ID.nl logo
9 tips om alles uit je router te halen
© Reshift Digital
Huis

9 tips om alles uit je router te halen

Een router hoeft in principe weinig meer te doen dan datapakketjes van het ene netwerk naar het andere verzenden, maar moderne routers hebben vaak allerlei extra functies en opties die een beter beheer mogelijk maken. We stellen je een aantal van die handige routerextra's voor.

In dit artikel focussen we ons op een aantal andere configuratie-opties waar veel gebruikers nauwelijks of niet aan toekomen, maar die je netwerk - zonder bijkomende kosten of kabels - wel beter presterend, veiliger of efficiënter kunnen maken. Gezien dergelijke functies niet op alle routermodellen aanwezig zijn en ze in diverse routers vaak net op een andere manier geïmplementeerd zijn, houden we het in dit artikel noodzakelijkerwijs wat algemener.

Tip 1: Gasttoegang

Stel, er komen geregeld kennissen over de vloer die graag van je wifi-verbinding gebruik zouden maken. Je kunt hen natuurlijk wel het wachtwoord van je draadloze netwerk geven, maar wellicht vermijd je dat liever. Bovendien loop je dan het risico dat ze 'per ongeluk' op je gedeelde netwerkmappen terechtkomen. Met behulp van meerdere routers of met VLAN's (zie ook kader 'VLAN') is het weliswaar mogelijk een apart netwerk (subnet) te creëren, maar als je router 'gasttoegang' ondersteunt, is dat veel gemakkelijker.

Bij de meeste routers volstaat het de functie te activeren en een naam en een wachtwoord voor dat gastnetwerk te bedenken. Sommige routers hebben ook de mogelijkheid een maximum aantal gasten in te stellen dat simultaan van dat draadloze netwerk gebruik mag maken. In veel gevallen dienen de gebruikers dan eerst hun browser te openen om daar het gastwachtwoord in te vullen. Heel wat modellen voorzien tevens in 'wireless isolation' (ook wel AP/Client/Station Isolation genoemd of Access Intranet off, of Internet access only), wat maakt dat de clients niet met andere apparaten op dat netwerk kunnen communiceren: ze kunnen eigenlijk alleen maar het internet op. Let wel, deze functie kan bepaalde draadloze toepassingen verstoren, zoals Google Chromecast.

©PXimport

'Access intranet' op Disable zetten op een ASUS-router, zorgt ervoor dat apparaten op het gastnetwerk niet met elkaar kunnen communiceren.

Tip 2: MAC-filtering

De beste manier om ongewenste gebruikers van je draadloze netwerk te weren is WPA2-beveiliging (AES) met een onvoorspelbaar wachtwoord. Eventueel kun je deze beveiliging ook combineren met MAC-filtering (media access control), waarbij alleen vertrouwde toestellen op je draadloze netwerk worden toegelaten. Dat gebeurt dan op basis van het unieke MAC-adres of fysieke adres van de netwerkchip van het apparaat. De meeste routers houden een lijst bij van toestellen die op het moment zelf (en vaak ook eerder) met de router zijn verbonden, inclusief het MAC-adres van die toestellen. Uiteraard kun je het MAC-adres van elk gewenst toestel ook 'lokaal' opvragen.

Op een Windows-apparaat kan dat via het opdrachtregelcommando ipconfig /all, op een Android-apparaat vind je deze informatie via Instellingen > Over de telefoon > Status. In iOS vind je het MAC-adres bij Instellingen > Algemeen, achter het kopje Wi-Fi-adres.

Gewapend met de nodige MAC-adressen, activeer je vervolgens MAC filtering op je router en geef je te kennen dat uitsluitend de toestellen waarvan je het MAC-adres invult, op het netwerk zijn toegelaten. Deze beveiliging op zich is zeker niet sluitend, maar kan wel nuttig zijn in combinatie met WPA2 (Personal).

©PXimport

MAC-filtering kan zinvol zijn in combinatie met een degelijke beveiliging als WPA2.

Back-up

Voor je aan de configuratie van je router begint te sleutelen, is het verstandig eerst een back-up van de huidige configuratie-instellingen te maken. Loopt er onverhoopt iets fout, dan kun je altijd nog terugkeren naar je vorige configuratie. Dat advies geldt overigens ook wanneer je de firmware van je router gaat updaten. Wij hebben het bijvoorbeeld zelf al meegemaakt dat zo'n update (op een Cisco Linksys EA6400) de DNS-instellingen verknoeide. Nagenoeg elke router voorziet gelukkig in zo'n back-upfunctie. Je router terugschakelen naar die configuratie is doorgaans niet moeilijker dan de herstelfunctie te activeren en naar je back-upbestand te verwijzen.

