ID.nl logo
Huis

Tips voor de expert: Website-snelheid testen

De laadtijd van internetpagina’s wordt steeds belangrijker en weegt ook mee in de ranking van je site bij Google. Er zijn diverse tools waarmee je de prestaties van je website kunt meten. Je website-snelheid testen doe je zo.

De snelheid waarmee internetpagina’s worden geladen wordt steeds belangrijker, onder meer voor de ranking van je site bij Google, maar ook voor de conversie: bezoekers haken sneller af als het laden te lang duurt. Met snelheid wordt soms de responstijd bedoeld, maar vaker de totale laadtijd. In deze workshop laten we zien hoe je beide kunt meten. De responstijd kun je zien als de tijd tot de browser de eerste gegevens ontvangt.

Dit hangt vooral af van de ‘opstarttijd’ van je softwareomgeving. De bottleneck is hierbij vaak niet de webserver zelf, maar bijvoorbeeld het gebruikte cms (zoals WordPress) of framework (bijvoorbeeld Laraval). De stap van php versie 5.x naar php versie 7.x helpt overigens al enorm voor de snelheid. Ook kun je overwegen een cache voor de hele site te zetten, bijvoorbeeld met Varnish. De laadtijd is de tijd die nodig is om de volledige internetpagina te laden. Het is een belangrijke factor en ook één waar gemakkelijker winst te boeken valt.

Javascript én jQuery

Wat veel invloed op de laadtijd heeft, zijn de vele losse componenten waaruit websites tegenwoordig bestaan. Een website moet bijvoorbeeld dynamisch zijn met vloeiende animaties en ook nog responsief, zodat deze op mobiel én desktop goed werkt. Ook gedragen websites zich steeds meer als applicatie, waarbij asynchroon kleine stukjes in websites worden vernieuwd.

Een populaire basis voor zo’n moderne website is Bootstrap: een framework dat veel stijlen bevat in een eigen css-bestand en daarnaast leunt op Javascript én de jQuery-bibliotheek. Daar komen vaak de nodige plug-ins voor jQuery bij, zoals sliders, die elk veelal ook weer eigen stijlen hebben. Een minimalist kan overigens prima een website zonder bijvoorbeeld Javascript bouwen, maar dat is wel veel werk als er hoge eisen worden gesteld.

Wil je eenvoudig een animatie toevoegen, dan kun je animate.css gebruiken, maar het is wél weer een extra stylesheet. En wie icoontjes wil tonen, kan handig Font Awesome integreren, maar ook dat is weer een stylesheet waarin ook nog een lettertypebestand wordt geladen. En dan zijn er nog de nodige extra scripts en banners (afbeeldingen of zelfs video’s) van advertentienetwerken, die lang niet altijd zijn geoptimaliseerd. Het aantal bestanden en de omvang van websites neemt zodoende flink toe.

Website zonder jQuery of Javascript?

Het was nog niet zo lang geleden een ongeschreven regel dat een website ook zonder Javascript moet werken. Tegenwoordig doen ontwikkelaars daar weinig moeite meer voor en dat hoeft ook niet echt: van alle paginaweergaven wereldwijd komt maar 0,2 procent van een apparaat waarop Javascript is uitgeschakeld. Zonder Javascript, met puur css, is al veel mogelijk, zoals de site youmightnotneedjs.com laat zien.

Nadeel is dat je meer tijd moet steken in je scripts, omdat je meer rekening moet houden met verschillen in browsers. Bibliotheken maken veel zaken abstracter en dus makkelijker. Voor jQuery geldt eigenlijk hetzelfde. Maar als je maar een paar functies van jQuery gebruikt, is het zonde de hele bibliotheek te laden. Dat laat bijvoorbeeld youmightnotneedjquery.com zien, dat de inspiratiebron voor bovengenoemde website was.

Van alle paginaweergaven wereldwijd komt maar 0,2 procent van een apparaat waarop Javascript is uitgeschakeld

-

Laadtijd testen

Om een goed beeld van de laadtijd van al die losse elementen te krijgen, kun je bijvoorbeeld de test op webpagetest.org of tools.pingdom.com gebruiken. De eerste is het meest interessant: de test wordt gesimuleerd vanaf een normale Windows-pc met gewone internetverbinding, waarbij je zelf de testlocatie en browser kunt kiezen. Na de test zie je een zogenoemde waterval die aangeeft wanneer de verschillende onderdelen van de website zijn geladen.

