ID.nl logo
HDMI-soorten uitgelegd: Welke kabel heb je nodig?
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

HDMI-soorten uitgelegd: Welke kabel heb je nodig?

Hdmi staat voor high-definition multimedia interface en wordt gebruikt om digitale video- en audiosignalen tussen twee (compatibele) apparaten te versturen. Nu bestaan er nogal wat hdmi-soorten... welke heb je nodig? We nemen de verschillen met je door.

Hdmi was bedoeld als een broodnodige digitale vervanger voor analoge videostandaarden (zoals vga) en in tegenstelling tot ontwikkelingen als dvi kan deze digitale interface ook met al dan niet gecomprimeerde audio overweg. De ontwikkeling kwam niets te vroeg, want de consument raakte – zeker op lcd-schermen – stilaan uitgekeken op de ondermaatse videokwaliteit zoals die door analoge av-verbindingen werd afgeleverd.

Hdmi is een zuiver digitale interface en dat maakte meteen korte metten met verlieslatende dac- (digitale bron naar analoge interface) en adc-conversies (analoge interface naar digitaal uitvoerapparaat). Bovendien ondersteunt hdmi digitale multi-audiokanalen, zowel van gecomprimeerde als ongecomprimeerde formaten. De toen nog concurrerende dvi-specificatie daarentegen bood simpelweg geen ondersteuning voor audio.

Overigens zijn de videosignalen zoals die door hdmi worden gebruikt (overeenkomstig de EIA/CEA-861 standaarden) elektrisch wel compatibel met de signalen van dvi (althans dvi-d en dvi-i). Dat maakt dat een dvi-naar-hdmi adapter geen kwaliteitsverlies oplevert, mocht je die eventueel nodig hebben.

Van hdmi 1.0 naar hdmi 1.4

Technisch gezien voorzag hdmi 1.0 in een interface met een maximale TMDS-bandbreedte (Transmission Minimized Differential Signalling) van 4,95 Gbit/s, wat zonder overhead een effectieve videobandbreedte tot bijna 4 Gbit/s opleverde. Dat maakte full-hd-resoluties (1920 x 1080 pixels) mogelijk met een verversingssnelheid van 60 Hz. Daarnaast ondersteunt hdmi ook DDC (Display Data Channel), en dat kanaal werd ingezet voor HDCP (High-bandwidth Digital Content Protection), dat ervoor zorgt dat ook beveiligd videomateriaal kon worden afgespeeld.

Met hdmi 1.2a (eind 2005) werd een derde kanaal geïntroduceerd: het zogenoemde CEC oftewel Consumer Electronics Control. Dat stelde de gebruiker bijvoorbeeld in staat met dezelfde afstandsbediening meerdere (CEC-compatibele) apparaten te bedienen.

Versie 1.0 definieerde tevens twee connectortypes: a en b. Deze laatste was bedoeld voor zeer hoge resoluties (3840 x 2400 pixels, oftewel wquxga) en was elektrisch compatibel met dual-link dvi-d, maar werd nooit echt in productie genomen – temeer omdat met hdmi 1.3 de single-linkbandbreedte in één klap dik verdubbeld werd tot een kloksnelheid van 340 MHz en een totale TMDS-transfer tot 10,2 Gbit/s.

Tot op vandaag is connectortype a (met 19 pinnen) nog altijd de meest gebruikte en deze connector kan ook probleemloos hdtv, uhd en 4K-modes aan.

In de loop der jaren zijn er tevens kleinere connectoren uitgebracht wegens handiger voor bijvoorbeeld laptops: type-c (mini) en type-d (micro), beide eveneens met een 19pins-layout. Met hdmi 1.4 kwam dan ook type-e, bedoeld voor de automobielindustrie.

©PXimport

Over de jaren heen slaagde hdmi er dus in dezelfde connector te behouden (voornamelijk het 19-pins type A). Een knappe prestatie, als je beseft dat er intussen heel wat nieuwere (sub)versies van hdmi werden ontwikkeld die mooi pas weten te houden met de ontwikkelingen op multimediagebied. We focussen hier op een aantal belangrijke toevoegingen aan de diverse hdmi-specificaties.

Zo voegde hmdi 1.1 ondersteuning van Dolby Digital en dts-surroundgeluid in een 7.1-opstelling (8 kanalen) toe, wist 1.2 naast de sRGB-kleurruimte ook de YcbCr-kleurruimte te benutten, zoals die in veel consumentenproducten werd gebruikt, en kwam er zoals gezegd in hdmi 1.2a het communicatiekanaal CEC bij.

Met versie 1.3 kwam dan de reeds vermelde opschaling naar een bandbreedte tot 340 MHz en een datatransfer tot 10,2 Gbit/s. Daarnaast verdubbelde de kleurresolutie van 8 bit tot 16 bit per kanaal, wat een kleurdiepte van 48 bit mogelijk maakte (‘deep color’).

Van hdmi 1.4 naar hdmi 2.1

Hdmi 1.4 (medio 2009) was wellicht een van de belangrijkste updates, met nog hogere beeldresoluties tot 4K (3840 x 2160 pixels) op 24, 25 en 30 Hz en 4096 x 2160 pixels op 24 Hz. Ook werd ondersteuning voor 3D-videoformaten toegevoegd en kwam voor digitale fotografen en grafisch ontwerpers de Adobe RGB-kleurruimte beschikbaar.

Twee extra communicatiekanalen resulteerden in bijkomende mogelijkheden. Enerzijds HEC (Hdmi Ethernet Channel) dat ip-gebaseerde applicaties nu ook ethernet-verbindingen tot 100 Mbit/s liet opzetten, anderzijds ARC (Audio Return Channel) dat het gebruik van een extra audiokabel overbodig maakte, bijvoorbeeld om een tv met ingebouwde tuner het geluid naar een surround-systeem te laten ‘upstreamen’.

Met hdmi 2.0 (2013) verhoogde de maximale bandbreedte (tot 18 Gbit/s) opnieuw, wat 4K-video op 60 Hz mogelijk maakt, tot 32 audiokanalen ondersteunt en extra CEC-functies aanbiedt. Met versie 2.1 (2017) zette deze trend van ‘meer en beter’ zich mooi verder, onder meer met een ‘game mode VRR’ (Variable Resfresh Rate) die een synchrone signaalverwerking door gpu en beeldscherm garandeert (zoals bij displayport). Er werd tevens een nieuw kabeltype geïntroduceerd.

©PXimport

Over hdmi-kabels heersen tot slot wel veel misverstanden. Kabelproducenten voorzien hun kabels namelijk vaak van versienummers, identiek aan die van de hdmi-specificatie. Dat wekt de indruk dat je voor elke hdmi-versie een andere kabel nodig hebt, terwijl je in de meeste gevallen al weg komt met slechts één kabeltype: een (bij voorkeur premium gecertificeerde) high-speed hdmi-kabel.

Met hdmi 2.1 werd weliswaar een nieuw kabeltype geïntroduceerd (ultra high speed) dat 48 Gbit/s ondersteunt, maar er zijn vooralsnog niet zoveel apparaten die effectief van deze mogelijkheden gebruikmaken.

Met andere woorden: de kans is groot dat die (betaalbare) kabel ook prima werkt met – zeg maar – 4K-, hdr-en hdmi2.0-apparatuur. Heb je een kabel nodig van meer dan 10 meter, dan ben je trouwens doorgaans wel beter af met een actieve kabel, met name wanneer je met een passieve kabel ‘glinsteringen’ in het beeld opmerkt.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.