ID.nl logo
Beheer en optimaliseer je netwerk met deze tools
© Reshift Digital
Huis

Beheer en optimaliseer je netwerk met deze tools

Een thuisnetwerk bestaat al snel uit een hele reeks apparaten, zoals een router, netwerkprinter, NAS, switch, smartphones, tablets, laptops, desktops en allerlei ‘slimme’ hardware. Daar heb je als beheerder je handen vol mee. Tools die je helpen je thuisnetwerk efficiënter te beheren zijn dus welkom.

Het aanbod netwerktools is dusdanig groot, dat het nog best lastig is een goede selectie te maken. Denk aan software uit de portable toolkits zoals die van NirLauncher Utilities en Sysinternals Suite. Die WSCC op zijn beurt weer in één handige grafische interface heeft verenigd. Maar ook op een site als SnapFiles zijn er vele tientallen freeware-applicaties samengebracht (zie https://kwikr.nl/snapnet).

We hebben geprobeerd de betere tools eruit te lichten en die ook enigszins te rubriceren.

Onze aandacht gaat eerst uit naar enkele wifi-tools, gevolgd door tools die de netwerksnelheid meten en optimaliseren. Daarna kijken we welke apparaten en services actief zijn in ons netwerk en tot slot gaan we na welk netwerkverkeer er precies wordt gegenereerd. We beseffen dat zo’n selectieproces van tools deels persoonlijk is, maar we denken toch dat ze een waardevolle toevoeging aan je eigen toolkit kunnen zijn.

Wifi

Heatmap

Om je draadloze router, toegangspunten, mesh-units of wifi-extenders zo te positioneren dat je overal een optimaal netwerkbereik hebt, maak je het best een heatmap. Je installeert een speciaal hulpprogramma op je laptop of mobiele apparaat en je wandelt letterlijk rond in de ruimtes waar je een draadloos netwerksignaal verwacht. De software registreert de signaalsterktes en zet de resultaten in een heatmap.

NetSpot heeft zo’n functie aan boord, maar helaas niet in de gratis versie. Maar de Home-versie van deze software kost zo’n 54 euro. Niet goedkoop, maar als je misschien geregeld door vrienden en familie gevraagd wordt om te helpen met het optimaliseren van het netwerk, dan valt het wellicht toch weer mee.

De enige gratis site heatmap-tool die we kennen, is Ekahau Heatmapper. Enigszins verouderd, maar nog te vinden via https://kwikr.nl/hmap (via de onderste downloadlink). Na de installatie start je de tool op en klik je bij voorkeur op I have a mapimage, zodat je de plattegrond van je woning of kantoor kunt inladen. Je krijgt nu de beschikbare draadloze routers en toegangspunten te zien. Tijdens het lopen door de ruimte klik je herhaaldelijk op de juiste plek op de plattegrond. Klik met rechts als je klaar bent, waarna de heatmap wordt uitgetekend. Tik op een netwerknaam om aan de hand van kleurcodes de signaalsterktes af te lezen (van groen en geel naar rood).

©PXimport

Wifi-scanner

Ondervind je soms connectieproblemen met je draadloze netwerk, dan kan het helpen een scan- en analysetool te gebruiken die je draadloze netwerk (en dat van je buren) in kaart brengt.

Het programma WinFi maakt indruk omdat het heel wat technische informatie biedt. Vooralsnog is alleen versie 1.0 beschikbaar. Via de knoppen rechtsboven kies je ALL, 2.4 GHz of 5 GHz. De scanfrequentie (standaard drie seconden) stel je in bij Settings / Data Grid / Scan interval. Helemaal rechtsboven bepaal je zelf de gewenste weergave, zoals Default View, Basic of Pro, maar je kunt nog veel meer kolommen met informatie zichtbaar maken door in het rechterdeelvenster op +Columns te klikken en een vinkje naast de gewenste kolomnamen te plaatsen.

De kolom Signal Quality geeft je al een eerste indruk van de signaalkwaliteit, uitgedrukt in percentages, maar nauwkeurigere informatie krijg je van de kolommen RSSI (Received Signal Strength Indicator) en SNR (Signal To Noise Ratio). RSSI wordt in negatieve dBm-waarden uitgedrukt (decibel-milliwatts): hoe hoger de waarde, hoe zwakker het signaal. Boven -70 dBm hoef je geen stabiel signaal meer te verwachten. SNR wordt in dB uitgedrukt en hier geldt: hoe hoger, hoe beter. Zodra je onder 25 dB gaat, stelt het wifi-signaal niet veel meer voor.

Je krijgt deze en andere waardes ook mooi grafische gepresenteerd, in het onderste deelvenster, bij Dashboard of bij Signals. Terugblikken naar eerdere scansessies kan ook: druk bovenaan op de knop Archive, selecteer een sessie en druk op Replay.

