ID.nl logo
Wat is usb-pd (power delivery) en wat heb je er aan?
© Reshift Digital
Huis

Wat is usb-pd (power delivery) en wat heb je er aan?

Bij de specificaties van laders kom je geregeld de term usb-pd tegen, waarbij pd staat voor power delivery. Maar wat is usb-pd precies, vraag je je wellicht af. In dit artikel leggen we uit wat je er aan hebt en wat je ervoor nodig hebt.

Als je je smartphone, tablet of laptop zo snel mogelijk wilt opladen, heb je meer nodig dan een krachtige oplader. De stroomkabel moet ook geschikt zijn voor de hoge stroomdoorvoer en idealiter ook data-overdracht. Sommige laders bevatten een geïntegreerde kabel met usb-c-connector of worden geleverd met een goede kabel, maar de meeste laders komen zonder kabel.

Als je zelf een kabel wilt kopen, raden we je een usb-c-naar-usb-c-model met ondersteuning voor usb-pd (power delivery) en een maximale output van 100 watt (20 volt en 5 ampère) en data-overdracht van 10 gigabyte per seconde aan. Een goede kabel is gecertificeerd door de onafhankelijke USB-IF-organisatie. Dit kun je controleren via usb.org/products. Zo’n gecertificeerde kabel is compatibel met de usb-pd-standaarden, gebruikt usb-c-naar-usb-c-connectoren en is geschikt voor razendsnelle data-overdracht.

De meeste kabels zijn bovendien ook compatibel met het thunderbolt3-protocol en dus geschikt om je laptop via één kabel te verbinden met een dockingstation. Voor dit type kabel betaal je zo’n 55 euro. Een 100watt-kabel die je apparaat alleen kan opladen, is met 30 euro een stuk goedkoper.

Ontwikkeling usb-pd

Een accu snel opladen vereist behalve een goede accu en een krachtige lader ook het juiste oplaadprotocol. Zonder snellaadprotocol gebeurt er niets of loopt alles in de soep. Fabrikanten ontwikkelden na de introductie van usb-c eigen, gesloten snellaadprotocollen voor usb-c, terwijl het onafhankelijke en gezaghebbende USB Implementers Forum (USB-IF) al in 2012 een open snellaadstandaard genaamd usb power delivery (usb-pd) gereed had. Deze standaard is sindsdien meermaals aangepast en uitgebreid.

De hoogste oplaadsnelheid verloopt via het protocol ‘usb power delivery programmable power supply’ oftewel usb-pd-pps. Usb-pd-pps kan tot 100 watt (20 volt en 5 ampère) doorgeven via een usb-c-aansluiting en kan naast smartphones dus ook tablets en laptops opladen. Fabrikanten moeten hun opladers, kabels, powerbanks en mobiele apparaten zelf geschikt maken voor usb-pd. De implementatie van usb-pd kwam langzaam op gang en ging zeker niet van een leien dakje.

©PXimport

In 2015 en 2016 haalden diverse bekende (en veel dubieuze) merken hun usb-c-kabels uit de verkoop, omdat de kabels de usb-c-specificatie niet goed volgden. Denk aan het gebrek aan een ingebouwde weerstand van 56 kΩ (kilo-ohm) in de usb-kabel, waardoor een apparaat meer energie uit de lader kon halen dan mogelijk was.

Dit kon de kabel of – erger – de accu van het apparaat beschadigen en bijvoorbeeld brandgevaar opleveren. Na interventie van onder meer Google en meer aandacht voor de certificatie van het USB-IF nam dit probleem af. Anno 2020 kun je ervan uitgaan dat een usb-c-kabel van een bekend merk gewoon goed is. Zeker als de kabel gecertificeerd is, zoals eerder aangehaald.

Google is één van de grootste aanjagers van usb-pd. Android-smartphones met Android-versies 9 en 10 moeten sinds 2019 compatibel zijn met usb-pd via een standaardprofiel van 15 watt (5 volt en 3 ampère) en een usb-c-aansluiting. Dat meldde XDA Developers destijds op basis van een gelekt Google-document. In dit document staat dat een moderne smartphone zonder ondersteuning voor usb-pd geen toegang krijgt tot Google-diensten.

Fabrikanten mogen naast usb-pd nog steeds hun eigen snellaadtechnieken of bijvoorbeeld Qualcomms Quick Charge gebruiken. Dat laatste wordt echter steeds minder belangrijk. In juli 2020 presenteerde Qualcomm zijn protocol Quick Charge 5 en die gebruikt zelfs geen bedrijfseigen standaard meer, maar het usb-pd-pps-protocol. Een grote stap richting écht universeel opladen via usb-c.

