ID.nl logo
11 tips om je thuisnetwerk te optimaliseren
© Reshift Digital
Huis

11 tips om je thuisnetwerk te optimaliseren

Wanneer je je internetverbinding met meerdere mensen deelt, kan het gebeuren dat de boel langzamer wordt: er zitten nu eenmaal grenzen aan de bandbreedte die je tot je beschikking hebt. Met de juiste tools kun je de bandbreedte van je thuisnetwerkhref="https://techacademy.id.nl/course?courseid=bundel-maak-en-beheer-je-thuisnetwerk&utm_medium=website&utm_source=computer_totaal&utm_campaign=tech_academy_netwerkbeheer_bun&utm_content=artikel" rel="noopener noreferrer" target="_blank"> </a>monitoren en bovendien ook de daadwerkelijke doorvoersnelheid meten.

Tip 01: Quality of Service

De meeste moderne routers beschikken over een minimale QoS-functie. Dat staat voor Quality of Service en houdt in dat je specifiek verkeer voorrang kunt geven. Met de juiste QoS-regels kun je bijvoorbeeld vermijden dat videostreams haperen omdat er net ook een stevige download bezig is: je geeft de videostream dan prioriteit ten opzichte van de download. Om te weten te komen welke QoS-mogelijkheden jouw router heeft, kijk je het best in de handleiding. Het kan zijn dat je voor QoS-functionaliteit eerst een firmware-upgrade moet uitvoeren.

©PXimport

Tip 02: Speedtest

Voordat je met QoS aan de slag gaat, moet je eerst goed bedenken wat je precies hoopt te bereiken. Focus je op de grote bandbreedte-problemen, zodat het aantal QoS-regels beperkt blijft. Ook belangrijk om vooraf in kaart te brengen, is je daadwerkelijke verbindingssnelheid. Dat kun je eenvoudigweg (en eventueel enkele keren) testen op www.speedtest.net/nl. De Ga-knop indrukken volstaat. Zo heb je alvast een beter idee van hoeveel bandbreedte er precies te verdelen valt.

©PXimport

Tip 03: QoS instellen

Hoe je de QoS-functie precies aanstuurt, hangt van je router af. Op een Linksys Smart Wi-Fi EA6400-router bijvoorbeeld moet je in de rubriek Prioriteit voor media zijn, waar je Prioriteitsinstellingen inschakelt. Vervolgens kun je een of meer netwerktoestellen, applicaties of online games uit een lijst simpelweg verslepen naar de rubriek Hoge prioriteit. Bij Instellingen vul je tevens een correcte Downstreambandbreedte in. Op je eigen router kunnen deze opties net weer anders zijn.

©PXimport

Windows

Windows biedt ook enkele functies waarmee je nagaat hoeveel bandbreedte programma’s en processen op een gegeven moment verbruiken. Eén ervan is het Taakbeheer. Klik met rechts op de Windows-startknop en kies Taakbeheer. Klik indien nodig op Meer details. Klik op de kolomtitel Netwerk om de items te sorteren volgens het actuele netwerkverbruik. Een gedetailleerdere tool is Windows Broncontrole. Druk hiervoor op Windows-toets+R, tik resmon in (resource monitor) en bevestig met Enter. Hier open je het tabblad Netwerk. Klik op de kolomtitel Totaal (bytes/sec.) om het verbruik in dalende of stijgende volgorde te zien. Je kunt dit trouwens ook doen voor zowel het uitgaande (Verzenden) als het binnenkomende (Ontvangen) verkeer. Zie je daar iets tussen staan waarvan je niet precies weet wat het is of dat je verdacht voorkomt? Rechtsklik op dat item en kies Online zoeken: een zoekmachine gaat met de procesnaam aan de slag en geeft je hopelijk uitsluitsel over de bedoelingen ervan.

©PXimport

Tip 04: NetTraffic

We tonen je hoe je zowel een actueel als een historisch overzicht van het bandbreedtegebruik op een Windows-pc kunt genereren. Dat doen we met de gratis tool Venea NetTraffic. Je vindt hier zowel een installeerbare als een portable versie. Standaard krijg je in de buurt van het Windows-systeemvak een pop-upvenstertje te zien met in realtime de hoeveelheid gebruikte bandbreedte, zowel downloadverkeer (groen), uploadverkeer (rood) als het totaal (geel). Met een dubbelklik maximaliseer en minimaliseer je dit venster.