©PXimport

Zo goed als elke router laat je toe je huidige configuratie te back-uppen en te herstellen.

Tip 3: Poortdoorverwijzing

Stel, je hebt een of meer apparaten in je netwerk die van buitenaf (internet) bereikbaar moeten zijn. Bijvoorbeeld een NAS. Wanneer die apparaten zich achter een router bevinden, kan dit problemen geven. Daar bestaan echter diverse oplossingen voor, waarvan we de belangrijkste in dit artikel kort toelichten: port forwarding, port triggering, UPnP en DMZ. Port forwarding, oftewel poortdoorverwijzing - ook wel eens virtual server genoemd - is een functie die je vrijwel op elke router aantreft. Het houdt in dat je een inkomende poort doorlust naar een (al dan niet andere) poort op een specifiek adres binnen je eigen netwerk. Stel, je hebt op een apparaat met IP-adres 192.168.0.20 een webserver draaien op poort 8080 en je wilt die server bereikbaar maken vanaf het internet, dan maak je je router bijvoorbeeld duidelijk dat alle binnenkomende verkeer op poort 80 (de standaard http-poort) naar poort 8080 op het toestel met adres 192.168.0.20 moet worden gestuurd.

Weet je niet goed waar je deze functie moet zoeken op je router of hoe je die moet instellen? De kans is groot dat je de juiste instructies hier vindt.

©PXimport

Port forwarding: handig om een server op een client van buitenaf bereikbaar te maken.

Tip 4: Dynamisch DNS

Om het apparaat van buitenaf te kunnen bereiken, moet je dus wel eerst de router adresseren. In principe gebeurt dat via het (wat lastig te onthouden) WAN IP-adres van je router. Nog lastiger wordt het als je provider je geen vast, maar een dynamisch IP-adres heeft toegekend: dat adres kan dan in principe op elk moment wijzigen. Het zou veel handiger zijn als je je router te allen tijde kon bereiken via een gewoon webadres? Dat kan (gratis) met behulp van een 'dynamic DNS-service' (DDNS) als www.no-ip.com. Creëer een account en pas de configuratie optioneel aan via Manage myhosts. Het juiste WAN IP-adres kun je aflezen van de setup-informatie van je router of door vanaf je netwerk te surfen naar www.whatismyip.com.

Bij een dynamisch IP-adres komt het er dan op aan de 'connectie' tussen je gekozen subdomeinnaam (zoals computertotaal.ddns.net) en het WAN IP-adres actueel te houden. Dat kan door de bijhorende clienttool op een van je netwerkapparaten te installeren, of door de juiste DDNS-informatie in je router in te vullen. Die brengt dan meteen de DDNS-provider op de hoogte bij een gewijzigd WAN IP-adres. Houd er wel rekening mee dat je router dan ook die provider - in ons voorbeeld www.no-ip.com - moet ondersteunen.

©PXimport

DDNS-registratie op je router: vooral ook handig bij een dynamisch toegekend IP-adres.

Tip 5: Port triggering

Een nadeel vanuit veiligheidsoogpunt van port forwarding is dat de betreffende poort altijd blijft openstaan, tenzij je die doorverwijzingsregel (of de port forwarding-functie zelf) telkens weer zou uitschakelen op je router. Een iets veiliger alternatief is port triggering, althans wanneer de applicatie (server) die functie ondersteunt. Het komt er dan op neer dat de nodige poorten automatisch worden opengezet zodra die applicatie hierom verzoekt. Na afloop van de sessie of na een zelf in te stellen time-out worden die poorten dan vanzelf weer gesloten. Bij port triggering stuurt de betreffende applicatie namelijk data via een welbepaalde (trigger)poort uit, waarna een andere poort voor de binnenkomende data automatisch naar de juiste pc - de vragende partij - wordt doorgestuurd. In dit scenario hoef je daarom niet eens het IP- of MAC-adres van die pc in te vullen.

©PXimport

Port triggering: wakker schudden via de ene poort, data ontvangen via een andere.