©PXimport

WinFi biedt uitgebreide technische informatie over je wifi-verbinding

-

Historisch

We vermelden ook graag WifiHistoryView (via de link Dutch vind je een Nederlands taalbestand). Een bescheiden en portable tool die je in één oogopslag vertelt welke draadloze verbindingen je computer de laatste tijd heeft gemaakt. Het programma vertelt je wanneer die verbindingen precies zijn opgezet, hoelang die duurden en ook waarom die eventueel werden afgebroken. Verder lees je ook de SSID af, evenals het draadloos protocol (zoals 801.11n) en de eventuele encryptiemethode. Je kunt al deze informatie ook in een html-rapport opslaan.

©PXimport

Snelheid

Doorvoersnelheid

De snelheid van je netwerk wordt door meerdere aspecten bepaald: enerzijds is er de latency, anderzijds de doorvoersnelheid. De latency is de vertraging die zich voordoet tussen het aanvragen van de (eerste) data en het ontvangen van die data. Die kun je op de Opdrachtprompt meten met commando’s als ping, traceroute en pathping (dat beide vorige commando’s combineert).

De netwerkprestaties worden vooral bepaald door de doorvoersnelheid. In theorie is die dezelfde als de bandbreedte, maar door allerlei overhead in de hardware en de netwerkprotocollen ligt die in de praktijk een stuk lager. Om die te meten gebruik je een tool als TamoSoft Throughput Test (Windows, macOS, Android en iOS). Op het apparaat waar je de doorvoersnelheid naar een andere pc wilt meten, voer je de clientmodule TTClient.exe uit. Op het andere toestel voer je dan de servermodule TTServer.exe uit. In de clientmodule vul het je ip-adres van de server in. De testdata worden standaard via poort 27100 verstuurd en de optie QoS Traffic Type staat standaard ingesteld op Best Effort, wat maakt dat Throughput Test geen specifiek dataverkeer zal prioriteren. Om het effect te testen van bijvoorbeeld geprioriteerde audio- en videostreams kies je hier AudioVideo. Zodra je op Connect klikt, verstuurt de tool de testpakketjes in beide richtingen en geeft het programma de resultaten weer in een live grafiek.

©PXimport

iPerf

Een alternatief is het portable iPerf, beschikbaar voor diverse platformen. Aan serverzijde zorg je er met het commando iperf3 -s vanaf een opdrachtregel voor dat het toestel naar een verbinding luistert, standaard op poort 5201. Op het clienttoestel voer je dan een commando uit als:

iperf3 -c <ip-adres_server> -t 120

Met de parameter -t120 geef je aan dat de test 120 seconden moet duren. Bij beide commando’s kun je de uitvoer omleiden naar een logbestand via:

iperf3 -c <ip-adres_server> -t 120 >[naam_logbestand].txt

Er zijn nog heel wat meer parameters waarmee je iPerf kunt aansturen, zoals -u (UDP in plaats van TCP), -6 (alleen IPv6 en niet IPv4), -P <x> (aantal gelijktijdige verbindingen met server), -p <x> (ander poortnummer), -k <x> (aantal te verzenden pakketten), -R (omgekeerde richting) enzovoort. Je vindt hiervan een overzicht via https://kwikr.nl/paradoc.

©PXimport

TCP-connectie

Er zijn verschillende parameters en functies waarmee Windows TCP-verbindingen aanstuurt. Een overzicht van de belangrijkste krijg je met het commando:

netsh interface tcp show global

Zo vind je hier onder meer window auto-tuning, congestion control provider, rss en ecn terug. De meeste parameters laten zich vanaf de Opdrachtprompt aanpassen, bijvoorbeeld met:

netsh int tcp set global autotuninglevel=disabled

Toch gaat dit een stuk makkelijker met de portable tool TCP Optimizer. Start het programma op als administrator, kies in het keuzemenu bij Netwerk Adapter Selection de gewenste netwerkadapter en zorg dat de optie Current is geselecteerd. De schuifknop bij Connection speed stel je in op de maximaal beschikbare bandbreedte (wellicht 100+Mbps). De bandbreedte kun je uitzoeken met bijvoorbeeld www.speedtest.net/nl.

Om de TCP-parameters handmatig aan te passen, selecteer je hier Custom. Je moet natuurlijk wel goed weten wat je doet. Via https://kwikr.nl/tcpdoc vind je meer informatie over deze parameters.

Je laat eventuele de optimalisatie aan de tool zelf over door Optimal te selecteren en met Apply changes te bevestigen. Je krijgt nu een overzicht van de oude en de nieuwe parameters, inclusief de bijbehorende paden en opdrachtregelcommando’s. Belangrijk is wel dat je een vinkje plaatst bij Backup (linksonder) voordat je op OK drukt. Blijken je aanpassingen na enige tijd niets op te leveren, dan kun je naar de originele instellingen terugkeren via File / Restore backed up settings. Het spg-back-upbestand bevindt zich in de map van TCP Optimizer.

