ID.nl logo
IP-adressen raken op: Alles over IPv6
© Reshift Digital
Huis

IP-adressen raken op: Alles over IPv6

Het internetprotocol is een van de bouwblokken van het internet. Het regelt dat er wereldwijd gecommuniceerd kan worden tussen apparaten die elk een uniek ip-adres hebben. Die ip-adressen zijn hun identificatie, maar vormen ook meteen de reden dat we nu over moeten van IPv4 naar IPv6: de adressen zijn namelijk op. Maar wat is IPv6 precies en wat betekent het voor het thuisnetwerk?

Het internet is een ongekend succes geworden, veel groter dan de ontwerpers ooit hebben voorzien. De meeste van hun ontwerpbeslissingen staan dan ook nog fier overeind, op één na: de keuze om 32 bit te gebruiken voor de adressen van alle systemen in het netwerk.

Met 32 bit zijn er maximaal 232 (4.294.967.296) unieke ip-adressen mogelijk. Dat lijkt veel, maar is minder dan er mensen op aarde zijn en nog veel minder dan het aantal apparaten dat verbinding met het internet wil maken. De oplossing zit in het vergroten van de adresruimte van 32 bit bij versie 4 van het internetprotocol (IPv4) naar 128 bit bij versie 6 (IPv6). 

Het beschikbare aantal ip-adressen neemt hierdoor toe van 232 naar 2128, oftewel van ruim 4 miljard bij IPv4 naar 4 miljard × 4 miljard × 4 miljard × 4 miljard bij IPv6. Dat zijn 340.282.366.920.938.463.463.374.607.431.768.211.456 (of kortweg 340 sextiljoen) unieke adressen.

©PXimport

De ruim 4 miljard ip-adressen van IPv4 zijn op

-

Hoe belangrijk is het internetprotocol?

Het OSI-model is een schematische weergave van datacommunicatie. Het onderscheidt zeven lagen met elk eigen functionaliteit. De onderste twee lagen zijn het fysieke netwerk en de datalinklaag, zeg maar de kabels en het signaal dat daarover gaat. Op dit niveau handelen netwerkswitches het verkeer af op basis van het MAC-adres van elke netwerkkaart. Deze adressen zijn door de hardware bepaald en alleen bekend binnen het eigen netwerk.

Om data over meerdere netwerken te versturen, is een logische adressering nodig met zelf te configureren, wereldwijd unieke adressen. Deze functionaliteit levert het internetprotocol op laag 3. Het maakt netwerkverkeer routeerbaar, wat wil zeggen dat informatie naar elk ander ip-adres gestuurd kan worden én terug. De router, een ‘laag3-apparaat’, speelt hierbij een belangrijke rol.

Hexadecimaal

Zo eenvoudig als het klinkt, zo ingrijpend is het vergroten van de adresruimte in werkelijkheid. Niet alleen alle apparaten moeten leren om te gaan met IPv6-adressen, zelf zijn we ook zeer vertrouwd geraakt met IPv4-adressen. De 32 bits van een IPv4-adres worden doorgaans geschreven als vier blokken van elk 8 bit. En omdat je met 8 bit 256 verschillende waarden kunt aanduiden, levert dat vier keer een reeks op van 0 tot 255. In de doc-decimaal-notatie zijn dat alle combinaties tussen 000.000.000.000 en 255.255.255.255. Bijvoorbeeld 8.8.8.8 van de DNS-server van Google en 104.110.191.58 van nieuwssite Nu.nl.

Een IPv6-adres van 128 bit uitschrijven, zoals we van IPv4 gewend zijn, is praktisch onmogelijk. IPv6-adressen worden daarom niet decimaal, maar hexadecimaal genoteerd als 8 blokken van elk 16 bit (vier tekens), en tussen elk blok een dubbele punt. Hexadecimaal betekent dat we van de decimale tien cijfers (0 tot en met 9) overgaan naar zestien cijfers. Hexadecimaal voegt er ‘a’ (= 10) tot en met ‘f’ (= 15) aan toe. Zo is 2001:0db8:0000:0000:34f4:0000:0000:f3dd dus een geldig IPv6-adres, maar niet makkelijk te onthouden of even te pingen.

©PXimport

Eigenlijk nog minder adressen

Het tekort aan IPv4-adressen wordt versterkt doordat 7 procent van de 4,5 miljard mogelijke adressen in gebruik is voor specifieke doelen. Zo werken de 20 miljoen ip-adressen in de reeksen 10.0.0.0 – 10.255.255.255, 172.16.0.0 – 172.16.255.255 en 192.168.0.0 – 192.168.255.255 alleen binnen een lokaal netwerk. Deze adressen, bekend van thuisnetwerken, worden niet op internet gerouteerd.

