ID.nl logo
Huis

CMS kiezen: Waar kun je zoal op letten?

WordPress, Joomla en Drupal gaan al heel lang mee, maar de sleet zit er wel een beetje in. Er zijn tegenwoordig veel moderne alternatieven, gebouwd met de laatste technologieën. Wil je een eigen site opzetten en ga je daarvoor een cms kiezen, waar kun je dan zoal op letten? We zetten wat tips uiteen.

Een content management systeem (cms) helpt je om snel een website op te zetten en de structuur en inhoud daarvan te beheren. WordPress is veruit het bekendste en populairste systeem, maar heeft niet bij iedereen de beste reputatie. Zo verdient de codebase niet de schoonheidsprijs, hoewel een eindgebruiker daar niet veel last van heeft.

Ook wordt het systeem soms onderuit gehaald door slecht geschreven thema’s en plug-ins. En door zijn populariteit is het een populair doelwit onder hackers. Je moet dus zowel het platform als de plug-ins goed onderhouden. De aanpassingen in versie 5.0 vallen ook niet bij iedereen in de smaak.

De opvallendste verandering in WordPress 5.0 is de compleet andere editor die de naam Gutenberg draagt. Hiermee kun je ‘blokken’ content toevoegen waar nu vaak shortcodes, page builders of widgets voor nodig zijn. De oude editor heet nu Classic Editor en kun je gelukkig voorlopig ook nog gebruiken. Er is namelijk enorm veel kritiek op de nieuwe editor, al zijn er ook positieve geluiden.

Vooral de gebruiksvriendelijkheid wordt als zwaar onder de maat ervaren, vergeleken met de vertrouwde Word-achtige classic editor.

©PXimport

Van alle websites die met een cms worden beheerd gebruikt volgens W3Techs zo’n 60 procent WordPress! Joomla en Drupal volgen met 5,5 en 3,6 procent op bescheiden afstand. Alle andere cms’en hebben een aandeel van minder dan 0,1 procent.

Dat neemt niet weg dat de nieuwe pakketten die de afgelopen jaren het licht zagen erg interessant zijn. Qua architectuur en veiligheid zijn ze een stuk moderner en ze hoeven niet compatibel te blijven met talloze oudere versies, zoals bij WordPress het geval is.

Framework als basis

Aan de basis van cms’en ligt een programmeertaal als php, python, perl, ruby, go of javascript (node.js) of – steeds vaker – een framework voor zo’n programmeertaal. Door zo’n framework profiteren ze meteen van een groot aantal standaardcomponenten en een goede structuur. Zo hoeven ze het wiel niet opnieuw uit te vinden.

Bij php is dat framework bijvoorbeeld Symfony (onder andere Drupal, Joomla, Bolt, Grav en Pagekit gebruiken dat) of Laravel (October CMS en PyroCMS). Je kunt ook zelf een framework voor je website of toepassing gebruiken maar daar is veel programmeerervaring en tijd voor nodig. Een cms is een veel snellere start. En als er een degelijk framework achter zit kun je daar evengoed op verder bouwen.

Vrijwel alle hostingproviders bieden hosting op basis van php aan omdat het door veel software waaronder WordPress, Joomla en Drupal wordt gebruikt. Het is wel fijn als php 7.2 wordt ondersteund, of op zijn minst 7.0 of 7.1, want de snelheidswinst is aanzienlijk. Veel cms’en kunnen daarmee vanaf zo’n anderhalf tot wel drie keer meer verzoeken (transacties) per seconde verwerken in vergelijking met php 5.6. Er kunnen extra php-modules nodig zijn, zoals pdo, curl, gd, xml en zip, maar die zal een provider op verzoek wellicht toevoegen.

Voor cms’en die geen php gebruiken, maar bijvoorbeeld python (django CMS), ruby (Jekyll), go (Hugo) of node.js (Ghost), wordt het vinden van geschikte hosting uitdagender. Zo kun je voor node.js-hosting in Nederland maar bij enkele partijen terecht, waaronder bHosted (vanaf 12 euro per jaar). Soms zul je verder moeten kijken dan traditionele hostingpartijen. Zo breng je bij Digital Ocean binnen 55 seconden en vanaf 5 dollar per maand een server met Ghost in de lucht. Het makkelijkst is een dedicated server of vps onder eigen beheer, dan kun je alle kanten op.