Daarboven zie je een samenvatting met onder meer First Byte, in feite de responstijd, en onder Document Complete de tijd die nodig is om het document inclusief alle ‘statische content’ te laden, zoals stylesheets, scripts en afbeeldingen. Tijdwinst valt onder meer te behalen door stylesheets en scripts te combineren en minimaliseren. Dat kun je met Grunt gemakkelijk automatiseren, waarover in een later artikel meer. Ook http/2 voor het versnellen van https-websites is een aanrader. Een groot voordeel is dat de browser daarmee meerdere bestanden gelijktijdig kan ophalen bij je webserver.

Inzicht in knelpunten

Om te zien welke onderdelen de weergave van de pagina tegenhouden, is een test op varvy.com/pagespeed erg praktisch. Je ziet er ook de totale omvang van stylesheets en scripts. En je krijgt tips, bijvoorbeeld over afbeeldingen die je kunt verkleinen of de optimalisatie van je server. Dit laatste komt ook in de workshop 4 aan bod. Op de Varvy-website vind je tevens een goede, meer op seo gerichte test. Verder is Google PageSpeed heel praktisch om inzicht te krijgen in knelpunten in je ontwerp. Er is aandacht voor zowel mobiel als desktop en je krijgt veel optimalisatietips.

De test van GTmetrix test je website op talloze richtlijnen die gehanteerd worden door Google (PageSpeed) en Yahoo (Yslow). Niet alle tips zijn overigens even zinvol: een paar kilobytes winst is bijvoorbeeld niet heel interessant op een website van een megabyte.

©PXimport

Internationaal bezoek

Het aantal bestanden en de omvang daarvan heeft vooral veel invloed op bezoekers die je website van wat verder weg bezoeken. Op tools.keycdn.com kun je zien wat het effect is. Ga naar Performance Test en vraag een individueel bestand op. Kies je een bestand bij een Nederlandse provider, dan zie je dat de eerste byte (ttfb oftewel time to first byte genoemd) razendsnel is ontvangen vanuit Amsterdam, veelal binnen 30 ms. Buiten Europa is dat al snel 400 ms tot wel 1 seconde.

Vraag je zo’n bestand bij een content delivery network (cdn, ook wel content distribution network genoemd) op, zoals KeyCDN zelf, dan is die waarde voor bijna alle locaties zo’n 15 tot 40 ms, als het tenminste al eerder bij de bewuste node van die cdn is opgevraagd. Dat is een belangrijk voordeel van een cdn, die statische content zoals scripts, stylesheets en afbeeldingen kan distribueren over vaak wel zo’n 20 tot 30 servers wereldwijd, de zogenaamde nodes.

De pagina zelf wordt weliswaar bij je eigen host gegenereerd, maar de statische content wordt via de snelste route opgehaald bij een node dichtbij de gebruiker. In de workshop 3 lees je hoe je zelf een cdn in gebruik kunt nemen.

▼ Volgende artikel
Review Ring Outdoor Cam Pro – Interessant, maar niet voor iedereen
© Wesley Akkerman
Zekerheid & gemak

Review Ring Outdoor Cam Pro – Interessant, maar niet voor iedereen

De Ring Outdoor Cam Pro is een redelijk prijzige, slimme beveiligingscamera voor buiten die flink wat in zijn mars heeft. Het apparaat kost 199,99 euro en daar komt – waarschijnlijk – nog maandelijks een abonnement bovenop.

Goed
Conclusie

De Ring Outdoor Cam Pro biedt fijne hardware, waaronder 4K-video met 10x digitale zoom (die nog redelijk acceptabel is ook). De installatie is eenvoudig, maar de camera mist wel de nodige smarthome-integraties (waardoor hij dus niet voor iedereen even handig is). Bovendien is hij aan de prijzige kant en heb je voor het optimale gebruik een abonnement nodig, waardoor je maandelijks of jaarlijks terugkerende kosten hebt. Daardoor betaal je hier meer voor dan bij Eufy, en daarom is de Outdoor Cam Pro alleen interessant als je al andere Ring-producten hebt.

Plus- en minpunten
  • Goede beeldkwaliteit
  • Nachtzicht met of zonder kleur
  • Installatie zo gepiept
  • Beschermd tegen weer en wind
  • Geen invloed op beeldkwaliteit
  • Abonnement voelt bijna nodig
  • Mist smarthomefuncties
  • Geen lokale opslagopties

De nieuwe Ring Outdoor Camera Pro heeft een compact, stabiel en minimalistisch ontwerp waardoor je hem direct als een Ring-apparaat herkent. Dankzij de compacte afmetingen kun je hem subtiel aan de muur ophangen. Je bent verzekerd van bescherming tegen weer en wind (een IP-rating is niet bekend) en er is een extra afdekking voor de kabelaansluitingen. Ring levert de camera daarnaast met een kogel-gelagerde muurbeugel en montagemateriaal. De stroomvoorziening verloopt via de usb-c-kabel achterop; dit is helaas geen model met eigen batterij.

