ID.nl logo
Huis

KeyCDN: Mixed content voorzien van https

Ben je voor een eigen website overgestapt naar een https-verbinding, dan moet je er voor zorgen dat ook alle losse onderdelen zoals scripts en afbeeldingen (mixed content) via een versleutelde verbinding worden geladen. Lees hier hoe je dat doet met KeyCDN.

De meest voorkomende fout bij het overzetten van een website naar een https-verbinding gaat over de zogenaamde mixed content. Zo’n fout ontstaat als een website zelf over een beveiligde https-verbinding wordt opgevraagd, maar bijbehorende losse onderdelen (zoals scripts, css-bestanden, afbeeldingen en video’s) via een onbeveiligde http-verbinding worden ingeladen. De website zal daardoor alsnog als onveilig worden beschouwd en het groene slotje in de adresbalk ontbreekt.

Je zult bij de overstap naar https niet alleen je ssl-configuratie moeten controleren, maar ook goed je website zelf na moeten lopen om te controleren dat bijvoorbeeld daadwerkelijk alle bronnen via https worden geladen. Chrome geeft via het Hulpprogramma’s voor ontwikkelaars (Ctrl+Shift+I) inzicht in zulke fouten als je de console opent. Er zijn ook handige websites die je helpen bij het controleren op mixed content, zoals JitBit.

Eigenlijk kun je pas als alles goed is opgezet nadenken over een permanente omleiding van http naar https of het gebruik van HSTS. Zulke wijzigingen zijn namelijk erg lastig terug te draaien voor jouw bezoekers, omdat browsers als Chrome en Firefox die verwijzingen zeer lang in hun cache bewaren.

Content Delivery Network

Voor statische content zoals scripts, css-bestanden en afbeeldingen maken steeds meer mensen gebruik van een zogenaamd Content Delivery Network (CDN). Met een kleine wijziging in de aanroep van content zorg je ervoor dat, als een bezoeker die content opvraagt, het vanaf een ‘cachende’ server dicht bij die gebruiker wordt opgehaald in plaats van bij je eigen server. Dat geeft veel minder vertraging en kan de snelheid waarmee je website wordt geladen enorm vergroten.

Ook hier geldt dat, om mixed content te voorkomen, je bij gebruik van een CDN moet zorgen dat er een https-verbinding naar de CDN is. Hoe je dat oplost verschilt per CDN.

KeyCDN instellen

We nemen KeyCDN als voorbeeld, een van de populairste aanbieders, met wereldwijde datacenters op 33 locaties. De aanbieder biedt goede faciliteiten, waaronder http/2 en https met meerdere opties om uit te kiezen, inclusief Let’s Encrypt. Dankzij de gratis proefperiode kun je kosteloos kennismaken met de mogelijkheden.

Na het inloggen bij KeyCDN begin je met het aanmaken van een zogenaamde zone voor je website via de optie Zones. Kies Add Zone, voer een herkenbare naam in en kies bij Zone Type voor Pull. Onder Pull Zone Settings geef je bij Origin URL de url van je website op. Vink de optie Show Advanced Features aan voor geavanceerde instellingen. Dat geeft je de mogelijkheid om https te configureren.

©PXimport

Als je de geavanceerde instellingen hebt uitgeklapt, kun je bij het kopje SSL kiezen voor https-ondersteuning, met de opties shared, custom en letsencrypt. De makkelijkste en snelste optie, die we als eerste zullen kiezen, is shared. Klik daarna onderaan de pagina op Save om dit actief te maken. Na een paar minuten is de instelling actief. Onder Zones zie je de zogenaamde Zone URL die is aangemaakt. Alle statische content van de website is nu beschikbaar via die zone-url.

We nemen de ‘default page’ van Apache als voorbeeld, waarin een logo wordt opgevraagd. We voeren hier nu de zone-url in, zodat de afbeelding voortaan vanuit de CDN wordt geladen. KeyCDN gebruikt in deze situatie overigens een certificaat van Thawte, zoals je ook in bijvoorbeeld het hulpprogramma’s voor ontwikkelaars in Chrome kunt terugzien op het tabblad Security.