©PXimport

Tip 05: Informatie bekijken

Rechtsklik op het programma-icoontje in het Windows-systeemvak en kies voor Instellingen. Open het tabblad Grafiek om het grafiekvenster geheel naar wens aan te kunnen passen. Je beslist zelf welke informatie je in de grafiek wilt zien, in welke kleuren en met welke visualisatie. Op het tabblad Algemeen, bij Data source kun je tevens aanvinken van welke netwerkadapter(s) NetTraffic het verkeer in kaart moet brengen.

©PXimport

Tip 06: Statistieken

NetTraffic toont je niet alleen het netwerkverbruik van het moment, je kunt ook historische statistieken opvragen. Rechtsklik op het programma-pictogram en kies Statistieken. Op het tabblad Grafieken / Tabellen kun je nu onder meer een Datumbereik en een Tijdseenheid instellen. Via het tabblad Tabel staat deze informatie ook in tabelvorm. Op het tabblad Quota zie je welke quota (die instelbaar zijn via Instellingen / tabblad Quota) eventueel overschreden werden.

Op het tabblad Algemeen krijg je een numeriek en actueel overzicht per jaar, maand, dag en uur te zien. Vanuit het menu Data kun je informatie in xml-formaat exporteren. Interessant is verder de optie Utilities in het contextmenu van het programma-icoon. Hier kun je met één muisklik opdrachten als ping, nslookup, tracert, ipconfig /all of arp -a -v uitvoeren.

©PXimport

Tip 07: Doorvoersnelheid

De doorvoersnelheid van een netwerk is niet hetzelfde als de bandbreedte. Deze laatste term verwijst naar de totale capaciteit waarover een systeem kan beschikken om data over een kanaal of medium te versturen. Het gaat dus om een theoretische, maximaal haalbare snelheid. In een netwerk is er echter allerlei overhead, te wijten aan onder meer controlemechanismen van netwerkprotocollen of foutief geconfigureerde hardware, wat tot een lagere doorvoersnelheid kan leiden. De doorvoersnelheid (throughput) laat zich daarom definiëren als de hoeveelheid data tussen twee punten in een gegeven tijdsspanne. Deze snelheid drukken we gewoonlijk uit in kilobit per seconde (kbit/s).

©PXimport

Vertraging

Bij het uitmeten van de doorvoersnelheid moet je ook rekening houden met de latentie (vertraging, latency in het Engels). Dat is de tijd tussen het versturen van het eerste verzoek om data en het daadwerkelijk beginnen ontvangen van data. Die vertraging hangt van diverse factoren af, waaronder het medium zelf. Zo zit op een doorsnee kabel- of dsl-verbinding vaak een latentietijd van een paar tientallen milliseconden. Maar er zijn nog meer factoren, zoals antivirussoftware, proxyservers, slecht geconfigureerde hardware, tussenliggende routers enzovoort. Met het opdrachtregelcommando ping kun je dergelijke latentietijden aan het licht brengen en met tracert kun je potentiële knelpunten detecteren. Of je gebruikt het commando *pathping

©PXimport

Tip 08: TamoSoft downloaden

TamoSoft is een gebruiksvriendelijk pakket voor het meten van de doorvoersnelheid. Je downloadt de gratis tool hier. Hij is beschikbaar voor zowel Windows, macOS als mobiele apparaten. Dit laatste maakt dat je ook de doorvoersnelheden binnen je draadloze netwerk kunt meten. Wij bekijken hier de Windows-variant. Na het uitpakken van het gedownloade zip-bestand vind je twee uitvoerbare bestanden in C:\Program Files (x86)\TamoSoft Throughput Test: TTClient.exe en TTServer.exe. De clientmodule start je op de pc waarvandaan je de doorvoersnelheid naar een andere computer wilt meten. Op deze laatste start je dan de servermodule. Beginnen we aan clientzijde. Hier vul je de het ip-adres van de server in. Het poortnummer aan beide zijden is standaard 27100. Tenzij je problemen ondervindt, kun je dat ongemoeid laten. Je zorgt er wel voor dat de poorten op beide ‘endpoints’ identiek zijn en dat eventuele firewalls het verkeer niet blokkeren. Indien nodig geef je aan je firewall te kennen dat het om bonafide netwerkverkeer gaat.