©PXimport

Databases, thema's en templates

Traditioneel gebruiken cms’en, waaronder WordPress, Joomla en Drupal, MySQL als database of de evenknie MariaDB. Bij de alternatieven is dat soms ook sqlite of PostgreSQL. Er zijn er ook die gewoon een structuur van losse bestanden (flat-file cms genoemd) gebruiken en helemaal geen database nodig hebben. Dat heeft het voordeel dat je met een Git-repository kunt werken.

En dan zijn er ook nog cms’en zoals Jekyll en Hugo, die een geheel statische site genereren die uit losse html-bestanden bestaat. Die kennen natuurlijk wel enkele beperkingen, maar de meeste zijn goed te omzeilen. Wil je bijvoorbeeld een commentaarveld dan kun je dat met Disqus toevoegen. En voor zoekfunctionaliteit kun je Google Aangepast zoeken gebruiken.

Om de artikelen die je met het cms beheert uiteindelijk in je website vorm te geven heb je natuurlijk een ontwerp nodig. Zo’n ontwerp is meer dan alleen de visuals. Het bestaat uit een geheel van html-code, stylesheets, scripts en afbeeldingen en wordt doorgaans een thema genoemd. Bijna elk cms biedt kant-en-klare – soms gratis – thema’s voor een snelle start, maar je kunt ook je eigen thema maken of aanpassen.

Vroeger waren websites en cms’en veel simpeler en werden er eenvoudige templates gebruikt als basis. Tegenwoordig wordt de term template gebruikt voor een enkel (soms zelfs virtueel) structuurgevend bestand dat onderdeel uitmaakt van de cms-core, van een plug-in, of van een thema. Een thema kan bestaan uit honderden of zelfs duizenden losse bestanden, waaronder dus templates.

Wil je de templates aanpassen dan moet je je verdiepen in de bijbehorende templatetaal. Zo’n templatetaal bestaat meestal uit html, programmeercode en specifieke tags en variabelen. Die van WordPress is vastgelegd in de WordPress Codex. Andere bekende voorbeelden zijn Twig (Drupal, Bolt en October CMS) en Handlebars (Ghost).

▼ Volgende artikel
Dit kun je allemaal nog doen in de tuin in november
© melnikviva - stock.adobe.com
Huis

Dit kun je allemaal nog doen in de tuin in november

In november lijkt de tuin tot stilstand te komen, maar schijn bedriegt. Juist nu leg je de basis voor een prachtige tuin in het voorjaar. Van het beschermen van planten tegen de kou tot het planten van bollen en fruitbomen: wie in november de handen uit de mouwen steekt, wordt in de lente beloond met een gezonde, bloeiende tuin.

November in de tuin: in het kort

November is de maand waarin je opruimt, beschermt en voorbereidt. Zet vorstgevoelige planten in pot alvast binnen of maak er ruimte voor in de schuur. Hark het gevallen blad van het gazon, en gebruik het blad op andere plekken in je tuin als natuurlijke bodembedekking. Nu is ook het moment om fruitbomen en bloembollen te planten en wintergroene planten zoals heide of Skimmia in potten te zetten. Snoei fruitstruiken en knot de treurwilg, zodat ze straks sterker terugkomen in het voorjaar.

Lees ook: Zo maak je je tuinmeubilair winterklaar

Maak je tuin winterklaar

Een goed voorbereide tuin kan tegen een stootje. Zodra de temperatuur daalt, bescherm je gevoelige planten met vliesdoek of noppenfolie. Leg dat materiaal nu alvast klaar, zodat je snel kunt handelen bij vorst. Maak in de schuur of het tuinhuisje plek voor planten in pot die niet tegen kou kunnen. Binnen blijven ze het best bij een temperatuur tussen de 2 en 10 graden. Vergeet niet af en toe te luchten en de aarde vochtig te houden, zodat de wortels niet uitdrogen. Controleer tot slot de fruitbomen en verwijder ingedroogde of verschrompelde vruchten. Die kunnen schimmels bevatten en zo de boom verzwakken.

