ID.nl logo
Huis

De perfecte foto op ieder feestje

Gasten die alle kanten opstuiven en je hun rug toekeren, gedempt licht dat ook nog eens snel wisselt. Op een feest is het voor veel smartphonegebruikers bijna onmogelijk om mooie foto's te maken. Wil je toch een aantal herinneringen vastleggen op een feestje? Lees dan verder.

De eigenaar van de feestzaal heeft het licht gedimd voor een lekker sfeertje. De dj draait z'n muziek en baadt de zaal voor wat extra sfeer in snel wisselende felle kleuren. De hapjes die zo mooi werden geserveerd zien er na twee minuten uit als een miniatuur-slagveld. Wie zegt dat fotograferen op een feest gemakkelijk is?

Ook als je nog nooit tijdens een feest gefotografeerd hebt, kun je je wel een beetje voorstellen wat de problemen zijn. Het gebrek aan licht is voor de meeste smartphones een flinke uitdaging. Ruis zal vrijwel meteen opduiken in je foto's. Bovendien is het vinden van een juiste compositie ook niet eenvoudig. Op feesten is het vaak druk, waardoor het beeld snel rommelig wordt. We helpen je in deze cursus op weg. Hierbij nemen we de smartphone als basis, maar maken we ook uitstapjes naar de compactcamera en de spiegelreflexcamera, waarmee nog meer mogelijk is.

Licht

De lichtomstandigheden op een feest stellen je voor twee uitdagingen: er is vaak maar weinig licht en de (wisselende) kleuren brengen de automatische witbalans van je telefoon al snel in de war. Als het mogelijk is om handmatig de instellingen op je telefoon aan te passen, dan kun je zelf het een en ander verbeteren. Je kiest een langere sluitertijd, een groot diafragma (klein diafragmagetal) en een hoge ISO-waarde. Hierdoor kun je bijna altijd een goed belichte foto maken, hoe slecht de lichtomstandigheden ook zijn. Het gebruik van deze uiterste waarden levert echter wel problemen op. Allereerst geeft een te lange sluitertijd namelijk bewogen beelden. Dit houdt in dat zowel de mensen die je fotografeert, maar ook jijzelf volledig stil moeten staan om bewegings-onscherpte te voorkomen.

©PXimport

En tijdens een feest staat niemand echt stil. Daarbij krijg je met een te groot diafragma, een te kleine scherptediepte. Dit houdt in dat er maar een zeer klein gebied van je foto scherp wordt. Zeker als je meerdere mensen in één opname wilt vangen, moet je voldoende scherptediepte hebben om iedereen scherp op de foto te krijgen. En het laatste probleem uit dit rijtje, is dat een te hoge ISO-waarde veel ruis oplevert. Dit is een probleem dat vooral door de relatief kleine sensor van je telefoon zeer snel zal opspelen. Gelukkig worden feestfoto's vooral op social media gedeeld, en dus op computers, tablets en smartphones bekeken. Een grote weergave of een afdruk komt dus niet vaak voor.

Balans vinden

Als je niet handmatig de instellingen van je camera kunt bepalen, zul je creatief aan de slag moeten tijdens het fotograferen. Houd hierbij de vorige drie problemen in de gaten en zoek telkens naar een goede balans.

Door scherp te stellen op donkere delen in je foto, zoals een donker silhouet, zal je camera automatisch een langere sluitertijd kiezen, waardoor je foto's beter belicht zijn. Andersom geldt ook dat je foto's donkerder worden wanneer je scherpstelt op lichtere objecten, zoals een lamp of reflecterend wit T-shirt. Daarnaast hebben een heleboel telefoons de optie om HDR-opnamen te maken. In dat geval maakt de camera kort achter elkaar meerdere foto's met verschillende sluitertijden en combineert de resultaten tot één beeld. Nadeel hieraan is dat de kans op bewegingsonscherpte zeer groot is omdat het langer duurt om één foto te maken.

Inzoomen

Een van de belangrijkste regels bij het fotograferen met een smartphone is dat je met je smartphone niet moet inzoomen. Je telefoon maakt namelijk gebruik van een digitale zoom, waardoor er veel kwaliteitsverlies optreedt. De ruis in de foto wordt nog beter zichtbaar en je verliest detaillering. Breng je onderwerp dus groter in beeld door een paar stappen naar voren te zetten.

©PXimport

Flitsen

Lukt het met de hiervoor genoemde instellingen niet om een goede foto te maken, dan rest er slechts één ding: licht toevoegen. Je kunt natuurlijk vragen of de tl-verlichting aan mag, maar de kans is klein dat je daar de feestgangers warm voor krijgt. Dus ben je aangewezen op de door velen gevreesde flitser. Je kunt de flitser in je telefoon niet gebruiken om een hele kamer uit te lichten. Daar is het kleine led-lampje simpelweg niet toe in staat. Je kunt het daarentegen wel gebruiken om kleine details bij te lichten zoals een gezicht, hapjes op een tafel of lege glazen. Bij flitslicht gaat het (wederom) om de juiste balans, dit maal tussen de flits en het aanwezige licht.

