ID.nl logo
In 8 stappen een tweede leven voor je router
© Reshift Digital
Zekerheid & gemak

In 8 stappen een tweede leven voor je router

Als je nog ergens een oude draadloze router hebt liggen, kun je hier nog leuke dingen mee doen. Je kunt hem inzetten als een extra draadloos toegangspunt voor beter bereik of een switch om meer apparatuur aan te sluiten. In dit artikel lees je alles over handige toepassingen voor je oude router.

Als we het over een router hebben, bedoelen we een draadloze router: het kastje dat je apparatuur aan elkaar knoopt tot een netwerk met een ingebouwd wifi-accesspoint. Door de router te verbinden met je modem, krijgt je netwerk toegang tot internet. Als je je router vervangt door een beter exemplaar (of een betere (modem)router krijgt van je internetaanbieder), heb je één router over en die kun je hergebruiken. Voordat we hiermee aan de slag gaan, behandelen we kort enkele basisfuncties van een doorsnee router.

01 Wat doet je router?

Op je router vind je twee soorten netwerkpoorten: WAN en LAN. De WAN-aansluiting is bedoeld voor de internetverbinding via je modem en is daarom soms aangeduid als internet. Deze aansluiting vervalt meestal als je de oude router inzet als tweede router in je netwerk. De LAN-aansluitingen worden gebruikt om je netwerkapparatuur bedraad aan te sluiten, denk aan je computers, tv, NAS en netwerkprinter.

Een router zorgt er ook voor dat alle apparaten in je netwerk voorzien worden van IP-informatie middels de DHCP-server. We benoemen de DHCP-server expliciet omdat dit onderdeel voor vreemde storingen kan zorgen als je een tweede router toevoegt aan je netwerk. Hierover later meer. Sommige routers hebben ook een usb-poort om een printer te delen. Tot slot is er de draadloze functie van je router. Hiermee verbind je apparaten via wifi met je thuisnetwerk en internetverbinding. Afhankelijk van waarvoor je de oude router wilt inzetten, kun je het wifi-signaal uitschakelen of wijzigen. Hiermee voorkom je onnodige storing op het hoofd-wifi-netwerk van je nieuwe (modem)router.

©PXimport

01 Je herkent een router aan de aanwezigheid van één WAN-poort (links) en meerdere LAN-poorten (rechts)

02 Beheermodule

Alle instellingen van je router zijn te beheren via je browser, bijvoorbeeld via het adres http://192.168.1.1. Het IP-adres verschilt per merk/type router en kan ook nog eens handmatig gewijzigd zijn. Om je router te kunnen beheren, moet je weten hoe je inlogt op de beheermodule. De eenvoudigste manier om toegang te krijgen tot je router is door de handleiding van de fabrikant te volgen. Zoek deze (eventueel via Google) en lees de instructie.

Reset je oude router volgens de voorgeschreven procedure, zo maak je een frisse start. Meestal gebruik je hiervoor een verborgen pinnetje dat je kunt indrukken met een pen of paperclip. Met een reset worden alle instellingen teruggebracht naar de fabrieksinstellingen. De beheermodule wordt bereikbaar via het standaard-wachtwoord. Als je instellingen gaat wijzigen, neem dan de moeite om de router bedraad aan te sluiten op je computer. Verbind een standaard netwerkkabel tussen een LAN-poort op de router en de netwerkaansluiting van je computer. Je kunt de meeste aanpassingen ook draadloos doorvoeren, maar dit is een stuk foutgevoeliger.

©PXimport

02 De instellingen van de beheermodule van je router zijn bereikbaar via een speciaal webadres.

03 Firmware

Een router heeft een besturingssysteem: de firmware. Het is altijd aan te raden om eerst de meest recente firmwareversie van je routerfabrikant te installeren. De aanwezige firmwareversie van je router wordt meestal prominent getoond in de beheermodule van je router. Kijk ook op de sticker van je router welk type, model en versienummer/revisie je hebt. Met deze informatie kun je op de website van de fabrikant een firmwarebestand binnenhalen, op die website lees hier ook hoe je de firmware op je router installeert.

