ID.nl logo
Tijdlijn: de geschiedenis van muis en toetsenbord
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

Tijdlijn: de geschiedenis van muis en toetsenbord

We staan er eigenlijk nog maar zelden bij stil, het typen op het toetsenbord en het aanwijzen en klikken met een muis. Toch is er een lange geschiedenis vooraf gegaan aan de toetsenbord en muis zoals we die nu kennen.

1878 – De QWERTY-toetsenbordindeling werd gepatenteerd door Christopher Latham Sholes (uitvinder van de typmachine). Deze layout voorkwam dat de letters in de typmachine verstrikt raakten. 1964 – De allereerste muis werd uitgevonden door Douglas Engelbart. De ‘muis’ was een (superlomp) houten kastje met een printplaat en twee grote wielen. 1964 – De Video Display Terminal werd uitgevonden, waarbij een typmachine werd gecombineerd met een display. Computergebruikers konden nu zien wat ze typten. Jaren 70 – Een precies jaartal is niet bekend, maar in de jaren 70 verscheen het eerste computertoetsenbord, loodzwaar en niet te betalen. 1974 – Jean-Daniel Nicoud vindt de muis uit zoals we die lange tijd gekend hebben: twee knoppen en een wiel. 1978 – Personal Computers (zoals die van Apple en Commodore) worden geleverd met ingebouwd toetsenbord. 1981 – IBM introduceert het 83-toetsenbord, één van de eerste ‘losse’ toetsenborden, met 83 toetsen. 2001 – Logitech lanceert de allereerste draadloze optische muis. De communicatie gaat via een ontvanger (tot ca. 1,8 meter) en z’n stroom haalt hij uit twee AA-batterijen. 2004 – Wederom Logitech lanceert de allereerste draadloze lasermuis. Een grote vooruitgang in nauwkeurigheid. 2007 – Apple brengt de eerste smartphone uit zonder fysiek toetsenbord.

Er zitten natuurlijk heel wat stappen tussen de het allereerste losse toetsenbord en het draadloze toetsenbord, en tussen de houten muis en de lasermuis zoals we die nu kennen. De gehele geschiedenis van muizen en toetsenborden is in dit artikel niet te beschrijven, wél is het leuk om een aantal belangrijke ontwikkelingen te bespreken.

Mechanismen

Je drukt op een toets en je computer weet precies welk cijfer of welke letter je wilt invoeren. Het klinkt simpel, maar door de jaren heen zijn er verschillende mechanismen bedacht om dat effect te bewerkstelligen. Aanvankelijk werkten toetsenborden met Reed-schakelaars, oftewel een schakelaar met een magneet en twee metalen gloeidraden: als de magneet dichtbij genoeg kwam, werden de twee draden tegen elkaar getrokken en ontstond er een gesloten circuit. Briljant, maar ook heel kwetsbaar, dus al snel werden er andere methoden bedacht. In 1978 kreeg IBM patent op de knikveer, waardoor niet alleen een toets ingedrukt kon worden, maar ook het fijne klikgevoel ontstond waar de oude IBM-toetsenborden om bekend stonden. Uiteindelijk werden deze veren vervangen voor rubberen mechanismen, maar de liefde voor het springveermodel wilde maar niet sterven. Het leidde ertoe dat in 2017 een replica van dit populaire toetsenbord door crowdfunding in het leven werd geroepen.

©PXimport

Ergonomie

Was het aanvankelijk vooral belangrijk dat een muis en toetsenbord goed functioneerden, aan het eind van de jaren 90 begon ergonomie ook een rol te spelen. Steeds meer mensen kregen last van RSI, wat leidde tot een stortvloed aan bijzondere besturingsapparaten die dit probleem moesten voorkomen. Als gevolg daarvan hebben we door de jaren heen heel wat bizarre muizen en toetsenborden gezien. Het vreemdste ontwerp, dat ons altijd is bijgebleven, is toch zonder twijfel het SafeType-toetsenbord. Een toetsenbord dat meer weg heeft van een X-Wing uit Star Wars, met toetsen aan de zijkant en een spiegeltje om de positie van je vingers te kunnen zien. Dit toetsenbord is nog steeds te koop, al vragen we ons af hoe dit bedrijf eigenlijk al meer dan tien jaar overleeft.

©PXimport

Touch-muizen

Apple probeerde in 2009 een brug te slaan tussen de steeds populairder wordende aanraaktechnologie (touchscreens, trackpads) en de oude vertrouwde muis. Het resultaat was de Magic Mouse, een muis met een ingebouwd aanraakoppervlak. Op deze muis kun je vingerbewegingen maken zoals je ook op je smartphone en tablet kan, om op deze manier extra commando’s uit te voeren (bijvoorbeeld inzoomen op een afbeelding). De Magic Mouse bleek een groot succes voor Apple en er kwamen diverse fabrikanten met gelijksoortige technologie, maar echt breed is het concept nooit geadopteerd. Blijkbaar vinden we een muis met een paar knoppen en een wieltje toch meer dan genoeg.

©PXimport

Programmeerbare toetsenborden

Toen Apple in 2007 de iPhone lanceerde, was het typen op een scherm geboren. Inmiddels maken smartphones alweer jaren gebruik van virtuele toetsenborden. Hoewel de meeste mensen ze niet echt prettig vinden typen, zijn ze wel veel flexibeler omdat de functies van toetsen kunnen veranderen aan de hand van het programma dat je gebruikt. Wij zien het overigens nog niet zo snel gebeuren dat het fysieke toetsenbord bij computers volledig wordt vervangen door een virtuele variant, daarvoor is het typcomfort van een schermtoetsenbord te slecht. Maar we zien wel veranderingen in de toetsenbordenwereld: fabrikanten van fysieke toetsenborden spelen erop in via programmeerbare toetsen, zelfs met led-displays in de toetsen. Je kunt de toetsen dan niet alleen een andere functie geven per programma, het uiterlijk van de toets is ook daadwerkelijk anders. Het Optimus Maximus-toetsenbord is een goed voorbeeld van zo’n toetsenbord.

