar. Het aanbod in het budgetsegment is dankzij toename in productie en nieuwe technieken flink toegenomen. In het high-end-segment komen er continu monitors bij die verschillenden nieuwe technieken implementeren zoals 240Hz, 4K, HDR en nieuwe paneeltechnieken. Kortom, we hebben tegenwoordig genoeg te kiezen als het om monitoren gaat.

Resolutie en beeldverhouding

Een belangrijke en vrij makkelijke keuze om mee te beginnen is de gewenste resolutie en beeldverhouding. De resolutie bepaalt het aantal pixels van het beeldscherm en wordt meestal aangegeven met een tweeledig getal, waarbij het eerste cijfer staat voor het horizontale aantal pixels terwijl de tweede de verticale pixeltelling aangeeft. Hoe groter deze getallen, hoe hoger de resolutie waardoor er meer detail zichtbaar is, en hoe scherper alles wordt weergeven. Omdat resoluties altijd gekoppeld zijn aan een bepaalde beeldverhouding is het slim om eerst te kiezen of je een breedbeeldmonitor wil (aangeduid met de beeldverhouding 16:9), of een ultrabreedbeeldmonitor (aangeduid met 21:9).

©PXimport

Onder de 16:9 beeldverhouding vallen de meest gebruikte en bekende resoluties, zoals 1920x1080 (HD), 2560x1440 (WQHD) en 4096x2160 (UHD), ook bekend als 4K. Voor elk van deze standaardresoluties is er ook een ultrabreedbeeld-resolutie, vaak aangeduid met ‘UW’ voor de naam: 2560x1080 (UWHD), 3440x1440 (UWQHD) en 5120x2160 (UWUHD). Voor ultrawijd 4K bestaan nog geen betaalbare monitoren, 1440p (verwijzend naar de verticale telling) is vooralsnog dus het hoogst haalbare. Een hogere resolutie is bijna altijd beter, maar deze vereisen wel een krachtigere videokaart om aan te kunnen drijven. Voor gamen op 1440p volstaat een GTX 1070/RX 580, terwijl voor 4K-gamen een GTX 1080 Ti eigenlijk de enige optie is.

Formaat

De keuze voor het formaat van je monitor is deels gekoppeld aan de resolutie die je hebt gekozen. Windows en applicaties voor Windows zijn namelijk jarenlang geoptimaliseerd voor 90 ppi (pixels per inch). Windows 10 heeft gelukkig sterk verbeterde ondersteuning voor het schalen van deze applicaties naar andere pixeldichtheden, maar dat neemt niet weg dat toepassingen er doorgaans het beste uitzien op ~90 ppi of een veelvoud hiervan.

Voor wie per se 90 ppi wil behalen moet een 1080p-monitor dus een diagonaal hebben van 24” (92 ppi), een 1440p-monitor een diagonaal van 32” (92 ppi) en een 4K-monitor een diagonaal van 48” (92 ppi). Dat laatste is natuurlijk niet praktisch, daarom is een diagonaal van 24” ook een optie, om vervolgens het beeld op te schalen in Windows zelf. Omdat Windows 10 het schalen van applicaties stukken beter afhandelt dan voorgaande versies van Windows is het allang geen ramp meer om een afwijkend aantal pixels per inch te hebben. Het is dan ook doorgaans beter om een monitor te kiezen die past op je werkplek qua formaat en een pixeldichtheid heeft die past bij de toepassing van de monitor. Moderne toepassingen schalen bijna altijd perfect mee met pixeldichtheid en zien er zelfs vaak beter uit met een hogere pixeldichtheid. Als gamen de belangrijkste toepassing van je monitor is meer ppi dan ook beter.

©PXimport

Al met al is een monitor van tussen de 24” en 27” gangbaar voor games, waarbij een hogere resolutie vaak een grotere monitor rechtvaardigt. Formaten groter dan dit kosten vaak onevenredig veel meer en bieden vaak weinig meerwaarde in programma's of worden zelfs helemaal niet ondersteund. De uitzondering hierop zijn op dit moment 32”-monitoren, waar een redelijk budgetaanbod voor bestaat. Mocht de monitor ook gebruikt worden voor productiviteit is dit wellicht een interessant formaat in combinatie met een 4K-paneel.