Zodra het flitslicht de overhand krijgt, zijn lelijke platte flitsfoto's het resultaat. Houd daarom voldoende afstand tot je onderwerp en probeer tegelijk zo veel mogelijk van het omgevingslicht te vangen. Zet je flitser continu aan zodat je ziet waar en hoe het licht valt. Liever iets te veel licht dan te weinig, overbelichting is namelijk eenvoudiger te corrigeren dan onderbelichting. Naast je eigen flitser kan je ook het led-lampje van een andere smartphone of een klein zaklampje gebruiken om je onderwerp uit te lichten.

Als het omgevingslicht voornamelijk afkomstig is van lampen die aan het plafond hangen dan kun je last krijgen van harde schaduwen. Gebruik in dat geval een wit papier onder je telefoon. Je flitslicht en het omgevingslicht zullen dan namelijk op het papier reflecteren waardoor de lelijke schaduw wat verzacht zal worden.

Onthoud wel dat flitsen niet erg bevorderlijk is voor de duur van je accu van je telefoon. Als je echt een avond en nacht wilt doorhalen met fotograferen, neem dan altijd een externe accu mee om je smartphone tussendoor bij te kunnen laden.

Kleurtemperatuur van flitslicht

Pas op met flitslicht. Dat heeft doorgaans een kleurtemperatuur van 5000 kelvin, net als het daglicht midden op de dag. In verhouding tot het meestal warme licht op een feest, is flitslicht dus vrij koel. Wanneer je iemand verlicht met een flitser, terwijl de mensen eromheen verlicht worden door kaarslicht, verschillen de gezichten nogal in kleurtemperatuur. Probeer dit eventueel te corrigeren in de nabewerking.

Witbalans

Mensen die weleens tijdens een concert geprobeerd hebben om een foto te maken met hun smartphone, kennen het witbalans-probleem ongetwijfeld al. Misschien niet van naam, maar wel van het resultaat. Door de flitsende lampen en de wisselende kleuren, bleken je foto's volledig uit en zal er niet meer te zien zijn dan een zweem rood, paars of blauw. Dit komt omdat de telefoon de witbalans bepaalt vóórdat de daadwerkelijke foto wordt gemaakt. De kans is dus groot dat er op het meetmoment een andere kleur lamp brandt dan tijdens het maken van de foto. Hier valt weinig tegen te doen. Er zijn echter twee manieren om toch nog redelijke resultaten te krijgen bij dit soort moeilijke omstandigheden. Ten eerste: speel in op het 'lampenritme'.

©PXimport

Het klinkt misschien gek, maar in al het bonte geflits en geflikker van de lampen, zit wel degelijk een herkenbaar patroon. Vooral tijdens concerten is er vaak per nummer een voorgeprogrammeerde lampen-routine. Na één minuut heb je deze meestal wel door en kun je, als je handmatig je witbalans kunt aanpassen, de juiste instellingen kiezen en wachten tot dezelfde lichtomstandigheden zich weer voordoen. Het vergt veel geduld maar zorgt wel voor mooi belichte resultaten. De tweede manier om betere resultaten te krijgen, is correctie in je nabewerking. Zelfs met simpele bewerkingsapps kun je je uitgebeten en verkleurde foto's aardig oplappen. Door het aanpassen van de tint, kun je de kleur aanzienlijk verbeteren. Hoewel het verleidelijk is, moet je nooit je belichting zomaar verhogen in de nabewerking. De hoeveelheid ruis zal namelijk exponentieel toenemen. Lukt het aanpassen van je kleuren niet? Kies dan voor een omzetting naar zwart-wit en verhoog het contrast.

Compositie

Op feesten is het vaak druk, waardoor je al snel rommelige foto's krijgt. Te veel onderwerpen in één opname levert zelden een mooie plaat op. Door mensen te isoleren, krijg je vaak aantrekkelijkere foto's. Dit kun je op verschillende manieren doen:

- Met flitslicht kun je ervoor kiezen om één persoon uit te lichten. De omgeving is dan een stuk donkerder en je onderwerp zal er echt 'uitspringen'. Dit kun je in de nabewerking verder benadrukken door te kiezen voor een donker vignet.

- Door te kiezen voor een groot diafragma (klein diafragmagetal) beperk je de scherptediepte. Je kunt je onderwerp dan isoleren door deze in het scherpteveld te plaatsen en alle overige storende elementen daarbuiten te zetten. Om hiermee te kunnen spelen moet er wel voldoende omgevingslicht zijn.

- In de nabewerking kun je nog handmatig selecteren welke gebieden je scherp en onscherp wilt hebben. Zorg echter wel voor soepele overgangen anders ziet het er al snel onverzorgd uit.

©PXimport

Groepsfoto's

Bij sommige feesten heb je het probleem dat je van veel mensen alleen de rug te zien krijgt. Het is afhankelijk van je stijl of je alleen registreert of ook regisseert. Als je niet bang bent om mensen aan te sturen, kun je vragen of dat groepje vrienden even wil poseren. Je kunt ze dan bijvoorbeeld net even iets draaien, zodat je een rustigere achtergrond krijgt, of je vraagt ze om iets dichterbij elkaar te gaan staan, zodat jij ook dichterbij kunt komen. Over het algemeen zullen mensen op een feest eerder geneigd zijn om te poseren dan in andere situaties. Sterker nog: vaak zal het initiatief om te poseren juist van de feestgangers komen. Houd daarbij in gedachten dat groepsfoto's het beste werken bij twee of drie personen.