Usb-pd in powerbanks

Usb-pd(-pps) is niet alleen bedoeld voor smartphones, tablets en laptops, maar ook voor accessoires met een accu. De powerbank is de bekendste. De snelheid waarmee een powerbank een apparaat via usb-c oplaadde was lang gelimiteerd tot 18 watt, vooral via Quick Charge 3.0. Usb-pd(-pps) bracht daar verandering in, al moeten accessoiremerken de techniek wel op de juiste manier in hun powerbanks implementeren.

We horen van diverse fabrikanten dat dat best moeilijk is, vooral als de powerbank meerdere poorten heeft en ook geschikt moet zijn voor een ander protocol als Quick Charge 3.0. De ingebouwde chipset op de accu moet bijvoorbeeld goed geprogrammeerd zijn om zijn output juist te verdelen.

©PXimport

Gerenommeerde merken als Ravpower, Xtorm en Anker brachten vorig jaar powerbanks uit met een maximale usb-c-output van 45 watt, al snel gevolgd door powerbanks van 60 watt. Zo’n krachtige powerbank is niet alleen handig om een smartphoneaccu sneller op te laden.

De techniek brengt ook nieuwe mogelijkheden met zich mee. Zo’n powerbank is namelijk krachtig genoeg om een deel van de moderne laptops met een usb-c-poort op te laden, al gaat dit langzamer dan met de originele AC-lader.

Daar komt verandering in, want er verschijnen steeds meer (betrouwbare) powerbanks met een maximale usb-c-output van 100 watt. Een flinke upgrade ten opzichte van 60 watt en krachtig genoeg om een MacBook op volle sterkte op te laden. Zo’n powerbank is tot slot ook geschikt voor Windows-laptops die een usb-c-lader van minimaal 90 watt vereisen, bijvoorbeeld de Dell Vostro 7590.

▼ Volgende artikel
Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)
© DC Studio
Huis

Waarom je tv-beeld onnatuurlijk oogt (en hoe je dat oplost)

Je hebt net een klein fortuin uitgegeven aan een gloednieuwe 4K- of zelfs 8K-televisie. Je installeert hem, start je favoriete filmklassieker en zakt onderuit op de bank. Maar in plaats van een bioscoopervaring bekruipt je het gevoel dat je naar een goedkope soapserie of een homevideo zit te kijken. De acteurs bewegen vreemd soepel, de actiescènes lijken versneld en de magie is ver te zoeken. Geen zorgen, je televisie is niet stuk. Hij doet eigenlijk iets te goed zijn best.

Dit fenomeen is zo wijdverspreid dat er een officiële term voor is: het 'soap opera effect'. In technische kringen wordt dit ook wel bewegingsinterpolatie of 'motion smoothing' genoemd. Hoewel fabrikanten deze functie met de beste bedoelingen in hun televisies bouwen, is het voor filmfanaten vaak een doorn in het oog. Gelukkig is het eenvoudig op te lossen... als je tenminste weet waar je moet zoeken.

Nooit meer te veel betalen? Check
Kieskeurig.nl/prijsdalers!

Wat is het 'soap opera effect' precies?

Om te begrijpen wat er misgaat, moeten we kijken naar hoe films worden gemaakt. De meeste bioscoopfilms en veel dramaseries worden opgenomen met 24 beelden per seconde. Die snelheid geeft films hun karakteristieke, dromerige uitstraling. Een beetje bewegingsonscherpte hoort daarbij; dat is wat onze hersenen associëren met 'cinema'. Moderne televisies verversen hun beeld echter veel vaker: meestal 60 of zelfs 120 keer per seconde.

Om dat verschil te overbruggen, verzint je slimme televisie er zelf beelden bij. De software kijkt naar beeld A en beeld B, en berekent vervolgens hoe een tussenliggend beeld eruit zou moeten zien. Dit voegt de tv toe aan de stroom. Het resultaat is een supervloeiend beeld waarin elke hapering is gladgestreken.

Voor een voetbalwedstrijd of een live-uitzending is dat geweldig, omdat je de bal en spelers scherper kunt volgen. Maar bij een film zorgt die kunstmatige soepelheid ervoor dat het lijkt alsof je naar een achter de schermen-video zit te kijken, of dus naar een soapserie zoals Goede Tijden, Slechte Tijden, die traditioneel met een hogere beeldsnelheid werd opgenomen. De filmische illusie wordt hierdoor verbroken.

©ER | ID.nl

De winkelmodus is ook een boosdoener

Naast beweging is er nog een reden waarom het beeld er thuis soms onnatuurlijk uitziet: de beeldinstellingen staan nog op standje zonnebank. Veel televisies staan standaard in een modus die 'Levendig' of 'Dynamisch' heet. Deze stand is ontworpen om in een felverlichte winkel de aandacht te trekken met knallende, bijna neon-achtige kleuren en een extreem hoge helderheid. Bovendien is de kleurtemperatuur vaak nogal koel en blauw, omdat dat witter en frisser oogt onder tl-licht. In je sfeervol verlichte woonkamer zorgt dat echter voor een onrustig beeld waarbij huidtinten er onnatuurlijk uitzien en details in felle vlakken verloren gaan.