Dit geldt ook voor 0.0.0.0 – 0.255.255.255 en 127.0.0.0 – 127.255.255.255, die voor interne communicatie worden gebruikt, en de maar liefst 268 miljoen adressen in de reeks 224.0.0.0 – 239.255.255.255, die in gebruik zijn voor multicast-communicatie zoals streamingdiensten, waarbij netwerkverkeer van één naar velen gaat.

Van de 4,5 miljard IPv4-adressen zijn er maar 3,7 miljard echt bruikbaar

-

Versimpelde notatie

Om de IPv6-notatie te vergemakkelijken, is een aantal regels afgesproken om vooral het aantal nullen te beperken. Allereerst worden in elk blok de voorloopnullen weggelaten. Het blok :0db8: wordt dus geschreven als :db8:.

Voor blokken met alleen nullen gelden nog verdere regels. Staan er vanaf links gezien meerdere blokken met alleen nullen, dan worden deze helemaal weggelaten. Er worden dan alleen twee dubbele punten genoteerd, ook wanneer het dus drie of vier blokken met nullen betreft. Dat lijkt verwarrend, maar omdat het totaal aantal blokken altijd acht is, zie je direct hoeveel blokken met alleen nullen zijn weggelaten. 

Dit samenvoegen en weglaten gebeurt enkel met de eerste aansluitende blokken met alleen nullen. Staan er verder naar rechts ook nog blokken met alleen nullen, dan wordt elk daarvan apart genoteerd als :0:.

©PXimport

IPv6-adressen zijn niet alleen langer, ze zijn ook complexer in gebruik

-

Het eerdergenoemde IPv6-adres 2001:0db8:0000:0000:34f4:0000:0000:f3dd wordt dus uiteindelijk geschreven als 2001:db8::34f4:0:0:f3dd. De nullen aan het begin van elk blok zijn weggelaten, het derde en vierde blok met alleen nullen zijn geschreven als twee keer een dubbele punt, en de blokken zes en zeven die ook alleen nullen bevatten, zijn elk geschreven als :0:.

Omgekeerd werkt het precies zo. Blokken met minder dan vier tekens worden aangevuld met nullen. Van 2001:db8::34f4:0:0:f3dd heeft het tweede blok maar drie tekens, daar moet dus een 0 voor. Dan staan er twee dubbele punten. Omdat het adres uit acht blokken bestaat en er hier maar zeven staan, weet je dat de :: staat voor twee blokken met elk vier nullen. 

Dan volgt er nog twee keer :0: en ook daarvan weet je dat er alleen nullen zijn weggelaten. Elk daarvan vervang je door een blok met vier nullen. En zo levert 2001:db8::34f4:0:0:f3dd toch weer het adres 2001:0db8:0000:0000:34f4:0000:0000:f3dd op.

©PXimport

Maar we hebben toch NAT?

Network Address Translation (NAT) is een verzameling technieken om adresinformatie in datapakketjes te veranderen. De router gebruikt NAT wanneer die de niet-routeerbare ip-adressen van het thuisnetwerk bij uitgaande verbindingen vervangt door het publieke ip-adres dat je van de internetprovider krijgt. Veel systemen delen dan één IPv4-adres.

Toch is NAT geen oplossing voor het tekort aan IPv4-adressen, want daarvoor heeft NAT te veel beperkingen. Zo kan niet elke netwerktoepassing er even goed mee overweg en is er ook geen echte end-to-end-verbinding tussen systemen. NAT maakt internet ook onveiliger, doordat individuele gebruikers niet meer te onderscheiden zijn. Dat maakt het opsporen en blokkeren van bijvoorbeeld fraudeurs en overlastgevers onmogelijk.

Kiest een internetprovider er vanwege de schaarste aan IPv4-adressen voor om zelf NAT toe te passen, dan verdwijnen grote groepen gebruikers achter één ip-adres. De kwaliteit en snelheid van de internetverbinding zullen hierdoor drastisch afnemen, terwijl de provider de kosten die hij hiervoor maakt alleen maar kan doorberekenen aan de klanten. Dit maakt IPv6 de enige echte oplossing voor de beperkingen van IPv4.