©PXimport

Tip 09: Werking TamoSoft

Zijn beide systemen mooi op elkaar afgestemd, dan druk je de Connect-knop in aan clientzijde. Als het goed is, wordt meteen een grafiek uitgetekend die in realtime de doorvoersnelheden vastlegt. Standaard wordt het verkeer in beide richtingen gemeten, zowel voor TCP als UDP. Plaats een vinkje bij TCP only als je alleen in dit protocol geïnteresseerd bent. Aan clientzijde kun je voor je tests bovendien een zogeheten QoS traffic type simuleren. De optie Best Effort toont de normale tijden (zonder QoS) en AudioVideo simuleert voor videostreaming geoptimaliseerde QoS-waarden.

©PXimport

Tip 10: iPerf als server

Gevorderde gebruikers zullen graag ook de portable tool iPerf inzetten, te downloaden via www.tiny.cc/iperftool. iPerf laat zich vanuit de opdrachtregel bedienen en is multi-platform, ook voor mobiele omgevingen. Net als de tool van TamoSoft werkt ook iPerf volgens het server-client model. Beginnen we met de serverzijde. Hier voer je dan het een commando uit als:

iperf3 -s

Wil je alles wat deze machine van de client ontvangt in een tekstbestand bewaren, dan wordt dat bijvoorbeeld:

iperf3 -s > iperf3logs.txt

Zorg er ook hier voor dat je firewall de connectie niet verhindert. Mocht je toch de voorkeur geven aan een andere poort dan de standaardpoort 5201, dan voeg je de parameter -p <poortnummer> aan je commando toe.

©PXimport

Tip 11: iPerf als client

Aan clientzijde volstaat een commando als:

iperf3 -c <ip-adres-of-hostnaam-van-server>

Je kunt ook hier de informatie loggen in een tekstbestand. Standaard neemt zo’n test tien seconden in beslag, maar dat is aanpasbaar, bijvoorbeeld met de parameter -t 30, voor een test van een halve minuut. Er zijn overigens nog andere parameters mogelijk, zoals -R (om de richting om te draaien), -P <n> om het aantal parallelle streams aan te passen of -k <n> om het aantal te versturen pakketten in te stellen. Via www.tiny.cc/iperfpm vind je een volledige parameterlijst. Het is een goed idee zulke tests af en toe ook bij een goed functionerend netwerk uit te voeren. Immers, dat geeft je een beter idee van wat je mag verwachten als je de test tijdens het troubleshooten uitvoert.

©PXimport

Ook met Wireshark

Wireshark (gratis te downloaden van www.wireshark.org) is een zeer krachtige pakketsniffer en protocol-analyzer, waarmee je ook doorvoersnelheden kunt meten. Start een capture-sessie. De snelste manier om de doorvoersnelheid te meten, is via het menu Statistics waar je Capture File Properties kiest. Je vindt de nodige informatie onderaan, in de rubriek Statistics. Je kunt ook de doorvoer van een specifiek protocol meten. We nemen TCP als voorbeeld. Rechtsklik op een geschikt pakket en kies Conversation filter / TCP. Vervolgens open je het menu Statistics en selecteer je Protocol Hierarchy.

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek
© LIGHTFIELD STUDIOS - stock.adobe.com
Huis

Waar voor je geld: 5 in hoogte verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek

Bij ID.nl zijn we gek op producten met een mooie prijs of die iets bijzonders te bieden hebben. Daarom gaan we een paar keer per week op zoek naar zulke deals. Dit keer een bijzondere categorie die nog niet eerder aan bod is geweest: verstelbare bureau's voor een ergonomische werkplek.

Veel mensen die thuiswerken heb niet altijd de mogelijkheid om een apart bureau te gebruiken en ziten bijvoorbeeld vaak aan de eet- of keukentafel. Toch kan het lonen om te investeren in een goed bureau, omdat daarmee - in combinatie met een goede stoel - je werkhouding een stuk beter wordt. Wij bekijken vijf handige bureaus 's die in hoogte verstelbaar zijn.