De installatie is, zoals gebruikelijk bij Ring, snel en ongecompliceerd. Je maakt verbinding via wifi na het scannen van de QR-code en over het algemeen is de verbinding stabiel. We hebben gedurende de testperiode geen storingen opgemerkt. Mocht je de camera willen ophangen, dan moet je wel zelf even een gaatje boren; daar zit voornamelijk het werk in. In de doos zit overigens alles wat je nodig hebt om dat te doen. Denk dan aan die eerdergenoemde muurbeugel, maar ook aan alle schroeven en dergelijke. Je hoeft alleen de boor er zelf bij te pakken.

©Wesley Akkerman

Weinig zeggenschap over het beeld

De Ring Outdoor Cam Pro heeft een 4K-resolutie en een brede kijkhoek van 140 graden. Overdag zorgen natuurlijke kleuren en HDR-ondersteuning ervoor dat details en gezichten duidelijk herkenbaar blijven, zelfs bij tegenlicht. 's Nachts schakelt de camera automatisch over op helder zwart-witbeeld dankzij infrarood. Het systeem is bovendien in staat nachtvisie in kleur te leveren, maar daarvoor is er wel voldoende licht nodig. Hij schakelt automatisch van stand op basis van de hoeveelheid licht; je kunt helaas niet zelf bepalen of je in kleur of zwart-wit filmt.

Ring maakt verder gebruik van betrouwbare bewegingsdetectie, waarbij je via de app zones kunt instellen om vals alarm te voorkomen. De Ring Outdoor Cam Pro heeft 3D-bewegingsdetectie en Bird's Eye View (een typische Ring-uitvinding) voor nauwkeurige afstandsmetingen en het volgen van bewegingen. Met een Ring Protect-abonnement krijg je toegang tot geavanceerde herkenning van personen, dieren en voertuigen. Voor zaken als tweewegcommunicatie en de live-feed hoef je gelukkig niet in de buidel te tasten.

Het gebrek aan kleur komt door de mist.

Verplichte cloudopslag

Over het abonnement gesproken: daarmee krijg je ook nog toegang tot een uitgebreide videohistorie. Dat kost je wel minimaal 3,99 euro per maand. De opgenomen beelden blijven dan voor 180 dagen bewaard. Een belangrijk punt blijft echter de cloud-exclusiviteit; Ring maakt het nog steeds niet mogelijk om beelden lokaal op te slaan. Je bent dus verplicht een abonnement af te nemen als je je huisbeveiliging een beetje serieus neemt. De app faciliteert wel een overzichtelijk rechtenbeheer voor gezinsleden en waarschuwt bij allerlei ongeregeldheden.

De Ring-camera integreert tot slot met Alexa (de slimme assistent van Amazon) en IFTTT (een gratis en eenvoudige service voor smarthome-automatiseringen), maar mist helaas ondersteuning voor Google Home en Apple HomeKit (zoals dat al jaren het geval is). Via de Ring-app, beschikbaar voor Android en iOS, heb je de controle over de instellingen, inclusief het in- of uitschakelen van de sirene en bewegingsdetectie. De app toont een overzicht van gebeurtenissen en maakt het mogelijk voorgeprogrammeerde berichten af te spelen voor je bezoekers.

Van links naar rechts: infraroodnachtzicht, nachtzicht met kleur en nachtzicht zonder infrarood.

Lees ook onze review van de Ring Floodlight Cam Pro (2e gen)

Ring Outdoor Cam Pro kopen?

De Ring Outdoor Cam Pro biedt fijne hardware, waaronder 4K-video met 10x digitale zoom (die nog redelijk acceptabel is ook). De installatie is eenvoudig, maar de beveiligingscamera mist wel de nodige smarthome-integraties (waardoor hij dus niet voor iedereen heel handig is). Bovendien is hij aan de prijzige kant en heb je voor het optimale gebruik een abonnement nodig, waardoor je maandelijks of jaarlijks terugkerende kosten hebt. Daardoor betaal je hier meer voor dan bij Eufy, en daarom is de Outdoor Cam Pro alleen interessant als je al andere Ring-producten hebt.

