Column: Corona-app gevolg van techno-optimismevirus
Veel mensen begrijpen dat we iets moeten om uit de coronacrisis te komen. Een van de hulpmiddelen die daarbij nu veel wordt genoemd, is een corona-app. Dit om mensen te waarschuwen die in de buurt zijn geweest van corona-patiënten. Maar is dit wel zo'n goed idee? Brenno de Winter spreekt in deze column zijn twijfels uit.
De lock-down gevolgd door een recessie of een nog ergere depressie zal de nekslag worden voor veel zzp’ers, ondernemers, bedrijven en vooral jongeren met een gebrek aan werk. Door het ontbreken van een basisinkomen moeten ingewikkelde regelingen worden opgetuigd. Keer op keer voldoen die net niet voor veel groepen. Er is een terechte druk om de economie te herstarten. We moeten iets. En ‘iets doen’ in de politiek of in management kan een symptoom zijn van een infectie met het Techno-optimismevirus.
Dat is een ernstige aandoening door aan technologie onrealistische, zelfs magische eigenschappen toe te dichten. Het gaat gepaard met een overspannen optimisme omtrent het succes van de ontwikkeling, waardoor er geen relatie met de realiteit meer is. Veelvoorkomende problemen als moeizame software ontwikkeling, fouten in programmatuur, problemen met gebruikers, termijnoverschrijding of kosten die ontsporen worden dan steevast genegeerd.
Bij de meest recente uitbraak lijkt Patient Zero minister Hugo de Jonge te zijn. Bij een serieuze persconferentie praat hij niet over de noodzakelijke tientallen zo niet honderden miljoenen mondkapjes, het testen van het hele volk op Corona of het bestaan van immuniteit om maar weer snel de samenleving open te gooien. Nee hij begint opeens te praten over een alternatief, namelijk apps. Hij noemt specifiek de app van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, waarvan het privacystatement niet aanwezig is (dat moet je zoeken bij de bouwer en dat is op zijn zachtst gezegd niet heel sterk). Ook heeft hij het over afstandsmeting met bluetooth en dat ‘de privacy gewaarborgd is’.
Wellicht verplicht
Niet lang daarna slaat het virus genadeloos over op de minister president, die het succes nu al ziet zitten en meteen maar niet uitsluit dat de app verplicht wordt gesteld. Een ‘app’ is iets en we moeten toch iets doen. Dat bluetooth niet gemaakt is voor afstandsmeting en zelfs in ideale labomgevingen met gelijke toestellen in niet meer dan 80 procent van de gevallen lijkt te kloppen, is een realiteit die compleet wordt genegeerd. Dat Europa werkt aan eisen, en onderzoeken uitvoert, maakt niets uit: Den Haag wil een eigen app. Via journalisten lijkt het virus over te slaan op honderden organisaties, die na een oproep met vreemde en tegenstrijdige eisen met bizarre voorstellen komen.
Keer op keer struikelen ideeën op de weerbarstige praktijk van haalbaarheid, wetgeving en beveiliging. Maar VWS gaat stug door, los van iedere realiteitszin. Er volgt een appathon, waarbij keer op keer duidelijk wordt dat de oplossing er echt niet tussen zit. Via de broncode ontstaat een datalek, een leverancier heeft geen privacy by design en een andere leverancier voldoet gewoon niet aan de eisen. Maar niets lijkt de denkwijze te stoppen. Het virus is uitgebroken en niet te genezen.
In de serie ‘
’ wordt de logica van politici neergezet als ‘mijn kat heeft vier poten, mijn hond heeft vier poten en daarom is het een kat’. De heren trekken de conclusie: “Something must be done. This is something, therefore we must do it!” Maar wat de app-dromers vergeten dat er op deze vaststelling nog een zin volgt: “But doing the wrong thing is worse than nothing.”