©PXimport

Apparaten en services

Netwerkscan

Om snel een overzicht te krijgen van de ip-adressen en hostnamen in een thuisnetwerk, gebruiken we graag de portable tool Angry IP Scanner. Aan de andere kant van het scannerspectrum bevindt zich een netwerkmonitor als Paessler PRTG 100 (voor Windows). Met de gratis versie kun je tot honderd ‘sensoren’ activeren. Zo’n sensor kun je zien als een module die één meetbaar onderdeel van je netwerkapparatuur kan monitoren, zoals de cpu-load van een server of de tonerstatus van je printer (je vindt een overzicht van deze sensoren via https://kwikr.nl/senstype).

Hier stellen we je graag een bescheiden middenmoter voor: Axence NetTools. Het gaat om een suite van tien diagnostische tools voor je netwerk, waaronder Ping, Bandwidth, DNS-Lookup, SNMP, Trace enzovoort. Een van de interessantste functies is wel Scan network. Je hoeft slechts een willekeurig adres uit je subnet in te vullen om alle gedetecteerde netwerktoestellen te zien verschijnen, inclusief ip- en MAC-adres, hostnaam, responsetijd en de actieve services. Vanuit het linkerdeelvenster beperk je de scan eventueel tot specifieke services of poorten.

©PXimport

Met NetTools monitor je diverse onderdelen van je netwerk-pc’s

-

WMI-bevragingen

Axence NetTools biedt nog meer interessante mogelijkheden. Zo kun je er tevens allerlei onderdelen van je netwerkclients mee monitoren, zoals de geïnstalleerde systeemupdates en de actieve processen. In principe druk je enkel op de knop WinTools en vul je de hostnaam of ip-adres van het beoogde toestel in, inclusief de bijbehorende inloggegevens. Het risico is helaas groot dat dit niet zomaar zal werken, omdat op de client de RPC-service en WMI (Windows Management Instrumentation) geactiveerd moeten zijn. Liever dan dit handmatig in te stellen, doe je dit door eenmalig het bestand WmiEnable.exe als administrator op de netwerkclient uit te voeren. Je vindt dit bestand in een submap van de NetTools-installatiemap.

Bij een succesvolle verbinding zie je twee rubrieken in het linkerdeelvenster: General en Custom WMI Queries, met allerlei subrubrieken die je als netwerkbeheerder vast zullen interesseren.

©PXimport

Netwerkverkeer

Netwerkverbindingen

Constateer je dat er flink wat netwerkactiviteit is en wil je weten welke verbindingen er op je systeem actief zijn, dan kun je de portable tool CurrPorts gebruiken, bij voorkeur in combinatie met een andere portable tool van dezelfde maker: IPNetInfo. Op de respectievelijke downloadpagina’s vind je Nederlandse taalbestanden.

CurrPorts geef je een overzicht van alle netwerkverbindingen op je systeem, waarbij je via Opties / Automatisch vernieuwen de gewenste verversingsfrequentie instelt. Via Beeld / Kolommen instellen bepaal je welke informatie je te zien krijgt. Blijkt uit de kolom Netwerkadres dat het om een extern ip-adres gaat, klik er dan met rechts op en kies IPNetInfo van NirSoft. Deze tool verstuurt dan een online whois-verzoek dat je, als het goed is, detailinformatie over die host bezorgt.

Handig is dat je met CurrPorts snel nagaat welke netwerkverbindingen een bepaalde toepassing heeft opgezet. Je hoeft het viziericoontje maar naar dat programmavenster te verslepen. CurrPorts stelt dan gelijk een filterregel in, die zichtbaar wordt als je op het filtericoontje klikt (bijvoorbeeld iets als include:process:WINWORD.EXE). Eigen regels toevoegen kan net zo goed, bijvoorbeeld exclude:both:tcp:192.168.0.1-192.168.0.50 als je van dit ip-bereik alle TCP-verkeer in beide richtingen wilt laten negeren.

©PXimport

Verkeersanalyse

Om grondig inzicht te krijgen in hoeveel netwerkdata er precies door diverse services en toepassingen worden gegeneerd, is GlassWire prima geschikt. In het hoofdvenster van GlassWire verschijnt meteen een grafiek die in realtime het uitgaande en binnenkomende netwerkverkeer toont. Standaard krijg je de activiteit van de laatste vijf minuten te zien, maar dat kun je tot één maand uitbreiden. Klik op de live grafiek om die te pauzeren en om de processen achter die netwerktrafiek te tonen. Klik op zo’n procesnaam voor nog meer details. Klik bovenaan op Usage om het dataverbruik volgens applicaties, hosts en protocollen te zien.

Inmiddels heb je vast ook al een aantal pop-upmeldingen van GlassWire voorbij zien komen. De historiek hiervan kun je altijd nog bekijken via de knop Alerts.

Het is bovendien mogelijk ook andere netwerkcomputers te monitoren. Installeer GlassWire ook op die pc’s. Ga op deze toestellen naar Glasswire / Settings, ga naar de rubriek Remote Access en klik op het gelijknamige tabblad op Unlock, waarna je een vinkje plaatst bij Allow Remote Access by password. Via Change password vul je een ander wachtwoord in.