▼ Volgende artikel
Tracker in je e-bike verstoppen? Dit zijn de beste plekken (en de risico's van een AirTag)
© Halfpoint - stock.adobe.com
Mobiliteit

Tracker in je e-bike verstoppen? Dit zijn de beste plekken (en de risico's van een AirTag)

Wist je dat er dagelijks tussen de 200 en 300 e-bikes gestolen worden? Als jij een elektrische fiets hebt, doe je er natuurlijk alles aan om dat te voorkomen. Maar zelfs wanneer je hem met meerdere sloten vastzet, is dat geen garantie dat dieven hem laten staan. Wordt je fiets toch gestolen, dan kan een tracker helpen om hem terug te vinden. Alleen: waar verstop je zo'n tracker het best, en welke systemen werken echt goed?

Dit artikel in het kort

📡Het verschil: bluetooth vs. GPS-trackers (en wat jij nodig hebt)
📡De 6 populairste plekken om een zender onzichtbaar te monteren
📡Wanneer moet je kiezen voor een gespecialiseerd systeem met abonnement?

Twee soorten trackers: bluetooth vs. GPS

Voordat je een tracker koopt, is het belangrijk om het onderscheid te kennen tussen de twee systemen die op de markt zijn. Het verschil zit hem vooral in de techniek en de prijs.

  1. Bluetooth-trackers (zoals de Apple AirTag): Deze zijn goedkoop (20 tot 40 euro) en compact. Ze hebben geen eigen internetverbinding of GPS, maar 'liften mee' op het signaal van telefoons van voorbijgangers.

  2. GPS-trackers: Ze hebben een ingebouwde simkaart en een eigen GPS-module. Ze zenden zelfstandig hun locatie uit, waar ze ook zijn, maar vereisen vaak wel een abonnement.

Bluetooth-trackers (zoals de Apple AirTag of goedkopere varianten) zijn inmiddels overal verkrijgbaar. De werking is heel simpel: de tracker zendt een bluetooth-signaal uit dat wordt opgepikt door smartphones van toevallige voorbijgangers. Die telefoons sturen vervolgens anoniem de locatie door via hun eigen internetverbinding. In drukke stadscentra werkt dit vaak prima, omdat er altijd wel iemand in de buurt is.

AirTag in je fiets? Dit zijn de nadelen en risico's

Rene Bolt is Chief Technology Officer bij Conneqtech, een bedrijf dat trackingsystemen voor e-bikes ontwikkelt. Volgens de expert is er op zich weinig mis met voordelige trackers, al laten de prestaties vaak te wensen over: bij budgetmodellen is de batterij vaak al na een maand leeg of blijkt de locatiebepaling onnauwkeurig, zegt hij.

Het grootste probleem zit hem volgens Bolt echter in het ontwerp. Een AirTag is bedoeld voor zoekgeraakte sleutels of tassen, niet voor gestolen fietsen. Dat brengt een onbedoeld risico met zich mee: om stalking te voorkomen, waarschuwt Apple automatisch mensen die ongewild gevolgd worden. "Een fietsendief wordt dus ook genotificeerd als er een onbekende AirTag meereist", waarschuwt Bolt. "Als hij een iPhone heeft, geeft die een alarm af en kan hij de tracker zelf opsporen."

🚲Lees ook: In 7 stappen de juiste e-bike-verzekering

©wachiwit - stock.adobe.com

View post on TikTok

Populaire verstopplekken

Juist omdát een dief vroeg of laat een melding op zijn telefoon kan krijgen, is de verstopplek cruciaal. Je wilt immers voorkomen dat hij het zendertje binnen tien seconden van je fiets plukt en weggooit. Wil je ondanks de risico's toch een bluetooth-tracker gebruiken? Zorg dan dat hij extreem moeilijk te vinden is. Populaire verstopplekken zijn onder meer een opbergvakje onder het zadel, de bidonhouder, een fietsbel, een fietstas, een fietsmand of bak, of - bij modellen met brede banden - tussen band en velg.

De meeste trackers geven een prima signaal af wanneer je ze verstopt achter de kunststof onderdelen van je fiets. "Wat je vooral niet moet doen, is de tracker inkapselen in metaal", legt Rene uit. "Het klinkt slim om een tracker binnenin het fietsframe te stoppen, maar waarschijnlijk kun je hem dan helemaal niet traceren."

Meer weten? Check dan: Zo vind je de beste GPS-tracker voor je e-bike

Fietsslot voor je e-bike: dit zijn 5 goede opties

Een tracker is vooral bedoeld voor wanneer je fiets al gestolen ís, maar dat wil je natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen. Een goed slot dus:

ART-keurmerk: Het slot moet minimaal ART-2 gecertificeerd zijn (2 sterren).
Tweede slot: Veel verzekeraars verplichten tegenwoordig een tweede slot (ketting- of beugelslot) waarmee je de fiets aan de 'vaste wereld' (zoals een lantaarnpaal) vastzet.
Lengte:
Kies een ketting of vouwslot van minimaal 85 tot 100 cm, zodat je hem makkelijk ergens aan vastmaakt.