©PXimport

Muisfrustratie

Tot slot nog even een stukje muisfrustratie uit de geschiedenis uit de categorie ‘weet je nog …’. Hier heeft de jongere computergebruiker nooit mee te maken gehad. In het begin, toen de muis nog een bal bevatte om de sensoren aan te sturen, werd er nogal wat stof vergaard in het apparaat. De ultieme frustratie in die tijd: tegen een onzichtbare muur aanlopen omdat zich veel te veel viezigheid had opgehoopt in je muis!

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.

▼ Volgende artikel
Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)
© DC Studio
Huis

Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)

Je hebt net een klein fortuin uitgegeven aan een gloednieuwe 4K- of zelfs 8K-televisie. Je installeert hem, start je favoriete filmklassieker en zakt onderuit op de bank. Maar in plaats van een bioscoopervaring bekruipt je het gevoel dat je naar een goedkope soapserie of een homevideo zit te kijken. De acteurs bewegen vreemd soepel, de actiescènes lijken versneld en de magie is ver te zoeken. Geen zorgen, je televisie is niet stuk. Hij doet eigenlijk iets te goed zijn best.

Dit fenomeen is zo wijdverspreid dat er een officiële term voor is: het 'soap opera effect'. In technische kringen wordt dit ook wel bewegingsinterpolatie of 'motion smoothing' genoemd. Hoewel fabrikanten deze functie met de beste bedoelingen in hun televisies bouwen, is het voor filmfanaten vaak een doorn in het oog. Gelukkig is het eenvoudig op te lossen... als je tenminste weet waar je moet zoeken.

Nooit meer te veel betalen? Check
Kieskeurig.nl/prijsdalers!

Wat is het 'soap opera effect' precies?

Om te begrijpen wat er misgaat, moeten we kijken naar hoe films worden gemaakt. De meeste bioscoopfilms en veel dramaseries worden opgenomen met 24 beelden per seconde. Die snelheid geeft films hun karakteristieke, dromerige uitstraling. Een beetje bewegingsonscherpte hoort daarbij; dat is wat onze hersenen associëren met 'cinema'. Moderne televisies verversen hun beeld echter veel vaker: meestal 60 of zelfs 120 keer per seconde.

Om dat verschil te overbruggen, verzint je slimme televisie er zelf beelden bij. De software kijkt naar beeld A en beeld B, en berekent vervolgens hoe een tussenliggend beeld eruit zou moeten zien. Dit voegt de tv toe aan de stroom. Het resultaat is een supervloeiend beeld waarin elke hapering is gladgestreken.

Voor een voetbalwedstrijd of een live-uitzending is dat geweldig, omdat je de bal en spelers scherper kunt volgen. Maar bij een film zorgt die kunstmatige soepelheid ervoor dat het lijkt alsof je naar een achter de schermen-video zit te kijken, of dus naar een soapserie zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, die traditioneel met een hogere beeldsnelheid werd opgenomen. De filmische illusie wordt hierdoor verbroken.

©ER | ID.nl

De winkelmodus is ook een boosdoener

Naast beweging is er nog een reden waarom het beeld er thuis soms onnatuurlijk uitziet: de beeldinstellingen staan nog op standje zonnebank. Veel televisies staan standaard in een modus die 'Levendig' of 'Dynamisch' heet. Deze stand is ontworpen om in een felverlichte winkel de aandacht te trekken met knallende, bijna neon-achtige kleuren en een extreem hoge helderheid. Bovendien is de kleurtemperatuur vaak nogal koel en blauw, omdat dat witter en frisser oogt onder tl-licht. In je sfeervol verlichte woonkamer zorgt dat echter voor een onrustig beeld waarbij huidtinten er onnatuurlijk uitzien en details in felle vlakken verloren gaan.

Hoe krijg je de magie terug?

Het goede nieuws is dat je deze 'verbeteringen' gewoon kunt uitzetten. De snelste manier om van het soap opera effect en de neonkleuren af te komen, is door in het menu van je televisie de beeldmodus te wijzigen. Zoek naar een instelling die Film, Movie, Cinema of Bioscoop heet. In deze modus worden de meeste kunstmatige bewerkingen, zoals bewegingsinterpolatie en overdreven kleurversterking, direct uitgeschakeld of geminimaliseerd. Het beeld wordt misschien iets donkerder en warmer van kleur, maar dat is veel dichter bij wat de regisseur voor ogen had.

Sinds kort hebben veel moderne televisies ook de zogeheten Filmmaker-modus. Dat is de heilige graal voor puristen. Als je deze modus activeert, zet de tv met één druk op de knop alle onnodige nabewerkingen uit en respecteert hij de originele beeldsnelheid, kleuren en beeldverhouding van de film.

Wil je de beeldmodus niet volledig veranderen, maar alleen dat vreemde, soepele effect kwijt? Dan moet je in de geavanceerde instellingen duiken. Elke fabrikant geeft het beestje een andere naam. Bij Samsung zoek je naar Auto Motion Plus of Picture Clarity, bij LG-televisies ga je naar TruMotion, bij Sony naar Motionflow en bij Philips naar Perfect Natural Motion. Door deze functies uit te schakelen of op de laagste stand te zetten, verdwijnt het goedkope video-effect en krijgt je film zijn bioscoopwaardige uitstraling weer terug.