ID.nl logo
Zo installeer je Windows vanaf een usb-stick
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Zo installeer je Windows vanaf een usb-stick

Wil je Windows af en toe upgraden of helemaal ‘schoon’ installeren op een of meer pc’s, dan kun je dat het beste doen vanaf compacte usb-stick. Een oplossing die ook nog eens sneller werkt dan een dvd. We bekijken verschillende scenario’s om zo’n installatie-stick te creëren, zowel via externe tools als met Windows zelf.

Tip 01: Stick-vereisten

Welke methode je ook gebruikt, je doet er in elk geval goed aan alleen de usb-stick in je pc te stoppen die je voor de Windows-installatie gaat gebruiken. Immers, alle data op die stick worden tijdens de operatie onherroepelijk overschreven en je wilt niet de verkeerde stick selecteren.

Zorg er ook voor dat de stick bij voorkeur minimaal 8 GB kan bevatten en liefst niet meer dan 32 GB. Dat laatste kan vreemd lijken, maar als de pc waarop je dit medium gaat gebruiken een uefi-systeem is, verwacht dat een FAT32-partitie voor de bootloader. Gebruik je een stick groter dan 32 GB, dan wordt het normaliter met een ander bestandssysteem (zoals ExFAT) geformatteerd, en dat kan dus problemen opleveren. Er bestaan weliswaar externe tools die FAT32-partities groter dan 32 GB kunnen aanmaken, maar je hebt geen garantie dat de installatie daarmee overweg kan.

Toegegeven, de Windows Media Creation Tool (zie tip 2 en 3) kan zo nodig een FAT32-partitie van 32 GB op een stick met meer opslagruimte creëren, maar veiligheidshalve gebruik je dus een stick van maximaal 32 GB.

©PXimport

Tip 02: MCT (download)

We beginnen met wat wellicht de eenvoudigste oplossing is, althans wanneer het om het installeren van Windows 10 Home, Pro of Education gaat (32 bit of 64 bit): de Microsoft Media Creation Tool (MCT).

Dit hulpprogramma is uitstekend geschikt wanneer je over een licentie voor het installeren van Windows 10 beschikt en een upgrade vanaf Windows 7 of 8.1 wilt uitvoeren of Windows 10 opnieuw moet installeren op een pc waarop je eerder al Windows 10 had geactiveerd.

In het eerste geval vind je op de site van Microsoft een overzicht van alle systeemvereisten. In het laatste geval hoef je geen productcode meer in te voeren: Windows 10 wordt naderhand automatisch geactiveerd met je digitale licentie.

Start het gedownloade exe-bestand op en bevestig je akkoord met de licentievoorwaarden. Je krijgt nu de keuze tussen Deze pc nu bijwerken en Installatiemedia (USB-stick, dvd of ISO-bestand) voor een andere pc maken. We gaan er in dit artikel van uit dat je voor het tweede scenario kiest. Druk op Volgende.

©PXimport

Tip 03: MCT (creatie)

Je dient nu de gewenste Taal, Versie en Architectuur in te vullen. Standaard worden de eigenschappen overgenomen van de Windows-editie van waaruit je MCT hebt opgestart, maar het volstaat het vinkje weg te halen bij Gebruik de aanbevolen opties voor deze pc. Wat de Architectuur betreft heb je de keuze tussen 64-bits (x64), 32-bits (x86) of Beide. Wanneer je voor Beide kiest, kun je tijdens de daadwerkelijke installatie de knoop nog doorhakken. Bevestig met Volgende en stip USB-flashstation aan (of ISO-bestand, mocht je met een van de andere methodes het installatiemedium willen creëren), waarna je het juiste usb-station aanduidt. Mocht MCT de melding Kan geen USB-flashstation vinden geven en je weet zeker dat de juiste drivers aan boord zijn, dan is de stick wellicht niet correct geformatteerd en bevat het wellicht een GPT-partitie. In dat geval roep je de stick tot de orde met de gratis tool HDD Low Level Format Tool. Start de tool, selecteer de (juiste!) stick, druk op Continue, open het tabblad Low-level format, plaats een vinkje bij Perform quick wipe en start de procedure met Format this device. Uiteraard worden tijdens deze operatie alle data op de stick verwijderd.

Mocht je later een nieuw installatiemedium nodig hebben, download dan bij voorkeur ook een nieuwe versie van MCT. Deze haalt dan namelijk automatisch ook de nieuwste Windows-versies van de cloud op, zodat je minder updates hoeft te installeren.

©PXimport

Tip 04: Windows-commando’s

Op internet kun je terecht voor allerlei proefversies van Windows, zoals Windows 8.1, Windows 10 Enterprise en zelfs nog Windows 7 en XP (onder het tabblad Windows). Deze schijfkopiebestanden kun je echter niet naar een installatiemedium omzetten met behulp van MCT. Wel lukt het met het ingebouwde Windows-commando diskpart. Op de site van Microsoft vind je een overzicht van alle mogelijke parameters, maar met de volgende commando’s moet het lukken.

