ID.nl logo
Zekerheid & gemak

Aan boord van waterstofschip Energy Observer

Het voelt best speciaal als de grote, luxe Energy Observer aanmeert in de Amsterdamse haven. Echt uniek is het bezoek helaas niet: dit volledig duurzame schip is aan een wereldreis bezig, en Amsterdam was onlangs de 33ste stad die kapitein Victorien Erussard aan deed.

De Energy Observer is een schip dat door het gebruik van grote zeilen, waterstofbatterijen en andere slimme foefjes volledig energieneutraal is. Met het schip proberen kapitein en oprichter Victorien Erussard en medeoprichter Jérôme Delafosse aandacht te vragen voor hét probleem van de 21ste eeuw: klimaatverandering. De Energy Observer is hun eigen kleine stap naar een CO2-neutrale wereld.

Als Erussard tijdens een presentatie over zijn schip spreekt haalt hij regelmatig de klimaatdoelstellingen aan. Die van Europa, van de wereld … Vóór 2050 moet de totale uitstoot van CO2 gehalveerd zijn, en de scheepvaart heeft daar een aanzienlijk aandeel in. “98 procent van de schepen vaart nog steeds op dieselmotoren”, zegt Erussard in een presentatie. Hij wil dat veranderen door nieuwe technologieën te demonstreren die de scheepvaart mogelijk kunnen veranderen.

De tocht naar de Nederlandse hoofdstad is een klein onderdeel van de wereldreis die de Energy Observer maakt. Het schip voer in juni 2017 uit de haven van Saint Malo in Frankrijk, en heeft inmiddels al meer dan 33 havens in 14 landen aangedaan. De Energy Observer ging de Middellandse Zee over, meerde eerder aan in onder meer Israël, Tunesië en Griekenland.

Het schip kwam begin april aan in Amsterdam. Daar bleef het een paar dagen liggen voordat het schip doorvoer naar Hamburg. Het werd geen toeristisch bezoekje voor de kapitein; tijdens de periode dat het schip hier lag kwamen startups, universiteiten en andere geïnteresseerden langs om te praten en te discussiëren over de mogelijkheden van de boot. Hetzelfde gebeurde in Scandinavië, volgens Erussard ‘de motor van de waterstofrevolutie’, en in Londen en Schotland, ‘pioniers in schoon openbaar vervoer’. Uitgebreide informatie is te vinden op www.energy-observer.org/en.

Technologie demonstreren

Erussard wil met zijn project niet alleen laten zien dat het mogelijk is om compleet energieneutraal te kunnen varen, maar hij ziet zijn schip als een ambassadeur van duurzaam vervoer. Daarom is er een camerateam aan boord dat een documentaire van de tocht maakt. “Ik wil tijdens de tocht ook andere pioniers ontmoeten, zodat we ideeën kunnen uitwisselen en elkaar kunnen inspireren”, zegt hij. Ook belangrijk is dat het team de duurzame technologieën aan boord wil bestuderen onder extreme omstandigheden. Lange reizen op zee, met wisselende weersomstandigheden moeten uiteraard geen problemen opleveren.

In de visie van Erussard en Delafosse staan verschillende duurzame technologieën centraal. Aandrijving op waterstof is de meest interessante, maar het schip maakt ook slim gebruik van zonnepanelen en windturbines. De vorm van het schip is die van een catamaran. Niet helemaal toevallig, want in een ver verleden was Erussard zelf oceaanzeiler. Met hetzelfde schip werden jaren geleden regelmatig wedstrijden gewonnen, al zal Erussard er nu niet veel snelheidsrecords meer mee breken. De gemiddelde snelheid bedraagt nu 4,5 knopen, of 8 kilometer per uur.

Erussard kreeg het idee voor de Energy Observer in 2013 en renoveerde een bestaande catamaran van 30 meter lang en 12 meter breed naar een schip dat vaart op de kracht van waterstof dat wordt omgezet uit zeewater. Erussard ziet daar veel toekomst in, en hij is niet de enige. Over de hele wereld zetten bedrijven, startups en energiemaatschappijen voorzichtige experimentele stapjes richting waterstofenergie, al is de technologie nog verre van volwassen.