©PXimport

03 Installeer de meest recente firmwareversie op je router.

IP-instellingen

Als je je computer aansluit op een LAN-poort van je router (of draadloos verbindt), krijg je via de DHCP-server een diverse IP-gegevens toebedeeld. Door deze gegevens op te vragen, kun je het adres van de beheermodule van je router achterhalen. Geef via Windows-toets+R de opdracht cmd.exe en dan de opdracht ipconfig.exe. Het IP-adres van je computer staat achter IPv4 Address (bijvoorbeeld 192.168.1.126). Het adres van de beheermodule van je router is meestal gelijk aan het IP-adres achter Default gateway (bijvoorbeeld 192.168.1.1).

©PXimport

De opdracht ipconfig.exe toont het IP-adres van je computer en het IP-adres van je router.

04 Switch

Een van de eenvoudigste toepassingen voor je oude router is het kastje degraderen tot 'domme switch'. Hierdoor kun je de LAN-poorten van je oude router gebruiken om meer netwerkapparaten op je netwerk aan te sluiten. Dit is de meest basale functie, maar hierdoor niet minder handig. Als je bijvoorbeeld ooit slechts één netwerkkabel naar je tv hebt getrokken, kun je met een switch nu ineens ook je dvd-speler, game-console, Raspberry Pi en andere randapparatuur bedraad aansluiten.

©PXimport

04 Door DHCP en wifi uit te schakelen, houd je een switch over.

05 Van router naar switch

Om van je router een switch te maken, dien je twee dingen uit te schakelen: het wifi-gedeelte en de DHCP-server. Je kunt overwegen je wifi aan te laten, maar dan heb je kans dat deze functie stoort op je hoofd-wifi-netwerk. Schakel eerst het wifi-gedeelte uit. De naam van de instellingen in de beheermodule van je router varieert per merk/type router. Zoek naar iets dat lijkt op WiFi network mode of WiFi radio. Bewaar de instellingen en schakel pas dan de DHCP-server uit. Deze instellingen vind je bij de basis-netwerkinstellingen van je router. Je router is nu geschikt om te gebruiken als switch. Gebruik hiervoor uitsluitend de LAN-aansluitingen.

Omdat de DHCP-server is uitgeschakeld, kun je de beheermodule van je router niet meer eenvoudig bereiken. Reset de router naar de fabrieksinstellingen als je de aanpassingen ongedaan wilt maken.

©PXimport

05 Schakel de ingebouwde DHCP-server uit om 'botsingen' in je netwerk te voorkomen.

Botsing in je netwerk

Om storingen te voorkomen, mag je nooit twee DCHP-servers in hetzelfde netwerk hangen. Schakel de DHCP-server van je oude router uit (zie tip 5). Ook kun je wifi-problemen ondervinden. Experimenteer in dit geval met een alternatief kanaal (zie tip 6). Tot slot is er nog het standaard IP-adres van je routers. Deze adressen mogen niet hetzelfde zijn.

Je kunt dit controleren door een computer aan te sluiten op je thuisnetwerk en de 'default gateway' te achterhalen (zie kader 'IP-instellingen'). Sluit je computer vervolgens aan op je oude router (met ingeschakelde DCHP-server) en vraag ook hier de 'default gateway' op. Dezelfde adressen? Verander het IP-adres van je oude router naar een adres dat niet voorkomt in je thuisnetwerk. Kies wel een IP-adres in dezelfde range dat buiten het bereik van de DHCP-server van je primaire router valt, zo kun je de webinterface van je oude router nog bereiken.

06 Als accesspoint instellen

Je kunt je oude router ook inzetten als extra wifi-toegangspunt zodat je op bepaalde plekken beter bereik hebt. Open de beheermodule van je oude router en stel een nieuw wifi-netwerk in. Je kunt kiezen voor dezelfde naam (SSID) of voor een andere naam dan die van je hoofd-wifi-netwerk. Als je hoofd wifi-netwerk bijvoorbeeld 'Anneke' heet, kun je 'Anneke2' instellen als SSID. Bij een afwijkende netwerknaam weet je zeker dat je met het juiste accesspoint verbonden bent.