Type paneel

©PXimport

Er zijn grofweg drie types lcd-panelen die op dit moment verkrijgbaar zijn, die allemaal hun voor- en nadelen hebben. Het meest voorkomende type is TN, wat staat voor Twisted Nematic. TN-panelen hebben als voordeel een lage prijs en lage responstijd, wat ze bij uitstek geschikt maakt voor monitors met een hoge verversingssnelheid. Het nadeel van TN is dat ze doorgaans een slechte kleurweergave hebben en zeer slechte kijkhoeken, eigenschappen die met name bij goedkopere panelen benadrukt worden.

IPS-panelen zijn in veel opzichten de tegenpool van TN-panelen: ze hebben betere kleurweergave, veel betere kijkhoeken (doorgaans 180 graden) en hebben een constante responstijd met scherper beeld. Het nadeel van IPS (In-Plane Switching) is het hogere stroomverbruik, de hogere prijs en de hogere responstijd. IPS-panelen worden vanwege de accuratere kleurweergave vaak gebruikt voor beeldbewerking, maar deze betere kleurweergave zorgt er ook voor dat toepassingen er kleurrijker en in het algemeen mooier uitzien.

Bovendien hebben de betere moderne IPS-panelen ondersteuning voor HDR. Met de opkomst van comptabiliteit voor HDR in games en films kan het daarom interessant zijn om een paneel te kopen die over HDR beschikt, met het oog op de toename van dit soort materiaal in de toekomst.

Het derde type paneel dat veel voorkomt is VA, wat staat voor Vertical Alignment. VA-panelen zitten qua verversingsnelheid, beeldkwaliteit en prijs ongeveer tussen TN en IPS in. Vaak beschikken deze panelen ook over een kijkhoek van ongeveer 180 graden, maar zijn in vergelijking met IPS een stuk goedkoper. VA-panelen zijn een goed compromis tussen IPS en TN en zijn bovendien beschikbaar in verversingsnelheden tot 165Hz.

Gebruikers op een budget zullen waarschijnlijk het meeste profijt ondervinden van een TN-paneel, die tegenwoordig niet meer dan honderd euro hoeven te kosten voor een 1080p-monitor met een redelijke verversingssnelheid. Voor gamers en beeldbewerkers met meer budget is VA of IPS wellicht een betere keuze vanwege de betere beeldkwaliteit en kijkhoeken die deze panelen bieden.

Verversingssnelheid

De verversingssnelheid bepaalt hoe vaak per seconde de monitor een nieuw beeld weergeeft. Hoe hoger dit getal, dat wordt aangeduid in frames per seconde of hertz (Hz), hoe soepeler het beeld wordt weergeven. Voor games biedt een hoge verversingssnelheid, ofwel verversingsfrequentie, een duidelijke meerwaarde. De actie op het scherm kan namelijk beter worden weergeven met minder bewegingsonscherpte.

De feitelijke standaard voor beeldschermen is al jaren 60Hz, maar in de afgelopen jaar zijn monitoren die een hogere verversingsnelheid bieden flink in opkomst. Zo zijn monitoren inmiddels verkrijgbaar met verversingssnelheden tot aan 240Hz, al zit daar natuurlijk een significant prijskaartje aan. Een meer gematigde snelheid, zoals 120Hz/144Hz is vaak een stuk goedkoper en voor veel gamers zal het verschil met 240Hz niet bijzonder merkbaar zijn.

©PXimport

Bovendien zijn panelen met 240Hz bijna altijd van het type TN, met slechte kijkhoeken en kleurweergave als gevolg. 120Hz is daarentegen ook verkrijgbaar in IPS/VA-uitvoeringen, die significant betere kleurweergave hebben of zelfs ondersteuning voor HDR.

Behalve een hogere verversingssnelheid is er ook een andere manier om games soepeler te weergeven: Adaptive Sync. Technieken zoals FreeSync en G-Sync zorgen dat de videokaart pas een beeld naar de monitor stuurt als deze er klaar voor is: niet eerder of later. Zo worden artefacten in het beeld voorkomen die anders storend zouden zijn.