1. AXA Defender:Het klassieke ringslot dat op heel veel e-bikes standaard zit. Oersterk, ART-2 gekeurd en makkelijk uit te breiden met een insteekketting.
2. ABUS Iven Chain 8210: Deze ketting van 110 cm is van gehard staal, maar heeft een flexibele hoes die lakschade aan je fiets voorkomt. Uiteraard ART-2.
3. AXA Fold Ultra 90:Een compact alternatief voor de zware ketting. Dit vouwslot is makkelijk mee te nemen in de houder op je frame en vouwt uit tot 90 cm. Voldoet aan de ART-2 norm.
4. AXA Newton Promoto+ 2: Dit slot is ontwikkeld voor scooters, maar dankzij de ART-2 certificering perfect (en extra veilig) voor je e-bike. Voorzien van een neopreen hoes en geharde schakels.
5. AXA Absolute 9-90: Een modern kettingslot dat speciaal is ontworpen voor dagelijks gebruik. De '9-90' staat voor schakels van 9 mm dik en een lengte van 90 cm. Handig in gebruik en ART-2 gecertificeerd.

Netwerk en dekking

Ook de dekking van standaard winkeltrackers is niet altijd optimaal. Bolt noemt de techniek van Apple slim: doordat de locatie wordt bepaald via iPhones in de buurt, werkt het systeem perfect in de bebouwde kom of op drukke plekken. Zodra je de stad verlaat, is het een ander verhaal. In rustigere gebieden zijn er immers minder telefoons om verbinding mee te maken. "Zodra ik buiten de stedelijke omgeving kom," ziet hij in de praktijk, "loopt het signaal direct achter."

©Sebastian Rothe

Gespecialiseerd e-bike-trackers

Voor wie zekerheid wil, raadt Rene Bolt een gespecialiseerde e-bike-tracker aan. Deze systemen vertrouwen niet alleen op bluetooth, maar hebben ook een eigen internetverbinding én GPS. Een drievoudig systeem voor locatietracking dus.

Bekende voorbeelden zijn de Tracefy Bike Tracker of de AXA-IN Smart Guard (ontwikkeld door Conneqtech). Doordat ze meerdere technieken combineren, leveren ze bijna constant een sterk signaal, ongeacht waar de fiets staat. Via een app kunnen eigenaren hun fiets daardoor altijd volgen..

Keurmerk

Deze professionele trackers zijn wel een investering: gemiddeld ben je zo’n 200 euro kwijt aan installatie, plus een jaarlijks abonnement van een paar tientjes. “Toch biedt het wel een hoop waar voor je geld”, verdedigt Bolt de prijs. "We hebben een keurmerk elektronische e-bikebeveiliging van Kiwa en werken ook met verzekeraars samen die bij de duurdere e-bikes een tracker van deze kwaliteit verplichten."

Bescherm je e-bike tegen diefstal met een stevig fietsslot

En maak het dieven niet te gemakkelijk!

Aangifte en opsporing

Mocht je fiets onverhoopt toch gestolen worden, dan is aangifte doen altijd de eerste stap. Dit is verplicht voordat je bij de verzekeraar kunt aankloppen. Verzekeringsmaatschappijen werken vaak samen met particuliere beveiligingsorganisaties die gespecialiseerd zijn in het terugvinden van fietsen. "Je hebt dan een goede kans dat ze je e-bike terugvinden, maakt niet uit waar hij naartoe is vervoerd", aldus Rene.

Deze professionele opsporingsteams werken overigens liever niet met trackers zoals de AirTag, omdat het delen van locatiegegevens daarbij veel omslachtiger is dan bij een gespecialiseerde tracker. Omdat e-bikes met professionele systemen zo goed gemonitord worden, krijgen ze vaak een waarschuwingssticker op het frame. Zo weten dieven direct dat er ergens een zender verstopt zit. Dit kan al een afschrikwekkend effect hebben.

©Rostislav Ageev

Budgetoptie

Wil je niet de hoofdprijs betalen voor beveiliging? Dan kun je voor minder dan tien euro al online een eenvoudige bluetooth-tracker kopen, soms zelfs inclusief slimme opbergaccessoires. Bedenk wel dat hier een risico aan zit: als de fietsendief zelf een iPhone heeft, krijgt hij mogelijk automatisch een melding dat jouw tracker met hem meereist.