Open de Opdrachtprompt en voer het commando diskpart uit.

Aan de DISKPART>-prompt voeg je achtereenvolgens, telkens bevestigd met Enter, toe:

list disk (je krijgt een genummerd overzicht van de gedetecteerde schijven)

select disk # (vervang # door het nummer van de juiste usb-stick)

detail disk (check of je wel degelijk de beoogde stick te pakken hebt)

clean (ruim alle eventuele formatteringsstructuren op)

convert mbr (zorg dat de partitietabel het mbr-formaat meekrijgt; dit wordt door een uefi-systeem verwacht op een installatiestick)

create partition primary (creëer een primaire partitie)

active (maak deze partitie actief)

assign (koppel er een vrije stationsletter aan)

Met het EXIT-commando verlaat je de diskpart-omgeving.

©PXimport

Windows heeft de nodige commando’s ingebouwd voor een bootstick

-

Tip 05: Windows Verkenner

Inmiddels komt de Verkenner met de melding dat je de stick nog dient te formatteren. Kies in ieder geval voor FAT32 als bestandssysteem en zorg ervoor dat de Verkenner verborgen (systeem)bestanden laat zien – dat doe je via het tabblad Beeld, waar je een vinkje plaatst bij Verborgen items. Daarna navigeer je naar het gewenste iso-bestand. Klik daarop met de rechtermuisknop en kies voor Koppelen. Selecteer nu de complete inhoud van deze map met Ctrl+A en kopieer dit naar je stick (bijvoorbeeld met Ctrl+C en Ctrl+V). Na afloop is Windows klaar om vanaf je stick geïnstalleerd te worden.

©PXimport

Tip 06: Rufus

Lukt het om een of andere reden niet met de opdrachtprompt of kies je toch liever voor een gebruikersvriendelijkere omgeving, dan kun je altijd nog een externe tool overwegen. Een populaire en degelijke tool is Rufus. Stop de stick in je pc, start Rufus op en verwijs naar de juiste stick. Bij Opstartselectie selecteer je Schijf of ISO-image (selecteren). Vervolgens verwijs je via de knop Selecteren naar het gewenste iso-bestand, waarna Rufus de bestandsstructuur scant.

Nu wordt het wat lastiger: je moet namelijk beslissen voor welk doelsysteem je de stick gaat prepareren. Kies je bij Partitie-indeling voor GPT en bij Doelsysteem voor UEFI (geen CSM) dan kun je met deze stick alleen uefi-systemen opstarten. Anderzijds, selecteer je bij Partitie-indeling MBR en bij Doelsysteem BIOS (of UEFI-CSM) dan kun je deze stick alleen opstarten in de doorgaans al wat oudere systemen met bios of in de uefi-systemen die je op de csm-modus (compatibility support mode) hebt ingesteld. De modernste bootoptie is in elk geval (zuivere) uefi, en, als het doelsysteem die modus ondersteunt, is dit de beste keuze. Het wordt natuurlijk al wat moeilijker wanneer je niet goed weet op welke systemen je de stick zoal gaat gebruiken (bios of uefi). Creëer in zo’n geval desnoods twee verschillende sticks met Rufus, of maak gebruik van MCT of Diskpart, want die horen met beide systemen overweg te kunnen.

Heb je eenmaal je keuze gemaakt in Rufus, laat het Bestandssysteem en de Clustergrootte dan ingesteld op de standaardwaarden (bij UEFI (geen CSM) zal dat FAT32 zijn) en vul het gewenste volumelabel in. Met de knop Starten zet je de formattering en het kopieerproces in gang.

©PXimport

De modernste bootoptie is uefi, en, als het doelsysteem die modus ondersteunt, dit is dan ook de beste keuze

-

Tip 07: Bootproces

Je Windows-stick is nu klaar. Hoe start je nu een of meerdere systemen daarvan op? Hoe dat precies gebeurt, is afhankelijk van het systeem, maar in de meeste gevallen moet je (desnoods enkele keren na elkaar) een speciale toets indrukken, meteen nadat je het systeem hebt ingeschakeld. Vaak is dat F2, F8, F10 of Esc, maar welke toets dat is, zie je meestal op het computerscherm, kort nadat je op de aan-knop hebt gedrukt.

Bij oudere apparaten kan het ook zo zijn dat je via een speciale toets het setup-venster van het bios moet openen – raadpleeg in die gevallen de handleiding van het systeem. Je moet in zo’n setup-venster op zoek naar een rubriek als Boot, waar je de bootvolgorde zo instelt dat het systeem het eerst van usb of van verwijderbare apparaten (removable devices) opstart. Lukt het niet, dan kun je proberen de stick in een andere poort te steken, bij voorkeur rechtstreeks op het moederbord.

Op een uefi-systeem kan het overigens ook weleens problemen geven als de Windows-architectuur (32 of 64 bit) op je stick niet overeenkomt met die van het uefi. Stel dan het uefi in op de csm-modus en zorg voor een stick met de partitie-indeling mbr (zie ook tip 6).

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.