Als je mensen niet laat poseren, moet je het vaak doen met wat je voor je camera krijgt. De kunst is om uit dat rommelige geheel toch beelden met een leuke compositie te halen. Om creatieve standpunten te krijgen, moet je oefenen én snel kunnen reageren.

©PXimport

Creatief

Als er één gelegenheid is om naar hartenlust te experimenteren met creatieve beelden, is het wel op een feest. Wees niet bang om gekke dingen te doen. Houd je camera schuin voor dynamische effecten. Wissel af tussen portretten en overzichtsfoto's. Neem een hoog of juist een laag standpunt in. Ga bijvoorbeeld eens in de hoek van een ruimte op een stoel staan, om een overzicht te kunnen maken van een grotere groep mensen. Bij feestfotografie zijn er maar weinig regels, dus experimenteer veel. Omdat er meestal veel foto's worden gemaakt, is de afwisseling van verschillende perspectieven aangenaam voor de kijker. Een belangrijke regel om wél in acht te nemen, is: fotografeer geen mensen die eten in hun mond stoppen! En: als mensen zitten, maak dan portretten. Bij staande mensen kun je het beeld wat ruimer nemen.

Observeer

Om mooie herinneringen tijdens een evenement te vereeuwigen, is het goed om de hele tijd alert te blijven en zelf niet te veel in het feestgedruis op te gaan. Er zullen zich altijd momenten voordoen die bijzonder zijn om te fotograferen. Een klein groepje mensen dat het uitschatert van het lachen. Mensen die bijzondere moves uitvoeren op de dansvloer. Vrienden die een toost uitbrengen. Schalen met lekkere hapjes die worden geserveerd. Zorg ervoor dat je deze momenten niet mist!

Emotie

Wat was jouw laatste feest? Het laatste feest waarbij je zelf feestganger was? Welk feest van de laatste jaren herinner je je? En wat herinner je je van dat feest? Negen van de tien keer zal het antwoord iets te maken hebben met een emotie of een gevoel. Het supergezellige feest met vrienden die je al jaren niet meer had gezien. De tranen van oma die op haar vijftigjarige bruiloft het cadeau van haar achterkleinkinderen kreeg. Of dat dansfeest waarbij je helemaal uit je dak ging op die meeslepende muziek.

Herinneringen zijn vaak gebaseerd op emoties en gevoelens. Dus focus je op emoties en uitingen van mensen. Het zijn juist deze elementen die je in je beelden moet zien te vangen.

Voorbereiden

Als je echt fanatiek bent en een hele rapportage van de avond wilt maken, zorg dan dat je vroeg aanwezig bent, zodat je tijd hebt om jezelf voor te bereiden. Je kunt alvast testopnames met de instellingen van camera en eventueel flitser maken. En je kunt kijken welke witbalans voor dit feest het beste is. Ook kun je de locatie verkennen voordat de mensen aanwezig zijn. Je hebt dan vaak een beter overzicht en je kunt bepalen waar je bijzondere standpunten kunt innemen. Als je vroeg aanwezig bent, kun je ook detailopnames maken die mooi in de reportage passen. Denk aan schalen met hapjes, die op dat moment nog geheel gevuld zijn. Misschien kun je zelfs mooie detailopnames maken van het bereiden van het eten.

©PXimport

Professioneel

Als je écht fanatiek bent in het maken van foto's tijdens feesten, overweeg dan om een systeem- of zelfs spiegelreflexcamera aan te schaffen. Het grote voordeel hiervan is dat de sensor bijna tien keer zo groot is. De camera kan daardoor onder veel moeilijkere lichtomstandigheden werken en zal aanzienlijk minder ruis veroorzaken in het beeld. Een ander groot voordeel is de mogelijkheid tot het fotograferen in raw-formaat. Met dit bestandstype blijft veel meer informatie bewaard en kun je achteraf nog grove instellingen veranderen zoals de witbalans. Een systeemcamera heeft nog een redelijk handzaam formaat en kan, in vergelijking tot een smartphone, veel meer instellingen handmatig doorvoeren. Ook kun je werken met een externe flitser, waardoor je mooiere resultaten krijgt. In de nabewerking valt er bij het gebruik van een systeem- of spiegelreflexcamera meer te verbeteren doordat de kwaliteit van de foto's stukken beter is. De beelden kunnen zonder problemen op groter formaat worden afgedrukt.

Oefenen

Zoals bij elke tak van fotografie geldt: ervaring is de beste leermeester. Je zult dus veel moeten fotograferen om het onder de knie te krijgen. Gelukkig zijn er altijd wel feestelijkheden om te oefenen. Dus is er een feestje waar je als gast heen gaat? Neem de camera mee en oefen een halfuurtje. Je zult zien dat jouw vaardigheden snel vooruit gaan. Feestfotografie is niet gemakkelijk, maar je kunt er vast heel veel plezier aan beleven!