Nog even wat extra liefde voor je gazon

In november geef je het gazon nog een laatste onderhoudsbeurt voordat het in winterrust gaat. Steek de randen strak af en verwijder het blad dat op het gras ligt. Blijven bladeren liggen, dan krijgt het gazon te weinig licht en kunnen er schimmels ontstaan. Gebruik het blad liever op andere plekken in de tuin, bijvoorbeeld onder struiken of tussen vaste planten, omdat het blad verteert en voedingsstoffen aan de grond afgeeft.

©Konstantin Zibert - stock.adobe.com

Planten: fruitbomen...

November is een goede maand om fruitbomen te planten. De grond is nog relatief warm, waardoor de wortels kunnen aanslaan voordat de winter begint. Graaf een ruim plantgat en maak in het midden een kleine heuvel waar de stam op rust. Spreid de wortels voorzichtig uit, vul het gat met een mengsel van aarde en compost en druk de grond stevig aan. Geef ruim water en plaats een boompaal als de boom op een open of winderige plek staat.

Waarom een boompaal belangrijk is

Een pas geplante boom heeft nog geen sterke wortels en kan bij harde wind gaan wiebelen. Daardoor scheuren jonge wortels af en groeit de boom minder goed aan. Een boompaal geeft steun totdat de wortels zich stevig hebben vastgezet. Plaats de paal aan de windzijde van de boom en bevestig hem met een boomband. Na een jaar of twee mag de paal weer weg.

...en bollen

Ook bloembollen kunnen nu de grond in: tulpen, narcissen, hyacinten en irissen bloeien in het voorjaar als je ze nu plant. Wie meteen wat kleur in de tuin wil, kan wintervaste planten als heide, winterviolen, Skimmia of kleine coniferen in potten zetten.

©iMarzi - stock.adobe.com

Snoeien en onkruid wieden (ja, ook nu nog!)

Zolang het niet vriest, kun je nog prima snoeien. Vooral kale fruitstruiken zijn nu aan de beurt: door oude takken weg te halen, verjong je de struik en bevorder je de groei van nieuwe scheuten. Ook jonge boompjes met een doorgaande stam kun je licht terugsnoeien, zodat ze een mooie, evenwichtige vorm ontwikkelen. De treurwilg mag in deze periode worden geknot, zodat hij in het voorjaar weer mooi uitloopt.

Blijf daarnaast onkruid verwijderen, ook al groeit het minder hard. Door het bij te houden, voorkom je dat het in het voorjaar de overhand krijgt. Zo blijft de tuin netjes en houd je het werk beperkt wanneer alles straks weer begint te groeien.

Vooruitkijken naar het voorjaar

Wie in november nog even de handen uit de mouwen steekt, maakt het zichzelf straks een stuk makkelijker. De tuin krijgt rust, maar de basis voor een nieuw seizoen ligt er al. Zodra de eerste zon zich in het voorjaar laat zien, zie je de beloning van het werk dat je nu hebt gedaan: gezonde planten, een sterk gazon en fruitbomen die vol leven zitten.

▼ Volgende artikel
Europese chatbots gaan de concurrentie aan met ChatGPT
© Ranazain - stock.adobe.com
Huis

Europese chatbots gaan de concurrentie aan met ChatGPT

‘Weg met Amerikaanse tech!’ Onze afhankelijkheid van Amerikaanse technologische producten en -diensten stuit een groeiend aantal Europeanen steeds meer tegen de borst. Overstappen op Europese alternatieven lijkt daarom een logische keuze, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Europese chatbots zijn lastig te vinden, terwijl kunstmatige intelligentie een steeds grotere rol in de maatschappij lijkt te gaan spelen.