©PXimport

IPv6 betekent het einde van Network Address Translation

-

Het subnetmasker

In het geval van IPv4 hoort bij elk adres een netwerkmasker. Dit ligt als het ware over het IPv4-adres heen en laat zien welk deel daarvan het netwerk aanduidt en welk deel het apparaat. Veel thuisnetwerken hebben subnetmasker 255.255.255.0. Daarbij geven de eerste 24 bits van het IPv4-adres het netwerk aan en blijven er 256 ip-adressen over voor het netwerk. In plaats van het subnetmasker uit te schrijven, wordt ook wel het aantal bits genoemd. 255.255.255.0 is dan /24, terwijl /8 betekent dat alleen het eerste groepje van drie cijfers het netwerkdeel aanduidt.

IPv6 gebruikt dezelfde CIDR-notatie. Daarbij wordt alleen niet van een subnetmasker gesproken, maar van een prefix. Krijg je nu bij een internetverbinding doorgaans één IPv4-adres, met IPv6 verandert dit radicaal. De internetprovider geeft elke IPv6-klant een prefix van doorgaans /48 (KPN) of /56 (Ziggo). Dit levert enorme aantallen IPv6-adressen op. Bij /48 zijn het alleen al 65.536 lan-segmenten, waarbij elk segment /64 oftewel 18.446.744.073.709.551.616 IPv6-adressen groot is. En al deze IPv6-adressen zijn routeerbaar en kunnen dus zonder NAT met elk ander systeem op het internet communiceren.

©PXimport

IPv6 op het thuisnetwerk

Bij IPv6 stopt de router met NAT. Naast andere belangrijke taken, zoals het controleren van de communicatie middels de firewallfunctie, gaat het apparaat voortaan daadwerkelijk routeren. Omdat de communicatie nu echt end-to-end wordt, betekent dit ook dat in de logging van de server op het internet voortaan het IPv6-adres van de pc of tablet op het thuisnetwerk staat, in plaats van dat ene publieke ip-adres waarachter alle thuisnetwerkapparaten schuilgingen.

Wil je zelf juist een service aanbieden vanaf het thuisnetwerk, dan gebeurt dit bij IPv4 en NAT middels portforwarding. Op de router wordt een netwerkpoort aangewezen waarop een binnenkomende netwerkstroom zich moet melden. Die wordt vervolgens doorverwezen naar een ip-adres (op het thuisnetwerk) dat aan die portforwarding gekoppeld is.

Met IPv6 vervalt portforwarding, maar dit wil niet zeggen dat er niets geconfigureerd moet worden. Op een goede router wordt net als bij IPv4 ook al het binnenkomend IPv6-verkeer standaard geblokkeerd. Om een service op het thuisnetwerk toegankelijk te maken vanaf het internet, moet je deze actie dus nog steeds expliciet toestaan. Alleen gebeurt dit bij IPv6 niet door portforwarding, maar door deze mogelijkheid rechtstreeks in de firewall te configureren en de verbinding naar het IPv6-adres van het betreffende systeem te openen. 

Dat alle systemen met de komst van IPv6 onbeschermd toegankelijk zijn, is een van de hardnekkige sprookjes rond het nieuwe internetprotocol.

©PXimport

Een firewall zal ook elke binnenkomende verbinding naar een IPv6-adres blokkeren

-

Hoe ver zijn de providers?

Voor de internetproviders is de overgang naar IPv6 een enorm project. De uitrol naar eindgebruikers is daarvan de laatste fase. KPN biedt nagenoeg al zijn klanten inmiddels IPv6 en doet dat naast IPv4: dit wordt ‘dual-stack’ genoemd en is momenteel de meest toekomstvaste configuratie.

In vergelijking met KPN loopt Vodafone/Ziggo nog wat achter. Inmiddels is IPv6 in de helft van het vaste netwerk beschikbaar, al zijn er nog wel verschillen tussen de voormalige Ziggo- en UPC-gebieden. Actuele gegevens over IPv6 in Nederland en de mate van ondersteuning door de providers vind je via https://kwikr.nl/ipv6nl.

Meerdere adressen

Anders dan bij IPv4 heeft bij IPv6 elk systeem in het netwerk bijna standaard niet één, maar meerdere IPv6-adressen. Het eerste IPv6-adres is er zelfs al voordat IPv6 op het netwerk is geactiveerd. Dit is het link-lokaal-adres en dit begint altijd met fe80:. Het fe80-adresblok is gereserveerd voor link-lokaal unicast-netwerkadressering, niet-routeerbaar netwerkverkeer binnen het eigen netwerk.

Als er verder niets is geconfigureerd, wordt het deel van het ip-adres achter het eerste blok afgeleid van het MAC-adres van de netwerkkaart. De methode waarmee dit gebeurt, heet EUI-64 (Extended Unique Identifier). Het komt er in het kort op neer dat het MAC-adres van 48 bit in twee delen wordt opgeknipt, er wordt een extra blok FFFE ingevoegd en tot slot wordt de 7de bit van het MAC-adres omgedraaid. Deze bit staat bij een MAC-adres altijd op 0 en wordt nu dus veranderd in een 1.