Over naar GlassWire op je eigen pc. Hier kies je bij Settings de optie Server List en vul je met de knop New Server de nodige gegevens van de netwerkclient in. Plaats een vinkje bij Enable connection om het toestel in het linkerdeelvenster van GlassWire te zien verschijnen. Met een muisklik kun je ook dit toestel nu selecteren en monitoren.

©PXimport

Wireshark is zowel een sniffer als een protocol-analyzer

-

Protocolanalyse

Wil je ook weten om welke netwerkdata het precies gaat, dan kun je moeilijk om een netwerksniffer heen. Dat kan een relatief eenvoudige variant als SmartSniff zijn, bij voorkeur nadat je een tool als Npcap hebt geïnstalleerd voor het vastleggen van datapakketten. Zet tijdens de installatie bij voorkeur een vinkje bij Support raw 802.11 traffic […]) en bij de optie Install Npcap in WinPcap API-compatibele Mode.

Bij het opstarten van SmartSniff ga je naar Opties / Capture Opties waar je WinPcap Packet Capture Driver selecteert en je netwerkadapter selecteert. Plaats bij voorkeur een vinkje bij Niet-selectieve mode en bij Automatisch SmartSniff aan Windows Firewall toevoegen […]. Druk op de pijlknop om het netwerkverkeer op te vangen. Het is mogelijk de data te filteren, zowel tijdens het vastleggen (via Opties / Capturefilter) als naderhand, in de schermweergave (via Opties / Filter instellen).

Idealiter is zo’n sniffer ook van een krachtige protocolanalyse-module voorzien, zoals bij Wireshark. Wireshark is beschikbaar voor onder meer macOS, Linux en Windows, en vereist ook de installatie van een tool als Npcap).

We hebben hier helaas niet de ruimte in te gaan op het indrukwekkende functie-arsenaal, maar je kunt alvast als volgt aan de slag. Open het Capture-menu, kies Interfaces en klik op Start naast de actieve netwerkadapter. Je beëindigt het captureproces met Capture / Stop. De resulterende informatie vind je terug in drie vensters: bovenaan de chronologische pakketlijst, in het midden de details van een geselecteerd pakket en onderaan de eigenlijke pakketbytes. De hoeveelheid informatie lijkt niet behapbaar, maar gelukkig heeft ook Wireshark in zowel capture- als weergavefilters voorzien, zodat je veel gerichter kunt zoeken.

©PXimport

▼ Volgende artikel
Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt
© Leonid Iastremskyi
Energie

Waarom je luchtreiniger in de herfst meer doet dan je denkt

Veel mensen denken dat een luchtreiniger vooral nuttig is in het voorjaar en de zomer, als het pollenseizoen in …uhm volle bloei staat. Maar ook – of juist – in de herfst is zo’n apparaat een echte hulp voor een gezonder binnenklimaat in huis. Hoe dat precies zit, lees je in dit artikel.

Dit artikel in het kort

Een luchtreiniger doet meer dan alleen pollen, rook en huisstofmijt uit de lucht halen. Zeker in de herfst, als we minder ventileren, helpt hij de lucht in beweging te houden, allergenen te verminderen en de luchtkwaliteit op peil te houden. In dit artikel lees je wat er verandert zodra het kouder wordt, hoe je het effect van je luchtreiniger vergroot met slim ventileren en waar je op let bij gebruik en plaatsing voor een stabieler binnenklimaat.

Lees ook: Schimmel in je badkamer? Zo kom je er voor eens en altijd vanaf!

Open deur: minder ventilatie = minder frisse lucht

Waar in de zomer ramen en deuren openstaan, houden we in de herfst juist alles vaker dicht. Dat houdt de warmte binnen, maar doordat de lucht minder goed circuleert blijven vocht, stof en geuren langer hangen. In badkamers, keukens en woonkamers met goed sluitende kozijnen merk je dat direct: de lucht voelt wat bedompter aan en ruikt sneller muf. Een luchtreiniger helpt dat te voorkomen door fijnstof, pollen en andere kleine deeltjes actief uit de lucht te filteren. Zo blijft het binnenklimaat merkbaar frisser, ook wanneer de ramen dicht blijven.

Luchtfiltering uitgelegd

De meeste luchtreinigers gebruiken een HEPA-filter dat microscopisch kleine deeltjes opvangt. Sommige modellen combineren dat met een koolstoffilter dat geuren en vluchtige stoffen neutraliseert. Zo verdwijnt niet alleen stof, maar ook kookluchtjes en sigarettenrook sneller uit de ruimte. Een goed HEPA-filter verwijdert tot 99,97 procent van de deeltjes van 0,3 micrometer of groter, waaronder fijnstof, pollen en schimmelsporen.