In dit artikel lees je:
  • Waarom Europa zo afhankelijk is van Amerikaanse AI-chatbots

  • Welke risico’s dat met zich meebrengt voor privacy en digitale soevereiniteit

  • Hoe Europese alternatieven als Le Chat (Mistral AI) en Lumo (Proton) proberen tegenwicht te bieden

  • Wat de EU doet om een eigen AI-industrie van de grond te krijgen

ChatGPT van OpenAI, Gemini van Google, Copilot van Microsoft, Grok van xAI of Claude van Anthropic. Als je aan een AI-chatbot denkt, is de kans groot dat een van deze diensten als eerste bij je te binnen schiet. Dat is niet zo vreemd, want het zijn op dit moment de populairste chatbots. Een andere interessante overeenkomst is dat ze allemaal afkomstig zijn uit de Verenigde Staten.
Onlangs kwam er een scheurtje in die Amerikaanse AI-dominantie: de chatbot van het Chinese DeepSeek haalde ineens de voorpagina’s. Voor het eerst leek een niet-Amerikaanse chatbot het te kunnen opnemen tegen de gevestigde orde uit de VS. Dat was goed nieuws voor inwoners van China, aangezien Amerikaanse chatbots daar worden geblokkeerd. Met de komst van DeepSeek kregen Chinezen dus eindelijk toegang tot een geavanceerde AI-bot.
Wij Europeanen hebben wel gewoon toegang tot Amerikaanse AI-modellen. Dat is maar goed ook. Voor de meeste Amerikaanse onlinediensten, zoals WhatsApp, OneDrive of Gmail, zijn er prima Europese alternatieven te vinden. Alleen voor AI-chatbots is dat een stuk lastiger.

Afhankelijk van Amerika

Het verlangen naar de ‘Europeanisering’ van ons internetgebruik is de afgelopen maanden sterk gegroeid. Dat komt vooral door een daling in het vertrouwen in onze samenwerking met Amerika. De huidige Amerikaanse president ziet de EU meer als concurrent dan als partner. Het kan dus riskant zijn om een onvoorspelbaar land zo veel macht over ons (bedrijfs)leven te geven.
Niet alleen privé gebruiken we Amerikaanse diensten, ook op het werk zijn veel producten afkomstig uit de VS, zoals Microsoft Office, Gmail en Slack. In de meeste organisaties kun je AI-chatbots aan dat rijtje toevoegen. Volgens onderzoekers groeit onze AI-afhankelijkheid de komende jaren ook nog eens gestaag verder.

In een hoop werkvelden, waaronder de militaire sector, is kunstmatige intelligentie mogelijk binnen de kortste keren onmisbaar. Het baart experts dan ook zorgen dat wij als Europa momenteel geen enkele controle hebben over deze belangrijke technologie. Ze vrezen dat de VS op een dag besluit om Amerikaanse AI-diensten voor ons te blokkeren. Dan hebben tal van bedrijven ineens een groot probleem.

Volgens het Future of Jobs Report groeit onze AI-afhankelijkheid de komende jaren gestaag door.

Zorgen om privacy

In het verleden is al meerdere keren gebleken dat buitenlandse AI-bedrijven het niet zo nauw nemen met de privacy van hun gebruikers. Zo zou OpenAI zonder toestemming de data van EU-gebruikers hebben gebruikt voor het trainen van ChatGPT. Ook is duidelijk dat AI-chatbots gevoelige gegevens van gebruikers lekken, doordat ze ingevoerde tekst als trainingsdata opslaan en later met andere gebruikers delen.

Daarnaast wordt er gevreesd dat overheden de gegevens die gebruikers met AI-modellen delen, kunnen opeisen. In het privacybeleid van DeepSeek staat bijvoorbeeld dat het persoonsgegevens (denk aan chat- en zoekgeschiedenis en zelfs de toetsaanslag) in China opslaat. Volgens de wetten van het land heeft de Chinese overheid het recht om gegevens op te eisen van binnenlandse bedrijven wanneer zij daarom vraagt. Veel regeringen hebben hun werknemers dan ook verboden om DeepSeek op hun werktelefoons te installeren.

DeepSeek vermeldt nadrukkelijk dat je gegevens naar China worden verstuurd.