Het nadeel is dat FreeSync van AMD en G-Sync van NVIDIA beperkt zijn tot videokaarten van dezelfde fabrikant. Iemand met een AMD RX 580 zou dus geen voordeel ondervinden van een G-Sync paneel, terwijl deze techniek wel doorgaans een hogere prijs oplevert.

Een goed paneel alleen maakt nog geen goede monitor, het moet namelijk ook beeld kunnen ontvangen van de computer. Dit gaat logischerwijs via een videoaansluiting, waarin we twee categorieën onderscheiden: analoog en digitaal. Onder analoog valt tegenwoordig eigenlijk nog maar een verbinding: de alom bekende blauwe VGA-aansluiting. Deze aansluiting is nog zelden aanwezig op monitors en het gebruik ervan valt niet aan te raden vanwege de beperkte ondersteuning voor hogere resoluties en verversingssnelheden.

Op dit moment zijn er drie gangbare digitale aansluitingen: HDMI, DisplayPort en DVI-I/D. HDMI en DisplayPort zijn grotendeels vergelijkbaar wat betreft functionaliteit, maar DisplayPort heeft betere ondersteuning voor hogere resoluties en verversingssnelheden. Daar staat tegenover dat HDMI meer alom aanwezig is op laptops en als enige aansluiting op consoles. DVI-I en DVI-D zijn inmiddels sterk verouderde aansluitingen die voor compatibiliteit met oudere apparaten nog wel wordt ingebouwd bij nieuwe monitoren, maar die eigenlijk niet geschikt is voor werken op hogere resoluties en verversingssnelheden.

Een recentere toevoeging aan monitoren is de mogelijkheid om deze aan te sluiten via Thunderbolt over USB-C, mits de computer/laptop dit ondersteunt. Het DisplayPort-signaal wordt dan samen met eventuele USB-data over de USB-C-kabel verstuurd. Monitoren die dit ondersteunen hebben vaak meerdere USB-porten zodat je ook randapparatuur zoals een muis, toetsenbord, webcam en speakers aan kunt sluiten.

De meeste moderne monitoren, met name degene gemaakt voor gamingdoeleinden, zijn voorzien van in ieder geval één HDMI- en één DisplayPort-aansluiting. Beide zijn geschikt voor 4K 60Hz, maar voor hogere resoluties en/of verversingsnelheden biedt alleen DisplayPort soelaas. Op zéér budget-georiënteerde modellen of oudere monitoren ontbreken beide aansluitingen soms. In dat geval is DVI, te herkennen aan de witte aansluiting, de beste keuze. Mocht ook dat ontbreken, dan ben je toegewezen op VGA met als beperking lage resoluties en verversingssnelheden.

©PXimport

Responstijd

Pixels op een lcd-paneel hebben enige tijd nodig om van kleur te veranderen: hoe lang dit duurt wordt aangeduid met de term responstijd, wat wordt gemeten in milliseconden. Als deze responstijd erg lang is, geven pixels de kleur van een nieuw beeld weer nog voordat de kleur van het oude volledig is weggevaagd met bewegingsonscherpte of een witte waas als gevolg.

Dit is met name bij games storend, waarbij snel bewegende objecten zoals auto’s, vliegtuigen en rennende personages een strook van slome pixels achter zich meetrekken. Bij het kopen van een gamingmonitor is een responstijd van minder dan 15ms ernstig aan te raden. High-end-schermen hebben vaak een responstijd van minder dan vijf milliseconden.

Sommige fabrikanten proberen dit tegen te gaan door de pixels eerst volledig zwart te laten worden voordat ze een nieuwe kleur aannemen, zodat enige bewegingsonscherpte uitblijft. Deze techniek heet Black Frame Insertion (BFI). Een andere manier om bewegingsonscherpte af te weren is het zogenaamde Backlight Strobing: razendsnel aan- en uitzetten van de backlight (de lightbron voor de pixels). Zodoende kan een paneel met een lage responstijd en/of verversingssnelheid alsnog een scherp beeld opleveren.