Minder allergieklachten

Wie gevoelig is voor huisstofmijt of schimmelsporen, merkt dat klachten vaak toenemen in de herfst. Dat komt doordat vocht en temperatuur in huis precies de omstandigheden bieden waarin deze allergenen goed gedijen. Een luchtreiniger helpt door de lucht continu in beweging te houden en allergenen te vangen. Wat je wel moet weten: schimmelsporen worden door een filter grotendeels uit de lucht gehaald, maar de bron – vaak vochtige muren of slecht geventileerde ruimtes – moet je nog steeds aanpakken. Zonder die bronbestrijding blijft het probleem terugkomen. Een luchtreiniger helpt dus vooral bij de symptomen, niet bij de oorzaak.

De ideale stand

Laat de luchtreiniger liever langdurig op lage stand draaien dan af en toe kort op volle kracht. Zo blijft de luchtkwaliteit stabiel. Veel luchtreinigers meten zelf de luchtkwaliteit met sensoren en schakelen automatisch een tandje bij als dat nodig is. Op lage stand gebruiken ze meestal 20 tot 40 watt, vergelijkbaar met een ledlamp.

©Philips

Ventileren en luchtvochtigheid

Een luchtreiniger is geen vervanger voor ventilatie. Ventileren blijft nodig om koolstofdioxide, vocht en geur af te voeren. Wie de ramen regelmatig openzet en daarnaast een luchtreiniger laat draaien, houdt de lucht zowel vers als schoon. De luchtreiniger pakt de fijne stofdeeltjes aan, terwijl ventilatie zorgt dat nieuwe zuurstof binnenkomt.

In de herfst speelt ook de luchtvochtigheid een rol. Door de verwarming kan de lucht binnen te droog worden, en daar doet een luchtreiniger weinig aan. Wil je het binnenklimaat prettig houden, combineer hem dan met een luchtbevochtiger.

De beste plek om je luchtreiniger neer te zetten

Zet de luchtreiniger niet in een hoek, maar vrij in de kamer zodat lucht rondom het apparaat kan circuleren. In de buurt van een deur of raam werkt vaak het best. Zet hem niet op de grond, maar juist wat hoger – bijvoorbeeld op een kast of bijzettafel. Zo zuivert hij de lucht op borsthoogte (dus de hoogte waarop je lucht inademt) beter en verdeelt hij de schone lucht gelijkmatig door de ruimte.

Betere lucht, beter binnenklimaat

Een luchtreiniger is geen wondermiddel, maar wel een apparaat dat in de herfst meer doet dan veel mensen denken. Hij haalt stof, pollen en schimmelsporen uit de lucht, helpt muffe geur te voorkomen en ondersteunt de ventilatie in huis. Zeker in goed geïsoleerde woningen, waar de lucht snel stil komt te staan, merk je het verschil. De lucht voelt frisser aan, je ademt prettiger en het binnenklimaat blijft in balans – precies wat je nodig hebt in het seizoen waarin we het liefst binnen blijven.



Minder stof = een beter binnenklimaat

Heb jij al een plumeau in huis?
▼ Volgende artikel
Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden
© ID.nl
Huis

Privacygevoelige gegevens verwijderen uit foto's en bestanden

Mediabestanden, zoals foto’s, audio en diverse documenten, bevatten vaak extra informatie over het bestand zelf, de zogeheten metadata. Niet al die gegevens hoeven natuurlijk voor iedereen leesbaar te zijn. Hoe pas je die gegevens aan, en kun je ze ook helemaal verwijderen?

Wat gaan we doen?

We laten je zien hoeveel informatie er in je foto’s, muziek en documenten verstopt zit. Je ontdekt hoe je die metadata zelf kunt bekijken, wissen of juist aanvullen – met slimme tools en praktische ingrepen.

Metadata betekent letterlijk gegevens over gegevens. Het gaat namelijk om informatie die iets over het bestand zelf zegt, maar geen deel uitmaakt van de hoofdinhoud. Bij foto’s kan dit bijvoorbeeld de opnamedatum zijn, maar ook de locatie, cameramodel en instellingen. Muziekbestanden bevatten dan weer gegevens zoals titel, artiest, album, jaartal, albumhoes en songteksten. In video’s vind je informatie terug zoals gebruikte software, resolutie en lengte. Ook in pdf’s en Office-documenten als pdf zitten vaak extra data, zoals auteursnaam, aanmaakdatum en revisies.

Metadata zijn vaak erg handig. Je kunt je vakantiefoto’s bijvoorbeeld automatisch sorteren op locatie of datum, en als fotoliefhebber kun je instellingen zoals iso of sluitertijd analyseren. In muziekbestanden toont je mediaspeler alle informatie in de afspeellijst (inclusief gesynchroniseerde lyrics) en kun je snel tracks per genre of jaar terugvinden. Bij documenten zie je naast de auteur onder meer ook wanneer het bestand is aangemaakt en welke revisies zijn doorgevoerd.

Metadata bevatten vaak interessante informatie over een bestand.

Waarom bewerken?

Metadata zijn dus zeker handig, maar soms bevatten ze informatie die je liever niet deelt of die simpelweg niet klopt. Denk aan foto’s die je online plaatst: je wilt dan meestal geen locatiegegevens meegeven zoals je thuisadres. En misschien ook liever niet welk toestel je gebruikt of dat je bewerkingen hebt uitgevoerd. Anderzijds wil je voor archiveringsdoelen misschien nog trefwoorden toevoegen of locatiegegevens invoeren bij foto’s die je binnenshuis nam.