Casaria 160x75

Het tafelblad van dit bureau uit de Casaria‑lijn is in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm en beweegt met een snelheid van 2,25 cm per seconde. Je bedient de motor via een lcd‑scherm en kan twee voorkeursstanden opslaan, zodat je met één druk op de knop naar je favoriete werkhoogtes gaat. Er zit ook een herinneringsfunctie in die je eraan herinnert om weer te gaan staan of juist te zitten. Met het robuuste stalen frame en een draagvermogen van 80 kg is het bureau geschikt voor zware monitoren. Handige details zijn de kabelgeleider, beker‑ en koptelefoonhouder en in hoogte verstelbare poten. Het blad van 160 × 75 cm bestaat uit twee delen en is afgewerkt met melamine zodat het tegen een stootje kan. Dit bureau komt inclusief montagebenodigdheden en is verkrijgbaar in verschillende kleurvarianten.

Specificaties

Bladformaat: 160x75cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 80kg

Avalo 140x60

Avalo levert dit elektrisch verstelbaar bureau (de P58) met een compact blad van 140 × 60 cm. De hoogte is traploos verstelbaar van 73 tot 117 cm en kun je drie verschillende hoogtestanden opslaan. Dat is handig als je het bureau deelt met collega's of medethuiswerkers, of wanneer je snel wilt wisselen tussen zit‑ en stahouding. De bediening gebeurt via een bedieningspaneeltje aan de voorkant; met één druk op de knop gaat het blad naar de gewenste stand. Het frame is gemaakt van staal, het blad van P2‑melamine en de rand is afgewerkt met hittebestendig ABS. Verder wordt benadrukt dat het bureau plug‑and‑play is: je hoeft alleen de stekker in het stopcontact te steken en kunt meteen aan de slag. Door het smalle ontwerp past het bureau goed in kleinere kamers, maar biedt het toch voldoende ruimte voor een monitor, toetsenbord en documenthouder. Voor wie een elektrische zit‑sta‑oplossing zoekt met geheugenfunctie en solide materialen is dit model een optie.

Specificaties

Bladformaat: 140x60cm
Hoogte:73 t/m 117cm
Belastbaar tot: onbekend

Avalo 120x60

Dit is een kleinere variant van de hierboven besproken Avalo AP58. Dit model heeft een 20 cm minder breed blad, maar uiteraard ook elektrisch verstelbaar. Net als de grotere uitvoering varieert de hoogte van 73 tot 117 cm en kan het bureau drie standen onthouden. Voor het instellen gebruik je een eenvoudige bediening waarbij je een favoriete zit‑ en stahoogte opslaat en later oproept. Het frame bestaat uit staal en het blad uit melamine met een rand van warmtebestendig ABS. D tafel weegt 27 kg en is het daardoor stabiel zonder moeilijk te verplaatsen. Ook deze uitvoering is plug‑and‑play; je hoeft geen ingewikkelde montage uit te voeren. Door de compactere afmetingen is dit model ideaal voor kleinere werkplekken of voor wie extra apparatuur (zoals een printer) op een tweede tafel wil plaatsen. De strakke vormgeving past in verschillende interieurs en de elektrische motor zorgt ervoor dat je eenvoudig van houding wisselt.

Specificaties

Bladformaat: 120x60cm
Hoogte: 73 t/m 110 cm
Belastbaar tot: onbekend

VDD Gaming 118x58cm

Het frame van deze VDD is elektrisch in hoogte verstelbaar van 73 tot 118 cm. Hiermee wissel je gemakkelijk tussen zitten en staan en kun je de juiste houding aannemen voor langdurige sessies. Het witte werkblad van 118 × 58 cm biedt voldoende ruimte voor een monitor en toetsenbord en dankzij de krachtige motor is het maximaal belastbaar tot 60 kg. De tafel wordt geleverd met instructies en alle benodigde onderdelen, waardoor je de montage zelf kunt uitvoeren. Er worden geen extra functies zoals geheugenstanden vermeld, waardoor je elke gewenste hoogte handmatig instelt. Voor wie een elektrisch verstelbaar bureau zoekt dat weinig ruimte inneemt, is dit een praktische optie; vooral gamers zullen baat hebben bij het kunnen aanpassen van de werkhoogte tijdens een sessie.