©PXimport

▼ Volgende artikel
Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties
© KOB
Huis

Bestanden delen zonder cloud? Dit zijn je opties

Je wilt bestanden delen met jezelf op een ander apparaat in je netwerk of met anderen via internet, bij voorkeur zonder deze data onderweg tijdelijk op te slaan. Je kiest dus voor een directe peer-to-peer overdracht, zonder externe opslagservers in de cloud.

In dit artikel laten we zien hoe je bestanden direct deelt tussen apparaten:

  • Deel bestanden binnen je netwerk met tools als Winpinator, LANDrop of AirDrop
  • Installeer Cx File Explorer op Android om via SMB, FTP of lokale servers bestanden uit te wisselen
  • Richt een eigen FTP-server in met FileZilla
  • Gebruik Magic Wormhole om eenmalig bestanden te versturen
  • Synchroniseer mappen handmatig of automatisch tussen apparaten met Syncthing
  • Installeer een webserver om bestanden beschikbaar te maken via een lokaal ip-adres
  • Zet met Tailscale een eigen VPN op

Lees ook: Grote bestanden versturen? Dit zijn je gratis opties

Veel mensen delen gegevens via cloudopslagdiensten als Google Drive, OneDrive of Dropbox. Dit werkt prima, maar de bestanden worden wel tijdelijk online opgeslagen. Wil je dit vermijden, dan moet je een methode vinden om de data rechtstreeks naar de ontvanger te sturen, desnoods via een relay die enkel als doorgeefluik fungeert en de (bij voorkeur versleutelde) data niet opslaat. Hiervoor bestaan verschillende tools en technieken, zoals een SMB-, FTP- of P2P-verbinding.

In dit artikel bespreken we diverse tools, zodat je op basis van je opzet en technische vaardigheden voor jezelf de beste oplossing kunt kiezen. Eerst komen tools aan bod die vooral geschikt zijn voor directe datatransfers binnen je eigen netwerk. Daarna laten we methodes zien die ook over het internet werken. Op het laatst tonen we je nog hoe je snel een eigen VPN-netwerk opzet, om ook andere servers voor bestanden delen op afstand veilig te kunnen benaderen.

1 Via je thuisnetwerk

Om binnen je thuisnetwerk bestanden te delen, zijn er verschillende mogelijkheden. Windows heeft weliswaar het ingebouwde SMB-protocol (Server Message Block), waarmee je mappen kunt delen en lees- of schrijfrechten kunt instellen, maar in dit artikel richten we ons vooral op externe, gratis tools.

Een eenvoudige oplossing is Winpinator, dat dataoverdrachten tussen Windows-apparaten ondersteunt. Bij File / Preferences / Connection kun je onder meer de netwerkinterface en binnenkomende poorten instellen. Specifiek voor dataoverdrachten tussen iOS- en macOS-apparaten biedt Apple de functie AirDrop aan.

Voor meer flexibiliteit is er LANDrop, beschikbaar voor vrijwel alle platformen, inclusief mobiel. We nemen als voorbeeld een Windows-pc en een Android-apparaat. We installeren de app op onze Windows-pc en geven desgevraagd de firewall toestemming om verbindingen toe te staan. We installeren daarna de mobiele app en zorgen dat beide apparaten met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Als alles correct werkt, verschijnen de aangesloten toestellen in de LANDrop-app. We selecteer de bestanden en het doelapparaat, en meteen na de bevestiging start de overdracht.

Bestanden delen tussen apparaten binnen je netwerk, vanuit een grafisch venster.

Firewallregels

Veel tools in dit artikel vereisen firewalltoegang. We gaan uit van de Windows Defender Firewall, waar standaard alle uitgaande verbindingen zijn toegestaan. Je hoeft je dus vooral te richten op binnenkomend verkeer.

Open de app Windows Defender Firewall met geavanceerde beveiliging en ga naar Regels voor binnenkomend verkeer. Als je tijdens de installatie van bijvoorbeeld LANDrop toestemming gaf, zijn er standaard twee regels met landrop.exe aangemaakt. Onder Eigenschappen zie je op het tabblad Protocollen en poorten dat alle poorten openstaan, één regel voor TCP en één regel voor UDP.

Het kan ook gebeuren dat je voor sommige tools zelf firewallregels moet toevoegen. Klik dan in het rechterdeelvenster op Nieuwe regel, kies Programma en verwijs naar de app met binnenkomend verkeer. Selecteer vervolgens De verbinding toestaan en kies de gewenste netwerkprofielen, op z’n minst Privé.

Deze methode opent standaard alle lokale poorten voor de app. Wil je dit beperken, kies dan bij Nieuwe regel de optie Poort of Aangepast. Zo kun je precies bepalen welke poorten en protocollen worden toegestaan, wat veiliger is. Vaak vind je in (de helpbestanden van) zo’n programma om welke poorten het gaat (bij LANDrop kun je dit instellen bij Preferences / Listening Port).

Voor de meeste dataoverdracht-diensten moet je wel een gaatje in je firewall prikken.

2 Android

Wissel je regelmatig bestanden uit tussen je Android-apparaat en andere apparaten in je netwerk, zoals Windows-pc’s, dan is de gratis bestandsbeheerder Cx File Explorer een handige oplossing. Deze app, beschikbaar in de Google Play Store, is ook geschikt voor lokaal bestandsbeheer op Android.