©PXimport

Hoewel meeste fabrikanten de responstijd vermelden als gray-to-gray-responstijd is er geen standaard voor het meten hiervan. Fabrikanten gebruiken zelfs vaak de meest ideale omstandigheden om deze responstijd vast te stellen. Om de responstijd van twee panelen te kunnen vergelijken is dan ook een consistente testmethode vereist van een externe partij, zoals DisplayLag.com of Hardware.Info. Voor een monitor is het verstandig om een model te pakken met een responstijd van 5ms of minder, maar voor gebruikers op een budget is 10ms (of nét iets hoger) een mooi streven.

Ergonomie en extra functies

Een werk- of speelplek zo ergonomisch mogelijk inrichten is nooit een slecht idee, met name voor degene die voor langere periodes aaneen achter hun bureau zitten. Meeste monitors bieden voor dit doeleinde een voet die in ieder geval in hoogte verstelbaar is. Alleen in het budgetsegment zijn er nog monitoren die besparen op de totaalprijs door een verstelbare voet weg te laten.

Voor een opstelling met een enkele monitor volstaat hoogteverstelling meestal, maar voor een bureau waar meerdere monitoren op staan is het wel fijn dat deze naar de zitplek toe kunnen draaien, zodat alle monitoren een kijkhoek hebben van nul graden. Bovendien bieden monitoren met een draaivoet vaak ook de mogelijkheid om de monitor negentig graden te kantelen in elke richting zodat deze in portretmodus kan worden gebruikt. Dit is met name handig voor mensen die de monitor ook willen gebruiken om lange documenten te lezen/bewerken of tussendoor hun pc gebruiken om te programmeren.

Hierboven hintten we al naar de mogelijkheid om een monitor aan te sluiten via een USB-C-kabel, die zowel het videosignaal als meerdere USB-signalen door kan voeren. Sommige monitoren beschikken over de mogelijkheid om op deze manier, of via een losse videokabel en USB-kabel, twee apparaten aan te sluiten. Door middel van een snelkoppeling op het toetsenbord dat vervolgens aan de monitor wordt gekoppeld kun je wisselen tussen de twee aangesloten apparaten. De monitor fungeert op deze manier als een zogenaamde KVM-switch, waardoor je makkelijk op twee apparaten kunt werken, zoals een laptop voor werk en een pc voor gamen na de kantooruren.

▼ Volgende artikel
Inbouw-magnetron installeren: zelf doen of laten doen?
© Samuel Perales
Huis

Inbouw-magnetron installeren: zelf doen of laten doen?

Een inbouw-magnetron past naadloos in je keukenontwerp, maar het is wel belangrijk dat hij goed en veilig wordt geïnstalleerd. Daar komt meer bij kijken dan simpelweg een stekker in het stopcontact steken. In dit artikel leggen we stap voor stap uit waar je allemaal op moet letten. Ook lees je wanneer je het zelf kunt doen en wanneer het slim is om een vakman in te schakelen.

Magnetron (laten) inbouwen? Dit is belangrijk:
  • De juiste afmetingen: past het in de nis die je wilt gebruiken?
  • Stroomvoorziening: hitte en vochtigheid spelen een rol
  • Hier let je op tijdens de montage
  • Zelf installeren of laten installeren?
  • Fabrieksgarantie en zelf-installatie

Lees ook: Deze functies kun je tegenkomen op een magnetron

Een goede installatie van een inbouw-magnetron begint bij de nis: de ruimte in het keukenmeubel waarin de magnetron moet komen. Die nis heeft vaste maten, afhankelijk van het model. De hoogte is meestal 38, 45 of 60 centimeter, maar je moet ook letten op de breedte, de diepte en de dikte van de kastwanden. Zelfs de afstand tot de muur of achterwand speelt een rol. Een paar millimeter speling kan al het verschil maken tussen een goede pasvorm en een apparaat dat klemt of scheef staat. Zeker bij combi-magnetrons, die ook als oven functioneren, is er vaak meer ventilatieruimte nodig. Sommige modellen voeren warme lucht aan de voorzijde af, andere aan de achterkant of bovenkant. Heb je die ruimte niet, dan kan het apparaat zijn warmte niet kwijt en raakt het oververhit. 

