ID.nl logo
11 tips om je thuisnetwerk te optimaliseren
© Reshift Digital
Huis

11 tips om je thuisnetwerk te optimaliseren

Wanneer je je internetverbinding met meerdere mensen deelt, kan het gebeuren dat de boel langzamer wordt: er zitten nu eenmaal grenzen aan de bandbreedte die je tot je beschikking hebt. Met de juiste tools kun je de bandbreedte van je thuisnetwerkhref="https://techacademy.id.nl/course?courseid=bundel-maak-en-beheer-je-thuisnetwerk&utm_medium=website&utm_source=computer_totaal&utm_campaign=tech_academy_netwerkbeheer_bun&utm_content=artikel" rel="noopener noreferrer" target="_blank"> </a>monitoren en bovendien ook de daadwerkelijke doorvoersnelheid meten.

Tip 01: Quality of Service

De meeste moderne routers beschikken over een minimale QoS-functie. Dat staat voor Quality of Service en houdt in dat je specifiek verkeer voorrang kunt geven. Met de juiste QoS-regels kun je bijvoorbeeld vermijden dat videostreams haperen omdat er net ook een stevige download bezig is: je geeft de videostream dan prioriteit ten opzichte van de download. Om te weten te komen welke QoS-mogelijkheden jouw router heeft, kijk je het best in de handleiding. Het kan zijn dat je voor QoS-functionaliteit eerst een firmware-upgrade moet uitvoeren.

©PXimport

Tip 02: Speedtest

Voordat je met QoS aan de slag gaat, moet je eerst goed bedenken wat je precies hoopt te bereiken. Focus je op de grote bandbreedte-problemen, zodat het aantal QoS-regels beperkt blijft. Ook belangrijk om vooraf in kaart te brengen, is je daadwerkelijke verbindingssnelheid. Dat kun je eenvoudigweg (en eventueel enkele keren) testen op www.speedtest.net/nl. De Ga-knop indrukken volstaat. Zo heb je alvast een beter idee van hoeveel bandbreedte er precies te verdelen valt.

©PXimport

Tip 03: QoS instellen

Hoe je de QoS-functie precies aanstuurt, hangt van je router af. Op een Linksys Smart Wi-Fi EA6400-router bijvoorbeeld moet je in de rubriek Prioriteit voor media zijn, waar je Prioriteitsinstellingen inschakelt. Vervolgens kun je een of meer netwerktoestellen, applicaties of online games uit een lijst simpelweg verslepen naar de rubriek Hoge prioriteit. Bij Instellingen vul je tevens een correcte Downstreambandbreedte in. Op je eigen router kunnen deze opties net weer anders zijn.

©PXimport

Windows

Windows biedt ook enkele functies waarmee je nagaat hoeveel bandbreedte programma’s en processen op een gegeven moment verbruiken. Eén ervan is het Taakbeheer. Klik met rechts op de Windows-startknop en kies Taakbeheer. Klik indien nodig op Meer details. Klik op de kolomtitel Netwerk om de items te sorteren volgens het actuele netwerkverbruik. Een gedetailleerdere tool is Windows Broncontrole. Druk hiervoor op Windows-toets+R, tik resmon in (resource monitor) en bevestig met Enter. Hier open je het tabblad Netwerk. Klik op de kolomtitel Totaal (bytes/sec.) om het verbruik in dalende of stijgende volgorde te zien. Je kunt dit trouwens ook doen voor zowel het uitgaande (Verzenden) als het binnenkomende (Ontvangen) verkeer. Zie je daar iets tussen staan waarvan je niet precies weet wat het is of dat je verdacht voorkomt? Rechtsklik op dat item en kies Online zoeken: een zoekmachine gaat met de procesnaam aan de slag en geeft je hopelijk uitsluitsel over de bedoelingen ervan.