Start de app, ga naar Network en tik op New Location. Via Cloud kun je bestanden delen via cloudopslagdiensten, maar voor ons doel kies je Remote. Hier vind je verschillende protocollen voor netwerktoegang en bestandsdeling. Local Network en SMB werken beide via het Windows-protocol SMB. De eerste optie detecteert netwerkshares automatisch, terwijl je bij de tweede handmatig de hostnaam of het ip-adres en inloggegevens invoert om toegang te krijgen tot gedeelde mappen op bijvoorbeeld een Windows-pc. Het WebDAV-protocol laten we buiten beschouwing, aangezien het buiten NAS-omgevingen weinig wordt gebruikt.

De opties FTP en SFTP veronderstellen dat er elders in je netwerk al een (S)FTP-server draait waarmee je kunt verbinden (meer hierover lees je in de volgende paragraaf). Maar je kunt het ook makkelijk omkeren en op je Android-apparaat een FTP-server opzetten. Ga opnieuw naar Network en kies Access from network. Bevestig met Start service en je krijgt een url (bijvoorbeeld ftp://192.168.0.165:6094) en de inloggegevens te zien. Neem deze gegevens over in een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk om bestanden in beide richtingen uit te wisselen. Na afloop klik je op Stop service.

Met Cx File Explorer wissel je op verschillende manieren data uit, waaronder met FTP.

3 FTP

Dataoverdracht-tools zoals LANDrop zijn minder geschikt voor grote bestanden of langdurige overdrachten, en bieden geen gescheiden toegang per apparaat of gebruiker. In zo’n geval is een eigen FTP-server een betere optie. Dit kan eenvoudig met het gratis FileZilla, waarvan zowel de server- als clientversie beschikbaar is op www.filezilla-project.org.

Installeer de servercomponent met de standaardopties en stel een beheerwachtwoord in. De server kan automatisch met Windows starten, zelfs zonder dat je bent aangemeld. Start de tool, klik op Connect to Server, en bevestig met OK en Ja.

Ga naar Server / Configure en voeg onder Users via Add een nieuwe gebruiker toe, bij voorkeur met een wachtwoord. Bij Mount points klik je op Add, stel je bij Native path de map in die je wilt delen (bijvoorbeeld C:\fotos) en geef je bij Virtual path een duidelijke naam (bijvoorbeeld /gedeeldefotos). Kies bij Access Mode voor Read only of Read+Write en bevestig met OK.

Installeer nu een FTP-client, zoals FileZilla, op een ander apparaat in je netwerk of gebruik de FTP-functie van Cx File Explorer. Vul de connectiegegevens in: de hostnaam of het interne ip-adres van de server, standaardpoort 21, gebruikersnaam en wachtwoord. Als de firewall aan serverzijde de verbinding blokkeert, voeg dan een regel toe die TCP-poorten 20 en 21 doorlaat (zie kader ‘Firewallregels’).

Een FTP-server met FileZilla heb je snel opgezet, met gescheiden gebruikersrechten.

4 Magic Wormhole

We hebben ons tot nu toe gericht op bestandsuitwisselingen binnen het thuisnetwerk. Dit is veiliger en technisch eenvoudiger, omdat de router aan de publieke zijde niet hoeft te worden gepasseerd. In het vervolg van dit artikel gaat het over het delen van data met een apparaat op het internet, zonder online opslag te gebruiken.

Laten we beginnen met het gratis en opensource Magic Wormhole. Deze tool verstuurt bestanden tussen apparaten zonder complexe netwerkconfiguratie zoals portforwarding. Hoe dit precies werkt, lichten we toe in het kader ‘Relay’.

Magic Wormhole is vooral handig voor incidentele, maar veilige bestandsoverdrachten. Het is beschikbaar voor macOS en Linux en kan ook met enkele extra stappen op Windows worden geïnstalleerd. De eenvoudigste manier is via de pakketbeheerder Chocolatey. Installeer deze door PowerShell als administrator te openen en het volgende commando uit te voeren:

Set-ExecutionPolicy Bypass -Scope Process -Force; iex ((New-Object System.Net.WebClient).DownloadString('https://community.chocolatey.org/install.ps1'))

Open daarna de Opdrachtprompt als administrator en voer deze commando’s uit:

choco install -y python
call RefreshEnv
pip install magic-wormhole

Hiermee installeer je de benodigde onderdelen. Gebruik de volgende opdrachten om een bestand of een volledige map (die automatisch gezipt wordt) te verzenden:

wormhole send <volledig_pad_naar_bestand>
wormhole send <volledig_pad_naar_map>

Je krijgt nu een code te zien. Op het ontvangende apparaat, waar Magic Wormhole ook geïnstalleerd moet zijn, voer je het onderstaande commando uit om de overdracht te voltooien:

wormhole receive <ontvangen_code>

Bij elke datatransfer via Wormhole hoort een unieke code.