Het probleem met waterstof is dat het op één of andere manier moet worden gewonnen, en dat gebeurt nu nog voornamelijk met fossiele brandstoffen. Erussard denkt dat dat efficiënter kan. Daarom heeft hij vrijwel het volledige dek van de Energy Observer volgeplakt met zonnecellen. De ruim 168 vierkante meter aan panelen leveren 28 kilowatt aan vermogen op. Daarmee worden de batterijen in de boot opgeladen.

Elektrolyse

De batterijen worden vervolgens gebruikt voor elektrolyse, het proces waarmee waterstof kan worden gewonnen uit zeewater. Het dek van de boot mag dan wel van top tot teen vol liggen met zonnepanelen, maar het is nog maar nét genoeg om het heftige elektrolyseproces goed uit te voeren. Dat kan bijvoorbeeld alleen als het schip voor anker ligt in een haven. De zonnepanelen wekken niet genoeg energie op om de accu’s op te laden én tegelijkertijd het zeewater om te zetten naar waterstof, al is dat wel een toekomstdroom van de kapitein.

Tijdens het eerste gedeelte van de wereldreis was die methode nog wel toereikend. Toen voer het schip voornamelijk door de Middellandse Zee, en het meditterane klimaat zorgde voor genoeg zon. Nu de Energy Observer noordelijker afreist wordt die zonnekracht een stuk minder. Daarom is de Amsterdamse tussenstop nog voor iets anders interessant. Dit is namelijk waar de Energy Observer zijn twee unieke ‘OceanWings’ gemonteerd krijgt. Dat zijn twee enorme zeilen van 31 vierkante meter per stuk die volledig rond kunnen draaien. Dat gebeurt automatisch, zodat zij de wind altijd op de meest efficiënte manier opvangen. Onder aan de OceanWings zitten bovendien twee windturbines die ook zelfstandig stroom op kunnen wekken.

Kotters en vrachtschepen

De Energy Observer heeft veel potentie, maar hoewel het schip veel bekijks trekt zijn de technologieën nog lang niet klaar voor de ‘echte wereld’. Dat geeft Erussard ook ruiterlijk toe. “Het is inderdaad niet zo dat je met de huidige techniek genoeg energie opwekt om vrachtschepen of cruiseschepen meteen honderd procent energieneutraal te maken”, vertelt hij aan PCM.

©PXimport

Dat is ook niet per se het hoofddoel van de boot. “Onderdelen ervan, zoals de OceanWings, kun je straks wel implementeren op een schip.”

Erussard denkt dat de meeste technologieën vooral voor kleine schepen interessant zijn. “Vissersboten en kotters, dat soort dingen. De Energy Observer heeft veel technologie die relatief makkelijk door zulke kleine vaartuigen kan worden ingezet. Er moeten nog wel veel dingen worden verbeterd voor het echt toepasbaar wordt. “Het opladen van de batterijen moet bijvoorbeeld nog efficiënter worden. Maar ik denk dat het over vijf jaar zeker commercieel haalbaar is om veel van de techniek van de Energy Observer toe te passen in kleine schepen. Voor grotere schepen duurt dat wat langer, dan denk ik echt aan vijftien of twintig jaar. Maar het kan ook sneller gaan. Men dacht vroeger ook dat auto’s een heel futuristische uitvinding waren, maar binnen een paar jaar waren de straten van grote steden compleet veranderd.”

▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen

▼ Volgende artikel
Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer
© ID.nl
Huis

Waar voor je geld: 5 robotstofzuigers voor een extra schone vloer

Bij ID.nl zijn we gek op producten waar je niet de hoofdprijs voor betaalt of die zijn voorzien van bijzondere eigenschappen. Met een robotstofzuiger wordt de vloer schoongehouden, terwijl je er niet bij hoeft te zijn. En stofzuigen is dan wel het minste dat ze kunnen, want ook dweilen is voor veel modellen geen proleem. We vonden vijf geavanceerde exemplaren.

Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01

De Philips HomeRun 7000 Series XU7100/01 is ontworpen om grote ruimtes aan te kunnen. Het apparaat heeft een stofzak van 3 liter en een werktijd tot 180 minuten in de laagste stand. In tegenstelling tot veel kleinere robots is deze HomeRun uitgerust met een stille motor; de opgave van 66 dB maakt hem relatief stil.