Moeilijke markt

Er zijn dus genoeg redenen om over te willen stappen op Europese alternatieven voor AI-diensten, maar dan moeten die er dus wel zijn. De Amerikaanse techindustrie is een stuk groter dan de Europese. EU-bedrijven beginnen daardoor met een grote achterstand en moeten met veel minder middelen een gelijkwaardig product zien te ontwikkelen. We zijn natuurlijk gewend aan de kwaliteit van de Amerikaanse tegenhangers. Slechts weinig mensen en bedrijven zijn bereid om over te stappen op een inferieur alternatief.

Hoe ingewikkelder (en dus duurder) het is om een dienst op te zetten, hoe moeilijker het is om Europese varianten te vinden. En laat het nou net zo zijn dat specifiek het opzetten en trainen van AI-modellen ontzettend prijzig is. Je hebt gigantische datacenters nodig om de vele peperdure, specialistische hardware-installaties 24/7 te kunnen laten draaien. Het trainen van AI-modellen verbruikt bovendien enorme hoeveelheden elektriciteit en de hitte die daarbij vrijkomt, moet dagelijks met miljoenen liters water worden gekoeld.

Er zijn in Europa maar weinig bedrijven voorhanden die bereid zijn om zulke investeringen te doen. Dat komt deels doordat de grote investeerders in Amerika zitten, waardoor start-ups moeilijk aan startkapitaal kunnen komen. Verder zijn de lonen in de VS hoger en is de loonbelasting lager, waardoor ook veel van het toptalent op AI-gebied dáár te vinden is. Daar komt ook nog de strenge regelgeving van de EU bij, die bedrijven kan afschrikken om te innoveren.

Toch is er sinds kort voorzichtig beweging zichtbaar op de Europese AI-markt. Steeds meer bedrijven werken aan eigen taalmodellen en chatbots die binnen de Europese wetgeving opereren en beter aansluiten op onze privacywaarden. Het gaat vaak nog om kleinschalige initiatieven met beperkte rekenkracht, maar ze laten wel zien dat Europa niet stilzit. Zo verschenen er de afgelopen maanden eindelijk enkele concrete voorbeelden van Europese chatbots die de concurrentie durven aan te gaan met Amerika: het Franse Le Chat van Mistral AI en het Zwitserse Lumo van Proton. Hun aanpak verschilt, maar beide projecten tonen dat ook binnen Europa ruimte ontstaat voor kunstmatige intelligentie op eigen voorwaarden.

Nederlandse chatbot

In Europa lijken dus vooral Frankrijk en Zwitserland druk bezig met kunstmatige intelligentie, maar wist je dat ook Nederland aan de weg timmert met een eigen chatbot? In opdracht van de overheid wordt al een paar jaar gewerkt aan GPT-NL, een bot die zich specifiek moet richten ‘op de waarden van Europa en Nederland’. De makers willen er bijvoorbeeld voor zorgen dat alle trainingsdata auteursrechtenvrij is en dat het model duurzaam wordt getraind.

GPT-NL is niet bedoeld als serieuze concurrent van de bekende chatbots, maar dient als ‘veilig alternatief’ voor gebruikers die met gevoelige informatie werken, zoals overheidsinstanties of scholen. Het budget (13,5 miljoen euro) en de rekenkracht komen in de verste verte niet in de buurt van de miljarden die een ChatGPT uitgeeft aan het trainen van zijn krachtigste modellen. In de benchmarks komt Neerlands trots er daardoor waarschijnlijk bekaaid vanaf. Maar dat weten we pas zeker als de bot begin 2026 beschikbaar komt.

Le Chat: Concurrent uit Frankrijk

Het Franse Mistral AI bracht eerder dit jaar onder de toepasselijk genaamde chatbot Le Chat een directe concurrent voor de gevestigde orde uit. Deze bot, beschikbaar voor Android, iOS en webbrowsers, maakt gebruik van volledig zelfgetrainde AI-modellen en staat dus voor een groot deel los van de VS. De hardware wordt nog wel geleverd door Amerikaanse fabrikanten. De gegevens worden echter opgeslagen op Europese servers en moeten daarmee voldoen aan strenge Europese privacywetten. Zo mag Mistral volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) je gegevens niet buiten de EU beschikbaar maken. Er moet een juridisch zwaarwegende reden zijn om de gegevens met de overheid te mogen delen.