©PXimport

Tip 04: NetTraffic

We tonen je hoe je zowel een actueel als een historisch overzicht van het bandbreedtegebruik op een Windows-pc kunt genereren. Dat doen we met de gratis tool Venea NetTraffic. Je vindt hier zowel een installeerbare als een portable versie. Standaard krijg je in de buurt van het Windows-systeemvak een pop-upvenstertje te zien met in realtime de hoeveelheid gebruikte bandbreedte, zowel downloadverkeer (groen), uploadverkeer (rood) als het totaal (geel). Met een dubbelklik maximaliseer en minimaliseer je dit venster.

©PXimport

Tip 05: Informatie bekijken

Rechtsklik op het programma-icoontje in het Windows-systeemvak en kies voor Instellingen. Open het tabblad Grafiek om het grafiekvenster geheel naar wens aan te kunnen passen. Je beslist zelf welke informatie je in de grafiek wilt zien, in welke kleuren en met welke visualisatie. Op het tabblad Algemeen, bij Data source kun je tevens aanvinken van welke netwerkadapter(s) NetTraffic het verkeer in kaart moet brengen.

©PXimport

Tip 06: Statistieken

NetTraffic toont je niet alleen het netwerkverbruik van het moment, je kunt ook historische statistieken opvragen. Rechtsklik op het programma-pictogram en kies Statistieken. Op het tabblad Grafieken / Tabellen kun je nu onder meer een Datumbereik en een Tijdseenheid instellen. Via het tabblad Tabel staat deze informatie ook in tabelvorm. Op het tabblad Quota zie je welke quota (die instelbaar zijn via Instellingen / tabblad Quota) eventueel overschreden werden.

Op het tabblad Algemeen krijg je een numeriek en actueel overzicht per jaar, maand, dag en uur te zien. Vanuit het menu Data kun je informatie in xml-formaat exporteren. Interessant is verder de optie Utilities in het contextmenu van het programma-icoon. Hier kun je met één muisklik opdrachten als ping, nslookup, tracert, ipconfig /all of arp -a -v uitvoeren.

©PXimport

Tip 07: Doorvoersnelheid

De doorvoersnelheid van een netwerk is niet hetzelfde als de bandbreedte. Deze laatste term verwijst naar de totale capaciteit waarover een systeem kan beschikken om data over een kanaal of medium te versturen. Het gaat dus om een theoretische, maximaal haalbare snelheid. In een netwerk is er echter allerlei overhead, te wijten aan onder meer controlemechanismen van netwerkprotocollen of foutief geconfigureerde hardware, wat tot een lagere doorvoersnelheid kan leiden. De doorvoersnelheid (throughput) laat zich daarom definiëren als de hoeveelheid data tussen twee punten in een gegeven tijdsspanne. Deze snelheid drukken we gewoonlijk uit in kilobit per seconde (kbit/s).

©PXimport

Vertraging

Bij het uitmeten van de doorvoersnelheid moet je ook rekening houden met de latentie (vertraging, latency in het Engels). Dat is de tijd tussen het versturen van het eerste verzoek om data en het daadwerkelijk beginnen ontvangen van data. Die vertraging hangt van diverse factoren af, waaronder het medium zelf. Zo zit op een doorsnee kabel- of dsl-verbinding vaak een latentietijd van een paar tientallen milliseconden. Maar er zijn nog meer factoren, zoals antivirussoftware, proxyservers, slecht geconfigureerde hardware, tussenliggende routers enzovoort. Met het opdrachtregelcommando ping kun je dergelijke latentietijden aan het licht brengen en met tracert kun je potentiële knelpunten detecteren. Of je gebruikt het commando *pathping