Het hebben van een link-lokaal-adres is een vereiste voor IPv6 op elke netwerkverbinding. Dat geldt niet voor het tweede veelvoorkomende IPv6-adres, het Unique Local Address (ULA). Deze adressen lijken nog het meest op de private adressen van IPv4. Ze mogen vrij gebruikt worden en zijn niet centraal geregistreerd. Ze zijn routeerbaar, maar alleen binnen eigen netwerkomgevingen, niet op het grote internet.

Het derde adres is het global IPv6-adres en dit is het adres dat komt uit de prefix die wordt toegewezen door de internetprovider. Dit is het ‘echte’ IPv6-adres. Dit is er minimaal één, maar het kunnen er ook heel goed meer zijn.

De ULA-adressen zorgen ervoor dat communicatie binnen het netwerk blijft werken, ook als de global-adressering, die afhankelijk is van de toewijzing door de provider, faalt of niet beschikbaar is.

©PXimport

Bij IPv6 heeft elk systeem al snel meerdere ip-adressen

-

Ook DHCP verandert

De overgang naar IPv6 verandert ook de manier waarop systemen een ip-adres krijgen. Bij IPv4 worden in bedrijfsnetwerken ip-adressen meestal per systeem handmatig uitgegeven, terwijl thuis en op kleinere netwerken DHCP wordt gebruikt. Hierbij is er in het netwerk een DHCP-server actief, vaak een nevenfunctie van de router, die elk systeem dat verbinding maakt een ip-adres en het adres van de router geeft.

Omdat IPv6-netwerken veel groter zijn, is het handmatig toewijzen van ip-adressen praktisch ondoenlijk en zelfs ongewenst. Voor het thuisnetwerk wordt DHCPv6-PD de nieuwe standaard, waarbij de letters PD staan voor ‘prefix delegation’. De router in het thuisnetwerk vraagt aan de IPv6-DHCP-server van de internetprovider niet om een volledig adres, maar om een prefix. Zodra hij die heeft ontvangen, kan de thuisrouter uit die adresruimte van doorgaans 48 of 56 bit IPv6-adressen uitgeven aan de systemen op het thuisnetwerk, maar kan hij deze ook opdelen in meerdere kleinere IPv6-netwerken.

Hiervoor zijn in IPv6 meerdere technieken beschikbaar. Stateful Address Autoconfiguration lijkt nog het meest op DHCP zoals we dat nu kennen. De configuratie wordt verricht door een DHCPv6-server die behalve IPv6-adressen ook prefixen en zelfs adressen van DNS-servers kan meesturen.

Een tweede techniek is Stateless Address Autoconfiguration (SLAAC). Deze ligt bij thuisnetwerken meer voor de hand. De thuisrouter is dan niet meer een eigen DHCP-server, maar een DHCP-client van de DHCPv6-server van de internetprovider. De thuisrouter geeft geen IPv6-adressen uit, maar geeft slechts de prefix door die hij heeft ontvangen. Elk netwerkapparaat vult de prefix vervolgens aan volgens de EUI-64-methode.

De configuratie gebeurt dus voor een groot deel automatisch en er is geen centraal systeem dat bijhoudt welk systeem welk adres gebruikt. Een nadeel van SLAAC is dat er geen DNS-serveradressen mee worden gestuurd. De oplossing ligt vooral in combinaties van DHCP-technieken, maar dit is afhankelijk van de mogelijkheden van de router.

©PXimport

Apparatuur

Om gebruik te maken van IPv6 in het thuisnetwerk, moeten de apparaten in dat netwerk het natuurlijk ondersteunen. Voor een pc of notebook is dat geen probleem, net zomin als voor de meeste tablets en smartphones.

Het grootste probleem zijn apparaten met embedded software, zoals veel ‘slimme’ en IoT-apparaten. Zeker wanneer deze al wat ouder zijn, is de kans groot dat er geen nieuwe firmware of software is die eventueel ontbrekende IPv6-ondersteuning toevoegt. Dat is best ironisch, want juist de komst van grote aantallen van deze apparaten zorgden ervoor dat de IPv4-adressen opraakten.