In veel muziekbestanden zitten onjuiste tags, zoals verkeerd gespelde album- of artiestnamen. Of je wilt ontbrekende albumhoezen of lyrics aanvullen, of extra tags toevoegen om je collectie beter te structureren per jaar, genre of tracknummer.Bij documenten kan het juist gaan om het verbergen van de auteur of doorgevoerde aanpassingen, of om het wissen van revisies met gevoelige inhoud. Soms wil je ook bepaalde metadata eenduidiger gebruiken in meerdere bestanden, bijvoorbeeld voor professionele doeleinden.

De meeste smartphones en camera’s leggen standaard ook de gps-coördinaten van je foto’s vast.

Locatiegegevens in foto's

Laten we starten met foto’s en in het bijzonder met locatiegegevens, want deze kunnen voor veel gebruikers belangrijk zijn. De kans is groot dat je smartphone deze informatie standaard bewaart bij elke foto. Je kunt dit controleren en aanpassen. Op Android open je de camera-app, tik je op het tandwielpictogram voor Instellingen, zoek je naar Locatie opslaan, GPS-tags of Geotagging en schakel je de functie uit. Op sommige toestellen kun je ook instellen dat telkens eerst om je toestemming wordt gevraagd.

Op een iPhone open je Instellingen en ga je naar Privacy en beveiliging. Tik op Locatievoorzieningen, scrol naar Camera en kies Nooit of Vraag volgende keer of wanneer ik deel, om telkens zelf te beslissen.

Bij de meeste digitale fotocamera’s werkt het net zo. Ze gebruiken een gps-module of bluetooth met je smartphone om locatiegegevens toe te voegen. Via het menu kun je deze functie ook hier uitschakelen.

Je kunt in Android via de camera-app aangeven dat je de locatie (niet) wilt opslaan.

Metadata foto’s

Om de vaak talrijke metadata van foto’s gestructureerd te bewaren en weer te geven, zijn er in de loop der jaren verschillende metadata-frameworks ontstaan. Het eerste dat echt als standaard doorbrak, was EXIF (EXchangeable Image File format). Vrijwel alle digitale camera’s en smartphones voegen dit automatisch toe, met informatie zoals datum, tijd, gps-coördinaten, cameramerk en diafragma. Om gebruikers ook zelf metadata te laten toevoegen, werd eind vorige eeuw het IPTC-IIM-formaat ontwikkeld (International Press Telecommunications Council - Information Interchange Model), voor gegevens zoals copyright en beschrijvende tags. Hierop volgden nog diverse uitbreidingen.

Begin deze eeuw lanceerde Adobe XMP (eXtensible Metadata Platform), vooral bedoeld voor metadata tijdens fotobewerking. Deze worden ook opgeslagen in het fotobestand zelf of in een apart xmp-bestand (een sidecar genoemd). Alles bij elkaar is dit dus behoorlijk complex, vooral omdat er in één foto metadata van deze drie frameworks tegelijk kunnen voorkomen.

Locatie aanpassen

Sommige apps en diensten verwijderen locatiegegevens automatisch uit foto’s. WhatsApp bijvoorbeeld stript standaard alle metadata. Toch is het veiliger om gevoelige informatie vooraf zelf te wissen. Op een iPhone doe je dat vanuit de Foto’s-app: selecteer de foto, tik op het info-icoon of veeg omhoog. Je ziet een kaart met locatie, en via Pas aan kun je de locatie wijzigen of instellen op Geen locatie. Met Voeg een locatie toe kun je ook zelf gegevens toevoegen. Op Android is dit wat lastiger. Google Foto’s biedt geen optie om locatiegegevens te verwijderen of aan te passen als die al in de EXIF-metadata zitten. Zelf locatiegegevens toevoegen kan wel, maar slechts beperkt. Externe apps bieden dan meer mogelijkheden.

Photo Metadata Remover geeft je de mogelijkheid om een of meerdere foto’s tegelijk te strippen van locatie en andere metadata. Je kiest de bronmap en de doellocatie voor de opgeschoonde bestanden. Wil je metadata wijzigen in plaats van verwijderen, dan gebruik je een gratis app als Photo EXIF Editor - Metadata. Open een fotomap, selecteer een foto en je ziet een reeks EXIF-tags, zoals Geolocation, Captured time, Aperture en Exposure time. Tik op een tag om deze aan te passen. Bij Geolocation krijg je een kaart te zien waarop je een nieuwe locatie aanduidt, die je bevestigt met het vinkje en het diskette-icoontje.