Let's Encrypt

KeyCDN ondersteunt ook het gebruik van Let’s Encrypt met een zogenaamde zonealias , wat er ook meteen mooier en professioneler uitziet dan gebruik van de zone-url zoals hierboven. We laten zien hoe dat werkt. We gaan terug naar Zones en klikken bij de hiervoor aangemaakte zone op Manage / Edit. Vink de optie Show Advanced Features aan en kies nu bij SSL voor letsencrypt. Klik op Save om de aanpassingen te bewaren.

Nu moet je een zogenaamd cname-record aan de dns-instellingen voor het domein toevoegen met in ons geval de naam cdn en als waarde de zone-url. Bij het invoeren van die waarde moet je hier, onder andere bij TransIP, overigens nog een afsluitende punt achter zetten. Nu hoef je alleen nog een Zonealias toe te voegen bij KeyCDN.

©PXimport

Voordat je de zonealias gaat toevoegen is het voor de validatie van Let’s Encrypt belangrijk dat de dns-instellingen zijn doorgevoerd. Dit kan tot maximaal 24 uur duren na een wijziging, maar gaat meestal veel sneller. Controleer eventueel of dit al klaar is via deze site. Ga in je KeyCDN-account naar Zonealiases en kies Add Zonealias. Bij Alias voer je de naam in die je voor de cname hebt gebruikt. Bij Zone kies je de zone die er bij hoort. Druk ten slotte op Add.

Het kan nu tot vijf minuten duren voordat de zonealias overal actief is. De afbeelding is nu voortaan beschikbaar via (bijvoorbeeld) https://cdn.xda.nl/icons/openlogo-75.png. Het feit dat je eigenlijk gewoon www kunt vervangen door cdn, voor bronnen die vanuit de CDN geladen moeten worden, maakt het gebruik hiervan net wat eenvoudiger.

Certificaat vernieuwen

Je hoeft je over het vernieuwen van het bewuste certificaat geen zorgen te maken, die taak ligt bij KeyCDN. Heb je je website zelf nog niet overgezet naar https? Je kunt dan evengoed je CDN gebruiken en de statische content via een https-verbinding bij de CDN laden. Hoewel de website zelf geen https-gebruikt, is het laden van bronnen via https geen probleem en dit geeft dus ook geen mixed content fouten.

Je profiteert bovendien van http/2 van KeyCDN, wat een flink snelheidsvoordeel biedt als je meerdere bronnen bij de CDN opvraagt vanuit dezelfde internetpagina, bijvoorbeeld een flink aantal scripts, stylesheets en afbeeldingen. Als je website wél al een https-verbinding heeft, profiteer je daar natuurlijk ook van.

▼ Volgende artikel
Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys
© ID.nl
Huis

Bestandsnamen in bulk wijzigen? Maak kennis met PowerRename uit Power Toys

Een paar bestanden hernoemen is zo gebeurd. Maar zodra je tientallen of honderden namen moet aanpassen, schiet handmatig werk tekort. Dan komt externe software goed van pas. PowerRename, onderdeel van de PowerToys-collectie, biedt uitkomst. Met deze slimme tool kun je grote aantallen bestanden in één keer hernoemen. Dat gaat snel, efficiënt en precies zoals jij het wilt.

Dit gaan we doen

In dit artikel zie je hoe je PowerRename uit PowerToys instelt en gebruikt om grote aantallen bestanden tegelijk te hernoemen. We laten zien hoe je de tool activeert, hoe je hem oproept via Verkenner en hoe je zoek-en-vervangacties, letterinstellingen en automatische nummering toepast. Zo wijzig je in één keer volledige reeksen bestandsnamen, zonder handmatig werk.