Relay

De verzender genereert een unieke en leesbare code. Deze wordt handmatig gedeeld met de ontvanger. Zodra de ontvanger dezelfde code invoert, wordt de PAKE-sleutel (Password-Authenticated Key Exchange) berekend. Met deze sleutel wordt een veilige sessie opgezet waarin beide apparaten elkaar kunnen vinden. Indien mogelijk wordt direct een P2P-verbinding opgezet via NAT Traversal-technieken. Lukt dit niet, omdat de apparaten zich bijvoorbeeld achter een strikte NAT of firewall bevinden, dan verloopt de overdracht via een ‘transit relay server’. Deze fungeert uitsluitend als doorgeefluik en slaat geen bestanden op. De data worden bovendien altijd via end-to-end-encryptie verzonden. Dit alles maakt Magic Wormhole een veilige oplossing.

Op deze pagina vind je meer technische details.

5 Syncthing

Wil je bestanden (continu) selectief beschikbaar stellen voor meerdere apparaten, dan is Magic Wormhole minder geschikt. De gratis en opensource synchronisatie-tool Syncthing is hiervoor een betere mogelijkheid. Dankzij TLS kunnen je data veilig versleuteld blijven en net als Magic Wormhole probeert Syncthing apparaten eerst direct te verbinden. Lukt dat niet, ondanks NAT Traversal-technieken, zoals STUN, UPnP en NAT-PMP, dan worden publieke relayservers ingezet, zonder de verstuurde data op te slaan.

Ga naar www.syncthing.net/downloads (macOS, Windows, Linux). Download de Windows-versie door op Latest te klikken en syncthing-windows-setup.exe op te halen. Installeer deze met een dubbelklik. De standaardwaarden kun je behouden en indien gewenst start Syncthing automatisch met Windows op. Bevestig indien gevraagd of de firewall automatisch mag worden aangepast. Even later is de server toegankelijk in je browser via 127.0.0.1:8384.

De Syncthing-server heb je in een oogwenk klaar voor gebruik.

6 Beheer Syncthing

Via Acties / Instellingen kun je op het tabblad GUI een gebruikersnaam en wachtwoord instellen om de GUI-beheermodule af te schermen. Op het tabblad Verbindingen begrens je desgewenst de download- en uploadtransfers. Laat alle opties, zoals NAT traversalinschakelen en Relaying inschakelen, het best geactiveerd. Bevestig je aanpassingen met Opslaan.

In het hoofdvenster selecteer je een map om via Syncthing met andere apparaten te delen. Klik op +Maptoevoegen, vul een naam in bij Maplabel, kies een Map-ID en geef bij Maplocatie het pad op, zoals C:\GedeeldeData. Bevestig met Opslaan. Klik op de toegevoegde map voor details. Gebruik Bewerken voor aanpassingen of om de map eventueel te verwijderen.

Je kunt mooi volgen welke mappen je (hoe) hebt gedeeld.

7 Delen met Syncthing

De map is klaar, maar je moet Syncthing nog vertellen met welke apparaten je deze wilt delen. Daarvoor is minstens een tweede apparaat nodig. Laten we een Android-apparaat als voorbeeld nemen. Download en installeer de Syncthing Fork-app uit de officiële Play Store. Geef met Machtiging verlenen toestemming voor toegang tot je lokale bestanden. Een locatiemachtiging is niet nodig, tenzij je Syncthing alleen op geselecteerde wifi-netwerken wilt gebruiken. De optie Notification Permission schakel je liefst wel in.

Wil je dataverbruik beperken, tik linksboven op het menu-icoon, open Instellingen / Uitvoervoorwaarden en stel Run on Wi-Fi selecteren in (of eventueel Run on specifieke Wi-Fi-netwerken).

Nu moeten beide apparaten elkaar vinden. Open op je pc de Syncthing-beheermodule, ga naar Acties / ID weergeven, en noteer of kopieer dit. Ga op je mobiele apparaat naar Apparaat-ID, open het tabblad Apparaten, tik op de plus-knop, en vul de ID en een geschikte apparaatnaam in. Als beide apparaten in hetzelfde netwerk zitten, wordt de ID waarschijnlijk automatisch ingevuld. Bevestig je invoer.

Herhaal dit op je pc via +Extern apparaat toevoegen in het hoofdvenster. Open daarna een gedeelde map, kies Bewerken, ga naar het tabblad Delen, vink het gekoppelde apparaat aan en bevestig met Opslaan. Accepteer de meldingen in de Syncthing-app op je mobiele apparaat en in het dashboard om de koppeling en het delen te voltooien. De synchronisatie kan beginnen.

Je moet de gevraagde mapsynchronisatie wel nog even bevestigen.

Andere servers

Er zijn nog veel andere servers die je op je pc kunt installeren om bestanden, foto’s en andere data uit te wisselen. Een mogelijke optie is bijvoorbeeld een webserver zoals de gratis Abyss Webserver. Je kunt die met een paar muisklikken installeren en gebruikt standaard poort 8080. Mappen die je vervolgens in de document-rootmap plaatst (standaard C:\Abyss Web Server\htdocs) zijn dan meteen bereikbaar via <hostnaam_of_ip-adres>:8080/<mapnaam>.

Helaas ondersteunen deze webserver en de meeste andere servers voor het delen van data geen NAT Traversal-technieken, laat staan relayservers, waardoor ze van buitenaf moeilijk bereikbaar zijn. Je kunt dan portforwarding op je router instellen, eventueel met DDNS of beter nog: met een VPN. Dit laatste is veiliger, maar technisch uitdagender.