Voorlopig blijft het probleem beperkt, doordat IPv4 en IPv6 nog lange tijd naast elkaar gebruikt zullen worden. Het naast elkaar gebruiken van twee verschillende netwerken wordt ook wel ‘dual-stack’ genoemd (zie kader: ‘Hoe ver zijn de providers?’). NAT blijft onverminderd actief voor al het IPv4-verkeer. Dit is eigenlijk de minst gunstige van alle mogelijke vormen van dual-stack.

©PXimport

Tijd om te beginnen

De meeste gebruikers zullen weinig merken van de overgang naar IPv6. Het is niet zoals met 5G dat het internet ineens sneller wordt en er nieuwe toepassingen ontstaan. IPv6 biedt niet echt nieuwe mogelijkheden, het is meer een noodzakelijke aanpassing van het internet om te blijven functioneren en te kunnen blijven groeien.

Technische gebruikers hebben baat bij IPv6 wanneer ze apparaten op het eigen netwerk, zoals een eigen NAS, webcam of IoT-apparaat, direct willen kunnen benaderen. Doordat IPv6 zonder NAT werkt, kan de firewall specifieker hiervoor worden geopend. Biedt de internetprovider inmiddels IPv6, dan is het tijd ermee aan de slag te gaan en te leren. Want IPv6 maakt vooral duidelijk hoezeer we verknocht zijn geraakt aan zijn voorganger.

▼ Volgende artikel
Zo herken je verdachte QR-codes op parkeerautomaten en laadpalen
© Gemeente Den Haag
Huis

Zo herken je verdachte QR-codes op parkeerautomaten en laadpalen

Parkeerautomaten en laadpalen voor elektrische auto's zijn steeds vaker doelwit van fraudeurs. Ze plakken een sticker met een valse QR-code op het scherm of naast het betaalgedeelte. Wie de code scant, komt terecht op een nagemaakte website die vraagt om bankgegevens of een betaling. In werkelijkheid belandt het geld niet bij de gemeente of de exploitant, maar bij criminelen.

In het kort

In dit artikel lees je hoe je nep-QR-codes op parkeerautomaten en laadpalen herkent. Je ontdekt wat quishing is, hoe je verdachte codes spot en hoe je veilig blijft voor deze vorm van oplichting. Lees ook: Goed alternatief voor EasyPark? Zo werkt de Q-Park-app

Van Amsterdam tot Maastricht, van Alphen aan den Rijn en Rotterdam tot Den Haag: valse QR-codes duiken steeds vaker op. Quishing, zoals deze relatief nieuwe vorm van oplichting wordt genoemd, kan je behoorlijk wat geld kosten. Met de tips in dit artikel voorkom je dat jij slachtoffer wordt.

Hoe fraudeurs te werk gaan

Een valse QR-code is vaak simpelweg een sticker die over de originele code of op een lege plek is geplakt. Op het eerste gezicht lijkt de code onderdeel van de automaat. Zodra je de code scant, opent er een website die qua logo en opmaak sterk lijkt op die van een parkeer- of laadpaalexploitant. Het verschil zit in de details: de url wijkt af, de site vraagt direct om bankinloggegevens of je wordt doorgestuurd naar een betaalpagina die niets met de gemeente of betreffende exploitant te maken heeft.

In het Verenigd Koninkrijk en Nederland zijn al meerdere meldingen gedaan. Sommige slachtoffers verloren tientallen euro's aan parkeergeld, anderen werden geconfronteerd met grotere bedragen die van hun rekening verdwenen.

Zo herken je een valse QR-code

Let altijd goed op de fysieke code. Ziet het eruit als een losse sticker, scheef geplakt of met een afwijkende kleur? Dan is de kans groot dat het om fraude gaat. Controleer daarnaast de link die verschijnt zodra je scant. Een betrouwbare url verwijst naar een bekende aanbieder, zoals de website van de gemeente of een erkende parkeerapp. Zie je rare domeinnamen of spelfouten, ga dan niet verder maar klik de pagina meteen weg. Belangrijk om te weten: dat een link met https:// begint is tegenwoordig geen garantie meer dat het om een veilige site gaat. Wij hebben als test de valse QR-code op de foto gescand (don't try this at home!) en de link begint met https://...

Nog beter is het om QR-codes helemaal te vermijden bij dit soort betalingen. Gemeenten en aanbieders van laadpalen en parkeerautomaten adviseren om te betalen via de automaat zelf of via een officiële app, zoals EasyPark of ParkMobile. Zo weet je zeker dat je geld op de juiste plek terechtkomt.

Wat kun je zelf doen?

Betaal je via een app of met pin, dan loop je geen risico op quishing. Zie je toch een verdachte QR-code, meld dit dan bij de gemeente of politie, zodat de sticker snel verwijderd kan worden. Twijfel je aan een website, gebruik dan een controletool zoals 'Check je linkje' waarmee je vooraf kunt zien waar een QR-code naartoe leidt.