Mistral AI doet grootse beloften op zijn website.

Hoe goed is Le Chat?

Voor de privacy is Le Chat dus een interessante keuze, maar hoe presteert Mistral in vergelijking met de concurrentie? Uit onze eigen tests blijkt dat Le Chat op de eerste plaats nog niet zo heel vaardig is in het Nederlands. Bij het schrijven van een Sinterklaasgedicht komt de chatbot met veel kromme zinnen, terwijl ChatGPT (naast wat rare rijmpjes) wel consequent kloppende zinnen aan elkaar rijgt. Datzelfde geldt voor zaken die de Nederlandse cultuur aangaan. Als we vragen om suggesties voor klassieke verjaardagshapjes, zegt Le Chat dat we miniquiches en sushi moeten serveren. ChatGPT begrijpt de opdracht beter en raadt ons oer-Hollandse blokjes kaas met mosterd, leverworst en haring op roggebrood aan.

Ook uit onafhankelijke benchmarks blijkt dat Le Chat het vaak moet afleggen tegen Amerikaanse en Chinese modellen. Benchmarks meten hoe chatbots presteren in een breed scala aan taken, bijvoorbeeld op het gebied van wereldkennis, wetenschappelijk redeneren, wiskunde en programmeren.

Mistral Large 2, het model dat momenteel voor Le Chat wordt gebruikt, krijgt van de grootste AI-vergelijkingssite, Artificial Analysis, een gemiddelde intelligentiescore van 38. Vrijwel alle andere AI-chatbots behalen hogere scores. Het huidige standaardmodel van ChatGPT, GPT-4o, verschilt met zijn score van 41 niet veel van Le Chat. Alleen OpenAI biedt ook een Pro-abonnement aan voor 24 dollar waarmee gebruikers toegang krijgen tot geavanceerdere modellen, zoals o3, die juist een topscore van 69 behaalt.

Mistral biedt ook een betaald abonnement (15 dollar), maar daarbij krijgen gebruikers alleen een hogere daglimiet bij het genereren van teksten en afbeeldingen. Ook kun je dan aangepaste chatbots te maken, bijvoorbeeld een bot die altijd antwoordt als een rapper. Betalende gebruikers krijgen dus geen geavanceerder AI-model.

In het Nederlands dichten moet je niet aan Le Chat overlaten.

Het intelligentieniveau van Le Chat ligt lager dan vrijwel alle andere populaire chatbots.

Lumo: Protons privacygerichte alternatief

Sinds juli 2025 is Proton – bekend van Proton Mail en Proton VPN – met zijn eigen AI-chatbot Lumo op de markt gekomen. Daarmee voegt het bedrijf zich bij de kleine maar groeiende groep Europese spelers die een antwoord proberen te bieden op de Amerikaanse dominantie. Lumo profileert zich nadrukkelijk als een privacyvriendelijk alternatief dat de waarden van de Europese digitale soevereiniteit belichaamt.

De chatbot is gebouwd op open-sourcemodellen, waaronder Nemo, OpenHands, OLMO en Mistral Small, en draait volledig op Europese servers. Dat betekent dat alle gegevens binnen de grenzen van de EU blijven en dus onder de strenge AVG-regels vallen. Proton garandeert dat gesprekken niet worden gelogd en uitsluitend lokaal versleuteld worden opgeslagen, zodat zelfs het bedrijf zelf er geen toegang toe heeft. De dienst gebruikt geen enkele gebruikersinput om zijn modellen verder te trainen, iets wat bij Amerikaanse chatbots nog altijd de norm is.

©Proton

Wie wil, kan de webzoekfunctie inschakelen om actuele informatie op te vragen, maar standaard staat die uit. Daardoor werkt Lumo iets minder up-to-date dan ChatGPT of Gemini, maar het voorkomt dat de dienst ongezien data doorsluist naar externe bronnen. Ook kun je bestanden uploaden voor analyse, die vervolgens via Proton Drive worden verwerkt en net als e-mails en documenten volledig end-to-end-versleuteld blijven.