Van binnenuit is deze (web)server alvast makkelijk bereikbaar.

8 Set-up Tailscale

Een eenvoudige oplossing om snel een eigen VPN-netwerk op te zetten is een dienst als Tailscale. Deze vereist aan beide kanten een beperkte configuratie en gebruikt onderliggend ook het WireGuard-protocol om een versleuteld privé-VPN-netwerk op te zetten. Een Tailscale-relayserver zorgt ervoor dat je apparaat bereikbaar is vanaf internet, in principe zonder firewall-instellingen aan te passen of routerpoorten door te sturen.

Ga naar www.tailscale.com/download en download de app voor je besturingssysteem (Linux, macOS, Windows, iOS of Android). We gaan aan de slag met Windows. De installatie verloopt met een paar muisklikken. Start de app en klik nu eerst op Sign up om een account aan te maken. Je kunt hiervoor onder meer een Google- of Microsoft-account gebruiken (voor Personal Use). Terug in de app klik je op Sign in to your network. Na aanmelding klik je op Connect en maakt je apparaat deel uit van het privé-VPN-netwerk van Tailscale, met een ip-adres dat typisch begint met 100.). Aangemeld op de Tailscale-website kun je de status van je netwerk altijd bekijken.

Het eerste apparaat is aan het Tailscale-VPN-netwerk toegevoegd.

9 Externe toegang Tailscale

Een VPN-netwerk met slechts één apparaat heeft weinig zin, dus voegen we snel een tweede toe. We nemen een Android-apparaat als voorbeeld. Download en installeer de Tailscale-app uit de officiële Google Play Store en start deze op. Tik op Get Started / OK / Get Started. Meld je aan met je Tailscale-account en klik na succesvol inloggen op Connect. In het dashboard op de site zie je nu dat je toestel met het VPN-netwerk is verbonden.

Wil je apparaten van andere gebruikers tijdelijk toegang geven tot je VPN-netwerk zonder je eigen inloggegevens te delen, ga dan naar het dashboard op de site en open Users. Klik op Invite external users en vul het e-mailadres van de ontvanger in. Standaard wordt deze als Member toegevoegd, maar je kunt bijvoorbeeld ook Admin selecteren.

Let op: Heb je jezelf via een Google-account aangemeld, dan moet het e-mailadres van de ontvanger ook aan een Google-account gekoppeld zijn om zich hiermee te kunnen aanmelden. De ontvanger hoeft enkel de link in het e-mailbericht te openen, Tailscale te downloaden, zich met dit e-mailadres aan te melden en zijn apparaat aan het VPN-netwerk te koppelen.

Je kunt ook anderen uitnodigen om zich met je Tailscale-netwerk te verbinden.

10 Overdracht met Tailscale

Stel nu dat je op je apparaat een server op poort 8080 hebt draaien (zoals Abyss Webserver), dan kun je deze via Tailscale voortaan makkelijk extern bereiken. Vul in je browser het Tailscale ip-adres van dat apparaat in, gevolgd door het poortnummer, bijvoorbeeld 100.66.72.65:8080. Alle datatransfers van en naar die server verlopen nu veilig binnen de VPN-tunnel van Tailscale.

Via het Tailscale VPN-netwerk is onze server nu ook van buitenaf bereikbaar.

Watch on YouTube
▼ Volgende artikel
Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?
© v74
Huis

Hoe kies je de beste inbouw-magnetron?

Een inbouw-magnetron is ideaal als je op zoek bent naar een vaste plek voor je magnetron in een strakke, opgeruimde keuken. Maar hoe weet je welke je moet kiezen? De opties zijn uitgebreid: van compacte solo-magnetrons tot volwaardige combi-magnetrons met stoomfunctie. In dit artikel lees je waar je op moet letten zodat je een model vindt dat past bij jouw keuken én bij de manier waarop je kookt!

Dit is belangrijk bij het kiezen van een inbouw-magnetron
  • Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte
  • Solo-magnetron of combi-magnetron?
  • Bediening: draaiknop of touch?
  • Aansluitingen ventilatie

Meten = weten

Een inbouw-magnetron moet precies passen in de nis van je keukenmeubel. Daarom is het belangrijk om goed naar de afmetingen te kijken. Fabrikanten vermelden altijd de benodigde nishoogte, nisbreedte en nisdiepte in de specificaties. De standaard nishoogtes zijn meestal 38 cm of 45 cm. Sommige modellen zijn hoger, maar dan gaat het vaak om combi-ovens of apparaten met extra functies.

De nisbreedte is vrijwel altijd 56 cm. 60 cm komt ook voor, maar dat is eigenlijk meer geschikt voor een volledige oven dan voor een inbouw-magnetron. De nisdiepte varieert tussen de 55 en 58 cm. Meet de beschikbare ruimte goed op, inclusief de diepte van de achterwand en eventuele obstakels zoals elektriciteitsleidingen. Zit er een plint of deur onder? Controleer dan ook of de klep van de magnetron volledig open kan. Hieronder lees je nog wat meer over de afmetingen.