Soms heb je genoeg

🅿️ Aan zo'n blauwe parkeerschijf
▼ Volgende artikel
Review TCL 55C6K - Goedkope miniled overtuigt in SDR, maar minder in HDR
Huis

Review TCL 55C6K - Goedkope miniled overtuigt in SDR, maar minder in HDR

Nog niet zo lang geleden was miniled-technologie voorbehouden aan de luxere midrange-modellen en hoger. Maar zoals dat nu eenmaal gaat is ook deze technologie na een aantal jaren beschikbaar op goedkopere modellen. Hoe zit het dan met de kwaliteit?

Uitstekend
Energy label
Conclusie

TCL’s 55C6K is een heel interessante instapper. De adviesprijs ligt te hoog, zeker naast de betere C7K, maar gelukkig is de tv her en der al voor veel minder te krijgen. Met 180 zones schieten de piekhelderheid en het contrast iets tekort, en HDR blijft ook een beetje achter. Toch levert de tv in SDR mooie kleuren en prima kalibratie in Filmmaker- en Movie-modus. Het toestel maakt daarnaast gebruik van Google TV en levert goede gaming-features.

Plus- en minpunten
  • Achtergrondverlichting met 180 zones en degelijk contrast
  • Voldoende piekhelderheid en degelijk kleurbereik
  • Ondersteuning voor Dolby Vision IQ en HDR10+
  • Twee HDMI 2.1-aansluitingen met gaming-features
  • Filmmaker Mode en Movie Mode met goede kalibratie
  • Google TV en AirPlay 2
  • HDR-dynamische tonemapping vermindert het contrast
  • eARC/ARC neemt een 48-Gbps HDMI-poort in
  • Beperkte kijkhoek
TCL 55C6K

Adviesprijs: 899 euro Wat: Ultra-HD 4K, 144Hz, Full Array miniled-tv met lokale dimming (18x10 segmenten) Schermformaat: 55 inch (139 cm) Aansluitingen: 4x HDMI (2x v2.1 (48 Gbps), 2x v2.0 (18 Gbps), ARC/eARC, ALLM, VRR, HFR), 1x usb, 1x optisch digitaal uit, 2x antenne, wifi 5 (802.11ac), ethernet, bluetooth 5.4 Extra’s: HDR10, HLG, Dolby Vision IQ, HDR10+, Dolby Atmos, DTS:X, Google TV, AirPlay 2, usb/DLNA-mediaspeler, DVB-T2/C/S2, CI+-slot Afmetingen: 1229 x 776 x 297 mm (incl. voet) Gewicht: 12,5 kg (incl. voet) Verbruik (per 1000 uur): SDR 70 kWh (F) / HDR 150 kWh (G)

Een eenvoudig ontwerp hoeft niet lelijk te zijn, iets wat de C6K goed laat zien. De vleugelvoeten links en rechts onder deze televisie zijn licht naar buiten gedraaid en dat zorgt ervoor dat hij erg stabiel staat. Aan de voorzijde heeft het scherm nauwelijks een kader; de focus ligt op het beeld. Van opzij gemeten is hij 56 mm diep. Door de licht afgeschuinde zijkanten en de smalle zilverkleurige rand oogt hij zelfs nog slanker. De rug is mooi vlak en afgewerkt met een vierkantpatroon.

Aansluitingen

TCL kiest voor een minimale set aan aansluitingen, een eigenschap die we bij al hun miniled-modellen zien. Er zijn vier HDMI-poorten, waarvan twee voorzien zijn van de maximale 48Gbit/s-bandbreedte die noodzakelijk is voor gamen in 4K120 op je favoriete high-end console. Voor pc-gamers is er nog wat extra mogelijk. Zij kunnen in 4K144Hz gamen, of als je framerate belangrijker vindt dan resolutie kunnen ze zelfs tot 2K288Hz gaan. Met een input-lag van 16,8 ms (bij 4K60) en 8,4 ms (bij 2K120), ondersteuning voor ALLM en VRR (AMD FreeSync en NVIDIA G-Sync Compatible) is een responsieve en uiterst vloeiende game-ervaring gegarandeerd.

Heb je thuis meerdere high-end gamebronnen én een soundbar, dan moet je er wel rekening mee houden dat ARC/eARC slechts op één van de 48Gbit/s-poorten is ingeschakeld, en je dus maar één dergelijke poort overhoudt voor je game-apparaten. Behalve de HDMI-poorten zijn er nog een usb-poort voor media, een digitaal optische audio-uitgang, twee antenne-aansluitingen, wifi 5, ethernet en bluetooth (voor de afstandsbediening en draadloze hoofdtelefoons). 