Specificaties

Formaat: 118x58cm
Hoogte: 73 tot 118cm
Belastbaar tot: 60kg

Schaffenburg Linesto Plus 140x80

Het Schaffenburg Linesto Plus‑bureau is een rechthoekige tafel met een T‑poot. Het frame is zonder gereedschap te monterenen in hoogte verstelbaar met een drukknop tussen 65,5 en 85,5 cm. De maximale belasting bedraagt 70 kg. De hoogtebediening gebeurt via een knop aan het onderstel; er zijn geen geheugenstanden. De tafel is voorzien van een 25mm dik melamine blad, een metalen onderstel en stelvoeten om de tafel waterpas te zetten. Kabelbeheer is mogelijk via accessoires, en er zijn diverse blad‑ en framekleuren beschikbaar. Het Schaffenburg-bureau heeft verder een stalen frame met twee telescoperende buisdelen en een krasvaste coating. Als enige in dit overzicht is deze Linestor geen zit/sta-bureau, maar kan hij in zithoogte tot maximaal 85,5 cm worden gebracht.

Specificaties

Formaat: 140x80cm
Hoogte: 65 tot 85,5 cm
Belastbaar tot: 70kg

▼ Volgende artikel
Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets
Huis

Zo werkt het energielabel voor smartphones en tablets

Sinds juni 2025 is het voor fabrikanten van smartphones verplicht om een energiebabel voor hun apparaten te voeren. De consument kan aan de hand van het energielabel zien hoe energiezuinig een telefoon is, maar ook hoe makkelijk het is om de telefoon te (laten) repareren en wat het updatebeleid voor de software is. Door middel van het nieuwe energielabel kun je dus veel bewuster kiezen voor een bepaalde telefoon.

Het energielabel werd ooit bedacht om apparaten op een uniforme manier te vergelijken, los van marketingclaims. Door elk product in te delen op een schaal van A tot en met G ontstaat ruimte om echte koplopers te herkennen en achterblijvers aan te sporen. Smartphones waren nog niet eerder voorzien van een energielabel, maar hebben dat vanaf juni 2025 wel gekregen. Dat is logisch, want bij smartphones draait energie-efficiëntie niet alleen om het stopcontact, maar vooral om hoe slim hardware en software met de energie van een accu omgaan en hoeveel jaren je uit dezelfde telefoon haalt. Door die informatie eenduidig te tonen, verschuiven de argumenten over de oplaadtijd en de schermgrootte naar hoelang een telefoon meegaat en hoe makkelijk hij te repareren is.

Ter illustratie: het nieuwe energielabel voor smartphones en tablets toont de batterijduur bij gemiddeld gebruik, maar ook of hij valbestendig is en hoe makkelijk hij gerepareerd kan worden.

Energie en duurzaamheid

Een smartphone gaat gemiddeld gezien wel een dagje mee op een enkele acculading, afhankelijk natuurlijk van het gebruik door de eigenaar. Erg veel energie wordt er dus niet verspild, maar de grootste winst wat betreft het klimaat is vooral te behalen uit de levensduur van de smartphone en of deze makkelijk te repareren is. De EU koppelt het nieuwe energielabel aan het eco-design van de telefoon. Het label dat de telefoon krijgt, is afhankelijk van een aantal factoren en is een gemiddelde van de prestaties van al deze factoren. Welk factoren dat zijn, lichten we je hieronder verder toe.

Waar vind je het nieuwe energielabel?

Wanneer je online een nieuwe telefoon koopt, vind je het algemene energielabel doorgaans bij het product zelf. Je ziet echter niet direct de andere onderdelen waarop de telefoon is beoordeeld. In een fysieke winkel is het de bedoeling dat er bij de telefoon een kaartje of bordje is geplaatst, met daarop een QR-code waarmee je direct op de juiste informatiepagina van EPREL komt.

In een webwinkel zul je meestal geen QR-code tegenkomen, maar alleen het energielabel zelf. Vaak kun je – zoals bij Mediamarkt – een productspecificatie-pdf downloaden met de extra informatie, waarin ook weer een QR-code is opgenomen, waarmee je naar de EPREL-site wordt doorgestuurd.