Zo zit het met de stroomvoorziening

Naast een passende nis is ook de stroomvoorziening belangrijk. Vrijwel alle inbouw-magnetrons werken op een standaard geaard stopcontact, maar dat mag niet in de nis zelf zitten. De hitte en vochtigheid in die ruimte maken het ongeschikt voor elektra. Vaak wordt het stopcontact geplaatst in een aangrenzende kast of er net boven. Bij zwaardere modellen – bijvoorbeeld met oven- en grillfunctie – kan het vermogen oplopen tot 3000 watt. In dat geval is het verstandig om na te gaan of je groepenkast dit aankan of dat er een aparte groep nodig is. 

Zo verloopt de montage

Als alles klopt – de nis, de ventilatie en het stroompunt – kun je de magnetron zelf plaatsen. De meeste modellen worden geleverd met een montageset of een omlijsting waarmee je het apparaat vastzet. Dit gebeurt meestal met een paar schroeven aan de zijkant of via het front. De magnetron moet stevig zitten, zonder speling, maar ook niet te strak geklemd. Zorg dat hij waterpas staat, want anders kunnen het draaiplateau of de ovenfuncties minder goed werken. Bij een model dat op ooghoogte zit, moet je extra opletten bij het tillen en vastzetten. Die apparaten kunnen namelijk flink wat wegen. 

©Samuel Perales

Wanneer kun je een inbouw-magnetron zelf installeren?

Heb je wat kluservaring en is je keuken goed voorbereid, dan kun je de montage dus prima zelf doen. Maar als er meer nodig is dan alleen plaatsen – bijvoorbeeld het aanpassen van een keukenkast, het verplaatsen van een stopcontact of het ophangen van een zwaar model – dan is het veiliger en slimmer om een installateur in te schakelen. Die weet precies waar je op moet letten en zorgt dat alles netjes wordt afgewerkt. Zo voorkom je schade aan je keuken of het apparaat zelf.

Voor installatie doen: check de garantievoorwaarden

Wat veel consumenten niet weten, is dat fabrikanten voorwaarden stellen aan de installatie voor het behoud van de garantie. In de handleiding staat vaak dat een 'deskundige installateur' of 'erkend monteur' de installatie moet uitvoeren. In de praktijk betekent dit dat je bij schade of defecten mogelijk geen aanspraak kunt maken op fabrieksgarantie als blijkt dat het apparaat verkeerd is geplaatst. Zeker als er problemen ontstaan met de stroomvoorziening of ventilatie – denk aan kortsluiting of oververhitting – kan de fabrikant zich beroepen op onjuiste installatie. Wie het dus zelf wil doen, doet er goed aan om precies de instructies uit de handleiding te volgen en bewijs van correcte montage te bewaren. Een foto van de situatie of een installatierapport kan dan uitkomst bieden.

Zelf doen of laten doen: de keuze is aan jou

Een inbouw-magnetron installeren is geen hogere wiskunde, maar het vraagt wel om aandacht, voorbereiding en een veilige werkwijze. Zelf doen is prima als alles klopt en je handig bent, maar zodra je moet improviseren of twijfelt over de aansluiting, is een professionele installateur geen overbodige luxe. Vraag eventueel aan de winkel waar je de magnetron koopt of zij een instalaltie-service hebben of je anders kunnen doorverwijzen naar een erkend vakman. Zo weet je zeker dat je magnetron veilig werkt én dat je geen garantie misloopt bij problemen.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 steelstofzuigers voor een schoon huis zonder gedoe
© Lazy_Bear
Huis

Waar voor je geld: 5 steelstofzuigers voor een schoon huis zonder gedoe

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Daarom speurt de redactie een aantal keer per week naar zulke deals. Nu de vakantie voorbij is en het huis weer volop gebruikt wordt, kan een krachtige en handige stofzuiger veel verschil maken. Steelstofzuigers zijn populair omdat ze licht, flexibel en vaak multifunctioneel zijn. Sommige modellen kunnen zelfs dweilen of functioneren als robotstofzuiger. Wij vonden vijf steelstofzuigers die veel waar voor hun geld bieden.