De aansluitingen op de TCL 55C6K.

Voorzien van Google TV

Zijn er bepaalde apps die je absoluut niet wilt missen op je smart-tv? Dan is Google TV een uitstekende keuze. Het systeem heeft het ruimste app-aanbod en je vindt er bijna alle internationale, maar ook lokale streamingdiensten terug. Google Cast en Apple AirPlay 2 maken het supermakkelijk om content van je smartphone naar de tv te sturen. Aanbevelingen krijg je eveneens in overvloed. Ze zijn geordend per genre, niet per streamingdienst. De genres die Google je toont, zijn gebaseerd op je kijkgedrag. Meer over Google TV lees je in dit artikel.

De TCL 55C6K is voorzien van Google TV.

TCL biedt verder een energiedashboard waarin je alle instellingen terugvindt die het energieverbruik van je tv kunnen beïnvloeden. Wil je de tv gebruiken als kunstkader, dan open je T-exhibition; daar vind je niet alleen een ruim aanbod kunst, je kunt er ook AI-kunst genereren. TCL Channels biedt gratis streaming-content, mét advertenties uiteraard. De Google TV-interface werkt vlot en de gebruikservaring is prima. Ook als je even in de instellingen wilt duiken of een andere input wilt selecteren heeft TCL voor een handige interface gezorgd.

De zwarte rechthoekige afstandsbediening wint geen prijs voor innovatie, maar werkt wel prima. De toetsen voelen zacht aan en hebben een zuivere aanslag. De lay-out is redelijk klassiek en er is nog een numeriek toetsenbord aanwezig. De ingebouwde microfoon is handig voor zoekopdrachten. Onderaan de afstandsbediening zijn zes sneltoetsen te vinden: voor Netflix, Prime Video, YouTube, de mediaspeler, TCL Channels en Disney+. 

De eenvoudige afstandsbediening.

Prima beeldverwerking

De AiPQ Pro-processor die je in de C6K vindt, gebruikt TCL ook in zijn hoger geplaatste modellen. Dat is goed nieuws, want je hoeft dus niets in te leveren op dit vlak en de resultaten zijn erg goed. Wat ons vooral opvalt, is dat HDR-content met zachte kleurgradiënten nu quasi-foutloos en zonder kleurstroken op het scherm verschijnt. Je hoeft daarvoor zelfs geen ruisonderdrukking te activeren. In SDR-content kan dat verschijnsel wel nog zichtbaar zijn, maar met wat lichte ruisonderdrukking worden de meeste hinderlijke kleurstroken weggewerkt. Alleen heel lastige gevallen blijven licht zichtbaar. De processor scoort ook erg goed op deinterlacing van live-tv (1080i) en heeft prima upscaling. Een klein beetje extra scherpte (tot maximaal 5) kan het beeld wel gebruiken.

Voor sport en games is bewegingsscherpte erg belangrijk, en die is prima. De randen van bewegende voorwerpen hebben een heel licht vage rand. Oledmodellen blijven wel uitgesproken beter op dit vlak. Wie dat wil verbeteren, kan overschakelen naar een 240Hz-verversingssnelheid. Bij 4K-beeldmateriaal gaat dat ten koste van wat verticale resolutie, maar het verlies is erg klein. Gamers kunnen in Full-HD zelfs tot 288 Hz gaan. Voor film zien we weinig meerwaarde. Wil je de judder van films wat intomen, dan activeer je de motion interpolation; stel de sterkte in naar eigen smaak. 

©TCL

Zijn 180 dimmingzones voldoende?

Het grote voordeel van miniled-achtergrondverlichtingen is dat ze een groot aantal dimmingzones kunnen bieden. Die zijn essentieel om het contrast van de televisie naar een hoger niveau te tillen. De 55C6K moet het echter stellen met 180 zones (18 x 10). Dat is een flinke downgrade ten opzichte van de 55C7K, die kan uitpakken met 720 zones (36 x 20). Het lcd-paneel zelf heeft een eigen contrast van ongeveer 4600:1, en dat is weliswaar iets lager dan wat we bij andere TCL-modellen zagen, maar zeker niet slecht. Met local dimming geactiveerd stijgt het contrast naar 8400:1, een bescheiden verbetering.