Lees ook: Leuker, sneller en handiger: boost je Windows-pc met PowerToys

PowerRename activeren

PowerRename is een stuk krachtiger dan de standaard hernoemfunctie van Windows. De tool maakt deel uit van PowerToys, een opensource-project van Microsoft. Wil je de Microsoft Store-versie installeren? Open dan het Startmenu, zoek naar Microsoft Store en start de app. Typ PowerToys in het zoekveld bovenaan. Klik op Installeren zodra je het programma hebt gevonden. Na installatie verschijnt PowerToys in het systeemvak van Windows. Open het, kies in de linkerkolom PowerRename en je ziet meteen een korte animatie van hoe de tool werkt. Klik op Instellingenopenen en controleer of PowerRename is ingeschakeld. Let op: bij ons werkte PowerRename pas na een herstart van het systeem.

Een animatie toont hoe PowerRename werkt.

Contextueel menu in Verkenner

Open de map met de bestanden die je wilt hernoemen. Selecteer ze allemaal met Ctrl+A en klik met de rechtermuisknop op de selectie. In het contextmenu van Windows Verkenner kies je onderaan de opdracht Naam wijzigen met PowerRename.

Haal PowerRename uit het contextueel menu in Windows Verkenner.

Zoeken en vervangen

Daarna opent het venster van PowerRename. In het veld Zoeken geef je in welk deel van de bestandsnaam je wilt vervangen. In het veld eronder typ je de nieuwe tekst. In ons voorbeeld vervangen we het woord Image door Kreta2015. Nog vóór de wijziging wordt uitgevoerd, toont PowerRename een overzicht: links de oorspronkelijke bestandsnamen, rechts de nieuwe. Zo zie je meteen wat er verandert. Daaronder kies je of de aanpassing moet gelden voor de volledige naam inclusief extensie, alleen de bestandsnaam, of alleen de extensie.

Met de knoppen onder Tekstopmaak pas je eenvoudig het hoofdlettergebruik aan, van alles in kleine letters, naar alles in hoofdletters, alleen een hoofdletter aan het begin, of elke beginletter van een woord in hoofdletters. Het laatste pictogram schakelt de nummering in. Activeer je dat, dan voegt PowerRename automatisch nummers tussen haakjes toe aan de bestandsnamen.

De nieuwe namen verschijnen in voorvertoning naast de oorspronkelijke namen.     

Je allermooiste foto's hernoemd?

Druk ze af en plak ze in een foto-album
▼ Volgende artikel
Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?
© ER | ID.nl
Huis

Wat is local dimming en waarom is het belangrijk?

Het gebrek aan een rijk contrast is een van de grootste ergernissen bij lcd- en ledtelevisies. Fabrikanten hebben daarom een slimme techniek bedacht die het contrast aanzienlijk verbetert: local dimming. In dit artikel leggen we uit hoe deze techniek van jouw grijze nachtlucht weer een inktzwarte sterrenhemel maakt.

Het contrast van je televisie is misschien wel de belangrijkste eigenschap voor mooi beeld. We willen dat wit verblindend wit is en zwart echt inktzwart. Bij oledtelevisies is dat makkelijk, want daar geeft elke pixel zelf licht. Maar de meeste televisies in de Nederlandse huiskamers zijn nog steeds lcd- of ledschermen (inclusief QLED). Die werken met een lamp achter het scherm, de zogeheten backlight. Local dimming is de techniek die probeert de nadelen van die achtergrondverlichting op te lossen.

Om te begrijpen waarom local dimming nodig is, moet je eerst weten hoe een standaard led-tv werkt. Simpel gezegd is het een groot paneel met pixels die zelf geen licht geven, maar alleen van kleur veranderen. Achter die pixels brandt een grote lichtbak. Als het beeld zwart moet zijn, sluiten de pixels zich om het licht tegen te houden. Helaas lukt dat nooit voor de volle honderd procent; er lekt altijd wat licht langs de randjes. Hierdoor zien donkere scènes er vaak wat flets en grijzig uit. De achtergrondverlichting staat immers vol aan, ook als het beeld donker moet zijn.