Er zit een dweilfunctie in zodat je de robot na het stofzuigen ook direct kunt laten dweilen. Via de app kies je voor een van de modi of plan je een schoonmaakprogramma in. De robot kan zichzelf navigeren, obstakels omzeilen en keert na gebruik terug naar het laadstation. Omdat de opvangbak groot is hoef je niet vaak te legen en dankzij de Li‑ion‑accu is hij geschikt voor grotere woningen. Het apparaat is van recente datum en daarom nog volop verkrijgbaar.

Dreame L10s Pro Ultra Heat

Deze robot combineert een groot stofreservoir van 3,2 liter met een lange werktijd van ongeveer 220 minuten. Dankzij de geïntegreerde dweilfunctie verwijdert hij niet alleen stof maar kan hij ook nat reinigen. De L10s Pro Ultra Heat gebruikt een zak in het basisstation, waardoor je het reservoir minder vaak hoeft te legen.

De Dreame is voorzien van een Li‑ion‑batterij aanwezig en de robot keert automatisch terug naar het station voor opladen en legen. De sensortechnologie helpt bij het vermijden van obstakels en het nauwkeurig schoonmaken van zowel harde vloeren als tapijt. Dankzij de meegeleverde app stuur je de schoonmaak aan, stel je no‑go‑zones in of plan je een dweilrondje.

Philips HomeRun 3000 Series Aqua XU3100/01

Deze Philips‑robot is bedoeld voor wie minder vaak handmatig wil schoonmaken. Hij beschikt over een gecombineerde stofzuig‑ en dweilfunctie en kan zichzelf legen via het automatische station. Met een gebruiksduur tot 200 minuten in de laagste stand en een geluidsniveau van 66 dB kan hij urenlang zijn werk doen zonder al te veel herrie. De stofcontainer van 35 cl is kleiner dan bij de HomeRun 7000, maar door het automatische leegmechanisme is dat geen probleem.

Je bedient het apparaat via de app en kunt daar zowel een schema programmeren als zones instellen. De Aqua XU3100/01 is een model uit de recente 3000‑serie en doordat hij een mop‑pad heeft kan hij zowel droog als nat reinigen, wat handig is voor harde vloeren zoals tegels en laminaat.

iRobot Roomba Combo j9+

De Roomba Combo j9+ is een model dat je vloeren zowel kan stofzuigen als dweilen. De Combo j9 beschikt over een opvangbak van 31 cl en hij kan zelf zijn inhoud legen in het automatische basisstation dat bij de set hoort. De Li‑ion‑accu zorgt voor een lange gebruiksduur en de robot maakt een routeplanning zodat elke ruimte efficiënt wordt schoongemaakt.

Via de app kun je zones instellen waar de robot niet mag komen en het dweilelement in‑ of uitschakelen. In de basis maakt de Combo j9+ zelfstandig een kaart van je woning en keert terug naar het station wanneer de accu moet opladen of de stofcontainer vol is. De robot is bedoeld voor huishoudens die gemak belangrijk vinden en biedt naast stofzuigen ook een dweilfunctie voor hardere vloeren.

MOVA Tech P50 Ultra

De MOVA Tech P50 Ultra is een forse robotstofzuiger met een basisstation. Het apparaat heeft een stofreservoir van 30 cl en wordt geleverd met een basisstation waarin je het stof eenvoudig kunt verwijderen. De robot produceert een geluidsniveau van 74 dB, iets hoger dan de Philips‑modellen, en weegt inclusief station ruim 13 kg.

Hij kan uiteraard ook automatisch terugkeren naar het station om op te laden of te legen. In de specificaties staat dat de MOVA is voorzien van een Li‑ion‑batterij en dat hij zowel kan stofzuigen als dweilen. De meegeleverde app maakt het mogelijk om routes in te stellen en zones te blokkeren. Met een vermogen van 700 W is hij krachtig genoeg voor tapijten en harde vloeren. Het is geschikt voor mensen die een uitgebreid station met automatische functies willen.