Op een eenvoudiger test scoort hij nog 27.800:1. Die cijfers laten zien dat dat 180 zones wel verbetering leveren, ook al is die aan de kleine kant. Maar het echte verschil zien we in allerlei testfragmenten. Is het beeld donker en zijn er veel kleinere lichtpunten, dan is er meer schaduwdetail zichtbaar dan wenselijk omdat de grote zones het contrast niet fijn genoeg kunnen controleren. Een snel bewegend voorwerp kan dan ook een kleine zone-overgang tonen.

We moeten daar wel bij vermelden dat de aansturing erg goed is; echte zonegrenzen zijn onzichtbaar, maar een incidentele halo is uiteraard niet te vermijden. Al die zaken zijn vooral van belang bij donkere beelden. Bij heldere beelden zien we dan weer een omgekeerd effect. Een donkere partij met scherp detail in een verder helder beeld is iets te helder en verliest zo wat detail. Dat effect is duidelijker in HDR. Al met al nog steeds een behoorlijk resultaat, maar van 180 zones mag je geen oledkwaliteit contrast verwachten. 

Bescheiden piekhelderheid

Ook op het gebied van piekhelderheid kan de C6K maar nauwelijks overtuigen. Op het 10%-venster in HDR Filmmaker Mode meten we 688 nits, op het volledig witte scherm 547 nits. TCL heeft de tv zo getuned dat hij op het 50%-venster nog naar 844 nits gaat. Dat zijn voor HDR eerder bescheiden resultaten, zeker aangezien de Filmmaker Mode de middentinten en helderste tinten te donker toont. Het kleurbereik haalt 88,5% P3. De C6K claimt een QLED-model te zijn, maar onze meting duidt eerder op een KSF-fosfor-achtergrondverlichting waarbij vermoedelijk erg weinig of geen quantum dots aanwezig zijn. Die QLED-vermelding zou TCL dan ook beter achterwege laten. Vergelijk die resultaten met de C7K (die wél echte quantum dots gebruikt) waar we 95% P3 halen en een piekhelderheid van 1850 nits op het 10%-venster, en je ziet dat het verschil groot is.

De C6K ondersteunt Dolby Vision IQ en HDR10+, naast HDR10 en HLG. In HDR Filmmaker Mode zijn niet alleen de helderste tinten te donker, de tv clipt ook wat witdetail weg, waardoor nuance in de helderste tinten kan verdwijnen. We activeerden dynamische tonemapping om dat tegen te gaan, maar dat maakt het beeld over het algemeen te helder, waardoor je minder contrastrijk beeld ziet. In SDR is het resultaat erg goed: de Filmmaker Mode levert een goede kalibratie, dus daar zie je de C6K op zijn best. Zowel in HDR als SDR was het schaduwdetail goed zichtbaar. 

Matige audio

De 40 watt sterke 2.1-audioconfiguratie met het label van Onkyo mag dan wel iets krachtiger zijn dan de gemiddelde lagere-middenklasser, toch laat het geen diepe indruk achter. Er is ondersteuning voor Dolby Atmos en DTS:X, maar onze filmsoundtracks geven maar een matig tot erg beperkt surroundgevoel. Echte diepe bassen ontbreken, en zodra je het volume echt hoog zet, verdwijnt een deel van de bas en hoor je redelijk wat vervorming. De klank is goed genoeg voor doorsnee dagelijks gebruik, maar muziek- en filmliefhebbers kunnen beter een soundbar bij deze televisie gebruiken.

Conclusie

TCL pakt erg graag uit met zijn miniled-modellen, maar deze instapper maakt toch een aantal belangrijke compromissen. Dat leidt onmiddellijk tot zijn belangrijkste minpunt: de adviesprijs. Die is te hoog, zeker wanneer je die vergelijkt met de TCL C7K die nauwelijks duurder, maar wel aanmerkelijk beter is. De dynamische tonemapping van TCL kan beter, zeker gezien de basisprestaties. Met 180 zones kan hij immers geen hoge piekhelderheid leveren en ook geen indrukwekkend contrast. In HDR blijft hij daardoor wat achter, en de dynamische tonemapping maakt niet genoeg goed. Als we erg streng zijn, komt dat vooral omdat de andere miniled-modellen van TCL juist wél zo goed scoren. Maar eerlijk is eerlijk: deze TCL 55C6K levert nog prima prestaties, met mooie kleuren en voldoende piekhelderheid en contrast. De Filmmaker en Movie Mode zijn goed gekalibreerd en zeker in SDR is dat een mooie prestatie. Google TV zorgt voor een ruim entertainmentaanbod en er zijn aardig wat gaming-features. Kun je deze televisie met een mooie korting vinden, dan is hij zeker het overwegen waard!