©PXimport

Tip 08: TamoSoft downloaden

TamoSoft is een gebruiksvriendelijk pakket voor het meten van de doorvoersnelheid. Je downloadt de gratis tool hier. Hij is beschikbaar voor zowel Windows, macOS als mobiele apparaten. Dit laatste maakt dat je ook de doorvoersnelheden binnen je draadloze netwerk kunt meten. Wij bekijken hier de Windows-variant. Na het uitpakken van het gedownloade zip-bestand vind je twee uitvoerbare bestanden in C:\Program Files (x86)\TamoSoft Throughput Test: TTClient.exe en TTServer.exe. De clientmodule start je op de pc waarvandaan je de doorvoersnelheid naar een andere computer wilt meten. Op deze laatste start je dan de servermodule. Beginnen we aan clientzijde. Hier vul je de het ip-adres van de server in. Het poortnummer aan beide zijden is standaard 27100. Tenzij je problemen ondervindt, kun je dat ongemoeid laten. Je zorgt er wel voor dat de poorten op beide ‘endpoints’ identiek zijn en dat eventuele firewalls het verkeer niet blokkeren. Indien nodig geef je aan je firewall te kennen dat het om bonafide netwerkverkeer gaat.

©PXimport

Tip 09: Werking TamoSoft

Zijn beide systemen mooi op elkaar afgestemd, dan druk je de Connect-knop in aan clientzijde. Als het goed is, wordt meteen een grafiek uitgetekend die in realtime de doorvoersnelheden vastlegt. Standaard wordt het verkeer in beide richtingen gemeten, zowel voor TCP als UDP. Plaats een vinkje bij TCP only als je alleen in dit protocol geïnteresseerd bent. Aan clientzijde kun je voor je tests bovendien een zogeheten QoS traffic type simuleren. De optie Best Effort toont de normale tijden (zonder QoS) en AudioVideo simuleert voor videostreaming geoptimaliseerde QoS-waarden.

©PXimport

Tip 10: iPerf als server

Gevorderde gebruikers zullen graag ook de portable tool iPerf inzetten, te downloaden via www.tiny.cc/iperftool. iPerf laat zich vanuit de opdrachtregel bedienen en is multi-platform, ook voor mobiele omgevingen. Net als de tool van TamoSoft werkt ook iPerf volgens het server-client model. Beginnen we met de serverzijde. Hier voer je dan het een commando uit als:

iperf3 -s

Wil je alles wat deze machine van de client ontvangt in een tekstbestand bewaren, dan wordt dat bijvoorbeeld:

iperf3 -s > iperf3logs.txt

Zorg er ook hier voor dat je firewall de connectie niet verhindert. Mocht je toch de voorkeur geven aan een andere poort dan de standaardpoort 5201, dan voeg je de parameter -p <poortnummer> aan je commando toe.

©PXimport

Tip 11: iPerf als client

Aan clientzijde volstaat een commando als:

iperf3 -c <ip-adres-of-hostnaam-van-server>

Je kunt ook hier de informatie loggen in een tekstbestand. Standaard neemt zo’n test tien seconden in beslag, maar dat is aanpasbaar, bijvoorbeeld met de parameter -t 30, voor een test van een halve minuut. Er zijn overigens nog andere parameters mogelijk, zoals -R (om de richting om te draaien), -P <n> om het aantal parallelle streams aan te passen of -k <n> om het aantal te versturen pakketten in te stellen. Via www.tiny.cc/iperfpm vind je een volledige parameterlijst. Het is een goed idee zulke tests af en toe ook bij een goed functionerend netwerk uit te voeren. Immers, dat geeft je een beter idee van wat je mag verwachten als je de test tijdens het troubleshooten uitvoert.

©PXimport

Ook met Wireshark

Wireshark (gratis te downloaden van www.wireshark.org) is een zeer krachtige pakketsniffer en protocol-analyzer, waarmee je ook doorvoersnelheden kunt meten. Start een capture-sessie. De snelste manier om de doorvoersnelheid te meten, is via het menu Statistics waar je Capture File Properties kiest. Je vindt de nodige informatie onderaan, in de rubriek Statistics. Je kunt ook de doorvoer van een specifiek protocol meten. We nemen TCP als voorbeeld. Rechtsklik op een geschikt pakket en kies Conversation filter / TCP. Vervolgens open je het menu Statistics en selecteer je Protocol Hierarchy.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.