eufy Clean Robotstofzuiger 3-in-1 E20

De eufy Clean E20 is een echte multitasker. Dit model werkt zowel als robotstofzuiger, steelstofzuiger én kruimeldief. Zo laat je hem zelfstandig door het huis rijden, maar pak je hem ook snel in de hand voor trap of bank. Met zijn indrukwekkende zuigkracht tot 30.000 Pa en een accuduur tot 180 minuten ben je verzekerd van een grondige schoonmaak. Het laadstation leegt bovendien automatisch het stofreservoir, waardoor je daar wekenlang geen omkijken naar hebt. Een slimme keuze voor wie gemak én veelzijdigheid zoekt.

Pluspunten
  • 3-in-1: robot, steel- én handstofzuiger
  • Krachtige zuigkracht tot 30.000 Pa
  • Automatische stofafvoer tot 75 dagen

Rowenta X-Clean 10 GZ7540

De Rowenta X-Clean 10 is ideaal voor wie stofzuigen en dweilen in één beweging wil combineren. De gemotoriseerde borstelrol pakt zowel droog vuil als natte vlekken aan. Met een gebruiksduur tot een uur kun je een complete schoonmaakronde maken zonder tussendoor op te laden. Ook fijn: de steelstofzuiger reinigt zichzelf na gebruik, zodat je weinig onderhoud hebt. Handig voor huishoudens die tijd willen besparen zonder in te leveren op resultaat.

Pluspunten
  • Stofzuigen en dweilen tegelijk
  • Tot 60 minuten batterijduur
  • Zelfreinigende borstelrol

Samsung Jet 60 Turbo (VS15A6031R1)

De Samsung Jet 60 Turbo is een lichtgewicht steelstofzuiger die vooral handig is voor kleinere huishoudens of snelle schoonmaakbeurten. Hij weegt slechts 2,5 kilo, waardoor je hem moeiteloos de trap op tilt of boven je hoofd gebruikt. Het filtersysteem vangt zelfs microscopisch kleine stofdeeltjes op, waardoor de lucht in huis veel schoner aanvoelt, ook bij allergieën. De Jet 60 levert krachtige prestaties op zowel harde vloeren als tapijt en komt met verschillende borstels voor uiteenlopende klussen.

Pluspunten
  • Weegt slechts 2,5 kilo, makkelijk hanteerbaar
  • Filtert 99,999 procent fijnstof uit de lucht
  • Geschikt voor meerdere vloertypen

Dyson Wash G1

De Dyson Wash G1 is geen standaard steelstofzuiger, maar een innovatieve vloerreiniger die nat en droog vuil tegelijk aanpakt. Twee roterende rollen gebruiken schoon water voor het dweilen, terwijl vuil water apart wordt opgevangen. Met een looptijd van 35 minuten maak je moeiteloos een groot oppervlak schoon. Na gebruik reinigt het apparaat zichzelf, zodat het bij volgend gebruik direct klaar is voor een nieuwe ronde. Perfect voor gezinnen met kinderen of huisdieren, waar vlekken en kruimels dagelijkse kost zijn.

Pluspunten
  • Reinigt nat en droog tegelijk
  • Gescheiden schoon- en vuilwatertank
  • Zelfreinigende functie

Philips 3000 Series XC3031/01

De Philips 3000 Series is een praktische allrounder. Hij heeft een geïntegreerde kruimelzuiger, ideaal voor kleine klusjes zoals kruimels op tafel of zand in de auto. Het mondstuk is voorzien van ledverlichting, waardoor je stof in donkere hoekjes niet overslaat. De accu houdt het tot 60 minuten vol in Eco-modus, en de krachtige motorborstel levert ook op tapijt uitstekende prestaties. Een degelijke keuze voor wie op zoek is naar een betrouwbare steelstofzuiger zonder franje.

Pluspunten
  • Inclusief geïntegreerde kruimelzuiger
  • Led-verlichting in de zuigmond
  • Tot 60 minuten accuduur