Levensduur accu

Het nieuwe energielabel laat zien wat de gemiddelde levensduur van de accu van de telefoon is. Dat wordt bekeken aan de hand van het aantal laadcycli: hoe vaak kan een telefoon opnieuw worden opgeladen voordat de kwaliteit van de accu achteruit gaat? Daarbij wordt een capaciteitsvermindering van 80 procent aangehouden: na hoeveel keer laden is de capaciteit tot 80 procent gedaald? Hoe hoger dit getal, des te betrouwbaarder is de accu.

Op het uitgebreide energielabel zie je hoe vaak een accu opnieuw kan worden opgeladen totdat de totale capaciteit tot 80 procent daalt.

Uithoudingsvermogen

Uiteraard wordt er ook gekeken naar de gebruiksduur van een telefoon of tablet als deze volledig is opgeladen. Door het uitvoeren van een zogeheten reallife-situatie wordt het gemiddelde gebruik van een smartphone geëmuleerd. Hoeveel uur en minuten je met de smartphone kunt werken op die enkele lading, wordt op het label getoond.

Hoelang houdt de batterij van de telefoon of accu het vol bij gemiddeld gebruik? Ook dat zie je op het energielabel terug.

Vrije val

Een van de andere eigenschappen waarop wordt getest, is de vrije val-test. Hoe snel gaat een telefoon kapot als je deze vanaf een bepaalde hoogte op een harde ondergrond laat vallen? Misschien vraag je je af wat dit met duurzaamheid te maken heeft? Nou, heel veel: als je telefoon snel kapot gaat als je hem laat vallen, moet je al snel een nieuwe. Niet heel duurzaam dus. Op het energielabel vind je de valbestendigheid tussen de A en E. Hoe lager de letter (A), des te beter kan zo'n telefoon een val overleven. De test is gebaseerd op een val van 1 meter boven een verharde ondergrond en wordt met vijf modellen van hetzelfde toestel tot wel 270 keer uitgevoerd.

Valtest vanaf 1 meter, hoe minder snel een telefoon stuk gaat, des te hoger is het label dat hij toegekend krijgt.

Elke keer dat een telefoon is gevallen, wordt gecontroleerd of het scherm nog functioneert en reageert op aanrakingen, of de camera het nog doet, of de mobiele functies als wifi en mobiel nog werken, of de telefoon kan worden opgeladen en of de audio nog goed functioneert. Barsten in het frame of het glas worden wel geaccepteerd, mits de telefoon nog veilig kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als het glas wel gebarsten is, maar geen splinters heeft.

Hoe goed een telefoon beschermd is tegen valschade is ook onderdeel van het energielabel. Het scherm mag daarbij overigens wel gebarsten zijn, het is geen glastest.

Bescherming tegen stof of water

Ook de zogeheten IP-tests (IP = Ingression Protection, of indringbescherming) worden uitgevoerd bij de telefoons en zijn een belangrijk onderdeel van de algehele score die een telefoon krijgt. De apparaten worden getest op het binnendringen van stof en water. De waterbestendigheidstest controleert bijvoorbeeld of een smartphone bestand is tegen spatwater vanuit verschillende richtingen, zonder dat de werking of veiligheid van het toestel wordt aangetast. Hiermee wordt gegarandeerd dat een telefoon in elk geval bestand is tegen vocht, bijvoorbeeld bij het gebruik tijdens een regenbui, het morsen van vloeistof of het gebruik van natte handen.

Of een telefoon waterdicht is, wordt ook getest.

Repareerbaarheid

Een ander duurzaamheidsonderdeel waar de EU goed naar kijkt, is de repareerbaarheid van een smartphone. Dat omvat een groot aantal parameters, zoals welke onderdelen makkelijk te vervangen zijn, in hoeverre een consument bepaalde onderdelen zelf kan vervangen, en hoelang en hoe goed bepaalde onderdelen van de telefoon op voorraad zijn.