Nooit meer te veel betalen? Check Kieskeurig.nl/prijsdalers!

De lampen dimmen waar het donker is

Local dimming pakt dit probleem bij de bron aan. In plaats van één grote lichtbak die altijd aan staat, verdeelt deze techniek de achtergrondverlichting in honderden (en bij duurdere tv's soms duizenden) kleine zones. De televisie analyseert de beelden die je kijkt continu. Ziet de processor dat er linksboven in beeld een donkere schaduw is, terwijl rechtsonder een felle explosie te zien is? Dan worden de lampjes in de zone linksboven gedimd of zelfs helemaal uitgeschakeld, terwijl de lampjes rechtsonder juist fel gaan branden.

Het resultaat is direct zichtbaar. Zwart wordt weer echt zwart, simpelweg omdat er geen licht meer achter dat deel van het scherm brandt. Tegelijkertijd blijven de lichte delen van het scherm helder. Dat zorgt voor een veel groter contrast en geeft het beeld meer diepte. Vooral bij het kijken van HDR-films en -series is dat van belang. Zonder local dimming kan een led-tv eigenlijk geen goed HDR-beeld weergeven, omdat het verschil tussen licht en donker dan te klein blijft.

©ER | ID.nl

Niet alle local dimming is hetzelfde

Het klinkt als een wonderoplossing, maar de uitvoering verschilt enorm per televisie. Het grote toverwoord hierbij is het aantal zones. Hoe meer zones de tv onafhankelijk van elkaar kan aansturen, hoe preciezer het licht kan worden geregeld. Goedkopere televisies gebruiken vaak edge lit local dimming. Hierbij zitten de lampjes alleen in de rand van de tv. Dat werkt redelijk, maar is niet heel nauwkeurig. Je ziet dan soms dat een hele verticale strook van het beeld lichter wordt, terwijl er eigenlijk maar één klein object moest worden verlicht.

De betere variant heet full array local dimming. Hierbij zitten de lampjes over de hele achterkant van het scherm verspreid. De allernieuwste en beste vorm hiervan is miniLED. Daarbij zijn de lampjes zo klein geworden dat er duizenden in een scherm passen, wat de precisie van oled begint te benaderen. Als er te weinig zones zijn, kun je last krijgen van zogenaamde 'blooming'. Dat zie je bijvoorbeeld bij witte ondertiteling op een zwarte achtergrond: er ontstaat dan een soort wazige lichtwolk rondom de letters, omdat de zone groter is dan de tekst zelf.

Welke merken gebruiken local dimming?

Bijna elke grote televisiefabrikant past deze techniek inmiddels toe, maar ze doen dat voornamelijk in hun middenklasse en topmodellen. Samsung is een van de voorlopers, zeker met hun QLED- en Neo QLED-televisies, waarbij ze in de duurdere series gebruikmaken van geavanceerde miniLED-techniek voor zeer precieze dimming. Ook Sony staat bekend om een uitstekende implementatie van full array local dimming, die vaak geprezen wordt om de natuurlijke weergave zonder overdreven effecten. Philips past het eveneens toe in hun (mini)ledmodellen, vaak in combinatie met hun bekende Ambilight-systeem voor een extra contrastrijk effect.

Ga voor de full monty!

Local dimming is dus geen loze marketingkreet, maar een dankbare techniek voor iedereen die graag films of series kijkt op een led- of QLED-televisie. Het maakt het verschil tussen een flets, grijs plaatje en een beeld dat van het scherm spat met diepe zwartwaarden. Ben je in de markt voor een nieuwe tv? Vraag dan niet alleen óf er local dimming op zit, maar vooral of het gaat om full array dimming. Je ogen zullen je dankbaar zijn tijdens de volgende filmavond!

Vijf fijne televisies die full array local dimming ondersteunen