Losse bestanden in XnView

Het is prettiger om de metadata van je foto’s op je pc te bewerken. In beperkte mate kan dat via Verkenner: klik met rechts op een foto, kies Eigenschappen, open het tabblad Details en beweeg je muis over de kolom Waarde om te zien welke items je kunt aanpassen. Voor meer mogelijkheden zijn er gratis externe tools beschikbaar. We denken bijvoorbeeld aan de uitgebreide opdrachtregeltool ExifTool, de flexibele fotobeheerder XnView MP of het Adobe Lightroom-alternatief darktable.Hier focussen we op de handigste functies binnen XnView MP. Start de tool (ook als portable versie beschikbaar) en open een foto via het menu Bestand of de ingebouwde bestandsbrowser. Icoontjes op de miniatuur tonen welke metadata aanwezig zijn (xmp, ipct-iim en exif). Helemaal onderaan vind je het tabblad Info met de metadata op aparte tabbladen. Op het tabblad Kaart bekijk je de locatie. Controleer in het menu Beeld of alle gewenste opties bij Info panelen zijn aangevinkt.

In het menu Metagegevens kies je bij Opschonen welke soorten metadata je wilt verwijderen. Andere opties, die geen verdere toelichting behoeven, zijn GPS-gegevens bewerken en Tijdstempel wijzigen. Met IPTC bewerken en XMP bewerken pas je metadata aan via meerdere tabbladen. Klik hier op Schrijven om je wijzigingen toe te passen. In het Info-paneel zul je merken dat veel aanpassingen tegelijk op zowel ITPC-IIM- als XMP-niveau doorgevoerd worden.

Je kunt metadata verwijderen, maar ook zelf bewerken in XnView MP.

Batch-aanpassingen in XnView

Met XnView MP kun je metadata ook in meerdere foto’s tegelijk aanpassen of verwijderen. Open Hulpmiddelen / Reeks converteren (Ctrl+U) en voeg bestanden of een hele map toe met Bestanden toevoegen of Map toevoegen. Ga daarna naar het tabblad Acties, klik op Actie toevoegen, kies Metagegevens en selecteer een optie als IPTC-IMM/XMP, Metagegevens wissen of XMP. We gaan even uit van deze laatste. Vul de tagvelden die verschijnen naar wens in.

Op het tabblad Uitvoer bepaal je waar de gewijzigde bestanden terechtkomen (dit hoeft zeker niet de bronmap te zijn). Bevestig met Converteren om de aangepaste metadata op te slaan in de geselecteerde foto’s. Je controleert dit via het Info-paneel op het tabblad XMP (onder meer bij het onderdeel dc). Op vergelijkbare manier kun je ook IPTC-IIM-metadata aan meerdere foto’s toevoegen of aanpassen.

Je kunt metadata in één keer ook in meerdere fotobestanden toevoegen.

Metadata in audio

Net als bij foto’s kunnen ook audiobestanden metadata opslaan, in verschillende headers en op uiteenlopende manieren. Het bekendste formaat is ID3 (voornamelijk bij mp3), met informatie als titel, artiest, album, genre en jaar. De latere versie, ID3v2, ondersteunt ook songteksten, albumhoezen en eigen velden. Andere populaire formaten zijn APE en Vorbis Comments, onder meer gebruikt bij FLAC- en OGG-bestanden.

Zoals eerder genoemd zijn er verschillende praktische redenen om metadata in audiobestanden aan te passen of toe te voegen. Twee uitstekende en gratis tools hiervoor zijn TagScanner en Mp3tag. We nemen deze laatste als voorbeeld. Laat je niet afschrikken door de naam: de tool ondersteunt verschillende audio- en metadataformaten, waaronder de drie hierboven genoemde.

De metadata van een mp3-bestand kan onder andere de albumhoes bevatten die getoond wordt als je het bestand afspeelt.

Losse bestanden in Mp3tag

Download en installeer Mp3tag onder Windows (eventueel als portable versie) en start de app. Sleep een audiobestand naar het hoofdvenster en selecteer het. In het linkerdeelvenster zie je de metadata zoals Titel, Artiest, Album en Jaar. In de kolom Tag verneem je het type metadata, bijvoorbeeld Vorbis Comment, ID3v2.4 of APE. Je past de metadata aan door in een tagveld te klikken en de inhoud te wijzigen of aan te vullen. Klik met rechts op het veld met het cd-icoon, kies Cover toevoegen en verwijs naar een geschikte afbeelding. Gebruik Bestand / Tag opslaan (Ctrl+S) om je wijzigingen te bewaren.

Je kunt ook metadata ophalen via online databases. Mp3tag ondersteunt standaard drie bronnen: freedb (of beter: opvolger gnudb, aangezien freedb niet langer operationeel is), Discogs en MusicBrainz. Deze opties vind je in het menu Tagbronnen. Bij het eerste gebruik van Discogs meld je je aan met een gratis account en autoriseer je Mp3tag met een code. Voor MusicBrainz en freedb is dat niet nodig, al vul je voor freedb wel bij voorkeur een (willekeurig) e-mailadres in via Bestand / Opties bij Tagbronnen / Freedb (de overige gegevens kun je ongewijzigd laten). Je kunt nu allerlei metadata, inclusief coverart, opvragen via deze bronnen.