Tip 6: UPnP & DMZ

Er zijn nog andere mogelijkheden om lokale servers (of zaken als videoconferencing of remote-play met Playstation) te benaderen. Eén ervan is UPnP (Universal Plug and Play), een verzameling gestandaardiseerde protocollen die het mogelijk maakt dat apparaten met elkaar kunnen communiceren, bijvoorbeeld voor het afspelen van video's of muziek vanaf een ander apparaat. Indien je applicatie UPnP ondersteunt, dan volstaat het in principe deze functie in te schakelen in je router. Die zorgt er dan voor dat de nodige poorten automatisch geopend worden zodat die applicatie ook vanaf het internet bereikbaar is. Hoe comfortabel UPnP ook is, deze protocolset wordt niet bepaald als erg veilig beschouwd.

Er zijn namelijk al vaker beveiligingslekken ontdekt waardoor kwaadwilligen vanaf het internet toegang krijgen tot netwerken. Je zult dus zelf de afweging moeten maken. Een andere oplossing is DMZ activeren. Dat staat voor 'demilitarized zone', hoewel de term in deze context niet echt correct is gebruikt. Wanneer je deze functie activeert en hier het IP- of MAC-adres van een netwerkclient invult, dan worden eigenlijk alle poorten tegelijk naar die pc geforward. Dat houdt meteen in dat die pc blootstaat aan (alle risico's van) het internet. Daarom doe je er goed aan die pc (via een firewall) gescheiden te houden van de rest van je netwerk. De meeste routers laten je wel toe zelf in te vullen vanaf welke externe IP-adressen je DMZ bereikbaar moet zijn; dat is net weer wat veiliger.

©PXimport

Een DMZ staat 'open en bloot' en verbind je dus niet zomaar met de rest van je netwerk.

VLAN

Duurdere routers voorzien ook in een wat geavanceerde functie om je netwerk te segmenteren in zogenoemde VLAN's (Virtual LAN's). In thuisnetwerken is het zelden zinvol om met VLAN's te werken, tenzij je hiermee wilt experimenteren of om op die manier een gescheiden gastnetwerk te creëren (indien je router zelf niet in zo'n functie voorziet: zie tip 1). Het opzetten van VLAN's is redelijk complex en vergt gewoonlijk ook (mede afhankelijk van de opbouw van je netwerk) het inzetten van een of meer (duurdere) 'managed' switches die met VLAN (frame tagging) overweg kunnen. Het gebruik van VLAN's valt om die reden buiten het bestek van dit artikel.

©PXimport

Een relatief eenvoudige netwerkopstelling met DMZ en VLAN's.

Tip 7: DHCP reservering

Sommige apparaten, zoals een NAS, een netwerkprinter of -camera, kun je het beste een vast IP-adres geven. Nu kun je dat adres natuurlijk zelf wel invullen in de netwerkinstellingen van het apparaat en het DHCP-bereik van je router buiten die pool van vaste IP-adressen houden, maar dan moet je er wel zelf op letten dat je bijvoorbeeld geen IP-adressen dubbel toekent. Een handig alternatief is dan DCHP-reservering ('address reservation'). Hierbij wordt automatisch een bepaald IP-adres - uit het DHCP-bereik - aan het MAC-adres van een toestel gekoppeld. Op die manier is dat toestel verzekerd van telkens weer hetzelfde IP-adres. Uiteraard mag je dit adres niet zelf invullen op een ander toestel. Sommige routers bieden ook ARP binding aan. Deze functie is vergelijkbaar, maar wanneer je hier een ander toestel handmatig toch ook van een al toegekend IP-adres zou voorzien, dan zal de router dat (voor verzoeken vanaf het internet) negeren. Deze functie is dus net iets veiliger omdat hiermee ongein als het zogenoemde ARP spoofing (oftewel ARP poisoning) wordt bemoeilijkt.

©PXimport

Vast toegekende IP-adressen binnen het DHCP-bereik.

Tip 8: QOS - WMM

Zit je thuis met een paar gebruikers die er niet voor terugdeinzen geregeld zowat alle beschikbare bandbreedte op te eisen waardoor je Netflix-stream of je YouTube-video's niet meer vooruit te branden zijn? Dan is het tijd om de hulp van 'traffic shaping' oftewel QoS (Quality of Service) op je router in te roepen. Deze functie zorgt ervoor dat een specifiek toestel of een specifieke service op je netwerk een bepaalde prioriteit krijgt, waardoor een bepaalde bandbreedte (min of meer) gegarandeerd wordt. Bij bittorrent-downloads mag dat gerust wat minder zijn, gezien zo'n verbinding fouttolerant is (lees: ontbrekende bits worden opnieuw doorgestuurd), maar met audio- of videostreams, VoIP of online gaming wil je liever geen haperingen.