Hoe krijg je de magie terug?

Het goede nieuws is dat je deze 'verbeteringen' gewoon kunt uitzetten. De snelste manier om van het soap opera effect en de neonkleuren af te komen, is door in het menu van je televisie de beeldmodus te wijzigen. Zoek naar een instelling die Film, Movie, Cinema of Bioscoop heet. In deze modus worden de meeste kunstmatige bewerkingen, zoals bewegingsinterpolatie en overdreven kleurversterking, direct uitgeschakeld of geminimaliseerd. Het beeld wordt misschien iets donkerder en warmer van kleur, maar dat is veel dichter bij wat de regisseur voor ogen had.

Sinds kort hebben veel moderne televisies ook de zogeheten Filmmaker-modus. Dat is de heilige graal voor puristen. Als je deze modus activeert, zet de tv met één druk op de knop alle onnodige nabewerkingen uit en respecteert hij de originele beeldsnelheid, kleuren en beeldverhouding van de film.

Wil je de beeldmodus niet volledig veranderen, maar alleen dat vreemde, soepele effect kwijt? Dan moet je in de geavanceerde instellingen duiken. Elke fabrikant geeft het beestje een andere naam. Bij Samsung zoek je naar Auto Motion Plus of Picture Clarity, bij LG-televisies ga je naar TruMotion, bij Sony naar Motionflow en bij Philips naar Perfect Natural Motion. Door deze functies uit te schakelen of op de laagste stand te zetten, verdwijnt het goedkope video-effect en krijgt je film zijn bioscoopwaardige uitstraling weer terug.

▼ Volgende artikel
Chrome Remote Desktop: ideaal voor ondersteuning op afstand
© ER | ID.nl
Huis

Chrome Remote Desktop: ideaal voor ondersteuning op afstand

Een apparaat op afstand bedienen hoeft geen geld te kosten en is verrassend eenvoudig. Of je nu bestanden wilt openen, technische problemen wilt oplossen of meerdere toestellen wilt beheren: met Chrome Remote Desktop kan het allemaal, gratis en zonder gedoe.

De helper begint

Een groot voordeel van Chrome Remote Desktop is de brede compatibiliteit: het werkt met Windows, macOS, Linux en ChromeOS. Bovendien is het veilig – verbindingen worden versleuteld – en je hebt alleen een Chrome-browser nodig. We beginnen aan de kant van degene die op afstand toegang wilt tot een andere computer, degene die ondersteuning biedt vanaf computer A. Op computer A opent de gebruiker Chrome en surft naar https://remotedesktop.google.com. Daar verschijnen twee opties: Dit scherm delen en Verbinding maken met een andere computer. Omdat computer A support wil geven aan een extern apparaat, kiest de gebruiker voor de tweede optie. In dat scherm verschijnt een veld om een toegangscode in te geven, de code volgt zo meteen.

Degene die support geeft, gebruikt het onderste vak.

Acties voor de hulpvrager

Op computer B, de computer die toegang zal verlenen, moet de gebruiker ook in Chrome surfen naar dezelfde website. Daar kiest hij voor de optie Dit scherm delen. Voordat dat mogelijk is, moet Chrome Remote Desktop eerst worden gedownload en geïnstalleerd. De gebruiker klikt daarvoor op de ronde blauwe knop met het witte downloadpijltje. Hiermee wordt een Chrome-extensie geïnstalleerd. Na de installatie verschijnt in het vak Dit scherm delen een blauwe knop met de tekst Code genereren. Wanneer de gebruiker daarop klikt, wordt een toegangscode van 12 cijfers aangemaakt. Die code geeft hij of zij door aan gebruiker A.

Wie support krijgt, moet de code via een berichtje of telefoontje doorgeven.

Scherm delen

Op computer A geeft de gebruiker de code op in Chrome Remote Desktop. Vervolgens wacht hij tot gebruiker B bevestigt dat A toegang mag krijgen tot zijn scherm. Zodra dat is gebeurd, verschijnt het volledige bureaublad van computer B in een nieuw Chrome-venster op computer A. Door dit venster schermvullend weer te geven, kan A probleemloos handelingen uitvoeren op de pc van B. Voor de veiligheid beschikken beide gebruikers over een knop om de sessie op elk moment te beëindigen. Uiteraard is een stabiele internetverbinding noodzakelijk. Daarnaast krijgen beide partijen de melding dat ze klembordsynchronisatie kunnen inschakelen. Hiermee wordt het mogelijk om eenvoudig tekst of bestanden te kopiëren en te plakken tussen beide apparaten.

Gebruiker A krijgt het volledige scherm van B in een Chrome-venster te zien.