Lumo kent nog beperkingen. Zo kan de chatbot minder context onthouden dan de grote Amerikaanse modellen en ontbreken geavanceerde multimodale functies, zoals spraakinteractie of beeldherkenning. Toch is de komst van Lumo van grote symbolische waarde: eindelijk heeft Europa een concreet alternatief dat niet draait om schaal of winst, maar om vertrouwen, transparantie en privacy. Het laat zien dat innovatie ook kan ontstaan vanuit principes in plaats van marketingbudgetten – al zal de tijd moeten uitwijzen of dat genoeg is om het tegen de reuzen uit Silicon Valley op te nemen.

Andere Europese AI-modellen

Mistral is niet het enige Europese bedrijf dat AI-modellen heeft uitgebracht. Zo heeft de Duitse OpenGPT-X zijn taalmodel Teuken 7B opensource uitgebracht. Dat is specifiek getraind om de 24 officiële talen van de Europese Unie optimaal te kunnen beheersen. Je hebt ook het Italiaanse iGenius. Hiermee worden ‘veilige’ AI-producten ontwikkeld met eigen taalmodellen voor industrieën waarbij de naleving van de Europese AI Act van groot belang is.
Ook OpenEuroLLM, een samenwerkingsverband tussen universiteiten, bedrijven en verenigingen als SURF, heeft al verschillende taalmodellen gepubliceerd. OpenEuroLLM wil in de toekomst kunnen concurreren met Amerika en China. Geen van deze bedrijven heeft alleen al chatbots gebouwd met hun zelfgetrainde modellen. Daarin is Mistral AI vooralsnog de enige, als we de verzamelwebsite European Alternatives mogen geloven.

OpenGPT-X heeft zijn AI-modellen op het deelplatform Hugging Face geplaatst.

Kleine tekortkomingen

Een veelgehoorde klacht van AI-fanaten is dat Le Chat minder flexibel is dan de niet-EU-bots. Zo kan de chatbot minder context verwerken, waardoor de dienst niet geschikt is om een verslag van honderden pagina’s samen te vatten. Ook ontbreekt de mogelijkheid voor spraakgesprekken en kan de bot geen tekst lezen op afbeeldingen die je opstuurt. Je kunt Le Chat wel vragen om plaatjes te maken, maar daarvoor gebruikt de dienst het Flux Pro-model van een Duitse start-up. Dat model levert behoorlijke resultaten, al zijn de nieuwste beeldgeneratoren van ChatGPT en Google Gemini nog beter in het uitvoeren van complexe opdrachten en het leesbaar schrijven van tekst.

Ook Lumo is op dit vlak nog beperkt: de chatbot kan geen beelden genereren of analyseren en mist functies als spraakinteractie of uitgebreide contextherkenning. Proton richt zich voorlopig bewust op een veilige basisfunctionaliteit in plaats van op toeters en bellen. In vergelijking met Le Chat is Lumo dus minder veelzijdig, maar wel consistenter in zijn focus op privacy en databeveiliging.

AI-actieplan

Al met al kunnen Le Chat en Lumo op sommige punten aardig meekomen met hun Amerikaanse tegenhangers, maar op veel fronten blijven ze nog achter. De gemiddelde gebruiker kan er prima mee uit de voeten, al zullen bedrijven pas overstappen als Europese bots krachtiger worden en meer taken aankunnen. Om dat te bereiken zijn forse investeringen nodig. De Europese Unie beseft dat inmiddels ook. In april werd een actieplan gepresenteerd dat Europa moet helpen uit te groeien tot wereldleider op het gebied van kunstmatige intelligentie. Daarin belooft Brussel de bouw van vijf gigafabrieken voor de ontwikkeling van geavanceerde AI-modellen, investeringen in cloudcapaciteit en datacenters, en steun voor Europese start-ups. Na jaren van afwachten lijkt Europa zich dus eindelijk op te maken voor een inhaalslag. Met de komst van spelers als Mistral AI (Le Chat) en Proton (Lumo) krijgt het continent stap voor stap meer grip op zijn digitale toekomst. Misschien is dat bescheiden begin precies wat nodig is om ooit echt onafhankelijk te worden van Silicon Valley.