In zijn eenvoudigste vorm stel je bij QoS het type verkeer in en ken je dat een prioriteit (zoals High, Medium of Low) toe. Bij de wat beter uitgeruste modellen kun je ook aangeven om welke applicaties of zelfs poorten het precies gaat. Bepaalde routermodellen ondersteunen ook de standaard Wi-Fi Multimedia (WMM) die automatisch bandbreedte toekent naargelang het type verkeer (van hoge naar lage prioriteit: voice, video, andere applicaties, achtergrondtaken als afdrukken en downloaden). Deze vorm van QoS geldt echter alleen voor draadloze connecties. Nieuwere modellen voorzien in een meer 'intelligente' vorm van QoS, die zowel geldt voor een draadloze als een bekabelde verbinding. Bij Asus heet dat bijvoorbeeld 'Adaptive QoS'. Deze functie analyseert het dataverkeer en kan op basis van het verkeerstype en van de ingestelde maximum upload- en downloadlimieten, in een optimale dataprioritering voorzien.

©PXimport

De router analyseert het dataverkeer en prioriteert op basis van het datatype, waardoor je bijvoorbeeld bepaalt dat VoIP-verkeer altijd voorgaat.

Tip 9: Ouderlijk toezicht & antimalware

Gezien je router een centrale plaats in je netwerk inneemt (immers, het is de 'gateway' van en naar het internet) is dit een ideale plek om ook verkeer van en naar bepaalde apparaten te monitoren. Sommige routerfabrikanten bieden daarom ook een of andere vorm van antimalware aan - wat niet betekent dat die nu zomaar de antivirustool op je pc kan vervangen. Bij (sommige modellen van) Asus bijvoorbeeld heet deze module AiProtection. Naast een veiligheidsscan met concrete suggesties voor een beter beveiligde router, bevat deze ook nog de mogelijkheid om verkeer afkomstig van malafide sites te blokkeren. Dat laatste gebeurt op basis van een online database afkomstig van antivirusproducent Trend Micro. Verder bevat deze module ook een optie om het uitsturen van persoonlijke informatie afkomstig van een geïnfecteerde pc naar externe servers te blokkeren. Deze module heeft ook nog enkele opties voor ouderlijk toezicht en het is mogelijk specifieke clients de toegang tot bepaalde inhoudscategorieën (zoals Adult, P2P and File Transfer en Streaming and Entertainment) te ontzeggen. Ook hiervoor wordt Trend Micro aangesproken.

Functies voor ouderlijk toezicht vind je overigens bij meerdere routerfabrikanten terug. Vaak beperkt die zich echter tot de mogelijkheid de webtoegang van specifieke clients tot bepaalde tijdstippen te beperken en de toegang tot zelf in te vullen url's te blokkeren.

©PXimport

Je router kan de internettoegang voor specifieke clients op bepaalde tijden blokkeren.

Alternatieve firmware

Heeft jouw router bepaalde functies die we hier bespreken niet, dan kan het geen kwaad even op de site van de producent te controleren of er inmiddels nieuwere firmware is die dat hiaat opvult. Eventueel kun je overwegen alternatieve firmware als de erg populaire DD-WRT te installeren, uiteraard indien je router voor die firmware geschikt is. Op de genoemde site kun je ook nagaan of je router compatibel is met DD-WRT. Deze firmware voegt vaak nuttige functies toe, zoals de ondersteuning van VPN, de mogelijkheid om de toegang tot het gastnetwerk tot bepaalde tijdstippen te beperken of om de bandbreedte en het dataverbruik van individuele apparaten te monitoren. Zo kun je grootverbruikers snel identificeren en hoef je niet op iedere pc monitoringsoftware (zoals het gratis GlassWire) te installeren.

Tot slot, het is ook altijd mogelijk met behulp van een (wat oudere) pc en gratis software als pfSense (op basis van FreeBSD) je eigen router te configureren. Het spreekt voor zich dat zo'n scenario vooral gevorderde gebruikers zal aanspreken.

©PXimport

Ga eerst na in hoeverre jouw router overweg kan met de DD-WRT-firmware.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.