Bij dezelfde netwerknaam hoef je niets in te stellen op bijvoorbeeld je smartphone. In principe verbindt apparatuur met het sterkste accesspoint, maar in de praktijk wil een laptop of smartphone nog wel eens verbonden blijven met het zwakkere accesspoint. Je kunt beide manieren uiteraard uitproberen. Kies altijd een ander kanaal dan je hoofdnetwerk, en kies hierbij een kanaal dat zo vrij mogelijk is. Wel kun je je op de 2,4GHz-band het best beperken tot de kanalen 1, 6 of 11. Een hulpprogramma als Acrylic WiFi Free ziet wat er allemaal in de lucht hangt en welke kanalen het minst druk zijn. Vergeet niet om je wifi-netwerk te beveiligen! WPA2 is de beste keuze, als dat niet beschikbaar is kies je voor WPA. Het wachtwoord van het draadloze netwerk mag hetzelfde zijn als dat van je hoofdnetwerk. Gebruik je dezelfde SSID, dan moet het hetzelfde zijn.

©PXimport

06 Een tweede router in je thuisnetwerk kan altijd, maar je moet wel rekening houden met een paar spelregels.

07 Accesspoint aansluiten

Heb je je oude router ingesteld als accesspoint, dan sluit je hem bedraad aan op je bestaande thuisnetwerk. Dit kan via een kabel in de WAN-poort van je oude router naar een LAN-poort van je thuisnetwerk, maar dat raden we af. Het nadeel is dan namelijk dat de apparaten die verbonden zijn met je nieuwe wifi-netwerk (Anneke2) en de apparaten in het hoofd-wifi-netwerk (Anneke) elkaar niet kunnen zien. Een betere methode is het uitschakelen van de DHCP-server van de tweede router. Vervolgens kun je de verbinding leggen tussen een LAN-poort van je thuisnetwerk en een LAN-poort op je oude router. De DHCP-server van je thuisnetwerk deelt nu ook de adressen uit aan de apparaten achter je oude router.

Zorg ervoor dat het IP-adres van je oude router een vast IP-adres is dat ligt in de range van je hoofdrouter. Zo kun je de webinterface van je oude router nog bereiken. De methode die we in stap 6 en 7 hebben beschreven werkt bij alle routers. Sommige routers hebben daarnaast een speciale accesspoint-modus, je leest hierover meer in het kader 'Speciale accesspoint-modus'.

©PXimport

07 Gebruik je oude router als extra draadloos toegangspunt voor plekken in huis waar het bereik wat minder is.

Speciale accesspoint-modus

De methode waarbij je de DHCP-server uitschakelt om van je router een accesspoint te maken, werkt bij alle routers. Sommige draadloze routers hebben daarnaast een speciale accesspoint-modus, waarmee de draadloze router verandert in een echt accesspoint zonder zaken als een DHCP-server etc. Indien aanwezig kun je de modus van de router omschakelen via de webinterface. Is je router te veranderen in een echt accesspoint, dan gebruik je de WAN-aansluiting om hem aan je netwerk te koppelen. Sommige routers hebben een bridge-functie, maar daar wordt wat anders mee bedoeld. Hiermee verander je de router in een draadloze bridge waarmee je een wifi-adapter met netwerkaansluitingen krijgt. De router is dan inzetbaar als een wifi-adapter voor apparaten met een netwerkaansluiting.

08 Super-firmware

Als je geluk hebt ondersteunt jouw oude router DD-WRT. Deze alternatieve firmware maakt van een 'standaardrouter' een 'superrouter'. De kans is groot dat je hiermee de wifi-zender stiekem kunt 'opvoeren', maar er is veel meer mogelijk. Je kunt je router dankzij DD-WRT ook dienst laten doen als range-extender (repeater). Hiermee vergroot je het draadloos bereik zonder dat je wifi-netwerk twee namen krijgt. Het installeren en instellen van DD-WRT is lastig, maar het experimenteren met DD-WRT en zo een gratis 'superrouter' in elkaar sleutelen is leuk voor iedereen die van tweaken houdt. De community-website van DD-WRT heeft uitstekende handleidingen om router extra te tweaken.

©PXimport

08 DD-WRT maakt van een 'standaardrouter' een 'superrouter'.

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.