Nishoogte, nisbreedte en nisdiepte: dit zijn de gangbare maten

✅ Nishoogte 38 cm (ca. 380 mm): gangbare maat voor solo-magnetrons. Wordt vaak ingebouwd boven een oven of in een hoge kast. 45 cm (ca. 450 mm): gebruikelijk voor combi-magnetrons. Deze hoogte heb je nodig als je naast de gewone magnetronfuncties (ontdooien/opwarmen) ook wilt grillen of met hetelucht wilt bakken. 60 cm (ca. 590 mm): deze hoogte heb je nodig voor een volwaardige oven met magnetronfunctie. Let op: de magnetronfunctie werkt meestal minder krachtig dan bij een echte magnetron. ✅ Nisbreedte 56 cm (meestal 560 mm nismaat) is standaard. De frontbreedte van het apparaat is dan vaak rond de 595 mm, zodat het mooi aansluit op de omliggende kastfronten. ✅ Nisdiepte 55 tot 56 cm is standaard bij een diepe kast. Sommige apparaten passen al vanaf 50 cm diepte, vooral als de stekker naar beneden kan worden weggewerkt.

©RossandHelen

Solo of combi: welk type magnetron heb je nodig?

Een solo-magnetron gebruik je voor het opwarmen van voedsel, het ontdooien van diepvriesproducten of het bereiden van eenvoudige gerechten. Dit type magnetrons is eenvoudig in gebruik, vaak goedkoper en verbruikt minder stroom. Gebruik je de ovenfunctie nauwelijks, dan is dit een logische keuze.

Een combi-magnetron combineert de magnetronfunctie met een heteluchtoven. Je kunt er dus ook pizza's, taarten of ovenschotels in maken. Sommige combi-magnetrons hebben zelfs een grillstand of een stoomfunctie , waardoor je meerdere keukenapparaten kunt vervangen door één toestel. Houd er wel rekening mee dat een combi-magnetron doorgaans iets duurder is en iets langer nodig heeft om voor te verwarmen dan een volwaardige oven.

Voorbeeld: kook je veel met verse groenten en vis, dan is een model met stoomfunctie interessant. Warm je vooral soep en kant-en-klaarmaaltijden op, dan is een solo-magnetron vaak meer dan voldoende.

Bediening: draaiknop of touch?

Het gebruiksgemak verschilt per model. Traditionele modellen hebben vaak draaiknoppen: één voor het vermogen, één voor de tijd. Simpel en overzichtelijk, vooral geschikt als je de magnetron hoofdzakelijk gebruikt voor opwarmen en ontdooien.

Moderne inbouw-magnetrons zijn vaak uitgerust met touchbediening of zelfs een touchscreen. Je selecteert dan via het display het programma, de temperatuur of het gewicht. Sommige modellen hebben automatische programma's die zelf de bereidingstijd en het vermogen aanpassen. Handig, maar soms ook wat omslachtiger bij simpele taken.

Tip: probeer in een winkel of showroom hoe intuïtief het menu aanvoelt. Kies een bediening die past bij hoe jij graag kookt.

©Tom Baker | tab62

Let op de aansluiting en ventilatie

Een inbouw-magnetron werkt op een standaard stopcontact (230 volt), maar let goed op het vermogen. Sommige combi-modellen hebben een hoger piekverbruik; zorg dat de groep waarop je het aansluit dit aankan. Kijk ook waar de stekker zit: die moet je kwijt kunnen achter het meubel of via een uitsparing in de achterwand.

Daarnaast is ventilatie belangrijk. Tijdens het gebruik komt warmte vrij. In de handleiding van het apparaat staan minimale ventilatieruimtes aangegeven, bijvoorbeeld 2 cm boven en 5 cm achter. Houd je je daar niet aan, dan kan de magnetron oververhit raken of minder lang meegaan. Zit er al een oven onder of boven de plek waar je de magnetron wilt inbouwen? Controleer dan of de gecombineerde warmteafvoer goed geregeld is.

Praktische keuzehulp

Stel jezelf de volgende vragen voor je een keuze maakt:

☐ Waar komt de magnetron precies? In een hoge kast, boven een oven of op ooghoogte?
☐ Gebruik je nu vooral de magnetronfunctie of bak je ook regelmatig in de oven?
☐ Heb je al een aparte oven? Dan heb je vaak voldoende aan een solo-magnetron
☐ Wil je kunnen grillen of stomen?
☐ Wil je eenvoudige bediening of juist veel automatische programma's?
☐ Komt de magnetron in een bestaande nis of kastenwand, of wordt de keuken nog gebouwd?

Een voorbeeld: stel, je woont alleen, kookt snel en gebruikt de oven amper. Dan is een solo-magnetron van 38 cm hoog met draaiknoppen prima. Heb je een gezin, kook je gevarieerd en wil je ruimte besparen? Dan is een combi van 45 cm met grill en stoomfunctie een betere match.

Conclusie

Een inbouw-magnetron kiezen begint bij de afmetingen, maar gaat vooral over hoe jij kookt. Warm je snel iets op, dan is een eenvoudige solo-magnetron vaak genoeg. Bak je graag of heb je weinig ruimte, dan loont het om te investeren in een goede combi-magnetron. Let altijd op de inbouwmaten, ventilatie en bediening. Zo voorkom je verrassingen en haal je het meeste uit je keuken.