Zelf zoeken op de EPREL-site is lastig

Het zelf zoeken van gegevens van smartphones en tablets op de EPREL-site is niet heel eenvoudig. Dat komt omdat de algemene productwebsite gemaakt is om te zoeken op merk of op typenummer. Dat is prima voor wasmachines of koelkasten, die je vaak aantreft als merk+typenummer, maar bij smartphones werkt dat anders. Een model als de Samsung Galaxy S25 bijvoorbeeld zul je niet vinden met een zoekopdracht op 'S25 'of 'Galaxy S25', maar alleen op het typenummer SM-S931B. Dat typenummer wordt echter bijna nergens gecommuniceerd en is ook niet wat Samsung communiceert in bijvoorbeeld marketing-uitingen.

Ook kun je niet zoeken op EAN-code, terwijl die code juist kan worden gebruikt om een exact model van een bepaald product te kunnen vinden. Kortom: wat het zoeken van de gegevens van een smartphone betreft kan de EU nog wel wat verbeteren.

De EU wil dat smartphones langer meegaan en eenvoudiger te herstellen zijn – zowel door professionele reparateurs als (in bepaalde gevallen) door consumenten zelf. De eisen met betrekking tot repareerbaarheid blijven minimaal zeven jaar gelden na het einde van de verkoop van een model.

©WICHAN SHOP

Als het aan de EU ligt, moeten consumenten ook zelf telefoons kunnen repareren.

Een fabrikant van een smartphone moet garanties kunnen geven met betrekking tot de ondersteuning van een telefoon. Als een toestel op de Europese markt wordt uitgebracht, mag de consument verwachten dat een telefoon zeven jaar na het verschijnen van de telefoon op de markt nog steeds gerepareerd kan worden.

Onderdelen

De reparatie- of 'vervangarantie' geldt voor alle essentiële onderdelen van een smartphone of tablet, zoals de accu, camera's, externe poorten voor audio en opladen, de microfoons en luidsprekers, de knoppen en de scharnieren als het een opklapbare telefoon betreft. De fabrikant moet zelfs de schroefjes op voorraad hebben als de originele niet meer kunnen worden gebruikt.

De bovenste onderdelen kunnen door een fabrikant of een telefoonreparateur worden gerepareerd, maar de EU vindt dat ook consumenten zelf onderdelen moeten kunnen bestellen en vervangen, zoals de accu, de achterzijde, de hele beeldschermunit en de oplader. Voor die zelfrepareerbaarheid krijgt een telefoon ook een waardering van A t/m E. De fabrikant is daarnaast verplicht om aan te geven waar reserveonderdelen te verkrijgen zijn, welk gereedschap er nodig is om de reparatie te kunnen uitvoeren en waar je de benodigde handleidingen kunt vinden.

Hoelang de telefoon wordt ondersteund qua software-updates en interne onderdelen wordt ook vermeld en de telefoon krijgt hiervoor een eigen classificatie.

Reparatie-index

Telefoonfabrikanten moeten dus uitgebreide informatie geven over hoe je je smartphone kunt repareren, maar ook over de complexiteit van de reparatie. Zijn de onderdelen die je wilt vervangen bijvoorbeeld makkelijk te bereiken, of moet je eerst andere onderdelen verwijderen om erbij te kunnen? Ook dat wordt allemaal opgenomen in de uiteindelijke classificering van de telefoon: hoe minder stappen er nodig zijn, des te hoger is de score die wordt toegekend.

Hoe makkelijk is een telefoon te repareren en hoelang zijn reserve-onderdelen beschikbaar? Dat geeft dit onderdeel van het energielabel aan.

Tot slot

De Europese Unie heeft met het nieuwe energielabel voor smartphones een goede stap gezet in de richting van duurzaamheid. Het uiteindelijke doel is om ervoor te zorgen dat fabrikanten meer hun best gaan doen om een zo makkelijk mogelijk te repareren telefoon uit te brengen. Deze strengere regels in de EU betekenen ook dat deze toestellen in andere landen buiten de EU makkelijker te repareren zullen zijn, omdat een telefoonfabrikant waarschijnlijk niet compleet verschillende uitvoeringen van een model smartphone gaat maken. Maar of consumenten in landen buiten de EU ook zo makkelijk zelf aan onderdelen kunnen komen, is dan nog maar de vraag; deze mate van tegemoetkoming aan of bescherming van de consument gelden vaak niet in andere landen. Fabrikanten hoeven deze informatie dus niet beschikbaar te stellen in landen buiten de EU.