Je kunt metadata handmatig aanpassen, maar ook online bronnen ter hulp roepen.

Batch-aanpassingen in Mp3tag

Soms wil je metadata van meerdere muziekbestanden tegelijk aanpassen of toevoegen, bijvoorbeeld nummers van dezelfde cd. Dat kan ook in Mp3tag: sleep een map met nummers naar het hoofdvenster of open die via Bestand / Map toevoegen. Selecteer de bestanden die je tegelijk wilt aanpassen; met Ctrl+A selecteer je alles. In het linkerdeelvenster verschijnt dan standaard <houden> bij tagvelden die al ingevuld zijn. Laat je <houden> staan, dan wijzigt Mp3tag dat veld niet. Klik je op het pijlknopje, dan kun je <wissen> kiezen om het veld te legen, een bestaande tag selecteren of zelf iets invoeren. Bevestig ook hier met Ctrl+S om je wijzigingen op te slaan.

Je kunt metadata ook automatisch laten invullen op basis van bestandsnamen. Die bevatten soms bruikbare informatie terwijl de metatags zelf leeg zijn. Selecteer de juiste bestanden en kies Converteren / Bestandsnaam - Tag. Pas het veld Formattering aan zodat het overeenkomt met de structuur van je bestandsnamen, bijvoorbeeld %track% - %artist% - %title%. Onderaan zie je de overeenkomende tags. Klik op Voorbeeld en bevestig met OK. Het omgekeerde kan trouwens ook, via Tag - Bestandsnaam.

Stel je metadata samen op basis van de bestandsnamen (of omgekeerd).

Metadata in documenten

Niet alleen mediabestanden bevatten metadata, dit geldt net zo goed voor ‘gewone’ documenten. Deze informatie kan bijvoorbeeld handig zijn bij het ordenen, zoals op auteur of trefwoorden, en bij het archiveren en zoeken. We beperken ons hier tot twee populaire formaten: pdf en docx. Om de metadata van een pdf te bekijken, open je die in een gratis applicatie als Adobe Acrobat Reader. Klik met rechts op het document en kies Document properties (Ctrl+D). Op het tabblad Description kun je tags invullen zoals Title, Author, Subject en Keywords.

Voor docx-bestanden kun je Verkenner gebruiken: klik met rechts op het bestand, kies Eigenschappen en blader op het tabblad Details door de metadata. Je kunt dit uiteraard ook rechtstreeks in Microsoft Word doen: open het document, ga naar Bestand, kies Info en klik op Alle eigenschappen weergeven.

Ook vanuit Verkenner kun je allerlei metadata van (bijvoorbeeld) docx-bestanden bekijken.

Documenten bewerken

Bij docx-bestanden kun je metadata niet alleen bekijken, maar vaak ook aanpassen, zowel via Verkenner als in Word. Beweeg je muiscursor over een veld en verschijnt er een kader, dan kun je de inhoud wijzigen of wissen. Wil je meerdere metadata tegelijk verwijderen, dan kies je beter een andere aanpak. Dit kan via het tabblad

Details in het eigenschappenvenster van het bestand. Klik onderaan op Eigenschappen en persoonlijke gegevens verwijderen. In het dialoogvenster staat standaard ingesteld dat er een kopie wordt gemaakt zonder eigenschappen, maar je kunt ook de optie De volgende eigenschappen uit dit bestand verwijderen kiezen. Vink dan de gewenste metadata aan of klik op Alles selecteren, en bevestig met OK.

Je kunt ook bewerken vanuit Word: ga naar Bestand, kies Info en klik op Controleren op problemen / Document controleren. Laat alle onderdelen aangevinkt en klik op Controleren. Vervolgens kies je Alles verwijderen bij de onderdelen die je uit het document wilt halen. Rond af met Sluiten.

Vanuit Word kun je aangeven welke extra elementen, waaronder metadata, je uit het document wilt verwijderen.

PDF-bestanden bewerken

Voor het gratis bewerken van metadata in een pdf-bestand gebruik je bijvoorbeeld PDF24 Creator. Start de tool na installatie. In de toolbox onderaan zie je onder meer de knoppen Remove PDFMetadata en Edit PDF metadata. Sleep een of meerdere pdf’s naar het venster. Met de eerste knop verwijder je alle metadata in één keer, met de tweede pas je velden aan zoals Title, Author, Subject en Keywords. Je kunt hiermee helaas geen eigen metadata toevoegen.

Dat kan wel met een zeldzame gratis (online-)tool zoals Sejda. Klik op Change metadata (ook Remove all metadata is hier beschikbaar), vul de gewenste velden in of klik op + Add new field, en geef een naam en waarde op. Bevestig met Add Field en Update PDF Metadata, en download de aangepaste pdf. Je kunt deze eigen velden bekijken met Acrobat Reader, via Document properties op het tabblad Custom.

PDF24 bevat een indrukwekkende toolbox voor pdf-bewerkingen, waaronder verwijderen en aanpassen van metadata.